Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1983-1984
2
Rijksbegroting voor het jaar 1984
18100 Hoofdstuk XI Departement van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Nr. 165
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 22 augustus 1984 Hierbij stuur ik u de antwoorden op de door leden van uw Kamer gestelde aanvullende vragen over de SBDI.1 De nummering van deze antwoorden sluit aan op de nummering van de eerder over dit onderwerp gestelde vragen. De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, G. Ph. Brokx
Zie 18100-XI, 151
Tweede Kamer, vergaderjaar 1983-1984, 18 100 hoofdstuk XI, nr. 165
1
1 Zie het antwoord op vraag 2 van de nadere vragen die op 5 juli zijn gesteld. 2 - De complexen genoemd in het antwoord op vraag 17 zijn geen complexen die zijn omgezet van de premie-koopsector naar de premie-huursector. In het antwoord op vraag 2 zijn uitsluitend gegevens opgenomen inzake omgezette complexen. - Naast de 8 in het antwoord op vraag 17 genoemde gereedmeldingen zijn er door VROM inmiddels nog 5 gereedmeldingen ontvangen, totaal omvattend 189 woningen. Verwacht worden nog gereedmeldingen van 5 complexen (totaal 274 woningen), waarvoor in 1982 de voorlopige beschikking werd afgegeven en welke woningen inmiddels gereedgekomen zijn. Ten slotte zijn 9 complexen, totaal 361 woningen, nog in aanbouw. Het betreft hier complexen waarvoor in 1983 de voorlopige beschikking werd afgegeven. - De gegevens vermeld in bedoelde drie overzichten komen uit verschillende bronnen. Voor de beantwoording van vraag 2, opgenomen in het verslag van het schriftelijk overleg, waren op dat moment geen adequate cijfers beschikbaar. Ten einde beantwoording mogelijk te maken, zijn alle beschikbare gegevens geautomatiseerd verwerkt en vervolgens uitgesplitst naar stichting, toegelaten instelling, dan wel belegger. Het is niet uitgesloten dat er hierbij geringe verschillen zijn ontstaan in de gegevens die in de beantwoording van de diverse vragen zijn opgenomen. Ook de datum waarop de verzameling van de gegevens is afgesloten kan tot verschillen leiden. Ten slotte zij erop gewezen dat de vraagstelling niet in alle gevallen gelijk is geweest, waardoor verschillende antwoorden voor de hand liggen. - Neen; het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer beschikt niet over deze gegevens. 10 Zoals bij de voorgaande beantwoording naar voren is gebracht, moet worden gesteld dat VROM een dergelijke bemiddelingsrol niet speelt. Of in een specifiek geval op een verzoek daartoe is bevestigd dat bepaalde initiatiefnemers actiever waren bij de aankoop en omzetting van onverkochte premiekoopwoningen, is niet geheel uitgesloten; de feitelijkheid daarvan is echter niet na te gaan. 12 Neen. 14 De financiële bescheiden, waaronder wordt verstaan de boekhouding en de daaraan ten grondslag liggende basisgegevens, van de SBDI zijn onderwerp van onderzoek geweest over de periode 1 oktober 1980 - 30 september 1982 (2 boekjaren). Ten einde inzicht te verkrijgen in de activiteiten van de SBDI, met name in de omvang en de aard van de door haar gedane investeringen, is tevens gebruik gemaakt van de gegevens uit het rapport, dat door het accountantskantoor Moret en Limperg over het boekjaar 1 oktober 1979-30 september 1980 is uitgebracht. 18 Behoudens de overeenkomst als omschreven in mijn eerder antwoord, is mij geen overeenkomst bekend, waarbij Ruyters B.V. zich verplichtte om aan de SBDI 800 woningen te leveren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1983-1984, 18100 hoofdstuk XI, nr. 165
2
20a - In het antwoord op vraag 20a is niet gesteld, dat de aankoop van de 47 vrije-sectorwoningen in het belang van de Volkshuisvesting zou zijn. Aangezien momenteel sprake is van een sluitende exploitatie en er voorts geen problemen zijn met de verhuur van de woningen, kon worden gesteld dat deze woningen passen binnen de doelstelling van de SBDI. - Uit het rapport 12523/1983 blijkt dat op de oorspronkelijke aankoopprijs van de 47 vrije-sectorwoningen ten laste van het vermogen een bedrag van vier miljoen werd afgeschreven. Bij de berekening van de exploitatieresultaten is deze afschrijving niet betrokken. In overleg met de huidigeaccountant van de SBDI hebben bewindvoerders besloten de wijze waarop een en ander in de boekhouding wordt verwerkt duidelijker gestalte te geven. Aan een externe taxateur is verzocht de verhuurwaarde van deze woningen aan te geven. Bij de berekening van de exploitatielasten zal dan worden uitgegaan van de nieuwe boekwaarde. 20 b - De 47 vrije-sectorwoningen zijn onderdeel geweest van 4 premie-huuraankopen, te weten: Gemeente
Aantal vrijesectorwoningen
Aantal premiehuurwoningen
Verkoper
Arcen en Velden Hom Eindhoven Meerssen
12 13 8 14
59 25 100 73
Oos Hoes Oos Hoes Ruyters B.V. Ruyters B.V.
47
257
- De prijsonderhandelingen betroffen telkens de totale projecten en niet de onderdelen afzonderlijk. De overname van de 47 vrije-sectorwoningen vloeide voort uit de bestaande overeenkomst met Ruyters B.V. Deze overeenkomst hield ondermeer in dat de SBDI zich heeft verbonden onder nader overeen te komen voorwaarden eveneens vrije-sectorwoningen van Ruyters B.V. over te nemen, zo dit uit hoofde van aard en ligging van de woningen wenselijk werd geacht, een en ander tot een maximum van 3% van het totaal aantal woningen, aan te kopen binnen het raam van de overeenkomst met Ruyters B.V. 20c Bewindvoerders zijn van mening dat door de verkoop van bedoelde 47 vrije-sectorwoningen de financiële positie van de SBDI kan worden verbeterd. Verkoop zal slechts dan plaatsvinden, indien minimaal de boekwaarde als verkoopprijs wordt gerealiseerd. Verwacht wordt evenwel dat een hogere verkoopprijs binnen de mogelijkheden ligt. Alsdan zal deze verkoopwinst ten gunste van het vermogen worden gebracht. 21 Op bladzijde 4 van hoofdstuk VII van rapport nr. 12523 van de onderafdeling Algemene Recherchezaken van mijn departement is een overzicht gegeven van de prijzen waarvoor de Ruytersgroep aan de SBDI verkochte woningen heeft ingekocht c.q. gebouwd, van de prijzen waarvoor die woningen aan de SBDI zijn verkocht en van het verschil daartussen. Dit overzicht had uitsluitend betrekking op de woningen die ten tijde van het afsluiten van het rapport op 8 juli 1983 gereedgemeld waren. Voor een volledig overzicht van de door de Ruytersgroep gerealiseerde brutowinst dienen de in het rapport genoemde bedragen inderdaad vermeerderd of, voor zover het om een negatief resultaat zou gaan, verminderd te worden met het verschil tussen de inkoop- c.q. bouwprijzen en de verkoopprijzen van de ten tijde
Tweede Kamer, vergaderjaar 1983-1984, 18 100 hoofdstuk XI, nr. 165
3
van het afsluiten van het rapport door de Ruytersgroep aan de SBDI verkochte woningen, die op dat moment nog niet gereedgemeld waren. Aangezien het onderzoek waarop het rapport betrekking heeft zich niet tot de laatstbedoelde woningen heeft uitgestrekt, zijn hierover geen exacte gegevens voorhanden. Een exact en geheel volledig beeld kan uiteraard niet eerder worden verkregen dan nadat alle transacties tussen de Ruytersgroep en de SBDI volledig zijn afgehandeld en alle woningen gereedgemeld zijn. 22 In eerste instantie niet. Eerst begin 1981 en ten tijde van het rechercheonderzoek heeft de hoofdingenieur-directeur van de Volkshuisvesting in Limburg in de mondelinge sfeer zijn vermoedens hierover tegen de onderzoekers uitgesproken. 23 Neen. Bij een belangrijk deel van het woningbezit van de SBDI betreft het geen premiekoopwoningen, die zijn omgezet in premiehuurwoningen. 24 Dat is mij niet bekend. 25 Sedert het aantreden van de bewindvoerders wordt door de SBDI zelfstandig geopereerd ten aanzien van het beleid, de secretariële ondersteuning hiervan, de archivering en de administratie. Daartoe is inmiddels het benodigde personeelsbestand geselecteerd en zijn de arbeidsvoorwaarden vastgelegd. Ook is inmiddels overleg gaande over het huren van een afzonderlijk kantoorpand. Naar verwachting zal hierover op korte termijn overeenstemming worden bereikt. 27 Het reeds verrichte onderzoek heeft geen enkele aanwijzing opgeleverd, dat er sprake zou kunnen zijn van andere overeenkomsten, bindingen of afspraken tussen de SBDI en de SHA dan die welke bij de beantwoordding van vraag 27 zijn vermeld. Ik zie dan ook geen aanleiding tot een nader onderzoek. 29 Er zijn mij geen andere bindingen en/of afspraken met de Limburgse Monumentenstichting bekend. 34 Met onafhankelijk functioneren wordt bedoeld, dat de rechtspersoon zelfstandig en dus onder eigen verantwoordelijkheid beslissingen kan nemen. Het uitbesteden van activiteiten aan derden doet aan deze zelfstandigheid en verantwoordelijkheid niets af. 34b In algemene zin wordt beoogd het beleid, de secretariële ondersteuning daarvan, het archief en de financiële administratie onder te brengen in een eigen apparaat van de SBDI. De SBDI zal daartoe zelfstandig worden gehuisvest. 35 Gelet op de informatie waarover ik kan beschikken, blijf ik bij mijn antwoord dat van de gewraakte bepaling nooit gebruik is gemaakt. 36 De informatie tijdens het mondeling overleg is niet verkregen uit de 66ste jaargang, doch uit de 65ste jaargang van Parlement en Kiezer. Dit doet echter niets af aan de inhoud van informatie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1983-1984, 18100 hoofdstuk XI, nr. 165
4
- De woorden «onder meer» duiden erop dat een gedeelte van de informatie uit bovenstaande bron afkomstig is. De overige inhoud van de gewraakte uitspraak is gebaseerd op eigen kennis en uit anderszins verkregen informatie, die overigens niet bewust verzameld werd. 37 Op grond van afspraken tussen «Oos Hoes» en de SBDI was levering van de grond zeker gesteld. Burgemeester en wethouders van Roermond hebben daartoe voor deze overdracht op 7 januari 1983 schriftelijk toestemming verleend. Ervan uitgaande dat de feitelijke overdracht van de grond geen problemen zou opleveren is, vooruitlopend hierop, de toekenningsbeschikking afgegeven. Op zich zelf is dit niet uitzonderlijk. De notariële levering van de grond is uitgesteld tot dat de gemeente Roermond had ingestemd met de definitieve overeenkomst van geldlening, hetgeen op 11 juli 1983 is geschied. Aansluitend heeft op 11 augustus 1983 notariële overdracht plaatsgevonden. 41/50 Zoals in het antwoord op vraag 50 is aangegeven, is de SBDI niet gebonden aan de normstelling voor de beheerskosten. Hieraan kan derhalve geen grond worden ontleend om de SBDI te dwingen de overeenkomst met Kas B.V. te ontbinden. Overigens zijn de bewindvoerders momenteel in onderhandeling met Kas B.V. over de omvang van de door Kas B.V. ten behoeve van de SBDI te verrichten taken. Bij deze onderhandelingen zal ook de tariefstelling worden betrokken. Uitgangspunt voor de SBDI zal hierbij zijn de prijs die voor dezelfde taken bij mogelijke andere beheersinstellingen zou moeten worden betaald. 46 Voor zover mij bekend, is er thans geen overleg gaande tussen de inspecteur der Registratie en Successie te Roermond en het openbaar ministerie over de SBDI-zaak. Wel is mij bekend, dat de officier van justitie te Roermond aan de Kamer van Toezicht over notarissen en kandidaatnotarissen in het arrondissement Roermond - waarin ook de voornoemde inspecteur zitting heeft - gevraagd heeft om na te gaan, of de notarissen die de transportakten ter zake van aan de SBDI overgedragen onroerende goederen verzorgden, daarbij telkens correct hebben gehandeld. 46/63 Bij de door Ruyters B.V. ten behoeve van de SBDI aangetrokken kapitaalmarktleningen is in alle gevallen een bemiddelaar, zijnde een lid van de Vereniging van Bemiddelaars voor Onderhandse Leningen, ingeschakeld. Door de SBDI is ten behoeve van het aantrekken van deze kapitaalmarktleningen de gebruikelijke Vs% provisie betaald aan de hierbedoelde bemiddelaars. Voorzover Ruyters B.V. bij het aantrekken van kapitaalmarktleningen betrokken is geweest, is door de SBDI geen provisie ter zake aan Ruyters B.V. betaald. 55 Het onderzoek dat door het Raadgevend Ingenieursbureau voor Bouwcontrole B.V. met betrekking tot Rosarije wordt gedaan, is nog niet afgerond. 61 Ook zonder bijzonder verlof van de Kamer kan ieder lid aan een of meer ministers vragen stellen. (Art. 122 Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1983-1984, 18100 hoofdstuk XI, nr. 165
5