Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2000–2001
27 861
Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan Hongarije en Tsjechië
Nr. 1
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK Vastgesteld 12 juli 2001 Een delegatie uit de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft van 10 tot en met 14 april 2001 een bezoek aan Boedapest en Praag gebracht om zich te oriënteren op de gezondheidszorg in Hongarije en Tsjechië. De delegatie bestond uit de leden Van Lente (VVD), voorzitter van de commissie en delegatieleider, Van der Hoek (PvdA), Van Blerck-Woerdman (VVD), Buijs (CDA), Ravestein (D66), Hermann (GroenLinks). Assistentgriffier van de Tweede Kamer, Post, was de begeleidend griffier. Tevens vergezelde stafmedewerker van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Clemens, de delegatie. Het programma is in overleg met de Nederlandse ambassades te Boedapest en Praag opgesteld. De delegatie wenst haar erkentelijk uit te spreken aan het adres van H.M. Ambassadeur te Boedapest, de heer E.F.Ch. Niehe, en zijn staf, in het bijzonder de heer K. de Rijk, 2e ambassadesecretaris, voor de geleverde inspanningen voor en tijdens het werkbezoek. Daarnaast aan het adres van H.M. Ambassadeur te Praag, de heer R.J. van Houtum, en zijn staf. De delegatie werd zeer hartelijk ontvangen in beide landen en werd in staat gesteld gesprekken te voeren met collega-parlementariërs, bewindspersonen en vertegenwoordigers van instanties die zich met de gezondheidszorg bezighouden. Onderstaand verslag is een weergave van de indrukken die tijdens de diverse gesprekken en bezoeken op locatie zijn opgedaan. Het programma van het werkbezoek is als bijlage in het verslag opgenomen. De voorzitter van de delegatie, Van Lente De griffier van de delegatie, Post
KST54725 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2001
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
1
1. Algemeen
1.1 Volksgezondheid in Hongarije: enkele gegevens Hongarije heeft een bevolking van ruim tien miljoen inwoners. Het land kent sinds begin jaren ’80 een bevolkingsafname. Voor de komende 25 jaar wordt een vergrijzing van de bevolking verwacht. Na de verkiezingen in 1998 is de ex-communistische linksliberale regering vervangen door een regering bestaande uit rechtsliberalen en rechtsconservatieven. Het voormalige Ministerie van Welzijn is gesplitst in een Ministerie van Volksgezondheid en een Ministerie van Sociale en Gezinszaken. Alhoewel 6.2 procent van het Bruto Nationaal Product in Hongarije aan de gezondheidszorg wordt besteed, verkeert deze in slechte staat. Personeel is vaak onvoldoende opgeleid. Er bestaat een groot tekort aan verpleegkundigen. Wel is er een overschot aan specialisten. Ziekenhuizen en apparatuur zijn vaak erg verouderd en er is sprake van een tekort aan basismedicijnen. Hongarije kent dan ook in vergelijking met andere OECDlidstaten de laagste levensverwachtingen. De salarissen van artsen en ander personeel in de gezondheidszorg zijn erg laag. Het is als gevolg daarvan gebruikelijk dat een arts een zwarte betaling vraagt aan patiënten. Schattingen voor Hongarije stellen dat 20 procent van de uitgaven aan de gezondheidszorg zwart is. Als gevolg van de lage salarissen van het personeel is bovendien de moraal laag. Het aantal artsen per 1000 inwoners is relatief hoog. Dat geldt ook voor het aantal bedden. Hongarije kent, zoals vele Europese landen, een hoge geneesmiddelenconsumptie vergeleken met Nederland. In Hongarije zijn in totaal 162 klinieken, 2/3 daarvan is gemeentelijk eigendom, 1/3 is staatseigendom. Er zijn 5 privé-klinieken. Voor 10 miljoen inwoners zijn er zo’n 80 000 bedden beschikbaar. Tot 1990 werd de Hongaarse gezondheidszorg gefinancierd uit belastingopbrengsten (het staatsbudget), zoals dat vrijwel in alle landen in Middenen Oost-Europa gebruikelijk was. Sinds 1990 wordt gebruik gemaakt van een onafhankelijk sociaal verzekeringsfonds dat in principe verantwoordelijk is voor de inkomsten en uitgaven voor de gezondheidszorg. Het sociaal verzekeringsfonds wordt gefinancierd door middel van sociale premies. De financiering van het sociaal zekerheidsstelsel komt voor 60 procent uit de premies die burgers betalen. Aanvullend komt daar nog een bijdrage van de overheid bij. Het budget voor volksgezondheid is 3,5 miljard dollar, waarmee de basisverzekering, de ziekenhuisbehandeling en de medicijnen worden gedekt (totaal 75 procent). De resterende 25 procent wordt besteed aan uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid. De premiebetaling is afgeleid van het inkomen. Hongarije heft zeer hoge premies voor sociale zekerheid (waaronder de gezondheidszorg) waardoor de brutolonen relatief hoog zijn. Ondanks de hoge premies kampt het sociale verzekeringsfonds al jaren met grote tekorten. Vandaar dat de hervorming van de ziektekostenverzekering, vergelijkbaar met Nederland een belangrijk item is in de Hongaarse gezondheidszorg. Daarbij wordt gedacht aan het verzelfstandigen van het sociale ziektekostenverzekeringsfonds en het introduceren van meer marktelementen. In 1992 zijn de sociale ziektekostenverzekering en het pensioenfonds formeel van elkaar gescheiden. Desondanks werden tot 1997 de tekorten van de sociale ziektekostenverzekering deels opgevuld door het pensioenfonds. In 1997 heeft een hervorming van het pensioenfonds plaatsgevonden en is de crossfinanciering tussen pensioenfonds en sociale ziekte-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
2
kostenverzekering afgeschaft. Als gevolg zijn de tekorten van de ziektekosten verzekering verder toegenomen. Recent zijn er qua beslisstructuren veranderingen doorgevoerd. Het sociaal verzekeringsfonds valt niet langer onder de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën; per 1 januari 2001 is de minister van Volksgezondheid verantwoordelijk. Andere belangrijke thema’s in de Hongaarse gezondheidszorg zijn: – privatisering van het huisartssysteem – omlaag brengen van de ziekte- en sterftecijfers. «Healthpromotion» en ziektepreventie worden, gezien de slechte gezondheidsstatus, van groot belang gevonden. Als prioriteiten in het Hongaarse beleid worden genoemd: gezondheidsbevordering bij kinderen en jongeren: voorbereiding op een gezond leven
1.2. Volksgezondheid in Tsjechië: enkele gegevens Op het gebied van de gezondheidszorg doen de prestaties van Tsjechië weinig onder voor de landen uit West-Europa en zijn zij ruimschoots beter dan die van andere landen uit Midden- en Oost-Europa. De levensverwachting in het land is de afgelopen jaren doorlopend gestegen, terwijl de zuigelingensterfte juist is gedaald. Het systeem van de gezondheidszorg is gebaseerd op verplichte werknemersverzekeringen, met voor de patiënt overwegend gratis voorzieningen. Dit systeem kent steeds meer financiële problemen ten gevolge van het sneller gebruik maken van dure medicijnen en apparatuur na 1989 en door het feit dat de structuur van het systeem leidt tot overaanbod. Zo zijn er per hoofd van de bevolking meer artsen dan in West-Europa het geval is. Hervormingsvoorstellen stuiten echter op veel verzet. In 1992 is een sociale ziektekostenverzekering ingevoerd. Deze ziektekostenverzekering wordt uitgevoerd door een groot algemeen ziekenfonds en een aantal kleinere ziekenfondsen per regio, bedrijfstak of bedrijf, waarbij de verzekeraars onderling concurreren. De verzekerden hebben een vrije keuze van verzekeraar. De huidige wetgeving uit 1997 (tijdelijke wet) kent een onderhandelingsmodel naar Nederlands voorbeeld met contracten tussen belangenverenigingen van aanbieders van zorg, verzekeraars en patiënten over onder meer tarieven, verstrekkingen klachtenbehandelingen, tuchtrecht etc. Tsjechië worstelt met de organisatie van overheidstoezicht op ziekenfondsen De huidige regering wil de gezondheidszorg opnieuw hervormen. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is een betere regulering van zowel de vraag als het aanbod. De regering wil een duidelijkere scheiding aanbrengen tussen de zorgverlening die door de staat gewaarborgd wordt en de overige (private) zorgverlening. Het toezicht op de aanbodzijde zal versterkt worden. Ook het toezicht op de ziekenfondsen en de rol van de overheid daarbij, zal worden versterkt. Bovendien wil men naast de ziekenfondsverzekering ook andere verzekeringsvormen toestaan. De huidige minister van Volksgezondheid is de heer Fiser die uit de hervormd communistische hoek komt. Andere belangrijke thema’s in de Tsjechische gezondheidszorg zijn: 1. De rol van de staat bij de organisatie van de gezondheidszorg. Op dit terrein is een aantal ontwikkelingen in gang gezet: decentralisatie van zorg naar regio’s en districten, privatisering van zorginstellingen (bijvoorbeeld: verzorgingshuizen) en verzelfstandiging van «zorgaanbieders» ( bijvoorbeeld: medicijnenproducenten). 2. Financiering van de gezondheidszorg – De overheidsmiddelen zijn beperkt, terwijl de vraag naar en kosten van zorg toenemen (tekort aan middelen).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
3
–
Het systeem van financiering wordt hervormd: tot begin jaren negentig werd zorg voor 100 procent gefinancierd door middel van belastingen, thans in toenemende mate door middel van premieheffing en eigen bijdragen. – De noodzaak tot kostenreductie. De belangrijkste ontwikkeling op dit terrein is de versterking van de eerstelijnszorg (huisartsen) en thuiszorg, waardoor minder hoeft te worden doorverwezen naar ziekenhuizen, die streven naar beddenreductie en kortere ligduur. 3. Verzekering tegen ziektekosten. Premies voor verzekeringen zijn relatief laag, terwijl de kosten van zorg stijgen.
1.3. Toetreding tot de EU/Memorandum of understanding/Matra In juni 1993 gaven staats- regeringsleiders van de Europese Unie (EU) tijdens de Europese top te Kopenhagen hun goedkeuring aan het door de Europese Commissie voorgestelde strategiedocument Agenda 2000. Dit document had twee doelstellingen. In de eerste plaats moest het de geesten rijp maken voor een uitbreiding met Midden- en Oost-Europa. Daarnaast dient het het «Europese Huis» op orde te brengen door de bestaande Europese structuren en het EU-beleid zodanig te hervormen dat nieuwe leden zich aan kunnen sluiten. Door de Europese Commissie werd onderzocht wat de tien kandidaatlanden uit Midden- en Oost-Europa hebben ondernomen ter voorbereiding op het lidmaatschap. Op grond van de uitkomsten van dit onderzoek besloot de Europese Raad in december 1997 om uitbreidingsonderhandelingen te starten met Estland, Hongarije, Polen, Slovenië en Tsjechië. Er werd een screeningsoperatie gestart om per land duidelijk te maken waar de eigen wetgeving aangepast moest worden aan de EU wet- en regelgeving. Volksgezondheid en welzijn nemen slechts een bescheiden plek in op de onderhandelingsagenda. Het gaat daarbij om zaken als fytosanitaire en veterinaire zaken, levensmiddelen, productveiligheid, gevaarlijke stoffen, straling, medische hulpmiddelen, geneesmiddelen etc. De term «communautair acquis» wordt vooral gebruikt wanneer landen willen toetreden tot de Europese Unie. De noodzakelijke voorwaarde die de EU altijd stelt is, dat deze landen het communautaire acquis moeten overnemen. Het communautaire acquis is al datgene wat de EU tot op zeker moment heeft aanvaard. Er kan hierbij onderscheid worden gemaakt tussen het harde en het zachte acquis. Het harde communautaire acquis omvat alle juridische bindende besluiten en arresten van de EG/EU. Het zachte communautaire acquis omvat alle niet juridisch bindende besluiten. Op het terrein van de gezondheidszorg bestaat weinig «hard» acquis communautaire dat wil zeggen; EU-wetgeving. In het Verdrag van Amsterdam is slechts één artikel geïntroduceerd, waarin de Commissie een aantal verantwoordelijkheden kreeg toegewezen op het terrein van de publieke zorg. Daarnaast is er wel veel «zacht» acquis: niet bindende communautaire activiteiten en instrumenten zoals aanbevelingen en actieprogramma’s, waaronder de volksgezondheid en jeugdprogramma’s. Gezien het feit dat deze beleidsterreinen op grond van het subsidiariteitsbeginsel primair voorbehouden blijven aan de nationale lidstaten, is de Europese Commissie niet bevoegd hier allerlei hervormingen van de lidstaten te vragen. Het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft Hongarije en Tsjechië als speerpuntlanden in hun pre-accessiesteun gekozen. De laatste jaren ligt de nadruk op samenwerking via MATRA; een vraaggericht programma dat ondersteuning biedt bij de overgang naar een pluriforme democratische rechtsstaat. In september 2000 hebben
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
4
beide landen met Nederland een Memorandum of Understanding (MOU) getekend, dat als kader zal dienen voor de samenwerking in 2001/2002 en verder. Het MOU beoogt te faciliteren: – informatieuitwisseling tussen beide overheden; – uitwisselingen/bezoeken van experts van overheden en NGO’s in beide landen; – samenwerking tussen gezondheidsorganisaties. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft aan het MOU geen budget gekoppeld. Financiering van activiteiten moeten binnen de bestaande VWS-begroting of bij de EU of World Health Organisation (WHO) worden gevonden. Ten aanzien van de toetreding tot de Europese Unie bestaan er onder de Hongaren genuanceerde gevoelens. Het historische bewustzijn van de Hongaren komt tot uiting in het feit dat zij zelf voelen dat ze aan de westoever van de Donau behoren en niet aan de Oostoever. Nederland is een groot voorbeeld voor Hongarije met betrekking tot het lidmaatschap van de Europese Unie. Nederland is ongeveer in grootte vergelijkbaar met Hongarije en evenals Hongarije een doorvoerland. Tussen Nederland en Hongarije bestaan intensieve contacten op het gebied van economie, landbouw, onderwijs en cultuur, defensie, politie en justitie, alsmede vervoer. Nederland en Tsjechië werken op het gebied van de gezondheidszorg reeds vanaf de begin jaren negentig samen. Het accent lag daarbij op ambtelijke uitwisseling van expertise en ervaring, hetgeen tot uiting kwam in regelmatige werkbezoeken over en weer. De laatste drie jaren ligt de nadruk op de samenwerking via Matra. In Tsjechië kent men een drietal Matraprojecten. Daarnaast heeft 15 procent van de zogenaamde ambassadeprojecten betrekking op de gezondheidszorg. Tevens zijn er veel stedenbanden met Nederlandse gemeenten. 2. Per programmaonderdeel
2.1. Boedapest In Boedapest kwam hoofdzakelijk de Hongaarse gezondheidszorg, het pre-accesssiebeleid en de op dat moment recent in Nederland aangenomen Euthanasiewet aan de orde. Woensdag 11 april 2001 •
Bezoek aan het Bethesda Kinderziekenhuis
In het Bethesda Kinderziekenhuis werd de delegatie ontvangen door de directeur dr. Tamáls Dizseri, die een uiteenzetting gaf over dit ziekenhuis en daarna een korte rondleiding verzorgde. Het Bethesda Kinderziekenhuis is het enige kerkelijke kinderziekenhuis in Hongarije en het enige protestantse kinderziekenhuis in heel Oost-Europa. Het ziekenhuis werd in 1866 opgericht door de Duits Protestantse Gemeente in Pest. In 1953 heeft de staat het samen met andere kerkelijke instellingen genationaliseerd. Sinds 1992 is het weer eigendom van de Reformatorische Kerk (Protestantse kerk) en functioneert het als kinderziekenhuis in het landelijke netwerk van geneeskundige instituten. Behalve hart- en hersenchirurgie zijn alle klassieke vormen van kindergeneeskunde in dit ziekenhuis te vinden. In het ziekenhuis worden per jaar onder andere meer dan 800 kinderen met epilepsie behandeld en meer
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
5
dan 100 kinderen met het syndroom van Down. De behandeling is niet alleen op het kind maar ook op diens gezin gericht. De financiering van het ziekenhuis wordt voor 85 à 90 procent gedragen door de Hongaarse staat, voor het overige is het ziekenhuis afhankelijk van giften. Al vanaf de oprichting van het ziekenhuis heeft het goede contacten met Nederland en Duitsland, met name met zorginstellingen in Friesland worden nauwe contacten onderhouden. Daarnaast heeft het ziekenhuis ondersteuning ontvangen in het kader van MATRA-programma. Tijdens de rondleiding door het ziekenhuis viel het de delegatie op dat de apparatuur in vergelijking tot Nederlandse maatstaven sterk verouderd is. Daarnaast is er een groot gebrek aan ruimte waardoor er bijvoorbeeld geen opvang mogelijk is voor de ouders van de patiëntjes. •
Ontmoeting met de vice-voorzitter van het Hongaarse parlement, de heer Géza Gimóthy
Tijdens de ontmoeting met de vice-voorzitter van het Hongaarse parlement werd gesproken over de van oudsher goede internationale betrekkingen tussen Nederland en Hongarije. De heer Gimóthy sprak de hoop uit dat de contacten tussen Nederland en Hongarije zich nog verder zullen intensiveren in de toekomst. Hij benadrukte het belang van harmonisering van wetgeving in verband met voedselveiligheid. Daarnaast werd gesproken over voorlichting door de overheid met betrekking tot verbetering van voedingsgewoonten van de Hongaarse bevolking, die in vergelijking met andere Europese landen een relatief ongezonde levensstijl er op na houdt en daarnaast een laag verantwoordelijkheidsbewustzijn ten aanzien van de eigen gezondheid. Door de Hongaarse overheid wordt gepoogd dit bewustzijn door middel van voorlichting te verhogen. Daarnaast zijn er programma’s geïntroduceerd zoals bijvoorbeeld het gratis verstrekken van melk op scholen. Tot slot werd nog gesproken over de pre-accessie van Hongarije. De heer Gimóthy gaf aan dat er veel meer geld in de gezondheidszorg gestopt moet worden dan tot nu toe het geval is. Er wordt daarbij vooral gekeken naar hoe de EU-landen hun gezondheidszorg hebben georganiseerd. Tot nu toe zijn er zeker successen bereikt. Iedereen die recht heeft op medische verzorging krijgt die ook. Aandachtspunt voor de toekomst is harmonisering van wetgeving met die van de EU. Opgemerkt wordt dat recent een anti-rookwet is aangenomen. Na afsluiting van het gesprek met de vice-voorzitter van het Hongaarse parlement kreeg de delegatie een rondleiding door het parlementsgebouw. •
Werklunch met de parlementaire commissie voor Jeugdzaken en Sport
De leden van deze commissie hadden bijzondere belangstelling voor het Nederlandse drugsbeleid. In Hongarije is het drugsgebruik de laatste jaren toegenomen. De gezondheidszorg lijkt daar niet voldoende op te zijn toegerust. Vooralsnog ligt de nadruk op de strafrechtelijke aanpak van overlast. Tussen soft- en harddrugs wordt geen onderscheid gemaakt. In de relevante wetten worden concentraten en percentages genoemd. De zwaarste straf voor drugsgebruik is acht jaar. In Hongarije is vooral de alcoholverslaving een groot probleem. Het land telt 1 miljoen probleemdrinkers, dat wil zeggen 10% van de bevolking. Van een andere orde, maar daarmee samenhangend, is de problematiek van de (jeugd)werkloosheid. In sommige regio’s bedraagt deze 26%. Voorts is kort gesproken over het sportbeleid. Recent is een nieuwe wet aanvaard, waardoor sportverenigingen opnieuw zijn gestructureerd. Ook in Hongarije wordt onderscheid gemaakt tussen topsport, breedtesport en gehandicaptensport.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
6
•
Bezoek aan een polikliniek voor tieners
De heer Van der Sande, manager van de geneesmiddelenfabrikant Organon Hongarije informeerde de delegatie over dit project dat specifiek is gericht op voorlichting over het gebruik van anticonceptiva en seksueel overdraagbare aandoeningen aan jongeren. Het abortuscijfer in Hongarije is hoog. Voorts vinden relatief veel abortussen onder tieners plaats. Om deze situatie te verbeteren heeft Organon geïnvesteerd in de voorlichting over het gebruik van anticonceptiva en seksueel overdraagbare aandoeningen. Daartoe werd een netwerk van 43 poliklinieken bij de belangrijkste ziekenhuizen door heel Hongarije opgezet. «Teenager Ambulances» zijn speciaal voor tieners ontworpen poliklinische afdelingen, in een vriendelijke omgeving en voorzien van benodigde technische apparatuur. Complete medische service is gratis beschikbaar onder leiding van gynaecologen en gezondheidsmedewerkers. Het doel is een zo laagdrempelige omgeving te creëren waar jongeren makkelijk met hun vragen en/of klachten naar toe kunnen gaan. De eerste polikliniek voor tieners is op 23 juni 1998 opgericht in het Szent Jánoz Ziekenhuis, die ook werd bezocht door de delegatie. •
Gesprek met de leden van de parlementaire commissie voor Volksgezondheid
Tijdens deze bijeenkomst werd gesproken over de voorgenomen toetreding van Hongarije tot de Europese Unie. Op dit moment is er een omwenteling gaande in Hongarije. Er vindt economische groei plaats. Ook op het vlak van de gezondheidszorg ligt een uitdaging om deze te verbeteren. De regering is met allerlei initiatieven bezig om de gezondheidszorg aan te pakken waaronder de hervorming van de basisvoorziening. Er bestaat in Hongarije een brede politieke overeenstemming om lid te worden van de Europese Unie, aanpassing aan de regelgeving van de Europese Unie staat daarbij voorop. Er staat echter nog wel een grote taak te wachten om alle wetten aan te passen aan die van de Europese Unie. Hongarije zou graag in 2004 willen toetreden. Hoe later dit zal gebeuren des te minder enthousiasme er onder de bevolking zal zijn voor toetreding. Op dit moment is de regering bezig met de herstructurering van de basiszorg. Hoewel de medische knowhow wel aanwezig is in dit land krijgt het personeel onderbetaald. De major killers zorgen in dit land voor een vroegere sterfte dan in andere West-Europese landen. Dit komt onder meer door slechte voedingsgewoonten. Het is bij de Hongaarse bevolking nog niet doorgedrongen dat gezondheid een waarde is. De leden van de Hongaarse commissie voor volksgezondheid toonden vervolgens nog bijzondere belangstelling voor de Nederlandse Euthanasiewet, die door enkele delegatieleden werd toegelicht. Verwezen werd naar de protesten in internationaal verband zowel in het Europees parlement als binnen de Raad van Europa. In Hongarije kennen ze het recht op afwijzing van de behandeling in het kader van patiëntenrechten. Donderdag 12 april •
Gesprek met dr. J. Sándor
Dr. J. Sándor, hoogleraar constitutioneel recht en mensenrechten aan de Centrale Europese Universiteit te Boedapest, was uitgenodigd om met de delegatie van gedachten te wisselen over het vraagstuk van de Euthanasie naar aanleiding van het door de Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel. Tot 1997 was euthanasie in Hongarije geen onderwerp van politieke en maatschappelijke discussie. Patiënten hebben recht op alle noodzakelijke zorg. Thans kent men het recht om medische behandeling te weigeren. Deze wet is in juli 1998 in werking getreden. Dit geldt voor personen van
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
7
18 jaar en ouder en zonder enige mentale ziekte. Zwangere vrouwen en kinderen zijn van dit recht uitgezonderd. Wat «geen medische behandeling» precies betekent, moet nog worden uitgekristaliseerd in de wetgeving en rechtspraak van Hongarije. Het begrip op dit moment nog niet gedetailleerd in de wet is uitgewerkt. Rechters in Hongarije zijn meer gebonden aan de wet en hebben minder vrijheid om deze te interpreteren. Het begrip «actieve euthanasie» is vooralsnog onbekend in Hongarije. •
Gesprek met de directeur-generaal van het sociaal verzekeringsfonds, de heer F. Oberfrank
Het sociaal verzekeringsfonds is in principe verantwoordelijk voor de inkomsten en uitgaven voor de gezondheidszorg. Tijdens het gesprek met de directeur-generaal werd duidelijk dat het moeilijk is een eenduidig financieringsmodel te vinden voor gerechtigheid in de samenleving. Hongarije heft zeer hoge premies voor sociale zekerheid (waaronder gezondheidszorg). Op dit moment is het daarom voor de Hongaarse staatsburgers niet mogelijk nog verdere financiële bronnen in het systeem te brengen. Ondanks de hoge premies kampt het sociaal verzekeringsfonds voor de ziektekosten met grote tekorten en dat al jaren lang. Op dit moment is er één ziektekostenverzekeraar op basis van solidariteit. De financiering van het sociale zekerheidsstelsel in Hongarije komt voor 60 procent uit de premies die de burgers betalen. Aanvullend komt daar nog een bijdrage van de overheid bij. Het budget voor volksgezondheid is 3,5 miljard dollar, waarmee de basisverzekering, de ziekenhuisbehandeling en de medicijnen worden gedekt (totaal 75 procent). De resterende 25 procent wordt besteed aan uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid. De premiebetaling is afgeleid van het inkomen.Recent zijn er qua beslisstructuren veranderingen doorgevoerd. Het sociaal verzekeringsfonds valt niet langer onder de minister van Financiën; per 1 januari 2001 is de minister van Volksgezondheid verantwoordelijk. Toezicht wordt door het parlement uitgeoefend. Tot slot werd van gedachten gewisseld over mogelijke veranderingen van het financieringsstelsel van de gezondheidszorg in Hongarije. •
Gesprek met de minister van Volksgezondheid, de heer I. Mikola
Tijdens dit gesprek werd gesproken over de plannen voor de komende termijn van deze recent aangetreden minister. Hij vindt het belangrijk om een goede balans te vinden tussen toenemende medische mogelijkheden en financiering. Hongarije is het tweede land in Europa geweest dat het Bismarck-model heeft toegepast; 110 jaar geleden. Hongarije is heel erg zuinig op dat systeem. Gelijke toegankelijkheid van de zorg voor een ieder staat voorop. Dat blijft een belangrijke prioriteit voor Hongarije. Er wordt gewerkt aan een tienjarig project voor verbetering van de volksgezondheid. Het volksgezondheidsbeleid heeft enkele nieuwe prioriteiten voortgebracht: – het introduceren van marktelementen in het ziektekostenstelsel, en daarmee samenhangende zorgaanbieders, – de afschaffing van overheidsmonopolies, – het moet voor zorgaanbieders mogelijk worden om individueel contracten af te sluiten met ziektekostenverzekeraars. De minister heeft dit systeem onder andere in Nederland bestudeerd. In Hongarije zijn in totaal 162 klinieken, 2/3 daarvan is gemeentelijk eigendom, 1/3 is staatseigendom. Er zijn 5 privé-klinieken. Voor 10 miljoen inwoners zijn er zo’n 80 000 bedden beschikbaar. Belangrijk uitgangspunt van het gezondheidsbeleid is het zoveel mogelijk harmoniseren in de basiszorg.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
8
Ook tijdens het gesprek met de minister is het Euthanasievraagstuk aan de orde geweest.
2.2. Praag Vrijdag 13 april •
Bezoek aan ziekenhuis Na Homolce
De delegatie kreeg een rondleiding door het PET-centrum, een instituut voor nucleair onderzoek, het enige in Tsjechië. Positron emission tomography (PET) is een diagnostische methode die mogelijkheden verschaft om de metabolische activiteit van de cellen in het menselijk lichaam voor te stellen en weer te geven. Dokter Belohlávek vertelde iets over het gebruik van de PET-scan, over de toepassingen op het terrein van cardiologie, neurologie, psychiatrie en oncologie. Er worden ongeveer 800 patiënten per jaar behandeld; het laatste jaar zijn er 1100 patiënten gescand. Het ziekenhuis heeft door aanwezigheid van het PET-centrum een nationaal karakter. Specialisten kunnen naar het PET-centrum verwijzen. De wachtlijst bedraagt drie weken. •
Bezoek aan de afdeling kinderpsychiatrie van ziekenhuis Motol in Praag
De delegatie werd rondgeleid door dokter Harliga. Deze afdeling is gevestigd in het grootste ziekenhuis van Tsjechië. De afdeling bestaat 30 jaar. Kinderen van 3 tot 18 jaar worden hier voor alle psychiatrische stoornissen, ook ADHD en anorexia, behandeld. Na een uiteenzetting door de staf van de afdeling kreeg de delegatie een indruk van de omstandigheden, waaronder jonge psychiatrische patientjes worden opgevangen. •
Werklunch met de parlementaire commissie voor Volksgezondheid
Tijdens de lunch is een groot aantal onderwerpen de revue gepasseerd, waaronder de staatkundige stelsels in beide landen en specifieke onderwerpen op het terrein van de gezondheidszorg. •
Gesprek met de Minister van Volksgezondheid van Tsjechië, de heer B. Fiser
De heer Fiser merkte op dat één van de grootste problemen van de Tsjechische gezondheidszorg de financiering is. Het ministerie heeft het voornemen hiervoor veel meer geld beschikbaar te stellen. Het budget voor volgend jaar wordt bijna verdubbeld. Daarnaast is het noodzakelijk om het aantal bedden en het personeel uit te breiden. Het gemiddelde salaris van medisch personeel ligt veel lager dan in andere Europese landen. Het plan is ontwikkeld om het salaris met 8 procent per jaar te verhogen. Gezondheidsbescherming en ziektepreventie zijn eveneens belangrijke onderwerpen in het beleid van het ministerie. Op een vraag uit de delegatie waarom de gemiddelde levensverwachting in Tsjechië lager is dan in andere Europese landen, werd geantwoord dat het ministerie geen wetenschappelijk bureau heeft om dat soort vragen te beantwoorden. Dit jaar is er wel een instituut voor monitoring opgericht, een soort Sociaal Cultureel Planbureau op het terrein van de gezondheidszorg waardoor monitoring gaat plaatsvinden. Een van de redenen voor de lage levensverwachting is dat de Tsjechische bevolking te laat naar de huisarts gaat. De overheid wil hier verbeteringen in aan brengen door de voorlichting te verbeteren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
9
In 2000 heeft een aantal mensen uit Tsjechië stage gelopen in Nederland via het ministerie van Volksgezondheid in Nederland. Wellicht komt daar een follow-up in het kader van het MOU.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
10
BIJLAGE PROGRAMMA WERKBEZOEK HONGARIJE/TSJECHIË Woensdag 11 april 08:30 10:00 11:30 12:15 13:00 14:45
16:00 18:30
Ontbijt met de Nederlandse ambassadeur, de heer E.F.Ch. Niehe. Bezoek Bethesda Kinderziekenhuis. Gesprek met de vice-voorzitter van het Hongaarse parlement, de heer G. Gimóthy. Rondleiding door het Hongaarse parlementsgebouw met bezoek aan de Kroon. Werklunch met de leden van de Hongaarse parlementaire commissie voor Jeugd- en Sportzaken. Bezoek aan een polikliniek voor tieners dat dienst doet als voorlichtingscentrum voor anticonceptie en seksueel overdraagbare aandoeningen. Gesprek met de leden van de Hongaarse parlementaire Commissie voor Volksgezondheid. Informeel diner met de leden van de Hongaarse parlementaire Commissie voor Volksgezondheid.
Donderdag 12 april 8:30 9:30 11:00 12:30 14:00 18:50 20:15
Ontmoeting met dr. J. Sándor. Gesprek met de directeur-generaal van het Sociaal Verzekeringsfonds, de heer F. Oberfrank. Ontmoeting met de minister van Volksgezondheid, de heer I. Mikola. Lunch aangeboden door de Nederlandse ambassadeur, de heer E.F.Ch. Niehe. Einde dagprogramma. Vertrek delegatie per vliegtuig naar Praag. Buffet op de Nederlandse residentie, in combinatie met een briefing door de ambassadeur, de heer R.J. Van Houtum
Vrijdag 13 april 10:00 11:00 13:00 14:30 15:30
Bezoek aan PET-centrum van Na Homolce-ziekenhuis in Praag. Bezoek aan de afdeling kinderpsychiatrie van ziekenhuis Motol in Praag. Werklunch met de leden van de Commissie voor Volksgezondheid van het Tsjechische parlement. Rondleiding door het parlementsgebouw. Gesprek met de minister van Volksgezondheid, de heer B. Fiser.
Zaterdag 14 april 11:15
Vertrek delegatie per vliegtuig naar Amsterdam.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 861, nr. 1
11