Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003–2004
21 501-08
Milieuraad
Nr. 173
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 5 december 2003 Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, het verslag van de EU-Milieuraad in Luxemburg van 27 oktober jl. Inmiddels heeft het Italiaanse voorzitterschap laten weten dat de aangekondigde extra Milieuraad op 8 december a.s. naar verwachting niet door zal hoeven gaan. Er is een oplossing gevonden voor een formulering in de raadsconclusies over COP 9 (Klimaat) en de jaarlijkse bijdrage van 410 mln $ aan ontwikkelingslanden. De volgende Milieuraad zal 22 december plaatsvinden. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P. L. B. A. van Geel
KST72852 0304tkkst21501-08-173 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2003
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-08, nr. 173
1
Verslag van de EU-Milieuraad 27 oktober 2003 te Luxemburg Samenvatting De eerste Milieuraad onder Italiaans voorzitterschap bereikte een politiek akkoord over de richtlijn VOS (Vluchtige Organische Stoffen) in verven en lakken. Tevens werden zonder discussie raadsconclusies aangenomen over milieu en gezondheid en geïntegreerd productenbeleid. Ook de raadsconclusies inzake structurele indicatoren werden, na toevoeging van het verzoek om opname van een indicator inzake biodiversiteit en gezondheid, aangenomen. Klimaat (voorbereiding COP 9) en de richtlijn koppeling JI (Joint Implementation) en CDM (Clean Development Mechanism) werden deels gedurende de lunch besproken. Over de raadsconclusies inzake de voorbereiding van COP 9 Klimaat kon geen overeenstemming worden bereikt. Daarom kondigde het Voorzitterschap aan om (voorafgaand aan ministeriele deel COP 9) een extra Milieuraad bijeen te roepen op 8 december a.s. in Brussel. Wat betreft chemische stoffen besloot de voorzitter dat er een werkgroep uit zowel milieu- als concurrentiegeledingen zal worden belast met de behandeling van het wetgevingspakket inzake chemische stoffen (REACH). Het Belgische punt over sloopschepen onder diversen kreeg steun van een aantal lidstaten, waaronder Nederland. Richtlijn VOS De voorzitter opende de behandeling van het richtlijnvoorstel VOS (Vluchtige Organische Stoffen) in verven en lakken met de opmerking dat het voorliggende voorstel een verantwoorde balans vormde tussen milieubescherming en concurrentievermogen en behandelde hierna een aantal nog openstaande punten. De belangrijkste discussie concentreerde zich rond de door Griekenland gevraagde derogatie tot 2015 voor de matte wand- en plafondverven in fase II. De Commissie, gesteund door een aantal lidstaten, wees dit verzoek af. Ten eerste zag de Commissie te weinig rechtvaardiging van het verzoek op basis van bijzondere klimatologische omstandigheden. Ten tweede vond zij de economische en technologische motieven onvoldoende zwaarwegend. Tenslotte gaf de Commissie aan dat het, gelet op de smogsituaties van de afgelopen zomer in Europa, belangrijk is de luchtkwaliteit op zoveel mogelijk manieren te waarborgen. De Commissie stelde als compromis voor om in de herzieningsclausule op te nemen dat het door de Commissie uit te brengen evaluatie-rapport ook aandacht zal besteden aan nieuwe elementen die verband houden met sociaal-economische effecten van de toepassing van de emissie-eisen voor fase II. De Voorzitter nam dat voorstel over. Het kwam echter onvoldoende tegemoet aan de bezwaren van Griekenland, dat zich daarom van stemming heeft onthouden. De Voorzitter concludeerde dat een politiek akkoord bereikt was. Wetgevingspakket chemische stoffen Dit punt is alleen in procedurele zin aan de orde gekomen. De Commissie benadrukte nog in oktober met haar voorstel te komen. De Voorzitter concludeerde dat er een werkgroep zal worden ingesteld uit zowel milieuals concurrentiegeledingen die de behandeling van het wetgevingspakket ter hand zal nemen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-08, nr. 173
2
Mededeling inzake Geïntegreerd Productenbeleid De Raad heeft zonder verdere discussie de conclusies aangenomen over de Mededeling van de Europese Commissie over Geïntegreerd Productenbeleid. De Mededeling werd door de Commissie in juni 2003 gepubliceerd. De raadsconclusies verwelkomen de mededeling van de Europese Commissie. Verder gaan de raadsconclusies onder meer in op het toepassingsbereik van geïntegreerd productenbeleid, groene aanbestedingen, het belang van consumenteninformatie en onderzoek. Milieu en gezondheid De Raad heeft zonder discussie conclusies aangenomen over de Mededeling van de Europese Commissie over een Europese Strategie Milieu en Gezondheid. De Commissie heeft deze mededeling afgelopen juni gepubliceerd. De raadsconclusies verwelkomen de mededeling van de Europese Commissie en de aangekondigde strategie. Daarnaast gaan de raadsconclusies onder meer in op het belang van het bepalen van concrete en kwantificeerbare doelen, van samenwerking met internationale organisaties en de vergroting van «public awareness». Structurele indicatoren De Raad nam raadsconclusies aan inzake de op 8 oktober door de Europese Commissie uitgebrachte Mededeling over structurele indicatoren. De Commissie stelt in die Mededeling voor de lijst van indicatoren te beperken tot veertien structurele indicatoren die de politieke prioriteiten van de Lissabonstrategie moeten dekken. Een kortere lijst biedt volgens de Commissie het voordeel dat deze beter te begrijpen en makkelijker aan regeringsleiders te presenteren is. Om de indicatoren in de loop van de tijd niet te veel te laten wijzigen, stelt de Commissie voor de lijst om de drie jaar te herzien. Van de veertien indicatoren hebben er drie betrekking op milieu, te weten broeikasgasemissies, de energie-intensiteit van de economie en transportvolume per eenheid BNP. Alle lidstaten onderschreven de bedoeling van de Commissie om het gebruik van structurele indicatoren te versterken en de lijst te beperken. Echter, vrijwel alle lidstaten meenden dat er een indicator voor biodiversiteit en gezondheid opgenomen zou moeten worden. Ik heb aangegeven dat het van belang is dat met de kortere lijst de samenhang tussen de drie pijlers van de Lissabonstrategie goed tot uitdrukking komt. Tevens heb ik aangegeven dat de keuze van de indicatoren beter had gekund en voorgesteld om aan te haken bij de vier gebieden zoals geïdentificeerd door de Europese Raad van Gotenburg. De Voorzitter stelde uiteindelijk voor in de tekst een verwijzing op te nemen naar het belang van de ontwikkeling van indicatoren voor de vier gebieden van de Gotenburg conclusies (en met name voor biodiversiteit en gezondheid). Dat compromis bleek voor alle lidstaten aanvaardbaar. De Voorzitter concludeerde daarmee dat de raadsconclusies waren aangenomen. Richtlijn koppeling JI en CDM aan emissiehandel De Voorzitter besloot, onverwacht, de discussie over dit onderwerp niet te openen. Mogelijk komt de richtlijn aan de orde tijdens de aangekondigde extra Milieuraad op 8 december a.s. ter voorbereiding van COP 9 Klimaat.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-08, nr. 173
3
Raadsconclusies COP 9 Klimaat Het voorzitterschap heeft ten behoeve van de EU voorbereiding inzake de 9e Conferentie van Partijen bij het Klimaatverdrag (hierna: COP 9) ontwerp-raadsconclusies geformuleerd. COP 9 zal van 1 tot 12 december 2003 plaatsvinden in Milaan. De raadsconclusies gaan onder meer in op het EU-klimaatbeleid, op de leidende rol van de EU in het internationale klimaatbeleid, op de ratificatie van Kyoto, op de rol van Rusland, de VS en de ontwikkelingslanden en de duurzame energiecoalitie. Er kon op de Milieuraad geen overeenstemming worden bereikt over de inhoud van de raadsconclusies. Daarom heeft Voorzitterschap aangekondigd op 8 december a.s. een extra Milieuraad bijeen te zullen roepen. Het belangrijkste punt van discussie vormde de lastenverdeling in de Europese Unie m.b.t. de jaarlijkse bijdrage van de EU van 410 mln dollar voor de OS-landen. Een aantal zuidelijke lidstaten bestreed dat de politieke verklaring van Bonn voor hen bindend was en kon niet instemmen met deze lastenverdeling waarnaar in de raadsconclusies is verwezen. Ander punt van discussie vormde de verwijzing naar het tijdstip van het laten meetellen van CDMkredieten in het Europese systeem van emissiehandel. Diversen Wetgevingspakket Verdrag van Aarhus De Commissie verwees naar haar schriftelijke nota inzake de voorstellen die in oktober jl. zijn aangenomen. De drie voorstellen dienen ter afronding van de implementatie van het Verdrag van Aarhus: – het richtlijnvoorstel voor de implementatie door de lidstaten van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus inzake toegang tot de rechter op milieugebied; – het voorstel voor een Verordening voor het toepassen van het Verdrag van Aarhus door de Europese instellingen zelf – het ratificatievoorstel door de Gemeenschap van het Verdrag van Aarhus. Ministeriële Conferentie milieu en duurzame ontwikkeling in het Noorden van Europa De Raad nam nota van de conferentie. Jaarlijkse verslagen inzake thematische strategieën onder het zesde Milieu Actie Programma De Commissie verwees naar de schriftelijke bijdrage over de stand van zaken met betrekking tot de jaarlijkse verslagen inzake thematische strategieën onder het zesde Milieu Actie Programma. Daarin staat dat de Commissie voornemens is om in 2004 thematische strategieën aan te nemen over bodembescherming, duurzaam gebruik van pesticiden en afvalpreventie en -recycling. Preventie van bosbranden De Raad nam nota van het door Portugal en Spanje opgebrachte punt over verdergaande maatregelen inzake de preventie van bosbranden, naar aanleiding van de omvangrijke bosbranden daar deze zomer. Deze lidstaten drongen aan bij de Commissie op snelle aanname van de mededeling over de financiering van Natura 2000.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-08, nr. 173
4
Ozonverontreiniging De Belgische minister lichtte de Raad in over de aanpak die België volgt in de strijd tegen luchtverontreiniging door ozon. De Franse minister benadrukte het belang van het nemen van tijdelijke maatregelen en riep, gezien het grensoverschrijdende karakter van luchtverontreiniging, op tot coördinatie voor informatie-uitwisseling en van tijdelijke maatregelen. Sloopschepen De Belgische minister bracht inzake sloopschepen naar voren dat het van belang is dat op uniforme wijze gebruik wordt gemaakt van het bestaande instrumentarium en vroeg IMPEL (informeel Europees samenwerkingsverband op het gebied van handhaving van milieuregelgeving) de handhaving te ondersteunen. België kreeg bijval van Denemarken, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Commissie. Steun werd uitgesproken voor passende maatregelen om sloopschepen op milieuhygiënische verantwoorde wijze te slopen, vooral gezien de internationale afspraken over de uitfasering van enkelwandige tankers. Ik heb aangegeven het van groot belang te vinden dat de sloop op een voor mens en milieu verantwoorde wijze plaatsvindt. Daartoe zou internationale verplichte regelgeving moeten worden vastgesteld. Tenslotte heb ik de Commissaris naar de mogelijkheden gevraagd om binnen de EU iets aan dit milieuprobleem te doen, in aanvulling op of vooruitlopend op afspraken binnen de IMO. Commissaris Wallström bevestigde in haar reactie de noodzaak om te komen tot een coherent beleid. Intergouvernementele Conferentie Commissaris Wallström verwees naar haar voorstel inzake een duurzaamheidprotocol. Dit protocol beoogt onder meer om alle EU-voorstellen vooraf te laten gaan door een duurzaamheidtoets. Voorzitter riep ministers op in hun hoofdsteden te pleiten voor opname van een duurzaamheidprotocol, gehecht aan het nieuwe EU-verdrag.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-08, nr. 173
5