Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2000–2001
27 088
Kabel en consument: marktwerking en digitalisering
Nr. 24
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 26 juni 2001
1
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Visser-van Doorn (CDA), Wagenaar (PvdA), Belinfante (PvdA), Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Eurlings (CDA), Slob (ChristenUnie), Van Splunter (VVD). Plv. leden: Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), De Cloe (PvdA), Gortzak (PvdA), Molenaar (PvdA), Cörüz (CDA), Spoelman (PvdA), Passtoors (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Wijn (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie), Blok (VVD). 2 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), M. B. Vos (GroenLinks), Van Walsem (D66), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Stroeken (CDA), De Boer (PvdA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Ravestein (D66), Verburg (CDA), Blok (VVD), Hindriks (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA). Plv. leden: Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GroenLinks), De Swart (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van der Steenhoven (GroenLinks), Schimmel (D66), Van Baalen (VVD), Herrebrugh (PvdA), Van der
KST54360 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2001
De vaste commissies voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1, voor Economische Zaken2 en voor Verkeer en Waterstaat3 hebben op 23 mei 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Van der Ploeg van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over: – de brief van de staatssecretaris Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 13 maart 2001 inzake de voortgang met betrekking tot het kabelbeleid (27 088, nr. 18); – de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 17 april 2001 inzake toegang tot de kabel van programma-aanbieders (27 088, nr. 19). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Nicolaï (VVD) stelt dat de Kamer nog steeds in afwachting is van een plan van aanpak voor het kabelbeleid. In reactie op de motie-Nicolaï c.s. (27 088, nr. 5) heeft de staatssecretaris weliswaar een brief gestuurd over de voortgang van het kabelbeleid (27 088, nr. 18), maar daarin staat niet het stappenplan waar om verzocht was. Als het kabinet voortvarend had gehandeld, had Nederland al gedigitaliseerd kunnen zijn, maar door het lakse handelen van de overheid, ontstaan er momenteel her en der initiatieven waar de overheid geen sturing op kan uitoefenen. Is de staatssecretaris bereid om op dit terrein een inhaalslag te maken? Hoeven (CDA), Smits (PvdA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Bakker (D66), Schreijer-Pierik (CDA), Udo (VVD), Hamer (PvdA), Koenders (PvdA), Schoenmakers (PvdA). 3 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Niederer (VVD), Van
Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA), Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), De Swart (VVD). Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Stroeken (CDA), Van Gent (GroenLinks), Waalkens (PvdA), Crone (PvdA), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Slob (ChristenUnie), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Spoelman (PvdA), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Poppe (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Depla (PvdA), Th. A. M. Meijer (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Nicolaï (VVD).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
1
De convenantbesprekingen hebben nog niet geleid tot concrete afspraken. Aangezien de partijen onderling niet tot overeenkomst zullen komen, is het noodzakelijk dat het kabinet op een aantal punten stappen onderneemt. Allereerst moet de regering aangeven wat op het gebied van keuzevrijheid, digitalisering en het opheffen van schaarste wordt beoogd. Ook dient de overheid de regelgeving aan te passen om de overgang naar de nieuwe situatie te vergemakkelijken. Een aantal (toezicht)regels kunnen als overbodig worden beschouwd. Verder dient de continuïteit van het beleid verzekerd te zijn om potentiële investeerders duidelijkheid voor de toekomst te verschaffen. In dit verband kan het willekeurig openstellen van breedbandinternet voor alle gebruikers leiden tot terughoudendheid bij investeerders. Zij moeten de ruimte krijgen om investeringen terug te verdienen. Slechts 70 000 huishoudens schijnen afhankelijk te zijn van de analoge uitzending van televisie- en radiosignalen, hetgeen ongeveer 40 mln gulden aan kosten met zich brengt. De staatssecretaris is voornemens een werkgroep in te stellen om de problemen rond een mogelijke switch-off van analoge uitzendingen in kaart te brengen. Is dat niet te weinig voortvarend? De overheid kan bij het standaardiseren van decoders een stimulerende rol spelen. De staatssecretaris laat in zijn brief evenwel slechts weten dat overleg op korte termijn zal plaatsvinden. Ook op dit punt is voortvarendheid gewenst. Met betrekking tot het auteursrecht is de inzet van de regering dat de betrokken partijen tot overeenstemming komen. Is het mogelijk om regelgeving ten behoeve van deze materie aan te passen, bijvoorbeeld door wijziging van de Auteurswet? Kunnen de problemen wellicht op Europees niveau worden aangepakt? Het OM stelt geen vervolging in bij piraterij van smartcards en decoders, vanwege capaciteitsproblemen. De piraterij staat een voorspoedige digitalisering echter in de weg en moet daarom wel degelijk aangepakt worden. De overheid zou zich actiever op moeten stellen in het openstellen van de kabel voor zenders. Door de digitalisering en de nieuwe mogelijkheden bestaat het risico dat kabelexploitanten te veel eigen beleid vaststellen. Ook moet het de burger mogelijk gemaakt worden om een abonnement op bepaalde zenders te nemen, zodat de monopoliepositie van de kabelexploitanten verkleind wordt. Naast de concurrentie binnen de infrastructuur, op de kabel, ontwikkelt ook de concurrentie tussen infrastructuren zich niet voortvarend genoeg. De satelliet is een goed alternatief voor de kabel maar wordt te weinig gebruikt. Het is goed dat het kabinet het aanbrengen van de satellietaansluiting niet verplicht heeft gesteld in het Bouwbesluit, omdat op die manier deregulering verstoord zou worden. Toch dient het kabinet stappen te nemen om het gebruik van satellietschotels te stimuleren. Voor doorgifte via de satelliet van regionale uitzendingen moeten op korte termijn de wettelijke belemmeringen worden weggenomen. Voor DVB-T, etherfrequenties voor het uitzenden van digitale televisie, hadden reeds vergunningen kunnen zijn uitgegeven. Wanneer zal dat plaatsvinden? Hoe zal het probleem van de storing worden aangepakt? Hoe staat het in dit verband met T-DAB, de etherfrequenties voor digitale radio? Het systeem dat toegang tot de kabel verschaft, is achterhaald. Door de verschillende regelingen die erop van toepassing zijn en de veelheid van instituten die erbij betrokken is, is het huidige stelsel ondoorzichtig en bemoeizuchtig. Een model waarin de keuzevrijheid van de consument vooropstaat, is veruit te prefereren. Voor mevrouw Wagenaar (PvdA) is de keuzevrijheid van de consument het uitgangspunt in het kabelbeleid. Het kabinet moet concrete maatregelen nemen om die keuzevrijheid mogelijk te maken. In dat opzicht zijn
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
2
de geagendeerde notities teleurstellend. De keuzevrijheid van de individuele consument wordt beschouwd als een langetermijnproject. De regering dient ervoor te waken dat de consument eerst met de lasten en pas veel later met de lusten geconfronteerd wordt. Bij de behandeling van de financiering voor het gebruik van radiofrequenties is gesteld dat de publieke omroepen niet behoeven te betalen voor het gebruik van radiofrequenties. Dat principe moet ook gelden voor het gebruik van etherfrequenties voor digitale televisie. Het beleid met betrekking tot de invoering van breedband als concurrerende infrastructuur is vaag. De consument heeft een voorkeur voor breedband en de overheid zou de invoering ervan dan ook moeten stimuleren. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld vragen van bewoners en instituten bundelen, en optreden als launching customer. Het kabinet dient zich in dit verband actiever op te stellen. De kabelmaatschappijen stellen nieuwe diensten voor de consument slechts geleidelijk beschikbaar. Hoe verklaart de staatssecretaris dit? Voor de zomer zal een wetsvoorstel naar de Kamer worden gestuurd dat de toelating van meerdere internetproviders op de kabel regelt. De kabelmaatschappijen hebben op dit punt een eigen onderzoek aangekondigd. Deze eerste voorzichtige stap van de kabelexploitanten is te waarderen. Aangezien de technische aspecten een belangrijk onderdeel zijn van deze materie, is het belangrijk dat het wetsvoorstel door onafhankelijke technische expertise wordt getoetst. Het is van belang dat de uitgifte van digitale televisiefrequenties op een vlotte en transparante manier plaatsvindt. Is er reeds een uitgiftedocument beschikbaar? Wordt daarin de wijze van handelen bij één gegadigde aangegeven? Hoe gaan gegadigden om met klachten over interferentie: wordt dit punt een beoordelingscriterium bij de uitgifte? Wanneer zullen de proeven met interferentie overigens plaatsvinden? Klopt het dat een sticker om problemen te verhelpen tussen de 40 en 50 gulden zal bedragen, zonder de montagekosten? Wordt er een centrale klachtenopvang geregeld? Een flink aantal huishoudens maakt gebruik van analoge apparatuur, vaak omdat digitale apparatuur kostbaarder is. Een switch-off moet daarom in overleg met betrokkenen, bijvoorbeeld de Consumentenbond en de ouderenbonden, plaatsvinden. De stelling van de staatssecretaris dat standaardisering van decoders en andere digitale apparatuur niet kan worden opgelegd, is vreemd. Op zowel Nederlands als Europees niveau wordt andere apparatuur wel gestandaardiseerd. De staatssecretaris dient zich dan ook op Europees niveau in te zetten voor standaardisering. Als dit niet op korte termijn mogelijk is, kan in Nederland een convenant worden gesloten. Over het auteursrecht is vorig jaar met een aantal bewindslieden gesproken. De digitale doorgifte mag in ieder geval niet tot dubbele kosten leiden, aangezien die worden doorberekend aan de consument. De ontwikkelingen op Europees gebied zijn in dit verband niet hoopgevend. Wat is het standpunt van de Nederlandse regering op dit punt? De lokale omroepen geven aan dat de kosten voor doorgifte op de kabel stijgen. Een actieve rol in dezen zou de staatssecretaris niet misstaan, zeker in het licht van de motie-Van Zuijlen (27 088, nr. 4). Wanneer wordt die motie uitgevoerd? Zowel de democratische legitimering als de financiering van programmaraden blijft onduidelijk. Er moet een keuze worden gemaakt tussen het handhaven van de voorschriften of het wijzigen ervan. Wat is de mening van de staatssecretaris in dit verband? Wat is de toekomst van de programmaraden? Het is positief dat het geschil tussen MCM en Castel niet zal leiden tot een verhoging van de tarieven bij de exploitanten. In de komende tijd zullen er echter wel tariefwijzigingen plaatsvinden. Is de staatssecretaris bereid, het tarievenbeleid van de kabelexploitanten te monitoren? Op die manier zal
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
3
de Kamer kunnen controleren of de keuzevrijheid en het prijsbeleid met elkaar in evenwicht blijven. De heer Atsma (CDA) constateert dat er weinig vooruitgang is geboekt in het voorliggende dossier. Het is verheugend dat het kabinet op verzoek van de Kamer heeft besloten, de vergunningen voor digitale radio en televisie uit te geven op basis van een vergelijkende toets in plaats van een veiling. Wat is de stand van zaken met betrekking tot die toets? Hoe garandeert de staatssecretaris dat een en ander verloopt op de manier die de Kamer voorstaat? Van de digitale ether wordt veel verwacht omdat het een substantieel alternatief is voor de kabel, hetgeen de positie van de consument verbetert. De introductie van digitale televisie kan hinder ondervinden van interferentie. Hoe worden de negatieve gevolgen daarvan geminimaliseerd? Klopt het dat met het oplossen de interferentieproblematiek een bedrag van 60 mln tot 80 mln gemoeid is? Het is verheugend dat satellietmaatschappijen in toenemende mate digitale diensten aanbieden, aangezien de satelliet in de komende jaren kan voorzien in de behoefte van de consument aan een alternatief voor de kabel. Het uitzenden door de regionale en lokale omroepen via satelliet kan evenwel in strijd zijn met de Mediawet. Artikel 64a van die wet moet dan ook worden geschrapt. Daarmee wordt het ook mogelijk om via de kabel de uitzendingen van regionale omroepen uit naburige provincies te ontvangen. Het is dan wel de vraag of kabelmaatschappijen uitzendingen van andere regionale omroepen dan die van de eigen regio willen doorgeven. Zolang de digitalisering nog niet is geregeld, moeten programmaraden daarom bij wet een sterkere positie krijgen. Overigens moeten de lokale omroepen voor de doorgifte van het signaal steeds meer betalen. Het is vreemd dat de omvang van de problematiek op dit punt na ruim een jaar nog niet in kaart is gebracht. Helaas is er weinig vooruitgang geboekt bij de digitalisering van de kabel. De overleggen tussen de betrokken partijen worden weliswaar als «nuttig» beschouwd, maar concrete resultaten blijven uit. Wat is daarvan de reden? Sommige kabelexploitanten stellen dat investeringen worden uitgesteld omdat wet- en regelgeving het functioneren bemoeilijken. Die stelling lijkt niet overtuigend, omdat de netwerken waarin geïnvesteerd wordt, tegen een redelijke vergoeding voor derden worden opengesteld. Investeringen kunnen dus te gelde worden gemaakt. Slechts 70 000 consumenten schijnen gebruik te maken van analoge uitzendingen. Ook schijnt analoge apparatuur voornamelijk gebruikt te worden om regionale uitzendingen te kunnen ontvangen. Als de staatssecretaris deze gegevens kan bevestigen, zijn er geen onoverkomelijke bezwaren tegen een switch-off. Overigens mogen consumenten als gevolg van de switch-off niet gedwongen worden tot het aanschaffen van nieuwe apparatuur. Rond de regeling voor toegang tot de kabel van programma-aanbieders is het stil gebleven. Voor de zomer zal een wetsvoorstel tot wijziging van de Telecommunicatiewet worden ingediend, hetgeen verheugend is. Het voorbehoud dat met betrekking tot beginnende markten gemaakt wordt, is evenwel bevreemdend. Wat wordt er onder een «beginnende markt» verstaan? Het kabinet weigert impulsen te geven aan het standaardiseren van decoders, omdat dit aspect door de markt zelf opgepakt moet worden. Momenteel worden echter verschillende systemen op de markt gebracht, waardoor de keuzevrijheid van de consument beperkt wordt. Is de staatssecretaris bereid om de kabelmaatschappijen op te roepen, op dit punt zoveel mogelijk samen te werken? Casema heeft gepleit voor de introductie van vastrecht op de kabel: een bepaald vast bedrag per maand, vermeerderd met kosten voor verschillende programmapakketten. Het is twijfelachtig of dat vastrecht een meer-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
4
waarde heeft, temeer omdat de kosten voor de consument niet mogen stijgen. Wat is de mening van de staatssecretaris op dit punt? De heer Bakker (D66) is ontevreden over het uitblijven van concreet kabelbeleid en het ontbreken van visie op het terrein van de nieuwe media. Er worden veel ontwikkelingen onderzocht en afgewacht, maar concrete resultaten blijven uit. Het kabinet staat concurrentie op de kabel voor, maar er is nog geen wetsvoorstel ingediend om de vrije toegang op de kabel voor radio, televisie en internet mogelijk te maken. De Kamer heeft daar herhaaldelijk op aangedrongen, maar dat heeft niet geleid tot een versnelling van de procedures. Het is weliswaar positief dat de kabelsector zelf het initiatief neemt om de vrije toegang van internetproviders te onderzoeken, maar eigenlijk behoort de wetgever regelingen te treffen voor een open netwerk. Ook tussen infrastructuren moet sprake zijn van concurrentie. De informatie over DVB-T is tot nu toe uiterst summier; er is slechts gemeld dat er geen veiling van etherfrequenties zal plaatsvinden. De berichten over interferentie lijken overdreven en zijn bovendien afkomstig van belanghebbende concurrenten. Is de staatssecretaris bereid om te bewerkstelligen dat nog dit jaar gestart kan worden met digitale radio en televisie? Ook de satelliet kan concurreren met de kabel. In dit verband dient de Mediawet zo snel mogelijk gewijzigd te worden om uitzending via de satelliet door regionale omroepen mogelijk te maken. Daarbij kan een regeling in het leven worden geroepen om de kosten voor regionale omroepen te vergoeden. Het moment van een eventuele switch-off dient uiterst zorgvuldig bepaald te worden. Overigens worden er steeds weer nieuwe toepassingen gevonden van analoge transmissie, bijvoorbeeld in auto’s. Wat is het standpunt van het kabinet in dezen? De motie-Van Walsem/Halsema (27 088, nr. 14) over het verplicht aanbrengen van satellietaansluitingen in nieuwbouwwoningen wordt niet uitgevoerd, omdat het kabinet van mening is dat de satelliet concurrentie moet bieden door deregulering. Niet alleen is het een slechte zaak dat een motie niet wordt uitgevoerd, maar ook zijn de argumenten ondeugdelijk; de regelgeving voor radio- en telefoonaansluitingen is overbodig, maar het aansluiten op de satelliet moet gestimuleerd worden. De wet met betrekking tot het auteursrecht dient vernieuwd te worden. In de internationale discussie zou Nederland het standpunt in moeten nemen dat de regelgeving gebaseerd moet worden op «actual audience», niet op het aantal openbaarmakingen. Het is vreemd dat burgers bij gevallen van piraterij een civiele procedure moeten aanspannen om hun recht te halen. Bij de convenantbesprekingen lijkt zich een meerderheid af te tekenen voor één digitale standaard. Teneinde een en ander goed te kunnen regelen, en gelet op de grote, georganiseerde omvang die de piraterij aanneemt, moet piraterij strafrechtelijk aangepakt kunnen worden. Het onderwerp cross-ownership lijkt te ontbreken in het kabelbeleid. De ontwikkelingen gaan snel, zowel bij programma- en informatieaanbieders als bij de verschillende infrastructuren. Wat is het beleid ten aanzien van fusies en samenwerkingsverbanden? In de motie-Halsema c.s. (27 088, nr. 14) wordt het kabinet verzocht, een fonds in te stellen om publieke digitale diensten te stimuleren. Aan deze motie is tot op heden geen gevolg gegeven, hetgeen teleurstellend is. In dit verband is ook geopperd, voor digitale diensten het lage BTW-tarief te heffen. Naast de problemen die de lokale, en regionale, omroepen hebben met de stijgende kosten voor uitzending via de kabel, worden zij door het mogelijk uitfaseren door KPN van analoge muzieklijnen gedwongen om te investeren in digitale apparatuur. In december is de motie-Bakker c.s.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
5
(27 503, nr. 5) ingediend waarin werd verzocht om een deugdelijke financiering van lokale en regionale media, maar ook deze motie is niet uitgevoerd. Op welke manier zal de staatssecretaris met dit punt omgaan? De heer Vendrik (GroenLinks) vermoedt dat de veelheid van bewindslieden die bij dit dossier betrokken zijn aanleiding is tot de stagnatie op tal van terreinen. Bij de concurrentie tussen infrastructuren is de satelliet van wezenlijk belang. De overheid zou deze voorziening, die gebruiksklaar is, op korte termijn voor veel mensen beschikbaar kunnen stellen door de motie-Van Walsem/Halsema (27 088, nr. 11) uit te voeren. De overheid stelt echter dat satelliet gelijk is aan telefoon en televisie, waarmee wordt miskend dat satelliet voor veel mensen moeilijker toegankelijk is. Is de staatssecretaris bereid om de motie alsnog uit te voeren? Door de onduidelijkheid en vertraging in het beleid, is er behoefte ontstaan aan een scenario voor de introductie van de digitalisering. Is de staatssecretaris bereid om een schema op te stellen met daarin de verwachtingen van de verschillende infrastructuren, de positie van de overheid en de discussiepunten, zodat het debat op een gestructureerde manier kan plaatsvinden? De positie van de lokale omroepen behoeft bescherming van het kabinet, omdat er voortdurend sprake is van financiële problemen. In de motieBakker c.s. (27 503, nr. 5) is verzocht om financiële middelen, onder meer omdat de lasten voor doorgifte via de kabel bijna niet meer zijn te dragen. Het is een vorm van arrogantie dat die motie niet uitgevoerd wordt. De auteursrechten zijn een belangrijk onderwerp bij het doorgeven van signalen door andere infrastructuren dan de kabel. Op dit terrein moet op korte termijn actie ondernomen worden, waarbij het de voorkeur verdient om het principe van «actual audience» te hanteren. Een toename van het aantal doorgiftekanalen betekent immers niet dat ook het aantal toeschouwers stijgt. Het Commissariaat voor de media heeft de opdracht gekregen om het aspect cross-ownership te onderzoeken. Wat is de stand van zaken met betrekking tot dat onderzoek? Het is van belang dat er niet alleen een beschrijving van de ontwikkelingen wordt gegeven, maar dat er ook een inschatting wordt gemaakt op grond waarvan de positie van de overheid kan worden bepaald. Het is niet de bedoeling dat achteraf wordt vastgesteld dat de markt zich niet op de gewenste manier heeft ontwikkeld. Het kabinet heeft naar aanleiding van de motie-Halsema c.s. (27 088, nr. 14) aangekondigd een notitie naar de Kamer te sturen. Kan deze op korte termijn beschikbaar worden gesteld? Antwoord van de regering De staatssecretaris wijt de trage ontwikkeling van de kabel voor een deel aan de moeite van kabelbedrijven met het ontwikkelen en verkopen van nieuwe digitale diensten. De opbrengst van die diensten blijft achter bij de aanvankelijke verwachting. Het kabinet staat een model voor waarin kabelmaatschappijen zich openstellen voor andere aanbieders van videoen internetdiensten. De inkomsten die daaruit voortvloeien zouden gebruikt kunnen worden voor de verdere ontwikkeling van de kabel. De kabelmaatschappijen realiseren zich steeds meer dat dit model inderdaad aantrekkelijk is, hetgeen blijkt uit de initiatieven die worden genomen voor open toegang tot de kabel. Het is cruciaal dat de kabelsector het aarzelende imago van zich afwerpt en deelneemt aan het tot stand brengen van een volwaardige informatiesamenleving. De overheid tracht deze trend op verschillende manieren te stimuleren. Zo zal het wetsvoorstel over de open toegang voor andere serviceproviders op korte termijn, dit jaar, naar de Kamer worden gestuurd. Afhankelijk van de behandeling van het voorstel in de Kamer, kan de wet per 1 januari
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
6
2002 ingevoerd worden. Het wetsvoorstel beoogt een snelle openstelling van de kabel voor andere internetproviders. De manier waarop een en ander precies geregeld wordt, is afhankelijk van de marktverhoudingen. Die worden momenteel geanalyseerd door de Opta en de NMa. Een discussiepunt hierbij is de definitie van de beginnende markt. Het kabinet is in ieder geval van mening dat de kabel zoveel mogelijk opengesteld moet worden voor andere internetproviders. Casema is voornemens een vastrecht vast te stellen, waarbij de consument alleen betaalt voor de kabelaansluiting en de diensten die via de kabel kunnen worden ontvangen. Het voordeel van deze kostenberekening is een duidelijker inzicht in de kosten voor de consument, en wellicht een nieuw aanbod van diensten. Het nadeel is echter dat consumenten die weinig interesse in nieuwe diensten hebben, misschien meer moeten betalen. De plannen zullen nauwgezet worden gevolgd, want transparantie in de kosten mag niet een verkapte manier zijn om kosten van nieuwe diensten te verhalen op consumenten die er geen gebruik van maken. In de brief van 17 april (27 088, nr. 19) is de verhouding tussen toezichthouders en met name Muzzik besproken. De rolverdeling tussen de Opta, het Commissariaat voor de media en de programmaraden is delicaat. Uit het geschil is voortgekomen dat aanbieders verschillend behandeld mogen worden, als dat op een redelijke, transparante en niet-discriminatoire wijze gebeurt. Het besluit van de Opta zal niet tot een forse stijging van de tarieven van kabelabonnementen leiden. Een plan met betrekking tot digitalisering is heel belangrijk. Belangrijke elementen daarin zijn de bevordering van concurrentie op infrastructuren, zoals het openen van de kabel voor andere internetproviders, en concurrentie tussen infrastructuren, zoals de satelliet en de kabel. Ook moet sprake zijn van een goed evenwicht tussen de keuzevrijheid van consumenten en de bescherming van consumentenbelangen. In dit kader moet de overheid nagaan op welke manier de ontwikkeling van digitale diensten gestimuleerd kan worden. Daartoe moet een gezonde markt gecreëerd worden. Investeringen in de infrastructuur worden in het licht van de liberalisering van de kabelsector overgelaten aan de markt. De overheid kan wel als launching customer optreden. Nagegaan zal worden of de rijksoverheid op dit punt gezamenlijk kan optreden met de lokale overheid. Nederland heeft de ambitie om tot de koplopers op de elektronische snelweg te behoren. Om dit te bereiken, moeten nog veel investeringen worden gedaan. Uit de inkomsten van onder meer internetproviders kunnen kabelexploitanten noodzakelijke investeringen doen om netwerken geschikt te maken voor tweewegverkeer en digitale distributie. Ook voor de onderneming die de digitale etherfrequenties zal exploiteren, zijn grote investeringen nodig, bijvoorbeeld om zend- en ontvangstmasten te plaatsen ten behoeve van de uitrol van UMTS. Bij de sector ligt dan ook een grote opgave. In overleg met medebewindslieden zal bekeken worden of het huidige tempo van investeringen kan worden versneld. De concurrentie tussen infrastructuren spitst zich toe op DVB-T. De uitgifte van de digitale etherfrequenties wordt op korte termijn in de ministerraad besproken, waarna de plannen naar de Kamer zullen worden gestuurd. Uiterlijk eind september zullen de frequenties uitgegeven kunnen worden via een vergelijkende toets. De procedure voor de aanvraag van een vergunning voor digitale tv-uitzendingen zal reeds voor de zomer van start gaan. In dit verband moet een oplossing gezocht worden voor de interferentieproblematiek, die overigens niet noodzakelijk de uitgifte zal belemmeren. Het uitgangspunt is dat de consument geen nadelen mag ondervinden van deze problematiek. De kosten voor de consument zullen zeker geen 45 gulden bedragen. In het stuk dat naar de Kamer wordt gestuurd, zal ook cross-ownership aan de orde komen. De beheerders van rivaliserende infrastructuren, zoals
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
7
kabel, satelliet en telecom, krijgen de mogelijkheid om voor maximaal 30% deel te nemen aan de digitale diensten. Ook de publieke en regionale omroepen krijgen die mogelijkheid. De ontwikkelingen in Italië en het Verenigd Koninkrijk op het terrein van cross-ownership worden door het Commissariaat voor de media gevolgd. Over een halfjaar zal er voldoende informatie zijn verzameld om een standpunt te bepalen. De Kamer zal over de monitoring en het standpunt worden geïnformeerd. Nozema is in overleg met de RDR en de kabelbedrijven al gestart met het bouwen van een zendernetwerk. De ontwikkelingen van T-DAB zijn afhankelijk van de zero-base-dossiers. Zodra de FM-frequenties zijn uitgegeven, en de plekken van de verschillende partijen op de FM-band bekend zijn, zal begonnen worden met de uitgifte van T-DAB. Over de voorbereiding van de manier van uitgifte van T-DAB zal de Kamer tijdig geïnformeerd worden. Ook voor de digitale radio geldt overigens dat de eerste vier jaar voor minimaal 80% gebruik moet worden gemaakt van T-DAB. Het succes van de digitalisering van de kabel staat of valt met het aanbod van diensten. Universiteiten, kennisinstituten en bedrijven maken reeds grootschalig gebruik van breedband. Hoewel de overheid op dit punt fungeert als launching customer, zal op deze manier niet een massamarkt voor breedbanddiensten ontstaan. De smalbanddiensten, internet en mobiele telefonie, zijn op de consumentenmarkt succesvoller. Er is daarom een doorbraak nodig om het tempo te versnellen. Een uitbreiding van diensten gericht op de massamarkt is belangrijk, hetgeen ook op Europees niveau onderkend wordt. Het aanbod van diensten voor communicatie, nieuws en amusement moet worden uitgebreid, waarbij de media en de culturele sector een belangrijke rol spelen. De publieke omroep zal een voortrekkersrol moeten vervullen in het ontwikkelen van nieuwe diensten. Er is een uitgebreid audiovisueel archief van programma’s en de expertise om aantrekkelijke concepten te ontwikkelen beschikbaar en de publieke omroep wordt op dit punt aangespoord om initiatieven te nemen. Rond de zomer zal de Kamer uitgebreid geïnformeerd worden over de nieuwe diensten van de publieke omroep als launching developer. Verder wordt geïnvesteerd in e-culture, dus in culturele instellingen zoals bibliotheken, musea en theaters. Hun aanbod wordt in gedigitaliseerde vorm beschikbaar gesteld. TNO-STB verricht momenteel onderzoek naar publieke diensten op het internet en digitale platforms. Er wordt een inventarisatie gemaakt van het type diensten dat aanwezig is en van eventuele lacunes. Verder wordt nagegaan, conform de motieHalsema c.s. (27 088, nr. 14), of een stimuleringsfonds een oplossing kan bieden. De uitkomsten van dit onderzoek worden voor de zomer naar de Kamer gestuurd. Stivo en het Bedrijfsfonds voor de pers breiden hun activiteiten uit naar internet. Het bedrijfsfonds heeft een kaderregeling ontworpen voor internetjournalistiek. Ook op dit punt zal de Kamer voor de zomer geïnformeerd worden. Artikel 64a van de Mediawet zal worden geschrapt. Vlak na de zomer zal een voorstel daartoe naar de Raad van State worden gestuurd. De motie-Van Walsem/Halsema (27 088, nr. 11) over een verplichte satellietaansluiting in het Bouwbesluit wordt niet uitgevoerd. De Kamer heeft ingestemd met het voorstel om de eisen van telefoon-, radio- en televisieaansluitingen in het Bouwbesluit te schrappen. Daarmee vervalt de voorkeurspositie van de kabel ten opzichte van de satelliet en is er sprake van een gelijke concurrentiepositie van infrastructuren. Aangezien de Kamer een voorkeur heeft voor het vereiste van satellietaansluitingen, zal het punt onder de aandacht worden gebracht bij de staatssecretaris van VROM. De overheid speelt bij de standaardisering van kabelapparatuur helaas een beperkte rol. De Europese regelgeving en WTO-bepalingen beperken
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
8
de speelruimte op dit punt. De overheid kan zich slechts faciliterend en stimulerend opstellen, zoals gebeurt in convenantbesprekingen met de sector. Bij de auteursrechten gaat het om het vinden van evenwicht tussen belanghebbenden. Een snelle oplossing is niet voorhanden, omdat de partijen principieel van mening verschillen. De rechthebbenden en een potentiële vergunningaanvrager voor DVB-T zijn overeengekomen de geschillen tijdelijk opzij te zetten om tot een tijdelijke regeling te komen, met behoud van rechten, zodat de digitale etherverspreiding gewoon kan doorgaan. De Europese auteursrichtlijn, die inmiddels is vastgesteld, dient in 18 maanden omgezet te worden in wetgeving. Piraterij, zoals de smartcardfraude, is bij wet verboden. Vanwege de geringe capaciteit bij Justitie wordt echter prioriteit gegeven aan het opsporen van criminele activiteiten die serieuzer geacht worden. Het onderwerp heeft in ieder geval de aandacht. De financiële compensatie voor de afschaffing van de omroepbijdragen, de amendementen-Bakker c.s. (27 121, stuk nr. 7 en 27 122, stuk nr. 5), zijn in vorige debatten al besproken. Volgens de OLON moeten lokale omroepen door modernisering en schaalvergroting extra kosten maken, ook om het signaal door te geven. De materie op dit punt is complex. De OLON is verzocht, aan te geven om welke kosten het gaat. In principe moeten de problemen door OLON en Vecai zelf worden opgelost. Het functioneren van de programmaraden is al geëvalueerd, waaruit de plannen voor verbetering zijn voortgekomen: de programmaraden worden via de Mediawet verplicht tot het opstellen van een reglement en het Commissariaat voor de media heeft een modelreglement opgesteld, waarin de reacties van de betrokken partijen verwerkt zullen worden. Ook wordt gewerkt aan de centrale ondersteuning van de programmaraden. Momenteel onderzoekt een adviesbureau de wensen van de programmaraden op dit punt. Het voorstel dat daaruit voortvloeit zal na de zomer geïmplementeerd worden, zodat de programmaraden meer armslag krijgen. Het aantal consumenten dat afhankelijk is van analoge ontvangst is belangrijk. Bij een switch-off dient er voldoende alternatieve apparatuur op de markt te zijn. De analoge doorgifte kan niet worden gestopt zolang er geen sprake is van een goede digitale toegankelijkheid. Er zal daarom nog geruime tijd zowel analoge als digitale uitzending nodig zijn. Een commissie zal de procedure vaststellen voor een switch-off. Nadere gedachtewisseling De heer Nicolaï (VVD) is van mening dat de staatssecretaris tekortschiet in het kabelbeleid. Het plan van aanpak wordt belangrijk geacht, maar het is nog steeds niet beschikbaar. Ook de antwoorden van de staatssecretaris op de vragen over de T-DAB, de piraterij, de open toegang van de kabel voor zenders, de standaardisering, de switch-off en de mogelijkheid tot het abonneren per zender zijn onbevredigend. De inzet bij de auteursrechten zou moeten zijn, een dubbele doorberekening te voorkomen. Kan bij de evaluatie door de Opta, die verband houdt met de verhouding ten opzichte van de NMa, het Commissariaat voor de media betrokken worden? Op die manier kunnen de plekken en taken van de drie instanties bepaald worden. Mevrouw Wagenaar (PvdA) acht het belangrijk dat internetproviders zo snel mogelijk toegang krijgen tot de kabel. Is de staatssecretaris bereid om de Kamer een brief te sturen over de hoofdlijnen van het wetsvoorstel dat in voorbereiding is? Als het kabinet dit punt niet afdoende oppakt, zal de Kamer met een initiatief moeten komen. De overheid moet de vragen over breedband bundelen en dus het initiatief nemen, juist op regionaal niveau.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
9
De standaardisering moet geregeld worden, want de consument mag er niet voor opdraaien. Er mag geen onduidelijkheid zijn over de kosten van digitale diensten. Ook op dit punt mag de rekening niet naar de consument gaan. De lokale omroepen hebben momenteel veel financiële lasten. Op welke wijze zal de staatssecretaris de motie-Van Zuijlen (27 088, nr. 4) uitvoeren? De heer Atsma (CDA) vraagt de staatssecretaris om een indicatie van de termijn waarop de digitalisering gerealiseerd zal zijn. Het blijft onduidelijk waarom de ontwikkelingen op die markt zo traag verlopen. Het is goed dat artikel 64a van de Mediawet geschrapt wordt ten behoeve van de regionale omroep. Overigens is het noodzakelijk dat bij de invulling van het beleid op dit punt ook de financiering van een en ander wordt betrokken. Aangezien de omroepbijdrage is afgeschaft, kunnen wellicht in overleg met de minister van Financiën extra middelen beschikbaar worden gesteld. Het is onbegrijpelijk dat het kabinet zo onwelwillend staat tegenover het doen toekomen van geld dat is toegezegd, aan de regionale en lokale omroepen. De overheid kan zich wel degelijk mengen in het bepalen van standaardapparatuur. Het is vreemd dat daarvan geen sprake is. Na de zomer verschijnt een notitie over de diensten van de publieke omroep. Die bestaat niet alleen uit de NOS, maar ook uit de omroepverenigingen. Hun positie moet goed in beeld worden gebracht. Overigens zou de publieke omroep gewoon via internet te ontvangen moeten zijn. De heer Bakker (D66) is van mening dat de kabel op korte termijn opengesteld moet worden om een «faillissement» van de kabel te voorkomen. De verwijzing van de staatssecretaris naar het evenwicht tussen keuzevrijheid en consumentenbescherming klinkt vreemd in de oren. Consumenten moeten beschermd worden tegen zaken die verboden zijn en voor het overige kunnen zij zelf keuzes maken. Wat moet er dan nog beschermd worden? Het is begrijpelijk dat Justitie in verband met capaciteitsgebrek prioriteiten stelt, maar het gaat niet aan om de strijd tegen de piraterij per definitie niet aan te binden. De Kamer heeft inderdaad ingestemd met het schrappen in het Bouwbesluit van de verplichting tot telefoon-, radio- en kabelaansluitingen. De verplichting tot satellietaansluiting moet echter wel in het besluit worden opgenomen, omdat die infrastructuur toegankelijker moet worden. De amendementen-Bakker c.s. (27 121, stuk nr. 7 en 27 122, stuk nr. 5) hadden weliswaar financiële dekking voor een jaar, maar de verwachting was dat deze dekking structureel in de begroting zou worden opgenomen. Met het aannemen van de motie-Bakker c.s. (27 503, nr. 5) heeft de Kamer alsnog uitgesproken dat er financiële compensatie moest komen voor de lokale omroepen. Het kabinet heeft daarop nog niet gereageerd. De heer Vendrik (GroenLinks) is benieuwd naar de toegezegde notitie over de mediaconcentraties en gaat ervan uit dat voor Kerstmis een standpunt bepaald zal zijn. De staatssecretaris lijkt met het wetsvoorstel over de open toegang tot de kabel een voorziening te schapen die niet in de praktijk zal worden toegepast. Wellicht is het beter dat de Kamer een en ander zelf regelt. Met betrekking tot de digitalisering dient een scenario te worden opgesteld. Is de staatssecretaris daartoe bereid? Het beginsel deregulering mag geen reden zijn om satellietaansluitingen in woningen niet verplicht te stellen. Kan er op dit punt niet een tijdelijke bepaling in het leven worden geroepen? Financiële middelen voor de lokale omroepen kunnen wellicht in de begroting van Financiën worden gevonden. De staatssecretaris dient deze
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
10
omroepen gewoon te beschermen door de motie-Bakker c.s. (27 503, nr. 5) uit te voeren. De staatssecretaris bestrijdt de stelling dat er geen plan van aanpak is. Dit najaar kan het wetsvoorstel over de open toegang tot internet behandeld worden, waarmee Nederland vooruitloopt op Europese regelgeving. De uitgifte van digitale videodiensten zal in september plaatsvinden, de interferentieproblemen worden aangepakt en ook op dit punt gaat het dus goed. Met betrekking tot cross-ownership zijn er verschillende oogpunten. Het onderwerp is, ook in politiek opzicht, dermate belangrijk dat het Commissariaat voor de media de ontwikkelingen in andere landen volgt. In het geschil tussen de OLON en de Vecai kan waarschijnlijk overeenstemming worden bereikt. De financiën die daarvoor nodig zijn, zullen in onderling overleg verdeeld moeten worden. Wanneer de schaarste is opgelost en er sprake is van een degelijk aanbod, zullen consumenten niet meer beschermd behoeven te worden, want dan volstaat het algemeen mededingingsevenwicht. In de tussenliggende periode dient er echter een goed evenwicht te zijn tussen consumentenbescherming en keuzevrijheid. De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Van der Hoeven De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Biesheuvel De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Blaauw De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Coenen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 088, nr. 24
11