Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Zitting 1977-1978
14 983
Koopsompolissen
Nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN Aan de Heer Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 23 maart 1978 Met instemming van de «Commissie koopsompolissen» doe ik u hierbij ter kennisneming van de Kamer - toekomen het overzicht bedoeld in de laatste alinea van de door voornoemde commissie aan u gerichte brief, waarvan de inhoud is voorgelezen in de Tweede Kamer (Handelingen Tweede Kamer, 22 februari 1978, blz. 1040, midden- en rechterkolom).1 De Staatssecretaris van Financiën, A. Nooteboom
1
De niet gedrukte bijlagen 1 en 2 en 5 t/m 19 iggen op de bibliotheek ter inzage.
S-Fin 3 vel
Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 983, nr. 1
Bij dit overzicht is een aantal bijlagen g e v o e g d . Bijlage 1 is een set van de kamerstukken betrekking h e b b e n d o p het w e t s o n t w e r p 14053 (Wijzig i n g van de regeling v a n de i n k o m s t e n b e l a s t i n g met betrekking tot het belasten van rente begrepen in kapitaaluitkeringen uit levensverzekering). 2 De overige bijlagen betreffen publikaties, dan w e l o v e r i g e n s v a n belang te achten stukken. In dit overzicht w o r d t naar de bijlagen verwezen. 1. Inleiding Hoewel strikt g e n o m e n iedere levensverzekering die t e g e n é é n m a l i g e premiebetaling is gesloten een k o o p s o m p o l i s is, w o r d t in het o n d e r h a v i g e verband met de naam k o o p s o m p o l i s specifiek g e d u i d op een verzekering waarbij een kapitaal w o r d t uitgekeerd - veelal niet eerder dan - 6 jaren na het afsluiten van de verzekering, öf bij eerder overlijden van de verzekerde; daartoe w o r d t bij het afsluiten v a n de verzekering aan de verzekeringsmaatschappij een é é n m a l i g e p r e m i e - k o o p s o m - v e r s c h u l d i g d . Vóór de recente w i j z i g i n g van de i n k o m s t e n b e l a s t i n g w e r d , ten tijde van bij v o o r b e e l d een uitkering na zes j a r e n , aan r e n t e - v a n - v e r m o g e n in het ink o m e n begrepen 6 x 1 1 / 2 % van het verzekerde kapitaal; deze rente w e r d belast t e g e n het bijzondere tarief v a n 20 t o t 5 0 % (art. 57 v a n de W e t i n k o n v stenbelasting 1964). Indien de k o o p s o m met geleend geld w e r d gefinancierd v o r m d e de ter zake van de lening te betalen rente (overeenkomstig de W e t op de i n k o m s t e n belasting 1964) een o p het i n k o m e n aftrekbare post, die de verschuldigde inkomstenbelasting v e r m i n d e r d e naar het (progressieve) tarief. (Een meer uitvoerige uiteenzetting w o r d t aangetroffen in de tot de bijlage 1 behorende stukken, te w e t e n de m e m o r i e v a n t o e l i c h t i n g o p het w e t s o n t w e r p 14053, bladzijden 5 t o t 7). 2. De periode tot en met de aankondiging van de wetswijziging; 14 november 1975 Voor zover ten d e p a r t e m e n t e bekend, w e r d de k o o p s o m p o l i s v o o r het eerst in 1974 méér dan incidenteel afgesloten. V ó ó r 1974 is de polis v e r m o e delijk slechts sporadisch v o o r g e k o m e n (zie het artikel in het Fin. Dagblad v a n 22 oktober 1976; bijlage 2) 3 . In de loop van 1975 k w a m e n ten d e p a r t e m e n t e m e l d i n g e n b i n n e n uit de belastingdienst. In dat jaar zijn verzekeringsmaatschappijen en tussenpersonen een reclamecampagne b e g o n n e n w a a r i n de k o o p s o m p o l i s als een fiscaal aantrekkelijk produkt w e r d aangeprezen. Illustratief daarvoor zijn enkele offertes die destijds o n g e v r a a g d ook d o o r departementale a m b t e n a r e n privé zijn o n t v a n g e n (bijlagen 3 en 4). In het Weekblad v o o r Fiscaal Recht van 21 augustus 1975 verscheen een artikel van mr. J. W. van den Berge w a a r i n deze fiscaal aantrekkelijke verzek e r i n g s v o r m w e r d besproken en een w e t s w i j z i g i n g w e r d bepleit (bijlage 5) 3 . Ook C. P. A. Bakker schreef over dit o n d e r w e r p en hij bepleitte eveneens een w e t s w i j z i g i n g (WFR 11 september 1975; bijlage 6) 3 . Er o n t s t o n d een situatie, w a a r o v e r dr. N. Nobel later in een serie artikelen in het Fin. D a g b l a d 4 schreef: «Het sluiten van deze verzekeringen w e r d onder lieden met hoge inkomens zo algemeen dat degenen die nog geaarzeld hadden zich langzam e r h a n d de joker v o e l d e n w o r d e n . » . Prof. J . E. A. M. van Dijck schreef hierover na het verschijnen v a n het w e t s o n t w e r p in 1976 (WFR 14 oktober 1976): «Ik m e e n dat vele belastingplichtigen v o r i g jaar g e c o n f r o n t e e r d zijn met de onzekerheid van v r i e n d e n , kennissen, cliënten of m e n toch ook niet van deze bestaande mogelijkheid gebruik diende te maken.».
~ 3 4
Niet gedrukt. van 3,7 en9februari 1977.
In een op 3 oktober 1975 g e h o u d e n interview van de heer Van Bruggen met de Staatssecretaris Van Rooijen a n t w o o r d d e de Staatssecretaris o p de vraag «wat hij nu eigenlijk van plan w a s met de k o o p s o m c o n s t r u c t i e , vooral gezien de steeds sterker w o r d e n d e g e r u c h t e n » : «Met het fiscale r e g i m e v o o r de rente in uitkeringen krachtens levensverzekeringcontracten zijn natuurlijk
Tweede Kamer, zitting 1 9 7 7 - 1 9 7 8 , 1 4 9 8 3 , nr. 1
2
sinds 1965 ervaringen opgedaan, die weleenstoteen nieuwe taxatie zouden kunnen leiden. Daarbij zal uiteraard ook de duidelijk steeds meer voorkomende figuur van de koopsompolis met geleend geld in de beschouwing worden betrokken. Als de vraag concreet luidt of Financiën iets aan de rente-aftrek voor geleende koopsommen doet moet erop gewezen worden dat de Regering aanvaardt dat de rente aftrekbaar is. Ik verwijs ter zake naar de begroting van ons departement over 1975 en naar de Nota inkomensbeleid.». (Dit interview werd op 11 december 1975 gepubliceerd in «Welwezen», een uitgave van de NVBL; bijlage 7).5 Uit dit interview blijkt dat in de kring van NVBL-verzekeringsmaatschappijen reeds toen - begin oktober 1975 - rekening werd gehouden met een mogelijke ingreep van de zijde van het departement, en dat de Staatssecretaris voorzichtig duidde op wat hij noerrv de een nieuwe taxatie van het fiscale renteregime voor levensverzekeringen.
. ... .—z—T! 5
6
Niet gedrukt.
Handelingen Eerste Kamer 1977/78, biz. 45: «ik breng in herinnering dat men in de weken voorafgaande aan de beroemde of thans beruchte veertiende november 1975 algemeen ., . „,, een aankondiging van een wetswijziging verwachtte.». 7 Niet gedrukt.
Op 9 oktober daaraanvolgend verscheen in het dagblad «De Telegraaf» een interview waarin de heer P. van Steensel - directeur van de verzekeringsmaatschappij «Stad Rotterdam» - mededeelde dat de «Stad van Rotterdam» sterke en concrete aanwijzingen had dat de overheid de zgn. koopsomverzekeringen onder de loep had genomen (bijlage 8).5 Uit dit artikel mag worden afgeleid dat er reeds op dat moment in de verzekeringswereld rekening werd gehouden met een ingreep; door dit kranteartikel kreeg de mogelijkheid van een ingreep nog meer algemene bekendheid. In «Elseviers Weekblad» van 25 oktober 1975 (bijlage 9)5 merkte K. Sneep op «dat het gerucht gaat dat het departement een commissie heeft ingesteld, die moet bestuderen op welke wijze de vlucht in deze vorm van verzekeren, waarbij het voordeel uit de fiscale hoek komt, kan worden tegengegaan. Op het departement ontkent men de speciale commissie, maar men bevestigt dat er wel aandacht aan dit fiscale fenomeen wordt besteed.». Een wetswijziging met terugwerkende kracht achtte Sneep niet waarschijnlijk. Deze publikaties van 4 a 5 weken vóór de aankondiging van een wettelijke maatregel vormden mede de basis van de - ook naar het oordeel van de toenmalige Minister Duisenberg bestaande6 - algemene verwachting dat op korte termijn een ingreep van het departement op handen was. De toenmalige Minister Duisenberg heeft Staatssecretaris Van Rooijen ontraden met een brief publiekelijk te reageren op het geruchtmakende artikel in een landelijk dagblad van 17 september 1977, waarin Van Wijnen het vermoeden - zelfs zeer sterke vermoeden - (overigens onbewezen) uitsprak dat Staatssecretaris Van Rooijen vlak voor de aankondiging van de wettelijke maatregelen door «een lek» een announcement-effect zou hebben veroorzaakt. In het op 7 november 1975 gedateerde voorlopige verslag van wetsontwerp 13 630 werd gevraagd naar eventuele maatregelen tegen koopsompolissen (bijlage 10).7 In de periode liggende tussen de datum van de publikatie van het voorlopig verslag - 7 november 1975-en die van de memorie van antwoord - 14 november 1975 - verschenen er berichten in het Fin. Dagblad, De Telegraaf en de NRC van 11 november 1975 (bijlagen 11,12,13) 7 dat «naar verwachting deze week» de Regering met wetsvoorstellen zou komen. Het Fin. Dagblad en De Telegraaf roerden hierbij ook een mogelijke terugwerkende kracht aan. Het Fin. Dagblad noemde in dit verband voorbeeldsgewijs 15 november 1975. De Telegraaf stelde: «Het lijkt niet erg waarschijnlijk dat het te verhogen belastingtarief ook van toepassing zal worden op reeds lopende koopsomverzekeringen. Dat zou in strijd zijn met eerdere door de betrokkenen op grond van op dat moment bestaande rechtsregels genomen besluiten.». De Telegraaf verwachtte dus kennelijk geen terugwerkende kracht. In de op 14 november daarop verschenen memorie van antwoord deelde K
r
de Staatssecretaris van Financiën mede, dat hij besloten had tot wetswijziging op korte termijn, waarbij hij voorts mededeelde dat, gelet op de situatie die zich thans voordoet, er niet van mag worden uitgegaan dat bij de wets.. . . . ■ -, « * „ I U „ , « I j « „ « i » u««+ » J . - - i , . , « « . . ~i„ wiiziqinq, waartoe hi' voorstellen zal doen,„ het bestaande regime voor de ' a a .... ._ , reeds afgesloten polissen - waarbij de na 13 november 1975 afgesloten polissen een bijzondere positie innemen - zonder meer zal worden voortgezet
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14983, nr. 1
(bijlage 14) 8 . Uit deze passage blijkt dat de Staatssecretaris van Financié.. ~. o p wees dat hij v a n m e n i n g w a s dat ook v o o r reeds v ó ó r 14 n o v e m b e r 1975 afgesloten polissen rekening m o e s t w o r d e n g e h o u d e n met het nieuwe - uiteraard meer stringente - r e g i m e , w a a r d o o r zelfs de oude polissen niet aan de oude gunstiger regeling o n d e r w o r p e n zouden blijven. Op 14 n o v e m b e r 1975 g i n g v a n w e g e het Departement van Financiën een persbericht uit met de letterlijke tekst van dit onderdeel van de m e m o r i e van a n t w o o r d (bijlage 15) 8 . De a a n k o n d i g i n g v a n het w e t s o n t w e r p op 1 4 n o v e m ber 1975 had tot o n m i d d e l l i j k g e v o l g dat, v o o r z o v e r bekend, praktisch geen k o o p s o m p o l i s s e n meer w o r d e n afgesloten. De levensverzekeraars v e r e n i g d in het NVBL wezen de d o o r de Staatssecretaris v a n Financiën in het vooruitzicht gestelde «terugwerkende kracht» t o t 14 n o v e m b e r 1975 af (het Verzekeringsblad v a n 20 n o v e m b e r 1975; bijlage16)8. 3. Het wetsontwerp De periode liggende tussen de d a t u m v a n a a n k o n d i g i n g - 1 4 n o v e m b e r 1975 - en die van de i n d i e n i n g van het w e t s o n t w e r p - 17 september 1976 is g e w i j d aan studie van v o r m g e v i n g van mogelijk te n e m e n maatregelen. Reeds in een v r o e g s t a d i u m w e r d het duidelijk dat een e e n v o u d i g e w e t s w i j z i g i n g - zoals de m e t h o d e v a n een v e r h o g i n g van het vaste percentage v a n 11/2% v o o r k o o p s o m p o l i s s e n - niet doeltreffend zou zijn (blz. 6 m e m o r i e van a n t w o o r d ; v o o r e e n uitvoeriger t o e l i c h t i n g hiervan w o r d t verwezen naar blzz. 17 en 18 van de m e m o r i e van toelichting). Daarop is een studie g e w i j d aan de m o g e l i j k h e i d het gehele systeem ten principale te wijzigen door v o o r t a a n van alle kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering het rentebestanddeel te belasten. Toch is uiteindelijk geconcludeerd dat volstaan moest w o r d e n met een meer beperkt o n t w e r p , dat zich specifiek richtte op het voork o m e n v a n oneigenlijk gebruik (blz. 7 van de m e m o r i e van a n t w o o r d ) . Zelfs een meer beperkt o n t w e r p had o n v e r m i j d e l i j k e g e v o l g e n v o o r andere verzek e r i n g s v o r m e n ; het o n t w e r p kon nl. niet beperkt blijven t o t k o o p s o m p o l i s sen, doch diende mede betrekking te hebben op premiepolissen (die voorheen geheel belastingvrij waren).
8
9 ,0
i\jiët gedrukt.
Op 17 september 1976 w e r d het aangekondigde w e t s o n t w e r p i n g e d i e n d . In een uitvoerig persbericht v a n die d a t u m (bijlage 17) 9 w e r d de i n h o u d erv a n aangegeven. Het w e t s o n t w e r p riep een s t r o o m van kritische reacties op. Het v o o r l o p i g verslag verscheen o p 14 januari 1977. In dit v o o r l o p i g verslag w e r d v o o r a l kritiek geuit op het niet v o l l e d i g ontzien van v o o r 14 nov e m b e r 1975 afgesloten k o o p s o m p o l i s s e n en het vervallen van d e t o e p a s sing van het bijzonder tarief ( v o o r l o p i g verslag blzz. 20-25). De m e m o r i e van a n t w o o r d v o l g d e op 18 februari 1977 (bijlage 18; persbericht) 9 . Z o w e l ten aanzien van het tarief, als ten aanzien van de overgangsregeling van v o o r 14 n o v e m b e r 1975 afgesloten k o o p s o m p o l i s s e n , hield de Staatssecretaris vast aan het ingediende w e t s v o o r s t e l . In het eindverslag vastgesteld o p 23 maart 1977 - w e r d de kritiek op het o n t w e r p onverkort gehandhaafd. De nota naar aanleiding van het eindverslag w e r d in verband met de kabinetscrisis pas met grote v e r t r a g i n g verzonden o p 6 juni 1977. Ook in deze nota persisteerde de Staatssecretaris bij zijn opvatting over de eerder gen o e m d e , t w e e meest bekritiseerde punten (geen bijzonder tarief; «terugwerkende kracht», dat w i l zeggen het niet v o l l e d i g ontzien van op 14 n o v e m b e r 1975 reeds afgesloten polissen, zij het dat de strengere bepalingen niet zoud e n gelden met ingang van 1 januari 1977 maar met ingang van de d a t u m v a n in w e r k i n g treden v a n de wet). De belangrijke d a t u m 14 n o v e m b e r 1975 w e r d w e l één dag opgeschoven (dus gewijzigd in 15 n o v e m b e r 1975), o m d a t w a s gebleken dat m e n o p zijn vroegst in de n a m i d d a g van 14 n o v e m b e r ken™s n a d kunnen nemen van de aankondiging van de w e t s w i j z i g i n g (persbe-
Nietgedrukt.
richt, bijlage 19) 10 .
Nietgedrukt.
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14983, nr. 1
4
4. De mondelinge behandeling in de Tweede Kamer De m o n d e l i n g e behandeling in de T w e e d e Kamer v o n d plaats op 8 sept e m b e r 1977 (Handelingen blzz. 466-493), de s t e m m i n g e n op 15 september 1977 (Handelingen blz. 500). Bij de m o n d e l i n g e behandeling w e r d e n 4 a m e n d e m e n t e n a a n g e n o m e n (14 053, stuk nr. 1 2 , 1 3 , 1 5 en 17). Bij a m e n d e m e n t 12 w e r d de looptijd van premiepolissen van 15 t o t 12 jaar t e r u g g e b r a c h t ; a m e n d e m e n t 13 b e o o g d e voor de premiepolissen de t e r u g w e r k e n d e kracht te doen vervallen. De aanvaarding van a m e n d e m e n t 15 betekende dat het bijzonder tarief g e h a n d haafd bleef v o o r k o o p s o m p o l i s s e n v a n v ó ó r 15 n o v e m b e r 1975. Op deze polissen w o r d t dus uiteindelijk de rente gekweekt tot de i n w e r k i n g t r e d i n g van de w e t (afgerond op 1 januari 1978) v o l g e n s de oude renteberekening bepaald; de rente gekweekt na 1 januari 1978 w e r d v o l g e n s de n i e u w e renteberekening belast, maar onder h a n d h a v i n g van het bijzonder tarief over het aldus bepaalde totale rentebedrag v o o r de gehele verzekeringsperiode. Het a m e n d e m e n t is d o o r de (demissionaire) Staatssecretaris Van Rooijen krachtig bestreden (Handelingen blzz. 489 en 491) en t e n slotte ook door h e m «ontraden» (blz. 493). A m e n d e m e n t 17 betrof een v e r h o g i n g van de leeftijdsgrens van 70 tot 72 jaar v o o r de vrijstelling van een uitkering bij o v e r l i j d e n . De Eerste Kamer aanvaardde het w e t s o n t w e r p op 22 n o v e m b e r 1977. De w e t is in w e r k i n g getreden met ingang v a n 3 december 1977. 's-Gravenhage, 20 maart 1978 De Minister van Financiën, F. H. J . J . Andriessen De Staatssecretaris v a n Financiën, A. N o o t e b o o m
Tweede Kamer, zitting 1 9 7 7 - 1 9 7 8 , 1 4 9 8 3 , nr. 1
5
REINTJENS & REINTJENS B.V. Bijlage 3 Zeer geachte Heer, Mogen wij uw aandacht vragen voor een WINSTPLAN MET GEGARANDEERD NETTO RENDEMENT TOT 33% PER JAAR.* Een grote Nederlandse verzekeringmaatschappij heeft een aantrekkelijk legaal systeem opgesteld om niet alleen minder belasting te betalen, maar om zelfs met behulp van de fiscus nog geld te verdienen. Daartoe wordt een koopsom gestort van f 100 000 ten behoeve van een winstplan met een looptijd van 6 jaar. Na 6 jaar wordt er voor bij voorbeeld een 50-jarige een gegarandeerd bedrag uitgekeerd van f 162 606 (of bij eerder overlijden). Het is fiscaal het meest winstgevend om de koopsom niet uit eigen middelen te voldoen, maar om deze te lenen, waardoor een aanzienlijke rente-aftrekpost ontstaat. De rente bedraagt 10,79% en wordt jaarlijks vooruit betaald. Derhalve een rentepost van f 10790. Iemand die nu voor dit bedrag in de belastingschijf zou vallen van bij voorbeeld 58% (dat is een belastbaar bedrag tussen f 38 985 en f 55701) betaalt derhalve zelf netto 42 % = f4532. Na 6 jaar heeft hij f 27192 betaald. Volgens artikel 28 lid 3 uit de wet inkomstenbelasting komt er over de einduitkering een bedrag voor belasting in aanmerking ter grootte van 1,5% (per jaar) x 6 jaar = 9% over f162 606 = f 14634. Dit belastbare bedrag wordt volgens het bijzondere 20-50 % tarief belast. Aannemende dat dit 50% moet zijn, dan dient er f 7317 belasting betaald te worden. We krijgen nu de volgende cijferopstelling: Bruto uitkering belasting
f162 606 f 7317
Netto uitkering Terug te betalen schuld
f155 289 f100000
Netto in handen
f 55 289
Dit betekent dat in dit voorbeeld op de jaarlijkse belegging van f 4532 (de netto rente) een netto rendement gemaakt wordt van 21 % per jaar. Een saillante bijkomstigheid is, dat men gedurende de gehele looptijd ook nog een risicoverzekering gehad heeft ter grootte van f 162 606. * Bij enige andere leeftijden en andere belastingschijven ziet het jaarlijkse netto rendement er als volgt uit: leeftijd
60 50 40 30
jaar jaar jaar jaar
belastingschijf:
netto in handen
49
58
63
71
13% 15% 16% 17%
18% 21% 22% 22%
22% 25% 26% 26%
30% 32% 33% 33%
f f f f
50 55 57 58
785 289 396 031
Ook is het mogelijk om alle of enige jaarrentes in één keer vooruit te betalen, wanneer dit voor u fiscaal aantrekkelijk is.
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14983, nr. 1
6
Indien gewenst zullen wij gaarne in een persoonlijk onderhoud het een en ander nog eens nader voor u uiteenzetten. Vertrouwende u hiermede van dienst te zijn geweest, verblijven wij in afwachting van uw antwoord, met de meeste hoogachting, Reintjens & Reintjens B.V. E.C. M. Reintjens.
J.J.LAHAYEB.V. I.O. Bijlage 4 Heerlen, november 1975 Weledelzeergeleerde Heer, In mei jl. heeft ons kantoor een brief laten uitgaan over een geldlening/ koopsom/gemengde verzekering-combinatie, welke nu algemeen erkend wordt als de meest lucratieve verzekeringsvorm, die ooit ontworpen is. Immers bij een netto investering in 6 jaar van 6 x f3129 = f 18 774 krijgt u een bruto uitkering van f 64000. De belasting hierover is f7380, ongelooflijk maar waar. Hiernaast vindt u een tabel, waarin u de winstberekening aantreft van een gemengde verzekering tegen koopsomlening, betrekking hebbend op diverse belastingtabelpercentages van de top van uw inkomen. Indien u snel reageert, kunt u dit jaar nog het belastingvoordeel meenemen; vul daarom onderstaande strook in en u ontvangt van ons een uitgewerkte offerte. Inmiddels verblijven wij, hoogachtend, Drs. J. B. L. M. Lahaye P.S., Neem geen lening via een bank, alvorens onze offerte met de hunne vergeleken te hebben. Het vragen van advies bij uw accountant, stellen wij op hoge prijs mits deze accountant zelf niet als tussenpersoon optreedt. In dit geval kan het geen neutrale adviseur zijn. Naam: Adres: Geboortedatum: Uw belastbaar inkomen: Aantal kinderen voor belastingaftrek. Opsturen in bijgesloten enveloppe aan: Antwoordnummer 100, Heerlen. (U hoeft geen postzegel te plakken.)
Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14 983, nr. 1
7
Winstberekening van een gemengde levensverzekering tegen betaling van een koopsom, voor welke koopsom een lening wordt afgesloten tegen een rente van 10,79% looptijd 6 jaar Geldlening Belastingpercentage over de top van u w belastbaar inkomen
f
500 000
v.a. ± f
71% 150 000
Uitkering verzekerd bedrag na 6 jaar Af: geleend bedrag (= koopsom)
f f
830 000 500 000
Bruto bedrag Af: belasting over uitkering volgens art.: 2 5 , 2 8 , 57 I.B.
f
330 000
f
37 350
Netto uitkering
f
292 650
Rentelasten p. jr. na aftrek belastingbesparing Totale rentelasten lening, na aftrek belastingbesparing
f
v.a.
f
400 000
f
69% 105 000
f
200 000
f
63% 63 000
f
660 000
f 491 000
f
320 000
f
400 000
f 300 000
f
200 000
f
260 000
f
191 000
f
126 000
f
29 700
f
22 095
f
14 670
f
230 300
f
168 905
f
111 330
11 006
f
7 985
66 036
f
47 910
15 645
13 380
93 870
80 280
(1 0,79% x 500 000 = x29%)x6
(10,79% x 400 000 . x31%)x6
v.a.
f
300 000
f
66% 81 000
f
(10,79% x 300 000 = x 34%) x 6
v.a.
(10,79% x 200 000 . x37%)x6
OPMERKINGEN: a. In bovenstaande bedragen kunnen kleine verschillen voorkomen, aangezien leeftijd, rente en gezondheidstoestand van invloed zijn en bovenstaande berekeningen gebaseerd zijn op een gemiddelde leeftijd. b. Rente is bij vooruitbetaling te voldoen. c. Bovenstaande verzekerde bedragen worden bij overlijden direct uitbetaald. d. Deze constructie is ook mogelijk in combinatie met een hypotheek. Een hypotheek op deze basis is extra gunstig.
Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14983, nr. 1
8