Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1993-1994
23 400 XVI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk XVI (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) voor het jaar 1994
IMr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN WELZIJN, VOLKSGE– ZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk, 1 november 1993 Op grond van artikel 16 van de Wet tarieven gezondheidszorg (Wtg) bericht ik u, mede namens de Staatssecretarissen van Economische Zaken en van Onderwijs en Wetenschappen, dat aanwijzingen aan het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg (Cotg) 1 zijn voorbereid. Deze aanwijzingen berusten op artikel 14 van de Wtg. Overeenkomstig het eerstgenoemde artikel zal tot het geven van de aanwijzingen niet worden overgegaan, dan nadat tien dagen verstreken zijn na de verzending van deze brief. De aanwijzingen betreffen de uitvoering van het financiële beleid 1994 ten aanzien van fysiotherapeuten, tandartsen algemeen practici, ortho– dontisten, medisch specialisten, ziekenhuizen (algemeen, categoraal en academisch), algemeen psychiatrische ziekenhuizen, gehandicaptenzorg en kruisorganisaties, zoals tot uitdrukking gebracht in het Financieel Overzicht Zorg (FOZ) 1994. Overeenkomstig artikel 14 van de Wtg werd het Cotg in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen over de voorgenomen aanwijzingen kenbaar te maken. Op 20 september 1993 werden de voorgenomen aanwijzingen aan het Cotg verstuurd. Bij brief van 21 oktober 1993 heeft het Cotg mij van zijn opvattingen dienaangaande op de hoogte gesteld. Brief treft u bijgaand aan1. Hierna ga ik in op de geleverde reactie. Gebruik van de Wtg
1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parle– mentaire Documentatie
31 5330F ISSN0921 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1993
Het Cotg begint zijn reactie met een uiteenzetting over mogelijke consequenties van het geven van een groot aantal aanwijzingen. Het Cotg stelt daarbij dat de aanwijzingen de kostenonderbouwingen van de richtlijnen en de tarieven kunnen verstoren. Het Cotg doet daarop de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 23 400 XVI, nr. 10
suggestie in het vervolg de gewenste kostenbeheersing minder via ta– riefinterventies te realiseren. Ik merk hierbij op dat de Wtg weliswaar primair insteekt op de prijs van de zorgprestatie, maar dat daarnaast ook expliciet de mogelijkheid bestaat die prijs af te stemmen op het gerealiseerde dan wel te verwachten volume aan zorg. Met de voorliggende aanwijzingen wordt van deze laatste mogelijkheid gebruik gemaakt. Het Cotg, zo wordt in de reactie gesteld, ziet het als zijn taak om bij de totstandkoming van zijn besluiten de evenwichtige afweging van enerzijds individuele en groeps– belangen en anderzijds het algemeen belang te bewaken. De afweging ten aanzien van de voorliggende aanwijzingen heeft het Cotg er toe gebracht te laten weten dat de aanwijzingen, na een enkele kleine technische aanpassing, uitvoerbaar zijn. Sinds vorig jaar wordt er naar gestreefd de vertaling van het financiële beleid, zoals dat is neergelegd in het FOZ, zoveel mogelijk gebundeld te laten plaatsvinden. Dit is de reden dat kort na het verschijnen van het FOZ gelijktijdig een aantal voorgenomen aanwijzingen aan het Cotg zijn verzonden. Ik ben mij ervan bewust dat een dergelijke stap juist door het aantal en de spreiding ervan over het zorgveld extra de aandacht trekt. De aanwijzingen zijn gebaseerd op beleid dat reeds langer bekend is. Zij zijn derhalve geen verrassing. De uitvoering van de aanwijzingen betekent voor een deel van de vigerende richtlijnen dat de structuur van de onderbouwing er van veran– dering zal ondergaan. Veranderingen in de praktijkvoering door technolo– gische ontwikkelingen, medische inzichten en organisatorische aspecten liggen hieraan ten grondslag. Helaas zijn deze ontwikkelingen niet eerder op initiatief van partijen in richtlijnen vertaald. Gezien de huidige verhou– dingen tussen partijen is dit niet verwonderlijk. Toch zou het goed zijn als in de richtlijnen een regelmatige aanpassing op grond van deze ontwik– kelingen zou zijn opgenomen. Voor de overige aanwijzingen geldt dat bij uitvoering niet de structuur van de betrokken richtlijnen aangepast wordt, maar dat de totale conse– quentie van de richtlijntoepassing evenredige aanpassing ondergaat. Vooral deze laatste consequentie van de aanwijzingen zal het Cotg op het oog hebben als gevraagd wordt de vormgeving van kostenbeheersing in het vervolg minder uitsluitend te zoeken in tariefinterventies. De aanpassingen zijn het gevolg van een groter zorgvolume dan volgens het Kabinet financieel wenselijk is. Het is bekend dat ook verzekeraars en aanbieders van zorg meer en meer aandacht krijgen voor dit volume– aspect. De doelmatigheidsdiscussie speelt hierbij een belangrijke rol. Ten aanzien van fysiotherapeuten bijvoorbeeld wordt in de particuliere sector in navolging van de ziekenfondssector op dit moment naar volumebeheersing gezocht. Ook ten aanzien van de medisch specialis– tische zorg wordt aan dergelijke ontwikkelingen gedacht. Dit is een goede ontwikkeling. Volumebeleid verdient veel aandacht en inzet van alle betrokken partijen. Ik moet constateren dat de meeste veranderingen in dezen pas tot stand komen wanneer grenzen gesteld zijn. Kostenbeheersing is gebaat bij een onderling afgestemde vormgeving van het volume– respectievelijk het tarievenbeleid. Naar het oordeel van het Kabinet weerspiegelen de in het FOZ 1994 neergelegde beleidslijnen die wisselwerking tussen volume en tarief. Gegeven de huidige structuur en financiering van de zorgsector zijn parallelle maatregelen aan de orde, zodat beïnvloeding van de prijsvorming via een toepassing van de Wtg niet kan worden gemist. Het Kabinet stelt zich op het standpunt dat naar de mate waarin het volumebeleid vruchten afwerpt de vormgeving van het tarievenbeleid een andere zou kunnen zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 23 400 XVI, nr. 10
Inhoud van de aanwijzingen De opmerkingen van het Cotg bij verschillende voorgenomen aanwij– zingen zijn verwerkt in de voorliggende aanwijzingen. De reactie is vooral technisch van aard. Hieronder worden alle aanwijzingen toegelicht. Fysiotherapeuten In 1992 heeft overschrijding plaatsgevonden van het aanvaardbaar kader in de particuliere praktijk, ad f 23 mln. Uitgaande van ongewijzigd volume (niveau 1992) en ongewijzigd beleid zou deze ontwikkelmg zich voortzetten. De aanwijzing moet dit voorkomen. Het Cotg beraadt zich momenteel op een verzoek van partijen over de invoering van een zittingentarief in de particuliere sector. Indien het Cotg besluit tot een zittingentarief, kan vervolgens via afspraken tussen verze– keraars en individuele fysiotherapeuten, naar analogie van hetgeen geschiedt in de ziekenfondssfeer, eenvoudiger dan voorheen tot volume– beheersing gekomen worden. De mate van beheersing is echter op voorhand onzeker. Indien het zittingentarief is ingevoerd en bedoelde volumebeheersing is gerealiseerd, ben ik bereid om de tariefconse– quentie van de volumebeheersing te herstellen tot het jaar van invoering ervan. Tandartsen algemeen practïci Voor 1992 is een overschrijding geconstateerd van f 95 mln, te onder– scheiden in f 41 mln in de ziekenfondssector en f 55 mln in de particu– liere sector. In de AWBZ is een onderschrijding van f 1 mln vastgesteld. Voor 1993 hadden partijen, naar aanleiding van de toen geconstateerde overschrijding, een aanvaardbaar voorstel aan het Cotg gedaan. Derhalve is er vorig jaar geen aanwijzing gegeven. Voor 1994 is het beeld anders. Het ziet er nu namelijk niet naar uit dat partijen weer een gezamenlijke lijn formuleren. Orthodontie Voor de tandarts-specialisten is in 1992 een overschrijding vastgesteld van f 25 mln. Deze valt vrijwel geheel toe te schrijven aan de ortho– dontie. Gelet op de voor deze zorg belangrijke technologische ontwikke– lingen en het feit dat mede hierdoor op ruime schaal hulppersoneel werkzaam is, ligt verbetering van de onderbouwing van de tarieven in de rede. Deze kwestie loopt al jaren, partijen komen er kennelijk zelf niet uit. Dit feit en de geconstateerde overschrijding vormen de basis van de aanwijzing. De aanwijzing orthodontie heeft op zowel de tandarts algemeen practicus als de tandarts specialist orthodontist betrekking. De effecten voor tandartsen algemeen practici zullen achteraf beoordeeld worden. Medisch specialisten De overschrijding voor medisch specialistische hulp geleverd door vrij gevestigde medisch specialisten is vastgesteld op f463 mln. Ik ga ervan uit dat deze overschrijding zich bij ongewijzigd beleid in 1994 wederom zal voordoen. Ter compensatie van de verwachte overschrijding heb ik, zoals reeds is aangekondigd in mijn brief d.d. 22 april 1993 aan de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 23 400 XVI, nr. 10
Tweede Kamer, er voor gekozen de tariefmaatregel 1993 in 1994 voort te zetten. Hiermee is een bedrag van f 337 mln gemoeid. Het effect van het stoppen van de verlengde-armconstructie bij vrij gevestigde psychiaters wordt geschat op f 3 2 mln. Per 1/1/1994 zal de verlengde-armconstructie formeel beëindigd zijn. Met het voorstel van het Cotg de tariefconsequenties voor psychiaters uit te smeren, ga ik akkoord onder voorwaarde dat de tariefmaatregelen per 1/1/1996 hun volledige uitwerking zullen hebben gehad. Voor het resterende bedrag tref ik vooralsnog geen maatregelen. Ik wacht namelijk het advies van de commissie-Biesheuvel af. Na het verschijnen van dit advies, dat ik nog dit jaar verwacht, zal ik mij mede op basis van de aanbevelingen van de commissie beraden op structuur– maatregelen. Tijdens het mondeling overleg met de vaste Commissie voor de Volks– gezondheid op 1 juli jl. is de wens geuit de vigerende tariefmaatregel 1993 te differentiëren naar de mate van bijdrage aan de geconstateerde overschrijding. Het Cotg treft op mijn verzoek thans maatregelen om dit per 1 april 1994 te realiseren. Het ziet er naar uit dat dit per 1 april daadwerkelijk ingevoerd kan worden. Partijen zijn tevens opgeroepen om zelf gegevens aan te dragen die tot bedoelde differentiatie kunnen leiden. Ziekenhuizen Op grond van de geconstateerde overschrijding 1992 heb ik reden om aan te nemen dat de overschrijding 1991 een structureel karakter heeft. Daarom wordt de vigerende korting op de budgetten van algemene en categorale ziekenhuizen van f 1 1 9 mln en de academische ziekenhuizen van f 17 mln in 1994 structureel voortgezet. Additioneel aan deze maatregel voorziet de voorliggende aanwijzing er in dat in verband met de geconstateerde overschrijding 1992 van f 316 mln de budgetten nog eens met respectievelijk f 104 mln en f 21 mln incidenteel gekort worden. Mocht blijken dat in 1993 wederom sprake is van overschrij– dingen dan zal deze incidentele korting worden omgezet in een struc– turele. De TUBA-tranche 1994 komt te vervallen, omdat de 0,35% efficiency– korting binnen de sector blijft. Algerneen psychiatrische ziekenhuizen Het Kabinet heeft bij brief van 24 maart 1993 aan de Tweede Kamer het beleid voor de komende jaren ten aanzien van de geestelijke gezond– heidszorg kenbaar gemaakt. De Tweede Kamer heeft op 28 juni jl. tijdens een uitgebreide commissievergadering met deze beleidsvoornemens ingestemd, inclusief de herschikking van financiële middelen tussen de GGZ-sectoren. Met voorliggende aanwijzing wordt uitvoering gegeven aan deze politieke besluitvorming. Van de korting worden de speerpunten van het GGZ-beleid - deeltijdbehandeling, poli-activiteiten, kinder– en jeugdpsy– chiatrie en verslavingszorg - uitgezonderd. De suggestie van het Cotg om de gelden voor zorgvernieuwing via de Wtg-tarieven te laten lopen, heb ik niet opgevolgd. Ik ben van mening dat de realisatie van de zorgvernieuwing binnen de GGZ de meeste kans van slagen heeft, indien de financiering hiervan geregeld wordt binnen het daarvoor geëigende wettelijke kader (artikel 39 Wet financiering volksverzekering).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 23 400 XVI, nr. 10
Gehandicaptenzorg Sinds 1992 is door WVC met de Nederlands Vereniging van Gehandi– captenzorg en de Vereniging van instellingen voor dienstverlening aan mensen met een verstandelijke handicap een aantal malen gesproken over een mogelijke herijking van het aanvaardbare kostenniveau van de dagverblijven voor oudere verstandelijk gehandicapten. De normen in de vigerende richtlijnen sporen niet met de desbetreffende erkennings– normen. De aanwijzing strekt ertoe het aanvaardbare kostenniveau met f 10 mln te verlagen. Beide normeringen zullen dan gelijk getrokken zijn. Tot op heden hebben partijen zelf geen voorstellen ter zake gedaan. Kruisorganïsaties Ter uitvoering van de besluitvorming inzake de Tussenbalans bedraagt voor 1994 de budgetkorting f 3 5 mln voor de thuiszorg, waarvan f 12 mln ten laste van de kruisorganisaties en f 23 mln van de gezinsver– zorging. Het betreft de derde en laatste tranche. De Ziekenfondsraad is reeds, in verband met de financiering (artikel 39 Wet financiering volks– verzekering), bericht inzake de te nemen maatregelen voor de gezinszorg. Zoals in het FOZ 1994 is aangegeven, wordt in 1994 ten behoeve van de thuiszorg f 60 mln extra intensiveringsruimte ter beschikking gesteld. Hiermee dienen knelpunten in de directe zorgverlening te worden aangepakt. Afschrift van deze brief zend ik aan de betrokken representatieve organisaties en het Cotg. De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons
Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 23 400 XVI, nr. 10