Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2001–2002
28 470
Werkbezoek van een delegatie uit de algemene commissie voor Europese Zaken aan Griekenland
Nr. 1
VERSLAG Vastgesteld 10 januari 2002 Inleiding Een delegatie uit de algemene commissie voor Europese Zaken heeft van 7 tot en met 10 november een werkbezoek gebracht aan Griekenland. De delegatie bestond uit de leden Te Veldhuis (VVD, voorzitter van de commissie), Timmermans (PvdA), Weekers (VVD), Scheltema-de Nie (D66) en Van Middelkoop (ChristenUnie). De heer Brandsema, assistent-griffier, was de griffier van de delegatie. De delegatie werd begeleid door de heer Vervloed, plaatsvervangend Chef de Poste van de Nederlandse ambassade in Athene. De delegatie bracht het bezoek op uitnodiging van de voorzitter van de commissie voor Europese Zaken van het Griekse parlement, de heer Vrettos. Het programma bestond uit gesprekken met leden van deze commissie, en met de voorzitters van de diverse fracties in het Griekse parlement. Daarnaast heeft de delegatie gesprekken gevoerd met de voorzitter van het Griekse parlement, de heer Kaklamanis, en met de co-minister van Buitenlandse Zaken, verantwoordelijk voor Europese Zaken, de heer Yiannitsis. Door de Nederlandse ambassade in Athene en door het Griekse parlement is een grote bijdrage geleverd aan de voorbereiding en de uitvoering van het programma. De delegatie spreekt daarvoor haar erkentelijkheid uit. Hierbij zou de delegatie met name de heren Paul Brouwer en Johannes Vervloed en mevrouw Natasja Apostolidou van de Nederlandse ambassade, en mevrouw Apostolou en mevrouw Daskalaki van het Griekse parlement willen bedanken voor de organisatie en begeleiding van dit werkbezoek. De voorzitter van de delegatie, Te Veldhuis De griffier van de delegatie, Brandsema
KST62610 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2002
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 470, nr. 1
1
Woensdag 7 november Na aankomst op het vliegveld in Athene, rond middernacht, werd de delegatie ontvangen door de heer Brouwer, ambassadeur van de Nederlandse regering. Na deze ontvangst is de delagtie naar de hotels gebracht. Donderdag 8 november Het programma van het werkbezoek begon met een briefing door de Nederlandse ambassadeur. Deze briefing vond plaats in het Nederlands Instituut. Na een uitleg en gesprek over de werkzaamheden van het Nederlands Instituut in Athene, werd de briefing geleid door de heer Brouwer. Naast de ambassadeur waren aanwezig de heer Vervloed, plaatsvervangend Chef de Poste, de heer Uiterlinden, hoofd afdeling Economische, Onderwijs en Culturele Zaken, de heer Schaap, hoofd afdeling Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mevrouw Willems, assistent afdeling Defensie en mevrouw Apostolidou, stagiaire bij de ambassade en optredend als vertaalster gedurende het werkbezoek. De heer Brouwer begon de briefing met te melden dat er net wissellingen in het kabinet hebben plaatsgevonden in Griekenland. Minister-president Simitis heeft enkele nieuwe ministers binnen de regering gebracht en enkele minsters van post laten wisselen. De heer Yiannitsis is de nieuwe co-minister van Buitenlandse Zaken, verantwoordelijk voor Europese Zaken. Hiervoor was hij minister van Sociale Zaken. Hij geldt als een vertrouwenspersoon van premier Simitis. De drie hoofdonderwerpen voor dit werkbezoek waren de uitbreiding van de EU, met speciaal aandacht voor Cyprus, de toekomst van de EU en de rol van nationale parlementen, en terrorismebestrijding. Ten aanzien van de uitbreiding van de EU gaf de heer Brouwer aan dat er sprake is van toenadering van Griekenland tot Turkije. Er wordt gesproken over de onderwerpen waarop samenwerking mogelijk is, en door de aardbevingen van twee jaar geleden is deze samenwerking in een stroomversnelling terechtgekomen. De nog steeds controversiële onderwerpen zijn: de status van de eilanden voor de Griekse kust, het continentaal plat in de Egeïsche Zee en Cyprus. Griekenland steunt het Grieks-Cypriotisch deel onvoorwaardelijk in het streven naar een oplossing onder VN-mandaat en naar toetreding tot de EU. De Griekse houding ten aanzien van FYROM (Skopje) wordt gekenmerkt door samenwerking. De naamskwestie blijft echter nog bestaan. Wat betreft de terrorismebestrijding is het Griekse beleid steun voor en deelname aan de coalitie tegen terrorisme. Wel is er onder de Griekse bevolking een latent anti-Amerikanisme aanwezig, wat nog stamt uit de periode van het door de VS gesteunde kolonelsbewind. Er is sprake van binnenlands terrorisme, door de 17 November-beweging, die antiAmerikaans en anti-NAVO is. In Griekenland ligt het Europese streven naar een Europees arrestatiebevel gevoelig. Griekenland wil, net als Nederland, een zogenaamde positieve lijst. Nederland en Griekenland kennen voor het grootste deel overeenstemming op het gebied van het derde onderwerp, de toekomst van de EU. Na de briefing vertrok de delegatie naar het Griekse parlement, voor een gesprek met de commissie voor Europese Zaken van het Griekse parlement. Voor deze ontmoeting was ruim tweeëneenhalf uur uitgetrokken. Bij dit gesprek waren veel leden van de commissie aanwezig. Ook waren Griekse leden van het Europees Parlement aanwezig. Het laatste gedeelte was er tenslotte een vertegenwoordiger van de Griekse regering aanwezig. De heer Vrettos, voorzitter van de Griekse commissie voor Europese Zaken, opende de vergadering met een korte uiteenzetting van de drie gespreksonderwerpen, waarop de heer Te Veldhuis, als voorzitter van de delegatie, kort reageerde. Vervolgens kregen zowel de vertegenwoordi-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 470, nr. 1
2
gers van de diverse Griekse fracties, als de leden van de delegatie de gelegenheid hun visie te geven op de onderwerpen. Hieronder is per thema een samenvatting gegeven: • Terrorismebestrijding De heer Vrettos gaf in zijn inleiding aan dat de strijd tegen terrorisme lang zal duren, en dat hiervoor nieuwe wetgeving en maatregelen nodig zijn. Griekenland staat aan de kant van de VS, zowel bilateraal, als via de EU en de NAVO. De heer Te Veldhuis meldde dat ook in Nederland brede steun is voor de strijd tegen terrorisme, en dat er gestreefd moet worden naar Europese samenwerking, ondanks de recente communicatiestrubbelingen. Nederland heeft 48 actiepunten vastgesteld met betrekking tot veiligheid, terrorismebestrijding en -preventie. De heer Avgerinos, van de regeringspartij Pasok, benadrukte dat Griekenland zelf ook slachtoffer is van terrorisme. De heer Van Middelkoop refereerde aan het debat in het Nederlandse parlement over de gang van zaken rond de recente «minitop», en dat de conclusie was: eens maar nooit weer. De Tweede Kamer steunt de artikel 5-procedure. Tenslotte gaf hij aan dat er in Nederland een grote minderheid van moslims is, maar dat dit niet heeft geleid tot grote onrust. Hierop reageerde mevrouw Bakoyianni, van de grootste oppositiepartij Nieuwe Democratie (ND), dat de strijd tegen terrorisme ook geen strijd tegen de islam of een oorlog tussen culturen is, en dat de EU moet streven naar een gemeenschappelijk buitenlands en defensiebeleid. Europa dient niet geheel afhankelijk te zijn van de NAVO. De heer Vrettos gaf aan dat er in Griekenland over dit onderwerp wel een verschil is tussen de politiek (grote overeenstemming) en het publiek (anti-Amerikanisme bij een deel van de bevolking). De heer Tsekouras (Pakos) benadrukte het belang van ontwikkelingssamenwerking, en de belangrijke rol van Nederland hierin. Ook refereerde hij aan de Tobin-tax in dit kader. Mevrouw Giannakou (ND) sloot aan bij de visie dat er geen sprake moet zijn van strijd tussen culturen, maar noemde de strijd tegen terrorisme een strijd over cultuur. De EU zou een standpunt hierover ten aanzien van derde landen moeten hebben. Voorkomen moet worden dat het gat tussen westerse en derde landen groter wordt. Mevrouw Kalantzakou (ND) meende dat de invloed op de publieke opinie van groot belang is. Door de recente miscommunicatie verliest de EU publieke steun. • Uitbreiding EU De heer Vrettos uitte de wens voor een sterker en meer effectief Europa als er sprake is van uitbreiding. Er dienen geen compromissen gemaakt te worden in de criteria. Landen die nu aan de eisen voldoen, moeten in de eerste golf kunnen toetreden. De heer Te Veldhuis gaf aan dat er in Nederland steun is voor uitbreiding van de EU, wat door de heer Timmermans ook beaamd werd. De heer Timmermans prees het leiderschap van Griekenland, blijkend uit het bezoek van de Turkse minister van Buitenlandse Zaken aan Griekenland. Ook gaf hij aan dat de uitbreiding van de EU met de kandidaat-lidstaten voortvloeit uit een historische verantwoordelijkheid. Mevrouw Bakoyianni (ND) meende dat er grote steun is onder de Griekse bevolking voor uitbreiding van de EU met zowel de Balkanlanden (op langere termijn) als met Cyprus. De heer Varvitsiotis (ND) haalde het voorbeeld van Duitsland aan, dat ooit gedeeld was en nu als geheel in de EU zit. De toetreding van Cyprus tot de EU zal nodig zijn om het voor het Griekse parlement mogelijk te maken voor toetreding te stemmen van enige andere kandidaat-lidstaat. De heer Te Veldhuis legde uit dat de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken in juli naar Cyprus is geweest voor een fact finding onderzoek. De motie De Hoop Scheffer en Weisglas (21 501–20, nr. 108) is een uitspraak uit 1999, naar aanleiding van Helsinki, gebaseerd op de toenmalige situatie. De huidige onderhande-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 470, nr. 1
3
•
lingen en discussie zullen door het Nederlandse parlement met een open houding bezien worden, en waarna opnieuw een standpunt zal worden ingenomen . De heer Varvitsiotis benadrukte dat gestreefd zal moeten worden naar een verbetering van de Grieks-Turkse relatie, en dat Turkije uiteindelijk ook EU-lid moet kunnen worden. Mevrouw Damanaki (Coalitie van Links & Vooruitgang) was van mening dat de problematiek van Cyprus niet een Grieks-Turks probleem is, maar een probleem van twee bevolkingsgroepen op een onafhankelijk Cyprus. Turkije zou dit proces niet mogen gijzelen. De heer Marinos, ND-lid van het EP, vroeg zich af wat de invloed was van moslimgroeperingen in Nederland op het Nederlandse standpunt over Cyprus. Ook meende hij dat er steeds meer Turkse immigranten komen op Cyprus en dat de Turks-Cyprioten zich steeds meer bezet voelen. De heer Van Middelkoop reageerde op de heer Marinos dat er in Nederland een scheiding van kerk en staat is, en dat moslimgroeperingen als zodanig dan ook geen invloed hebben gehad op het Nederlandse standpunt inzake Cyprus. Bij deze gelegenheid vroeg de heer Van Middelkoop om bereidheid tot beweging van Griekse kant in de naamskwestie rond FYROM. Toekomst EU De heer Vrettos begon dit onderwerp met het benadrukken van de rol van de nationale parlementen, in samenwerking met het EP. Na Laeken zal nog veel te bereiken zijn, zoals een Handvest voor de Rechten van de Mens. De heer Avgerinos (Pasok) was niet tevreden over het debat over de toekomst van EU tot nu toe. Het einde van de eerste fase nadert met Laeken. Vóór het begin van de tweede fase dient het debat concreter te worden. De komende jaren zijn daarom zeer belangrijk. Naast aandacht voor het Handvest en de rol van de nationale parlementen moet er aandacht zijn voor defensie en veiligheid en voor de financiële gevolgen van de uitbreiding. De heer Avgerinos gaf aan voorstander te zijn voor een federale institutionele vorm van de EU. Mevrouw Scheltema-de Nie meldde dat het verdrag van Nice momenteel in het Nederlandse parlement besproken wordt. De Conventie zal nodig zijn om voor de zogenaamde «leftovers» een oplossing te vinden. Ook burgers dienen bij het forum betrokken te worden. De heer Van Middelkoop meende dat een federale vorm niet zoveel zegt omdat er zoveel federale vormen bestaan. De EU kent een unieke structuur als gevolg van haar lange historie. Mevrouw Damanaki (Coalitie van Links & Vooruitgang) achtte de EU als federatieve staat mogelijk. De politieke organen van de EU dienen versterkt te worden. De heer Tsekouras (Pasok) meende dat het proces sneller kon. De communicatie over de toekomst van de EU moet beter. Mevrouw Giannakou (ND) meende dat er tegelijk gestreefd moet worden naar institutionele verdieping én uitbreiding van de EU. De heer Marinos (ND) vroeg zich af wat de geografische grenzen van Europa zijn. De heer Te Veldhuis gaf aan dat de stand van zaken in de Tweede Kamer ten aanzien van de Conventie is dat er nog geen conclusies zijn getrokken. Er leven nog vragen over de dubbelfunctie van parlementariërs – eerst als lid van de Conventie en later als parlementariër die het resultaat moet beoordelen –, over de rol van NGO’s en over de mogelijkheden om burgers erbij te betrekken. De heer Weekers meende dat er tussen het Handvest voor de Rechten van de Mens en het EVRM geen licht mag bestaan. De heer Timmermans noemde als een belangrijk criterium voor de toekomstige EU-landen dat er steun moet zijn voor de waarden van de EU. Op de IGC dient aandacht te zijn voor de Europese Raad als Europese institutie, voor de openbaarheid van EU-wetgeving door de Raad, voor de versterking van het EP en de nationale parlementen, en voor de noodzaak tot hervorming van het GLB, de structuurfondsen en het financiële systeem. Nederland moet
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 470, nr. 1
4
bij uitbreiding bereid zijn tot een grotere, maar ook rechtvaardiger bijdrage aan de EU. Na afloop van deze vergadering vond er een korte persconferentie plaats met de beide voorzitters, de heren Vrettos en Te Veldhuis. De heer Vrettos gaf aan dat het bezoek van de Nederlandse delegatie paste in een reeks van bezoeken van zustercommissies uit Duitsland, Frankrijk en Italië. In de persconferentie kwam vooral het onderwerp Cyprus naar voren. De heer Te Veldhuis kreeg de gelegenheid om aan te geven dat dit werkbezoek gezien moest worden als een bezoek om meer informatie op te doen en zodoende alle argumenten mee te kunnen nemen in de discussie in Nederland over de toetreding van Cyprus. Van beide kanten werd gesproken over een open houding. De heer Vrettos gaf desgevraagd aan dat hij persoonlijk bereid was om de naam «Macedonië» mee te nemen in de overwegingen rondom een compromis in de naamskwestie FYROM. Na de persconferentie werd de delegatie door de heer Vrettos uitgenodigd voor een lunch. Voor de avond van de donderdag waren nog twee gesprekken gepland. Het eerste betrof een gesprek met leden van de fractie van de Coalitie van Links & Vooruitgang. Dit is in grootte de derde partij in het Griekse parlement. De fractie telt zes parlementsleden, onder leiding van de heer Constantopoulos. In het EP zitten twee leden van deze partij. De partij heeft nog niet meegedaan aan een regeringscoalitie sinds de val van het kolonelsbewind in 1974. Dit vindt zijn oorzaak in het districtenstelsel, waardoor er feitelijk een tweepartijensysteem is. De Coalitiepartij als zodanig bestaat sinds 1992. Er is samenwerking met GroenLinks (binnen het forum Europees Nieuw Links) en met de SP. De Coalitiepartij is een modern linkse partij, met een ecologische grondslag. De partij is voorstander van Europese samenwerking, en legt onder andere de nadruk op de EU als sociale welvaartsstaat, democratische rechten, natuurbescherming en een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. De partij is niet tegen de NAVO, maar wel voor een eigen Europees beleid op deze gebieden. Wat betreft de terrorismebestrijding is de Coalitiepartij van mening dat oorlog niet het juiste antwoord is op Bin Laden. De VN Veiligheidsraad dient een grote(re) rol te krijgen in de totstandbrenging van veiligheid en gerechtigheid. De partij is ook tegenstander van een oorlog in Kosovo. De Balkan moet stabieler worden door zich te oriënteren op Europa. De partij steunt FYROM. Turkije moet kunnen toetreden tot de EU als ze voldoen aan de politieke criteria. Turkije zal de Griekse grenzen moeten erkennen als grenzen van de EU. De partij is voorstander van toetreding van Cyprus tot de EU. Een oplossing moet gevonden worden op basis van de VN-besluiten. Een oplossing van het probleem vóór toetreding zal niet mogelijk zijn. Verder werd er nadruk gelegd op de noodzaak tot samenwerking op het gebied van migratie en educatie. In Griekenland komen veel illegalen van buiten de EU binnen, wat een groot probleem is. De heer Van Middelkoop vroeg of er tussen de Coalitiepartij en de regering verschil van mening is over Cyprus en Turkije. Het antwoord van de heer Constantopoulos was dat dit niet het geval is. De Coalitiepartij wil vasthouden aan de VN-afspraken en aan Cyprus als bi-zonale federatie, in plaats van een confederatie. De heer Timmermans benadrukte dat, ondanks de Griekse kritiek op de Nederlandse discussie over Cyprus, in Nederland de kwestie in ieder geval besproken wordt terwijl de kwestie in andere Europese landen onderschat wordt. Ook wees hij op de druk van Amerikaanse kant op Turkije, waarop de heer Constantopoulos reageerde dat dit wel gebeurde, maar nog te weinig.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 470, nr. 1
5
Het tweede gesprek was met mevrouw Bakoyianni en de heer Molyviatis van de ND. Ook de heer Vrettos was hier bij aanwezig. De ND is de grootste oppositiepartij met 125 zetels. Na een korte discussie over de verschillende kiessystemen van Griekenland en Nederland vroeg de heer Timmermans of er grote verschillen waren tussen de ND en de Pasok op het gebied van buitenlands beleid. Mevrouw Bakoyianni en de heer Molyviatis antwoordden hierop dat de verschillen steeds kleiner zijn geworden omdat de Pasok steeds meer richting de ND is geschoven in de afgelopen jaren. Er zijn nu nog voornamelijk verschillen in tactiek en strategie. De ND is van mening dat concretere stappen nodig zijn om de relatie met Turkije te verbeteren. Omdat beide partijen het grotendeels eens zijn over het buitenlands beleid, kan gezegd worden dat er onder de Griekse bevolking grote steun (85%) is voor het beleid. Wat betreft de strijd tegen terrorisme is de ND altijd al een groot bestrijder geweest van het binnenlandse terrorisme in Griekenland. Over Cyprus is in het gehele parlement overeenstemming. Helsinki was een duidelijk signaal voor toetreding. Griekenland steunt het Cypriotische beleid. Het Griekse parlement heeft nog altijd géén officieel standpunt ingenomen over Cyprus, in tegenstelling tot het Nederlandse parlement. De heer Timmermans reageerde hierop door te zeggen dat niet alle partijen voor de motie hadden gestemd. Bovendien is de motie nooit bedoeld om Turkije een veto te geven over de hele kwestie. Namens zijn eigen partij gaf de heer Timmermans aan dat volgens hem noch de regering, noch de Kamer Cyprus’ toetreding zal blokkeren. De heer Van Middelkoop meende dat over de uitkomst nog niets te zeggen viel. Hij plaatste de motie in het perspectief van de internationale oriëntatie van Nederland. Nederland is, aldus de heer Van Middelkoop, één van de eerste landen geweest die de kwestie Cyprus niet heeft genegeerd. De heer Molyviatis wees op de verantwoordelijkheid van de betrokken landen. Turkije gelooft niet in het VN-beleid ten aanzien van Cyprus en zal Noord-Cyprus annexeren bij toetreding. Cyprus kan zo alleen toetreden als Turkije zelf kan toetreden. Zodoende is het in hun belang om nu geen oplossing te vinden. Hij herhaalde dat het Grieks parlement expres nog geen officieel standpunt heeft ingenomen, maar gaf wel aan dat geen Griekse parlementariër het met zijn geweten zou kunnen rijmen om voor toetreding van een kandidaat-lidstaat te stemmen als Cyprus niet bij de eerste groep zit. Mevrouw Bakoyianni vervolgde met de opmerking dat de kwestie Cyprus-Turkije voor Griekenland een veiligheidskwestie is. Een oplossing van het probleem is in het belang van de Griekse veiligheid. Zij was van mening dat de Turks-Cyprioten ook een oplossing willen en tot de EU willen toetreden. Hierop vroeg de heer Weekers hoe Ankara beïnvloed zou kunnen worden. Zijn onderhandelingen over Cyprus’ toetreding niet mogelijk? De heer Molyviatis meende dat Turkije het probleem dan zal afschuiven als zijnde een Europees probleem. Mevrouw Scheltema-de Nie stelde de vraag hoe de Griekse bevolking tegen Turkije aankijkt. Mevrouw Bakoyianni gaf aan dat er geen sprake is van haat tussen de volken. Men is «condemned to live together» als buren. De heer Molyviatis erkende dat de geschiedenis niet vergeten kan worden. Er is nog maar 60 jaar vrede in Europa, na 8 eeuwen van oorlog. De uiteindelijke toetreding van Turkije tot de EU is ook voor Griekenland van belang. Op een vraag van de heer Van Middelkoop over wat er zou gebeuren als UNFICYP beëindigd zou worden, gaf de heer Molyviatis aan dat de UNFICYP erg nuttig is, alleen al als symbool voor internationale betrokkenheid. De solidariteit van de EU met Griekenland is erg belangrijk, en de houding van de VS en de EU ten opzichte van Turkije zijn van grote invloed op het gedrag van Turkije. Op de vraag hoe de interesse uit andere Europese landen is, stelde mevrouw Bakoyianni dat Duitsland Griekenland steunt, en dat in Frankrijk de twee grootste partijen dit ook
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 470, nr. 1
6
doen, waarop de heer Timmermans waarschuwde dat dit geen officiële strategie van deze landen is. Het gesprek werd afgesloten met de opmerking van beide kanten dat het belangrijk is om te constateren dat de positie van Griekenland in de EU de afgelopen 10 jaar sterk is verbeterd, en dat de wederzijdse kritiek gebaseerd is op vriendschap. Het programma van donderdag werd afgesloten met een diner op de residentie. Vrijdag 9 november Naast de gesprekken met de diverse politieke leiders van Griekenland, was er in het programma ook ruimte opgenomen voor een informelere kennismaking met Athene. Vrijdagochtend stond daarom in het teken van een bezoek aan de Acropolis, waar de delegatie werd rondgeleid. Aan het eind van de ochtend stond een gesprek met de heer Skyllakos, fractievoorzitter van de Communistische Partij (KKE), gepland. De partij heeft 11 zetels in het parlement, en is oppositiepartij. Op een vraag van de heer Timmermans over de terrorismebestrijding, stelde de heer Skyllakos dat de doelstellingen van het westen inzake de terrorismebestrijding soms wel goed zijn, maar dat de middelen niet juist zijn. Deels zijn terroristische organisaties door de VS zelf gecreëerd, zoals tot voor kort de organisatie van Bin Laden. De Communistische partij is het dan ook niet eens met de steun van de regering aan de oorlog in Afghanistan, ook omdat de oorlog volgens de heer Skyllakos vooral gevoerd wordt vanwege economische en militaire belangen. Volgens de Skyllakos was er onder de Griekse bevolking ook geen steun voor deze oorlog. Naar aanleiding van het thema over de uitbreiding van de EU, meende de heer Skyllakos dat de EU een totalitaire Unie is, gericht op winst voor het bedrijfsleven. De uitbreiding wordt niet ondersteund omdat dit leidt tot (financiële) achteruitgang voor Griekenland. Ondanks dat Griekenland van de EU relatief veel geld krijgt, was de heer Skyllakos van mening dat Griekenland per saldo achteruit gaat door de EU. Tenslotte schetste de heer Skyllakos, naar aanleiding van een vraag van mevrouw Scheltema-de Nie over de toetreding van Cyprus, een beeld van een ander Europa, gebaseerd op samenwerkingsovereenkomsten door werknemers. De Communistische partij is tegen elke vorm van uitbreiding van de huidige EU. Toetreding van Cyprus is geen structurele oplossing voor het Cyprusprobleem. Na het gesprek met de heer Skyllakos stond een gesprek met de heer Kaklamanis, voorzitter van het Griekse parlement, op het programma. Dit gesprek stond vooral in het teken van het onderwerp Cyprus. De heer Kaklamanis gaf aan dat hij uitzag naar een zo snel mogelijk bezoek van de voorzitter van de Tweede Kamer, nadat een bezoek in oktober niet door had kunnen gaan. De heer Te Veldhuis dankte de heer Kaklamanis voor de uitnodiging voor dit bezoek aan het Griekse parlement. De heer Kaklamanis begon met te stellen dat hij meende dat in Nederland ware democratie heerst omdat in Nederland de meerderheid niet altijd de mogelijkheid heeft haar zin door te drijven. Het individu kan invloed hebben. Over Cyprus merkte de heer Kaklamanis op dat het Nederlandse parlement dit probleem van een afstand bekijkt. Toetreding van Cyprus zou goed zijn voor zowel het Grieks-Cypriotische als het TurksCypriotische deel van de bevolking. De heer Kaklamanis wees erop dat de heer Denktash zelf niet wilde praten met de VN over de status van NoordCyprus in een confederatie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 470, nr. 1
7
De heer Van Middelkoop reageerde hierop door te wijzen op de interesse van Nederland voor het probleem, in tegenstelling tot de desinteresse van vele andere landen. De gedane kameruitspraak was een teken van zorg. Aan het eind van het proces moet opnieuw de balans worden opgemaakt, waarbij iedereen het er over eens is dat Cyprus bij Europa hoort. De heer Timmermans vulde hierop aan dat zijn partij de motie niet had gesteund, maar de zorg wel deelt. De heer Te Veldhuis legde uit dat dit bezoek in het teken van informatievergaring stond, en dat een definitief oordeel nog niet te vellen valt. De heer Vrettos, ook aanwezig bij dit gesprek, stelde voor om in november 2002 de commissies van beide parlementen hierover opnieuw met elkaar in gesprek te laten treden, als voorbereiding op het Griekse voorzitterschap van de EU. De heer Te Veldhuis zou ook hiervan verslag doen aan de voorzitter van de Tweede Kamer. De heer Kaklamanis gaf aan vertrouwen te hebben in de afweging van het Nederlandse parlement, maar wees ook op het emotionele aspect voor Griekenland. Griekenland probeert de relatie met Turkije te normaliseren, maar dit wordt bemoeilijkt door Turkije’s houding ten aanzien van de Egeïsche zee en de interne situatie in Turkije. Griekenland hoopt op democratisering in en EU-toetreding van Turkije, omdat een Turkije buiten de EU een instabiele werking heeft. Griekenland streeft naar een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, en naar een Europees leger van ongeveer 60 000 man. Tenslotte meende de heer Kaklamanis dat een te elastische houding tegenover Turkse standpunten slecht is voor zowel Europa als Turkije. Na dit gesprek stonden de heer Kaklamanis en de heer Te Veldhuis nog kort de pers te woord. Hierna was mevrouw Scheltema-de Nie genoodzaakt eerder dan de overige leden van de delegatie naar Nederland terug te gaan, waardoor zij niet meer het navolgende deel van het werkbezoek kon bijwonen. Na een bezoek aan het Museum voor Cycladische Kunst en een lunch, stond aan het einde van de middag nog een gesprek met de heer Yiannitsis op het programma. De heer Yiannitsis was ten tijde van het bezoek nog maar enkele weken co-minister van Buitenlandse Zaken, verantwoordelijk voor Europese Zaken. Hiervoor was hij in hetzelfde kabinet minister van Sociale Zaken. Na een korte schets door de heer Yiannitsis van de voornaamste buitenlandproblemen voor Griekenland (situatie Balkan, terrorisme, aanstaande Griekse EU-voorzitterschap), gaf de heer Te Veldhuis kort aan wat de thema’s voor dit werkbezoek waren, hoe de vorige gesprekken waren gelopen, en dat dit werkbezoek vooral in het teken van informatievergaring stond. Vervolgens begon de heer Yiannitsis met Cyprus. Hij stelde dat Griekenland vele pogingen deed en doet om de situatie in de regio te normaliseren. Er heerst nu een klimaat van aspiraties over Cyprus’ toetreding. Als er iets fout gaat in dit proces, kan dit tot grote problemen leiden in Griekenland, zowel algemeen als politiek. De heer Yiannitsis schatte in dat het Griekse parlement het hele uitbreidingsproces torpedeert als Cyprus niet bij de groep zit. Bovendien meende hij dat toetreding van Cyprus een groot succes voor het Europese beleid zou inhouden. Op de vraag van de heer Timmermans, wat hij van het bezoek van de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, de heer Cem, aan Griekenland vond, antwoordde de heer Yiannitsis dat er de laatste tijd meer resultaten geboekt worden tussen Griekenland en Turkije, zoals op het gebied van illegale immigranten. Volgens de heer Yianntsis zou er een overeenkomst tussen de EU en Turkije tot stand moeten komen over «readmission». Naar aanleiding van een vraag van de heer Van Middelkoop over FYROM, stelde de heer Yiannitsis dat de stabiliteit in FYROM belangrijk is. Griekenland probeert FYROM te steunen. Een associatie-verdrag met EU zou goed
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 470, nr. 1
8
zijn voor de stabiliteit. Over de naamskwestie is een constructieve discussie mogelijk, maar momenteel is het geen groot issue. De heer Weekers vroeg de mening van de heer Yiannitsis over de de mogelijkheden voor Nederland in de kwestie Cyprus-Turkije. De heer Yiannitsis meende dat toetreding niet direct leidt tot een oplossing, maar dat Noord-Cyprus dan wel in andere omstandigheden verkeert. Dan zal er sprake zijn van een situatie met een eigen dynamiek, waarbij de economische perspectieven sterk verbeterd zijn. Volgens de minister willen de Turks-Cyprioten ook toetreden, maar hebben zij niet de macht. Hij herinnerde er aan dat Cyprus internationaalrechtelijk gezien één staat is, en dat gewaakt moet worden voor impliciete ondersteuning van de deling van Cyprus. Op de vraag van de heer Timmermans over de rol van nationale parlementen in de EU, reageerde de heer Yiannitsis met te stellen dat Griekenland voorstander is van een federaal georiënteerde EU. Het gat tussen de EU en de publieke opinie moet verkleind worden, en daarin hebben de nationale parlementen een belangrijke rol, onder andere via de Conventie. De agenda moet niet beperkt blijven tot de vier Nice-punten. De Conventie zal waarschijnlijk niet leiden tot een concreet concept voor de inrichting van de EU. Er moet niet alleen sprake zijn van uitbreiding, maar ook van verdieping. Dit is echter een evolutionair proces, zeker op institutioneel niveau. Over de uitbreiding zei de heer Yiannitsis dat de grootste problemen hierbij zijn: het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de structuurfondsen. De voorstellen van de Commissie moeten worden afgewacht. Tenslotte stelde de heer Yiannitsis dat de politieke dimensie van de EU vroeger of later zal moeten worden versterkt, zodat de EU niet alleen maar een bureaucratisch directoraat wordt. Het officiële programma van de vrijdag, en daarmee het van dit werkbezoek, werd op informele wijze afgesloten met een gesprek met enkele personen van de Nederlandse pers in Griekenland, waarin alle bovenstaande onderwerpen langs kwamen. Hierbij lag enige nadruk op het EU-voorzitterschap van Griekenland in 2003. Het beeld lijkt te bestaan dat Griekenland erop gokt dat het Cyprus-probleem tegen die tijd een probleem is wat meer Europese belangstelling zal hebben dan nu het geval is, aangezien de toetreding van de kandidaatlidstaten dan vlak voor de deur staat. Na het officiële programma werd het werkbezoek afgesloten met een diner in de Plaka-wijk van Athene.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 470, nr. 1
9