Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2001–2002
28 464
Vertragingen uitbetaling huursubsidie
Nr. 9
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 28 augustus 2002 De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft op 16 augustus 2002 overleg gevoerd met minister Kamp van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over uitbetaling huursubsidie. Het overleg vond plaats aan de hand van de volgende stukken: – de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 16 juli 2002 over interpellatie inzake vertragingen uitbetaling huursubsidie (28 464, nr. 4); – de brief van de minister van VROM d.d. 16 augustus 2002 over de stand van zaken met betrekking tot de uitbetaling huursubsidie (28 464, nr. 5). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), Verbugt (VVD), Duivesteijn (PvdA), Giskes (D66), Crone (PvdA), Klein Molekamp (VVD), Meijer (CDA), fng. voorzitter, Koenders (PvdA), SchreijerPierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Oplaat (VVD), Mosterd (CDA), Alblas (LPF), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Veling (ChristenUnie), Jense (LN), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GroenLinks), Smolders (LPF) en Van Lith (CDA). Plv. leden: G. M. de Vries (VVD), Van Hoof (VVD), Van der Ham (D66), Luchtenveld (VVD), Rietkerk (CDA), Van den Brand (GroenLinks), Cornielje (VVD), Vietsch (CDA), Groenink (LPF), Wiersma (LPF), Schonewille (LPF), Van der Staaij (SGP), Teeven (LN), Van Velzen (SP), Vos (GroenLinks), De Jong (LPF), Spies (CDA), Ten Hoopen (CDA) en Koopmans (CDA).
De heer Duivesteijn (PvdA) moet achteraf tot de conclusie komen dat de vorige staatssecretaris van VROM bij het interpellatiedebat op 4 juli jl. de Kamer min of meer met een kluitje in het riet heeft gestuurd. Op 4 juli leek het er nog vrij goed uit te zien: hoewel de staatssecretaris geen reden zag voor verontschuldigingen en ook vond dat het allemaal wel meeviel, onderkende hij toch een aantal problemen die hij op zou gaan lossen. In de weken daarna kwamen er echter steeds meer signalen dat de problemen bleven bestaan. Het gaat hier grotendeels om mensen met een laag inkomen, die na aftrek van vaste lasten vaak maar zo’n 500 gulden daadwerkelijk kunnen besteden, en voor die mensen is het uiteraard rampzalig als de huursubsidie van bijvoorbeeld 400 gulden niet wordt uitbetaald. Bovendien hebben sommigen dit nu al twee keer meegemaakt, eerst begin juli en vervolgens weer begin augustus. De heer Duivesteijn was dan ook verheugd met de aankondiging van de huidige minister van VROM dat er voorschotten betaald zouden worden, al zou het dan wel gaan om een gemiddeld voorschot, waardoor mensen met een méér dan gemiddelde huursubsidie toch nog problemen zouden blijven ondervinden. Verder gaf de beantwoording van de schriftelijke vragen van de heer De Ruiter de indruk dat er weinig meer aan de hand was. Toch bleven er signalen van burgers over problemen komen. Naar aanleiding daarvan heeft de heer Duivesteijn zelf twintig keer de
KST63114 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2002
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
1
1
huursubsidie-informatielijn van het ministerie gebeld, waarbij hij twintig keer is afgekapt met de opmerking dat hij maar op een ander moment moest terugbellen. Ook de mededeling van de minister dat er op sommige dagen 50 000 keer naar deze informatielijn wordt gebeld, zegt wel iets over de omvang van de problematiek. Er zijn op dit moment echt tienduizenden gedupeerden die in grote onzekerheid verkeren. In verhouding daarmee zijn de maatregelen die de minister op het punt van de bereikbaarheid wil nemen niet méér dan marginaal. De heer Duivesteijn was ervan uitgegaan dat de problemen zich vooral voordeden bij de nieuwe aanvragers, maar tot zijn verbijstering moest hij uit de beantwoording van zijn meest recente vragen opmaken dat er ook tienduizenden continuanten tussen de wal en het schip terecht zijn gekomen omdat er iets niet klopt in het formulier: de belastingdienst heeft een ander bedrag opgegeven, de GBA geeft een andere huishoudsamenstelling aan, de verhuurder heeft de huurprijs niet opgegeven of een andere huurprijs genoemd, de aanvrager heeft zijn gironummer niet opgegeven, er is niet aangegeven of de huursubsidie aan de aanvrager of de verhuurder uitgekeerd moet worden, e.d. Het gaat hier grotendeels om een groep die jarenlang hulp heeft kunnen krijgen van de verhuurder of de gemeente bij het invullen van het aanvraagformulier, maar die hulp is in het nieuwe systeem niet meer beschikbaar. Bovendien krijgen deze mensen nu het formulier terug met bijvoorbeeld de mededeling dat het belastbaar inkomen niet klopt. Wat moet iemand die een bijstandsuitkering heeft daar nu mee aan? Op zichzelf vindt hij het begrijpelijk dat de formulieren worden teruggezonden, maar er moet dan wel adequate hulp voor die mensen beschikbaar zijn. In de beantwoording van zijn vragen wordt weliswaar gesteld dat verhuurders en gemeenten een belangrijke rol spelen in de voorlichting aan de huurders, maar in het nieuwe systeem spelen deze juist geen enkele rol meer. Op zichzelf is hij voorstander van dit nieuwe systeem, alleen al omdat mensen die eenmaal huursubsidie ontvangen, dan niet meer ieder jaar opnieuw een aanvraagformulier hoeven in te vullen. Ook heeft hij begrepen dat invoering van dit systeem zorgvuldig is voorbereid, inclusief oefeningen bij diverse delen van de doelgroep. Desondanks blijken de kinderziekten veel te omvangrijk te zijn en wordt daar, bijvoorbeeld met extra voorlichting, niet adequaat op ingespeeld. Ook zou het de minister niet misstaan om toe te geven dat het op dit moment een chaos is en dat excuses daarvoor op hun plaats zijn. De heer Duivesteijn vindt het terecht dat een voorschot wordt verstrekt aan alle nieuwe aanvragers, ook nu al bekend is dat circa 25 000 mensen ten onrechte een aanvraag hebben gedaan. Het ministerie heeft de nieuwe aanvragers immers niet tijdig kunnen afhandelen. Opvallend is wel dat daarbij direct wordt aangekondigd dat zo nodig de gebruikelijke incassoprocedure zal worden gevolgd om voorschotten die ten onrechte blijken te zijn verstrekt, weer terug te vorderen. Er kan immers ook reden zijn voor het ministerie om op dit punt maar het ondernemersrisico te nemen. In dat geheel vindt hij het echter wel buitengewoon merkwaardig dat al degenen waarvoor de procedure nu nog loopt, géén voorschot ontvangen. Hij dringt er met klem op aan dat ook zij een voorschot krijgen en wel zodanig dat mensen die voorheen een hoge huursubsidie kregen, nu ook een hoog voorschot krijgen. De heer De Ruiter (SP) houdt zich al vanaf 27 mei bezig met de problemen rond de huursubsidie. Inmiddels moet hij concluderen dat het één grote puinhoop is. Hij heeft een aantal sprekende voorbeelden daarvan verzameld, die onder andere naar voren zijn gekomen op de spreekuren van de SP-afdelingen, en zal deze aan de minister overhandigen. Zo blijken heel wat mensen waarvan de omstandigheden (hoogte van het inkomen, hoogte van de huur e.d.) niet zijn veranderd, er in het nieuwe systeem ineens op achteruit te gaan, soms met honderden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
2
guldens per maand. Ook voor de continuanten zijn er nog steeds grote problemen. Gezien dit alles kiest hij ervoor om alle groepen aanvragers te gaan bevoorschotten. Daarnaast heeft hij begrepen dat er mensen zijn die ten onrechte al te maken krijgen met incassokosten. Hij pleit voor een regeling op basis waarvan deze mensen de incassokosten op het ministerie kunnen verhalen. Een aantal mensen die een nihilbeschikking hebben ontvangen, zullen een bezwaarschrift indienen. De behandeling daarvan loopt vaak lang uit, soms meer dan een jaar, en veel mensen kunnen daar uiteraard niet op wachten. Hij vindt daarom dat deze bezwaarschriften sneller moeten worden afgehandeld, waarbij hij denkt aan maximaal drie maanden. Ook zullen deze mensen in die periode een voorschot moeten krijgen. Mevrouw Verbugt (VVD) kan zich, gezien de omvang van de hele operatie, indenken dat er aanloopproblemen optreden, bijvoorbeeld omdat de automatisering nog niet helemaal op orde is of overheidsdiensten nog niet altijd even goed met elkaar samenwerken. Daar mogen huurders die recht hebben op huursubsidie echter niet de dupe van worden en zij is het dan ook eens met de nu gemaakte keus voor bevoorschotting. In juli leek het erop dat de problemen snel tot het verleden zouden behoren, maar het rumoer op dit vlak wordt de laatste weken alleen maar groter. Zijn er dan nieuwe problemen opgedoken die niet konden worden voorzien? Zo ja, waarom is de Kamer daar dan niet eerder schriftelijk over geïnformeerd? Ook is het niet helemaal duidelijk om welke aantallen het gaat. De berichten hierover van woningcorporaties lopen sterk uiteen en ook de antwoorden van de minister zijn niet zo helder. In reactie op eerdere vragen is gezegd dat de groep mensen waarvan de gegevens nog niet compleet zijn, ongeveer 3000 bedraagt, maar uit de brief van vanmorgen heeft mevrouw Verbugt opgemaakt dat het nu zou gaan om een groep van 42 300 mensen. Uit allerlei berichten en telefoontjes blijkt dat veel mensen niet weten waar ze aan toe zijn. Zo zien veel mensen het beperkte huursubsidiebericht gewoon als een definitieve toekenning van huursubsidie. Zij kan zich dat ook wel voorstellen, want het is een ingewikkeld geheel en veel mensen vinden het moeilijk om met overheidsformulieren om te gaan. Bovendien is de informatielijn op het ministerie slecht bereikbaar. In dat verband vraagt zij nog of deze hele groep van 42 300 mensen een rappelbrief zal krijgen. Zij vindt dat er in ieder geval vandaag zekerheid moet komen dat er geen groepen huurders in de kou blijven staan. Het zeer grote aantal «eerste aanvragen» (meer dan 100 000) heeft haar verbaasd. Is een verklaring voor dat grote aantal te geven? Ten slotte doet zij de suggestie om het informatienummer op het ministerie nog enige tijd in bedrijf te houden. Zeker als over enige tijd voorschotten moeten worden terugbetaald, zal er bij veel van de betrokken huurders behoefte zijn om contact met het ministerie op te nemen. Mevrouw Van Gent (GroenLinks) stelt vast dat de vorige staatssecretaris van VROM er met de uitbetaling van de huursubsidie een rommeltje van heeft gemaakt. Hij heeft zich afstandelijk opgesteld en vooral sussende woorden gesproken, maar de problemen zijn blijven bestaan. Merkwaardig is het ook dat dit soort problemen zich nooit voordoen bij de hypotheekrenteaftrek. Nu een heel nieuw systeem voor de uitbetaling van de huursubsidie werd geïntroduceerd, had toch van tevoren grondig nagegaan moeten worden welke problemen er zouden kunnen ontstaan en hoe die voorkomen zouden kunnen worden? Waarom is bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de mogelijkheid van veel meer nieuwe aanvragen dan voorheen, en waarom is niet ingespeeld op de problemen met aanvragen tussen 1 april en 1 juli? De meest kwetsbare groepen krijgen nu de rekening gepresenteerd, maar juist zij hebben niet
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
3
voldoende reserves om maandenlange problemen met de uitbetaling van huursubsidie zelf op te vangen. Het heeft haar gestoord dat in de brief van vanmorgen wordt gesproken over uitstekende voorlichting, terwijl in de praktijk het informatienummer soms 50 000 keer per dag wordt gebeld omdat mensen in onzekerheid verkeren, en daardoor dit nummer vrijwel onbereikbaar wordt. Ook de GBA-gegevens blijken lang niet altijd correct te zijn, er zijn fouten bij de nihilbeschikkingen opgetreden en tienduizenden huishoudens moeten in het slechtste geval drie maanden lang de volledige huur zelf betalen. Dat kán toch eenvoudigweg niet? Verder stellen de verhuurders op zichzelf terecht dat het nu een zaak van het ministerie is geworden, maar gezien hun sociale doelstelling hadden ook zij wel wat meer mogen doen, bijvoorbeeld door eveneens voorschotten te verstrekken. Bovendien blijkt uit de gang van zaken dat de service- en informatiepunten niet pas in 2004, maar al in 2003 operationeel moeten zijn. Ook de brieven van de huidige minister van VROM bevatten de nodige sussende woorden. Zo wordt gezegd dat de huurders die recht hebben op huursubsidie, dat geld ook krijgen. Dat is geen nieuws, maar het gaat erom dat veel huurders op dit moment die subsidie nog niet uitbetaald krijgen, wat grote onrust geeft. Zij stelt de minister voor om direct voorschotten te geven aan alle huurders die recht hebben op huursubsidie maar die subsidie op dit moment nog niet uitbetaald krijgen. Verder zou zij het een uitstekend gebaar van politieke vernieuwing vinden als de minister verontschuldigingen aan de huurders zou aanbieden. Ook een onderzoek naar de fiscalisering van huursubsidie staat zij voor. Daarnaast vindt zij dat vervolgschade moet worden vergoed, zoals kosten van aanmaningen en kosten van juridische bijstand, en dat er een regeling met de energiebedrijven moet komen voor gevallen waarin mensen door het ontbreken van huursubsidie hun energierekening onbetaald moeten laten. Ten slotte wil zij vóór prinsjesdag een voortgangsrapportage ontvangen. De heer Jense (LN) lijkt het niet zinvol om te strijden over aantallen mensen die al dan niet gedeeltelijk in de problemen zijn gekomen, want voor hem geldt dat er op het punt van huursubsidie niemand tussen wal en schip mag raken. Gezien de nu gebleken situatie voelt hij zich in redelijke mate misleid door de vorige staatssecretaris van VROM die begin juli alle bezwaren wegwimpelde en stelde dat het allemaal in orde kwam. Het hele systeem is veel te bureaucratisch: het gaat over allerlei schijven en van vele kanten moet informatie worden aangeleverd aan het ministerie. Mocht fiscalisering van de huursubsidie mogelijk blijken, dan zou daar direct voor gekozen moeten worden. Hij vindt dat iedereen die nog geen huursubsidie heeft ontvangen, nu een voorschot moet krijgen, zonder onderscheid te maken. Verder dringt hij erop aan dat het hele systeem wordt geëvalueerd, in vergelijking met de vroegere gang van zaken, en wordt nagegaan op welke punten verbetering kan worden aangebracht. De heer Van As (LPF) wil niet in herhaling vervallen en wacht dan ook de antwoorden op de al gestelde vragen af. Wel vraagt hij zich nog af, gezien de grote discrepanties tussen de verschillende brieven die de afgelopen maanden aan de Kamer zijn gezonden, of er misschien sprake is van een sterke onderbezetting bij de afdeling van het ministerie die zich hiermee bezighoudt. Zo is nog in de brief van 16 juli aangegeven dat eind juli de zaak helemaal rond zou zijn. De heer Van Bochove (CDA) waardeert het dat de minister, toen er toch problemen bleken te zijn rond de uitbetaling van de huursubsidie, alsnog stappen heeft gezet om tot bevoorschotting te komen. Bij veel huurders heerst zorg en onzekerheid en zij kunnen die nu niet meer kwijt, want de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
4
corporaties kunnen geen rol meer spelen en huurders krijgen nauwelijks gehoor bij de informatielijn van het ministerie. Het lijkt hem niet zinvol om uitvoerig in te gaan op cijfers, alleen al omdat de cijfers in de brief van de minister van vanmorgen niet kloppen met de cijfers die in de bijlage bij die brief zijn vermeld. Wel heeft ook hij de indruk dat de feitelijke cijfers van de probleemgevallen hoger liggen dan in de brieven is vermeld. Kan de minister precies aangeven hoeveel mensen in de problemen zijn gekomen en welke mensen geen voorschot zullen krijgen? De heer Van Bochove zou het in de redenering van de minister consequent vinden als ook die laatste groep toch een voorschot zou krijgen. Nu het ministerie er niet in slaagt om de huurders op een adequate manier te informeren, ziet hij reden om te pleiten voor afspraken met de corporaties, opdat zij als informatiepunt kunnen blijven functioneren. Ook vraagt hij welke regeling zal worden getroffen voor die corporaties die nu zélf voorschotten aan huurders geven. Hij steunt de wens om vóór prinsjesdag een voortgangsrapportage op tafel te krijgen. Ten slotte heeft hij een dezer dagen van een directeur van een woningcorporatie begrepen dat 25% van de continuanten van die corporatie nog geen beschikking heeft gekregen. Hoe is dat mogelijk? Mevrouw Lambrechts (D66) stelt vast dat er rond de uitbetaling van de huursubsidie geen fraai beeld is ontstaan. Dat werkt ook afschrikwekkend op mensen die overwegen om een woning te huren en huursubsidie aan te vragen. Zij verbaast zich erover dat er kennelijk geen rekening is gehouden met een hoog aantal nieuwe aanvragers. In de voorlichting is immers de datum van 1 juli steeds als cruciale datum benadrukt en zijn de mensen met klem uitgenodigd om op die datum een aanvraag in te dienen. Er kon dan ook een hausse van aanvragen worden verwacht. Verder vraagt zij naar de betekenis van de passage in de brief van vanmorgen, dat aan het probleem van een groep continuanten «in meer of mindere mate» tegemoet is gekomen. Welke zaken zijn dan nog niet opgelost? Bevoorschotting heeft haar volledige steun, maar er zal dan wel begin september voor iedereen helderheid moeten zijn, omdat anders ook in oktober mensen misschien nog geen huursubsidie uitbetaald krijgen. Om dat te voorkomen lijkt het haar het beste om iedereen die redelijkerwijs in aanmerking lijkt te komen voor huursubsidie, nu te gaan bevoorschotten. Zij heeft begrepen dat de datum waarop mensen hun huur moeten betalen, niet gelijk valt met de datum waarop de huursubsidie wordt uitbetaald. Zij dringt erop aan dat die data voortaan wel samenvallen. Verder is zij op zichzelf voorstander van de keuzemogelijkheid voor huurders, maar in de praktijk blijkt nu dat sommige mensen de betreffende vraag verkeerd invullen, wat weer tot verdere achterstanden leidt. Kan de komende maanden ook op dit punt bekeken worden hoe het feitelijk loopt? De heer Veling (ChristenUnie) herinnert eraan dat het Eos-programma is ontwikkeld om de behandeling van aanvragen voor huursubsidie sneller te laten verlopen. Aanvankelijk ging die ontwikkeling voorspoedig, maar de derde fase vanaf 1 juli is een fiasco geworden. Het lijkt hem goed als de minister dit ook ronduit beaamt. Hij vraagt of de hausse aan nieuwe aanvragen wellicht te maken heeft met economische ontwikkelingen. Verder vindt hij het nogal wonderlijk dat mensen die na 1 april een aanvraag hebben gedaan, nu opnieuw een aanvraag moeten doen. Nog wonderlijker vindt hij de melding in de brief van vanmorgen, dat ook volgend jaar weer een probleem op dit punt kan rijzen. De voorlichting zal zeker verbeterd moeten worden, terwijl er ook gelegenheid dient te zijn om hulp te vragen bij het invullen van de formu-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
5
lieren. Volgens hem had voorzien kunnen worden dat de nu ingezette voorlichtingscapaciteit onvoldoende zou zijn. Of ook de 42 300 mensen die een beperkt huursubsidiebericht hebben gekregen en dus nadere informatie moeten aanleveren, een voorschot dienen te krijgen, hangt voor de heer Veling af van de vraag of de overheid hier een verwijt kan worden gemaakt, voor bijvoorbeeld vertraging of fouten. Datzelfde geldt voor hem ten aanzien van de ruim 46 000 mensen die een nihilbeschikking hebben gekregen. Hij dringt er dan ook op aan dat hier snel nader onderzoek naar wordt gedaan. Antwoord van de minister De minister merkt ter inleiding op dat een zeer groot aantal mensen (circa 1 miljoen) huursubsidieontvangers zijn. Juist gezien de grootte en de diversiteit van die groep is het niet eenvoudig om het nieuwe systeem goed te laten lopen. Het systeem is in de eerste plaats gericht op al die aanvragen die zonder meer gecontinueerd kunnen worden. Voor deze grote groep mensen is de procedure sterk vereenvoudigd. Het ministerie verzamelt zelf een aantal gegevens uit geautomatiseerde bestanden. Dit systeem is eenvoudiger, klantvriendelijker en goedkoper, waarmee ook wordt voldaan aan een bezuinigingstaakstelling van 50 mln gulden uit de vorige zittingsperiode. Van tevoren is intensief overleg over het nieuwe Eos-systeem gevoerd met alle betrokkenen: corporaties, particuliere verhuurders, institutionele verhuurders en gemeenten. Ook zijn afspraken gemaakt, onder andere over de geleidelijke invoering van de gevallen die automatisch gecontinueerd kunnen worden. In 2000 zijn 118 000 van die gevallen ingevoerd, het jaar daarop waren dat er 470 000 en per 1 juli 2002 zijn alle gevallen van automatische continuering ingevoerd. Het interpellatiedebat begin juli jongstleden richtte zich ook met name op die gevallen van automatische continuering. Op dit vlak doen zich in feite alleen nog enige problemen voor bij een tussengroep van circa 33 000 mensen. Daarnaast zijn nu per 1 juli 2002 in één keer alle nieuwe aanvragen in behandeling genomen en vooral daar zijn de problemen ontstaan. De vorige staatssecretaris van VROM heeft dan ook in het interpellatiedebat begin juli aan de Kamer de juiste informatie verstrekt, namelijk de informatie die op dat moment beschikbaar was. Bij de automatische continuanten (circa 800 000 mensen) is de bewindsman niet gebleken van systeemfouten of fouten in de software. Het systeem als zodanig deugt dus, maar bij zo’n groot aantal gevallen kan er altijd wel wat mis gaan. De door de heer De Ruiter aangereikte voorbeelden zullen nader worden bekeken en van een schriftelijk antwoord worden voorzien. Ook is de minister niet gebleken dat er onzorgvuldig omgegaan zou zijn met niet volledig ingevulde aanvraagformulieren. De mensen zelf hoeven in eerste instantie maar een beperkt aantal gegevens aan te leveren, waarna het ministerie die gegevens aanvult door gebruik te maken van geautomatiseerde bestanden. Als dan blijkt dat er gegevens ontbreken, krijgen betrokkenen bericht dat zij die gegevens alsnog moeten aanleveren. Zodra de ontbrekende informatie binnenkomt, wordt de aanvraag direct afgewikkeld. Komt er geen reactie van betrokkenen, dan krijgen zij een rappelbrief. Blijft de ontbrekende informatie ook dan nog uit, dan wordt de aanvraag afgewezen. De minister gaat ervan uit dat volgens de voorschriften het niet is toegestaan om op basis van een onvolledige aanvraag een onverplichte betaling te doen, ook niet in de vorm van een voorschot. Als later blijkt dat deze betaling onterecht is, zouden er immers ernstige problemen kunnen ontstaan met de terugvordering van deze betaling. Het streven is erop gericht om een eerste aanvraag om huursubsidie binnen vier weken na binnenkomst af te handelen. Wettelijk is een termijn van acht weken mogelijk, zodat het niet terecht is om te spreken van
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
6
«vertraging» als een aanvraag pas na bijvoorbeeld vijf weken wordt afgehandeld. Eind juli bleek een nieuw knelpunt te zijn ontstaan: het aantal eerste aanvragen lag op 140 000, terwijl er 40 000 werden verwacht op basis van het aantal van juli 2001. Als gevolg hiervan kon de termijn van vier weken niet meer worden aangehouden, ontstond er onrust en gingen veel mensen bellen naar het informatienummer. Jongstleden maandag was een topdag met 93 000 telefoontjes. Een dergelijk aantal is niet meer op te vangen; voor een behoorlijke afhandeling van 93 000 telefoontjes zouden 1250 mensen moeten worden ingezet. Met het oog hierop is besloten om alle eerste aanvragers een voorschot te verstrekken. Daarbij is, omdat een aantal voorschotten waarschijnlijk ten onrechte verstrekt wordt, gekozen voor een voorschot ter hoogte van ongeveer een gemiddeld subsidiebedrag. Verder is de betreffende afdeling op het ministerie gevraagd om de problemen te analyseren en aan te geven hoe die op de kortst mogelijke termijn opgelost zouden kunnen worden, en gisteren is een voorlopige analyse op tafel gekomen. In dit verband is van belang dat alleen degenen die al per 1 april 2002 huursubsidie ontvingen, op 1 juli 2002 als automatische continuanten zijn aangemerkt. In de periode 1 april tot 1 juli heeft echter een grote groep mensen huursubsidie toegekend gekregen en veel van die mensen gingen ervan uit dat zij niet opnieuw huursubsidie zouden hoeven aan te vragen. Door de opzet van het systeem stopte voor die mensen per 1 juli de betaling van huursubsidie. Het gaat hier om circa 33 000 mensen. De bewindsman vindt dat op dit punt een fout is gemaakt door het ministerie, want het ministerie had dit probleem kunnen zien aankomen en had ervoor moeten zorgen dat deze mensen ook na 1 juli huursubsidie bleven ontvangen. In ieder geval krijgen nu ook deze 33 000 mensen een voorschot. Het is niet goed mogelijk om dit probleem in de toekomst volledig te voorkomen, want er moet altijd enige tijd beschikbaar zijn om een aanvraag te behandelen. Wel is het misschien mogelijk om de nu aangehouden datum van 1 april te verschuiven naar bijvoorbeeld 1 mei, waardoor de groep die hiermee te maken krijgt, in ieder geval een stuk kleiner wordt. Dat neemt niet weg dat er voor deze groep ook in de komende jaren gewerkt zal moeten worden met bevoorschotting. Verder is er op het ministerie geen rekening mee gehouden dat er door het wegvallen van de bemoeienissen van gemeenten en corporaties veel meer onterechte aanvragen zouden worden ingediend. Voorheen filterden gemeenten en corporaties zulke aanvragen er al uit. Het aantal nihilbeschikkingen bij eerste aanvragen ligt dit jaar dan ook ruim drie keer zo hoog als in voorgaande jaren. Op zichzelf had dit op het ministerie onderkend kunnen worden. Bovendien kwamen de aanvragen vroeger meer gespreid binnen, omdat ze eerst werden behandeld door gemeenten of corporaties. Ook daarmee had rekening gehouden kunnen worden. Ten slotte was er nog een restgroep van zo’n 7000 gevallen van mensen die tot de groep van automatische continuanten behoorden, maar voor alle zekerheid toch maar een nieuwe aanvraag indienden. Al met al zijn er 140 000 «eerste aanvragen» binnengekomen, terwijl er ongeveer 40 000 werden verwacht. Overigens moet het aantal van 140 000 alweer naar boven worden bijgesteld. Waarschijnlijk komt het te liggen op ongeveer 150 000. Dat de cijfers wekelijks veranderen, is logisch. Gedurende een week komen er immers alsnog aanvragen binnen, worden incomplete aanvragen alsnog aangevuld en worden er ook beschikkingen afgegeven. Bij nader onderzoek is niet gebleken dat verslechterende economische omstandigheden mede een oorzaak zijn voor het grotere aantal «eerste aanvragen» dan werd verwacht. Het ziet er ook naar uit dat het totale aantal mensen dat nu voor huursubsidie in aanmerking komt, in dezelfde orde van grootte ligt als vorig jaar. Overigens moet worden bedacht dat er
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
7
tussentijds, in de loop van het jaar, uiteraard ook aanvragen om huursubsidie binnenkomen, bijvoorbeeld van mensen die naar een ander huurhuis verhuizen, of die van een koop- naar een huurhuis gaan. In dit geheel is ten slotte van belang dat er al vanaf begin juli meer eerste aanvragen binnenkwamen dan werd verwacht. Dat is te laat onderkend en er zijn daarom pas eind juli maatregelen op dit punt genomen. De bewindsman vat vervolgens samen, welke maatregelen zijn genomen naar aanleiding van de analyse van de problemen. Voor de groep die tussen 1 april en 1 juli een aanvraag heeft gedaan, komt er een voorschotregeling die, zoals aangegeven, waarschijnlijk structureel zal moeten worden. Zodra alle nu ingediende aanvragen zijn afgehandeld, waarvoor nog een week of vier nodig is, zal de accountantsdienst van het ministerie de problemen rond de uitbetaling van de huursubsidie en de nu genomen maatregelen nader gaan onderzoeken, met als doel om volgend jaar deze problemen te voorkomen. Rond november kunnen aan de hand van dat onderzoek conclusies worden getrokken en zal de Kamer daarover worden geïnformeerd. Daarna zal volgend jaar, als opnieuw ervaringen zijn opgedaan, de werking van het systeem wederom worden beoordeeld. Verder is hij bereid om de Kamer vóór prinsjesdag een tussentijdse rapportage te doen toekomen. Hij kan zich voorstellen dat sommigen de voorkeur geven aan een onderzoek door de Algemene Rekenkamer boven een onderzoek door de eigen accountantsdienst van het ministerie, maar anderzijds vindt hij toch dat het in de eerste plaats aan het ministerie zélf is om met maatregelen te komen om de problemen zoveel mogelijk op te lossen. De eigen accountantsdienst is gekwalificeerd om daar vervolgens onderzoek naar te doen en heeft in het verleden bewezen in staat te zijn tot onafhankelijke en kritische analyses. Hij voelt er niet voor om het nu ingevoerde systeem weer te verlaten. Niet alleen levert dit systeem een aanzienlijke kostenbesparing op, maar het betekent ook een grote versnelling van de procedure. Voorheen moesten mensen maximaal twaalf maanden wachten voordat ze zekerheid hadden over hun recht op huursubsidie, terwijl die zekerheid nu na ongeveer drie maanden wordt gegeven en het de bedoeling is om die periode volgend jaar nog verder te bekorten. De nu opgedane negatieve ervaringen zullen, zoals gezegd, ter harte worden genomen om te bereiken dat zich volgend jaar geen ernstige problemen meer voordoen. Hierna gaat de bewindsman in op een aantal losstaande vragen en opmerkingen. – Hij ziet geen aanleiding voor versnelling van de bezwaarschriftenprocedure, want de problemen doen zich niet op dat vlak voor. Uiteraard worden bezwaarschriften zo snel mogelijk, binnen de wettelijke termijn, afgedaan. – Ondanks de enorme druk waaronder de medewerkers op het ministerie de afgelopen weken hebben gestaan, is steeds geprobeerd de Kamer zo snel mogelijk te informeren. Zo zijn de vragen van de heer De Ruiter binnen een dag beantwoord, in plaats van de gebruikelijke drie weken, en zijn de aanvullende vragen binnen drie dagen van een antwoord voorzien. – Hij realiseert zich zeer goed dat het voor veel mensen een groot probleem is als de huursubsidie niet wordt uitbetaald. Mede daarom wordt hier alle aandacht aan gegeven en wordt ernaar gestreefd om te voorkomen dat zich volgend jaar weer problemen voordoen. – Hij bestrijdt dat degenen van wie de aanvraag onvolledig is, tussen de wal en het schip vallen. Zij zijn immers in de gelegenheid gesteld om hun aanvraag te completeren en zodra dat is gebeurd, wordt een besluit genomen. – De formulieren zijn in het nieuwe systeem niet ingewikkelder, maar juist eenvoudiger geworden. Bovendien is er de nodige informatie over het nieuwe systeem gegeven. Wel blijft staan dat de overheid
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
8
alleen op grond van volledige en juiste gegevens een beslissing kan nemen. – Hij kan in het strategisch document dat CDA, LPF en VVD hebben afgesloten, geen handvat vinden voor fiscalisering van de huursubsidie. In dat document is over huursubsidie alleen vastgelegd dat voortaan rekening moet worden gehouden met een normhuur in plaats van met de werkelijke huur. Als gevolg daarvan ontstaan besparingen voor de rijksoverheid en die zullen, aldus het document, weer worden gebruikt om ook mensen met een wat hoger inkomen voor huursubsidie in aanmerking te laten komen. De bedoeling daarvan is om de armoedeval te verkleinen. De Kamer krijgt daarover te zijner tijd een concreet voorstel en dan zal wel blijken wat de opvattingen daarover in de Kamer zijn. – Hij is voornemens om weer overleg te plegen met vertegenwoordigers van corporaties, particuliere verhuurders en institutionele verhuurders over de nu ontstane problemen en over de vraag hoe die in de toekomst voorkomen kunnen worden. Afsluitend beaamt de minister dat het al met al geen fraai beeld is. Nadere gedachtewisseling De heer Duivesteijn (PvdA) heeft in de toelichting van de minister weinig nieuws kunnen ontdekken. Nog steeds geldt dat een groot aantal continuanten tussen wal en schip terecht is gekomen en dat de minister die groep geen voorschot wil geven, terwijl het vaak gaat om mensen die al jaar in jaar uit huursubsidie hebben ontvangen. Verder heeft hij een respectabel aantal voorbeelden van onterechte nihilbeschikkingen gezien. Hij begrijpt dat het moeilijk is om ook mensen die een nihilbeschikking hebben gekregen, van een voorschot te gaan voorzien. Anderzijds moet er dan wel een hardheidsclausule zijn voor mensen die kunnen aantonen dat zij al jarenlang huursubsidie hebben ontvangen en dat hun situatie niet veranderd is, om te voorkomen dat zij in een maandenlange bezwaarschriftenprocedure verzeild raken. Sociale raadslieden die hij om commentaar over de ontstane situatie heeft gevraagd, constateren dat de problemen op een veel breder gebied liggen dan uitsluitend de uitbetalingen. Zij hebben ook niet de indruk dat de aanvragers verkeerde gegevens zouden hebben aangeleverd. Voor die continuanten waarvan de gegevens nog incompleet zijn, is het probleem dat andere instellingen (gemeente, belastingdienst, verhuurder) nog niet de juiste gegevens hebben aangeleverd. Toch worden de mensen daar zelf de dupe van, vaak mensen met een inkomen van 1000 euro die zonder de maandelijkse 200 euro huursubsidie niet op een normale manier kunnen leven, zeker niet in de huidige vakantieperiode en zeker niet als de huursubsidie een aantal maanden uitblijft. Gezien de ontstane chaos vindt de heer Duivesteijn dat ook deze mensen recht hebben op een voorschot. Zij hebben immers geen schuld aan de ontstane situatie, maar worden nu wel buitengewoon ernstig geschaad in hun welbevinden. Het gaat dus niet om een of ander akkefietje. Bovendien krijgen nieuwe aanvragers wél allemaal een voorschot, terwijl het vrijwel zeker is dat een deel van die aanvragers geen enkel recht op huursubsidie heeft. De heer De Ruiter (SP) neemt aan dat de beoogde bezuiniging op de uitvoeringskosten in ieder geval dit jaar niet wordt gehaald, gezien alle extra inspanningen tot nu toe, terwijl ook in de komende maanden nog het nodige extra werk moet worden verzet. Met zijn pleidooi voor een versnelde bezwarenprocedure heeft hij vooral gedoeld op gevallen waarin evidente vergissingen zijn gemaakt. Zo kent hij een voorbeeld waarin de belastingdienst het inkomen niet in guldens, maar in euro’s heeft doorgegeven. In zulke gevallen moet er toch direct een correctie kunnen volgen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
9
Hij heeft geen reactie gekregen op zijn voorstel om mensen die aantoonbare schade hebben geleden, in staat te stellen die schade bij het ministerie te claimen. Mevrouw Verbugt (VVD) heeft de indruk dat er eigenlijk alleen nog een probleem is met de groep van continuanten waarvan de gegevens nog incompleet zijn. Als de oorzaak hiervan is dat andere instanties verkeerde gegevens hebben aangeleverd of niet goed samenwerken, zou zij dat een ernstige zaak vinden, zeker als dit ertoe leidt dat er voorlopig geen huursubsidie wordt uitbetaald. Wordt dit probleem nu inderdaad op korte termijn verholpen? Mevrouw Van Gent (GroenLinks) stelt vast dat de minister «door het stof is gegaan», maar dan hoort de rekening ook te worden gelegd bij het ministerie, niet bij degenen die huursubsidie hebben aangevraagd. Ook zij vindt het merkwaardig dat de continuanten waarvan de gegevens nog niet compleet zijn, geen voorschot krijgen, en alle nieuwe aanvragers wél. In dat verband kan zij het antwoord op vraag 8, waarin wordt gesproken over betaling uiterlijk begin september, niet rijmen met de mededeling van de minister dat er direct wordt betaald zodra de benodigde gegevens binnen zijn. Zij sluit zich aan bij het voorstel om ook deze groep continuanten een voorschot te verstrekken. De heer Jense (LN) vindt dat de minister al veel werk heeft verzet om de problemen weg te nemen. Hij heeft dan ook het vertrouwen dat de komende rapportages een behoorlijk beeld zullen laten zien. Wel vindt ook hij dat degenen die nu tussen wal en schip vallen, dus de continuanten waarvan de gegevens nog niet volledig zijn, een voorschot dienen te krijgen. De heer Van As (LPF) onderschrijft dat. Hij vraagt waarom de minister daar niet aan wil. De heer Van Bochove (CDA) stelt vast dat de minister voor een aantal groepen al een goed gebaar heeft gemaakt. Er blijft echter het probleem van de groep continuanten met nog onvolledige gegevens en ook hij vindt dat die bevoorschot moeten worden. Hij kan zo’n voorschot niet zien als een onverplichte betaling. Mevrouw Lambrechts (D66) is blij dat de minister niet heeft geprobeerd om recht te praten wat krom is. Duidelijk is, zeker nu de stijging van het aantal nieuwe aanvragen kennelijk niet te maken heeft met de huidige economische omstandigheden, dat geklungel van het ministerie heeft bijgedragen tot de nu ontstane problemen. Ook zij dringt erop aan dat met spoed wordt bezien of ook de al genoemde groep van continuanten een voorschot kan krijgen. Het voorgenomen traject met een nader onderzoek door de accountantsdienst van het ministerie spreekt haar aan. In dat verband wijst zij erop dat te zijner tijd ook de Kamer zelf de Algemene Rekenkamer kan vragen om een nadere beoordeling. De heer Veling (ChristenUnie) is verheugd met de open manier waarop de minister heeft geantwoord. Een structurele bevoorschotting voor mensen die tussen 1 april en 1 juli een aanvraag om huursubsidie indienen, vindt hij zeer onbevredigend. Hij kan zich niet voorstellen dat er geen mogelijkheden zijn om daar op een andere manier op in te spelen. Ten slotte vraagt hij of nader inzicht kan worden gegeven in de aard van de gegevens die nog ontbreken bij een grote groep continuanten. Hij zou wel onderscheid willen maken tussen gevallen waarin mensen zélf
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
10
verzuimen om gegevens aan te leveren, en gevallen waarin mensen afhankelijk zijn van het door andere instanties aanleveren van gegevens. Hij vindt het terecht dat mensen die al een afwijzende beschikking hebben gekregen, geen voorschot meer krijgen. Mocht blijken dat de aanvraag om huursubsidie toch ten onrechte is afgewezen, dan dient dat uiteraard wel snel te worden gecorrigeerd. De minister stelt voorop dat ook hij niet vindt dat het alleen zou gaan om een akkefietje. Ingaande op de groep van continuanten die een onvolledige aanvraag hebben ingediend, wijst hij erop dat deze groep al bericht heeft gekregen dat hun aanvraag alsnog volledig moet worden gemaakt. Degenen uit deze groep die daar nog niet op gereageerd hebben, hebben verleden week een rappelbrief ontvangen. In totaal gaat het om 42 300 gevallen van een incomplete aanvraag. Hij is bereid om daar nader naar te laten kijken. Wel is hem bekend dat in een aantal van deze gevallen geen bankrekeningnummer is opgegeven en het ministerie is dus niet in staat om aan deze mensen een betaling te doen. Ook lijkt het hem niet goed mogelijk om een betaling te doen in die gevallen waarin de gemeente of de belastingdienst niet over informatie blijkt te beschikken, dan wel de door betrokkenen opgegeven informatie niet blijkt te kloppen. In die gevallen waarin er buiten de schuld van betrokkenen vergissingen zijn begaan of de gegevens niet volledig zijn, zal er inderdaad zo snel mogelijk een correctie moeten worden aangebracht. Verder wil hij laten nagaan op welke termijn alle aanvragen afgewikkeld kunnen zijn en mensen bericht kunnen krijgen waar zij al dan niet recht op hebben. Aan de hand van dit alles wil hij nader overwegen of er aanleiding is om ook aan de groep continuanten met incomplete aanvragen een voorschot te verstrekken. Hij neemt aan dat hij de Kamer in de loop van volgende week kan informeren over de door hem genomen beslissing ten aanzien van deze groep. Gezien de schaal van het nu gehanteerde systeem lijkt het hem nauwelijks doenlijk om in individuele gevallen na te gaan of het terecht zou zijn om een vergoeding te geven voor gemaakte kosten. Ook dit punt wil hij echter graag nader overwegen en hij zal de Kamer daarover informeren. De passage in het antwoord op vraag 8 over uitbetaling van een voorschot uiterlijk begin september slaat op degenen die pas zeer onlangs een reactie hebben gegeven op het onvolledige huursubsidiebericht. De reacties worden in volgorde van binnenkomst in behandeling genomen en vervolgens zo snel mogelijk afgehandeld. Ten slotte zegt hij dankbaar te zijn voor ieder voorbeeld dat hem wordt aangereikt. Hij zegt toe daar steeds schriftelijk op te reageren. Uit de voorbeelden die hij tot nu toe heeft gezien, heeft hij overigens niet de conclusie kunnen trekken dat er fouten in het systeem zelf zitten. Wel is duidelijk dat er zich problemen in de uitvoering hebben voorgedaan. De fng. voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Meijer De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Van der Leeden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 464, nr. 9
11