Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1999–2000
22 112
Ontwerprichtlijnen Europese Commissie
Nr. 151
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 27 maart 2000 Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC): 1. Voorstel voor een beschikking van de Raad tot instelling van een Europees Vluchtelingenfonds 2. The creation of the .EU internet Top Level Domain (Commission working paper) 3. Mededeling betreffende het voorzorgsbeginsel. De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, D. A. Benschop
KST44854 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2000
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 112, nr. 151
1
Fiche 1: (Vluchtelingenfonds)
Titel: Voorstel voor een beschikking van de Raad tot instelling van een Europees Vluchtelingenfonds. Nummer Raadsdocument: Nummer Commissiedocument: Eerstverantwoordelijk ministerie:
1999/0274(CNS) COM (1999) 686 def. JUS i.o.m. BZK
Behandelingstraject in Brussel: Het document wordt behandeld in de Groep Asiel en het Strategisch Comité Immigratie, Grenzen en Asiel en zal daarna in de JBZ-Raad aan de orde komen. Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): 36 Meuro voor het jaar 2000: 26 Meuro voor structurele maatregelen en 10 Meuro in reserve voor noodmaatregelen. Voor de jaren daarna (tot 2004) dient de begroting jaarlijks te worden vastgesteld. Korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Met het voorstel tot instelling van een Europees Vluchtelingenfonds wordt beoogd meer evenwicht te brengen tussen de inspanningen van de lidstaten op het gebied van asiel. Het voorstel gaat dan ook uit van een verdeling van middelen die in verhouding staat tot de door elke lidstaat gedragen lasten. Acties die uit het fonds gefinancierd zouden kunnen worden betreffen: • voorzieningen voor opvang en asielprocedures, • integratie van personen die een vorm van internationale bescherming genieten en • acties gericht op vrijwillige terugkeer en reïntegratie. Daarnaast beoogt het fonds in een regeling te voorzien die het mogelijk maakt om, in geval van een massale toestroom van vluchtelingen of van ontheemden op het grondgebied van één of meer lidstaten, noodmaatregelen te treffen. De doelstelling van het fonds zijn (in het kort): • het opzetten van een financieel systeem; • de opvangstructuren te coördineren; • een regeling te treffen voor noodsituaties.
Rechtsbasis van het voorstel: Artikel 63, lid 2, onderdeel b van het EG-verdrag. Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: Positief. Het is duidelijk dat het bereiken van evenwicht in de door de lidstaten geleverde inspanningen een financiële inspanning vergt teneinde de meest getroffen lidstaten te ontlasten en de capaciteit van de lidstaten die onvoldoende infrastructuur en diensten voor asiel bezitten uit te breiden, en dat deze inspanning op communautair niveau moet worden geleverd. Nederlandse belangen: Nederland heeft steeds geijverd voor het instellen van een vorm van verantwoordelijkheidsdeling binnen de EU en uit dien hoofde wordt de instelling van een fonds verwelkomd. Er worden echter nog wel enige kritische kanttekeningen gemaakt. Zo hinkt het huidige voorstel op twee gedachten. Aan de ene kant wordt beoogd lidstaten die de zwaarste lasten dragen tegemoet te komen,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 112, nr. 151
2
terwijl het voorstel anderzijds ten doel heeft om lidstaten met de minst ontwikkelde infrastructuren aan te moedigen hun achterstand in te lopen. Nederland meent dat het Vluchtelingenfonds zich tot het eerste doel moet beperken. Steun voor lidstaten met minder ontwikkelde infrastructuren dient uit fondsen te komen die daar speciaal voor bedoeld zijn. Ook lijkt het budget van het Europees Vluchtelingenfonds bescheiden: 36 miljoen Euro voor 2000, waarvan 26 miljoen voor structurele maatregelen en 10 miljoen in reserve voor noodmaatregelen bij plotselinge instroom. Het belang van het Europees Vluchtelingenfonds moet dan ook vooral worden gezocht in het principe dat aan het fonds ten grondslag ligt, namelijk dat lidstaten een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het asielvraagstuk aanvaarden en ze op dit gebied samenwerking zoeken en ervaringen en praktijken uitwisselen. In de beschikking dient – zoals standaard is bij meerjarenprogramma’s – een budgettair artikel te worden opgenomen waarin het maximale budget voor de periode van 5 jaar wordt gespecificeerd. Dit meerjarenprogramma moet passen binnen de FP van categorie 3.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): Thans nog niet volledig te overzien. Decentrale overheden zouden betrokken kunnen worden bij de uitvoering van projecten of zelf projecten in kunnen dienen. Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Het Europees Parlement heeft adviesrecht, maar kan via zijn bevoegdheden t.a.v. de Europese begroting een belangrijke rol spelen bij de totstandkoming en nadere invulling van het Fonds. Fiche 2 (Domeinnaam EU)
Titel: The creation of the .EU internet Top Level Domain (Commission working paper) Datum stuk: Nummer Raadsdocument: Nummer Commissiedocument: Eerstverantwoordelijke ministerie:
2 februari 2000 n.v.t. Com (00)153=5971/00 V&W i.o.m. BZK en EZ
Behandelingstraject in Brussel: Het betreft een voorstel van de Commissie om te komen tot de invoering van een nieuw ccTLD (country code Top Level Domain):».EU». Op dit moment is de status van het document een working paper dat ter consultatie aan de lidstaten is voorgelegd. In dit consultatiedocument zijn 6 vragen opgenomen, waarop de Commissie graag van de lidstaten een antwoord op ambtelijk niveau tegemoet ziet. De consultatie periode loopt af op 17 maart 2000. Na afloop van de consultatieperiode zal de Commissie een mededeling voorbereiden ten behoeve van de Raad op 2 mei. Naar verwachting zullen in deze mededeling de resultaten van de consultatie worden verwerkt. Voor zover op dit moment valt te voorzien, zal tijdens de komende Raad nog geen inhoudelijk debat plaatsvinden, maar zal worden volstaan met een eerste oriëntatie. Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): (nog) niet bekend
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 112, nr. 151
3
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Het betreft een voorstel van de Commissie om te komen tot de invoering van een nieuw ccTLD:».EU». Door de onstuimige groei van het internet en de daarbij behorende toename van domeinnamen, kraakt het huidige systeem van een beperkt aantal gTLD’s (generic Top Level Domains) in zijn voegen. Uitbreidingsdiscussies verlopen echter moeizaam en uitbreiding van het aantal gTLD’s is niet op korte termijn voorzien. Naast de gTLD’s (waarvan er maar drie, t.w. .com, .org en.net, voor algemeen gebruik zijn) bestaan de ccTLD’s, die geografisch geörienteerd zijn en bepaald zijn op basis van een ISO 3166 lijst (bijvoorbeeld: .NL, .BE, etc) De Commissie heeft op deze lijst een reservering aangevraagd en gehonoreerd gekregen voor .EU. De bedoeling van dit nieuwe ccTLD .EU is dat bedrijven en instellingen die op het Europees grondgebied opereren zich hierin kunnen laten registreren en zo gemakkelijker als Europees herkenbaar zijn. Bijkomende voordelen zijn de betere effectuering van de toepassing van Europees recht op het gebied van mededinging, IPR, dataprotectie en consumentenbescherming. Dit leidt ook tot een groter vertrouwen bij bedrijven en consumenten in transacties via internet (stimulering van e-commerce). Het voorstel richt zich zowel tot de Europese instellingen, die via een registratie in .EU op uniforme wijze herkenbaar kunnen zijn, als op bedrijven, die via een registratie in .EU een groter vertrouwen bij de consumenten in hun producten en diensten kunnen kweken. In dit laatste geval zou .EU een Europese variant van het .com domein lijken.
Subsidiariteittoets, proportionaliteittoets, deregulering: Positief. De Commissie is bevoegd initiatief te nemen. Het nieuwe cc TLC is per definitie alleen transnationaal en dus communautair te verwezenlijken. Nederlandse belangen: Nederland staat in principe welwillend tegenover dit voorstel. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft reeds zijn belangstelling voor registratie in een mogelijk. EU domein kenbaar gemaakt. Vooral banken die op Europees niveau hun activiteiten ontplooien zijn zeer geïnteresseerd. Wel moeten nog de nodige randvoorwaarden voor een goed functioneren van dit domein op Europees niveau worden afgesproken. Nederland heeft er bijvoorbeeld bij de Commissie op aan gedrongen dat binnen het .EU domein een duidelijke scheiding op second level domein wordt aangebracht tussen non-profit instellingen en commerciële bedrijven, zodat voor buitenstaanders duidelijk is met wie zij zaken doen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): n.v.t. Rol EP in de besluitvormingsprocedure: nog niet van toepassing. Fiche 3 (Voorzorgsbeginsel)
Titel: Mededeling betreffende het voorzorgsbeginsel Datum stuk: Nummer Raadsdocument: Nummer Commissiedocument: Eerstverantwoordelijke ministerie:
9 februari 2000 6 055/00 COM (2000)1 VROM i.s.m. VWS, i.o.m. LNV, EZ, BZ, Fin, V&W, SZW. JUST
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 112, nr. 151
4
Behandelingstraject in Brussel: Het document zal in de Gezondheids-, Consumenten-, Landbouw-, Interne Markt- en Milieuraad worden behandeld Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): n.v.t. Korte inhoud en doelstelling van het voorstel: De doelstelling van de Mededeling van de Commissie over het voorzorgsbeginsel is vierledig: • het vastleggen van de benadering van het voorzorgsbeginsel door de Commissie; • het opstellen van richtsnoeren voor de wijze van toepassing van het beginsel; • het bereiken van een gemeenschappelijk uitgangspunt voor het onderzoek naar, de beoordeling van, management van en de informatieverschaffing over risico’s waarover onvoldoende wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn; • het voorkomen van oneigenlijk gebruik van het beginsel, als verkapte vorm van protectionisme. In de Mededeling wordt gesteld dat het voorzorgsbeginsel een rol speelt bij twee hoofdvragen: a. wel of geen actie ondernemen en b. bij besluit tot actie: welke maatregelen moeten worden getroffen. Daar waar tot actie wordt besloten dienen de maatregelen genomen op basis van het voorzorgsbeginsel proportioneel, niet discriminerend en consistent te zijn. In het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens dienen de maatregelen opnieuw te worden bekeken. Verder moeten ze gebaseerd zijn op een analyse van de potentiële voordelen en de kosten van «geen actie», geëvalueerd kunnen worden en verantwoordelijkheid toekennen voor het leveren van wetenschappelijke bewijs.
Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t., het betreft een mededeling. Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: De Mededeling kan in het algemeen de subsidiariteittoets doorstaan. Het is met het oog op het door de EU nagestreefde hoge niveau van bescherming van de volksgezondheid en milieu (art. 2 en 3 van het EG Verdrag) belangrijk dat de Commissie een benadering ontwikkelt om door middel van het voorzorgsbeginsel dit beschermingsniveau te realiseren. Nederlandse belangen: De Nederlandse belangen bij deze mededeling zijn grotendeels dezelfde als die van de EU in haar geheel: richtsnoeren op communautair niveau voor de toepassing van het voorzorgsbeginsel opdat tot een bescherming op hoog niveau van de gezondheid en veiligheid van mens, dier, plant, natuur en het milieu kan worden gekomen zonder daarbij tot verkapt protectionisme te vervallen. De Mededeling wordt positief beoordeeld, in die zin dat het belang van dit door de Commissie genomen initiatief door NL ten volle wordt erkend en onderstreept. Het is tevens van belang dat «het momentum» van deze discussie niet verloren gaat. Het bereiken van een communautaire overeenstemming over de betekenis en toepassing van het voorzorgsbeginsel is wezenlijk voor de gehele EU. De totstandbrenging van een communautaire risicomanagement-strategie op korte termijn, is ook essentieel.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 112, nr. 151
5
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): n.v.t. Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Het EP heeft de mededeling ook ontvangen, maar er is in dit stadium geen formele rol bij de behandeling van de mededeling voor het EP voorzien.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 112, nr. 151
6