Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1998–1999
19 637
Vluchtelingenbeleid
22 181
De situatie in voormalig Joegoslavië
Nr. 443
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 7 juni 1999 De vaste commissies voor Justitie1 en voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 26 mei 1999 overleg gevoerd met minister Herfkens voor Ontwikkelingssamenwerking en staatssecretaris Cohen van Justitie over de situatie van de Kosovaarse vluchtelingen in de regio en in Nederland. Hierbij wordt betrokken de brief d.d. 26 mei 1999 van de minister van Buitenlandse Zaken (DEU-270/99). Van het overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies
1
Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), O.P.G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA) en Brood (VVD). Plv. leden: Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Wagenaar (PvdA), Van Vliet (D66), Arib (PvdA), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), De Graaf (D66), Karimi (GroenLinks), Schutte (GPV), Santi (PvdA), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Rijpstra (VVD), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Passtoors (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), Eurlings (CDA) en Kamp (VVD). 2 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Apostolou (PvdA), Van
KST35657 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1999
Mevrouw Albayrak (PvdA) constateerde dat de brief van de minister van Buitenlandse Zaken voor het grootste deel gaat over de betrokkenheid van Buitenlandse Zaken en helaas veel minder over de betrokkenheid van Justitie bij de opvang van vluchtelingen in Nederland. Daardoor blijven vragen bestaan, zoals: welke vluchtelingen komen er naar Nederland, waar komen ze vandaan, hoe worden ze opgevangen, is er al iets zichtbaar van de doorstroming van vluchtelingen uit de vluchtelingenkampen in Nederland naar de gemeenten? In een motie heeft de Kamer zich uitgesproken voor het toelaten van tweedegraadsfamilieleden van Kosovaren die al in Nederland zijn. Geluiden uit de praktijk wijzen erop dat dit nog niet goed werkt en dat niet altijd wordt gehandeld in de geest van de uitspraak van de Kamer. Wat is het standpunt van de staatssecretaris hierover? Kan hij aantallen noemen van eerste- en tweedegraadsfamilieleden die een beroep hebben gedaan op de mogelijkheid om zich te voegen bij in Nederland verblijvende Kosovaren? Hoe functioneren de steunpunten van Buitenlandse Zaken in Albanië en Macedonië? Gijzel (PvdA), Voorhoeve (VVD), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M. B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Van der Knaap (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA) en Wilders (VVD). Plv. leden: Dijkstal (VVD), Bolkestein (VVD), De
Graaf (D66), Van ’t Riet (D66), Rouvoet (RPF), Belinfante (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Patijn (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Zijlstra (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Remak (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Van den Akker (CDA), Leers (CDA), Vendrik (GroenLinks), Feenstra (PvdA) en Balemans (VVD).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
1
Mevrouw Albayrak vroeg of Nederland in Europees verband een roepende in de woestijn is wat de opvang van vluchtelingen betreft. Het gaat hierbij niet alleen om een Europese aanpak, maar ook om de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke Europese landen voor de opvang van Kosovaren en het verstrekken van financiële hulp aan de regio. Het is zeer betreurenswaardig dat nog steeds veel EU-landen nauwelijks Kosovaarse vluchtelingen opnemen. Mevrouw Albayrak vroeg de staatssecretaris er in de JBZ-raad op aan te dringen dat er in aanvulling op datgene wat de UNHCR doet ook in Europa wordt nagedacht over een draaiboek voor de aanpak tijdens de herfst en de winter. Voorts is de vraag wat de bijdrage van Nederland hieraan kan zijn. In de brief van de minister staat dat de tijdige ontplooiing van de vredesmacht voor Kosovo (KFOR) van bijzonder belang is. Het is goed dat er al wordt nagedacht over de taken van KFOR bij de wederopbouw en het beschermen van vluchtelingen. De brief heeft op dit punt het bezwaar van de PvdA-fractie weggenomen dat niet toekomstgericht wordt gewerkt. Er mag geen sprake zijn van uitputting van financiële middelen in de vormgeving van de hulp aan Albanië en Macedonië. Mevrouw Albayrak was uitermate verbaasd over het gemak waarmee de humanitaire strategie gescheiden wordt gezien van de militaire strategie van de NAVO. Zij verzocht de regering bij de NAVO sterker aan te dringen op financiële hulp voor landen in de regio en te zijner tijd ook voor Kosovo. Het is niet voldoende als alleen de UNHCR en Ontwikkelingssamenwerking financiële hulp bieden. Overigens mag de hulp aan de regio niet ten koste gaan van andere zaken op de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking. Dit kan ertoe leiden dat er extra middelen voor Ontwikkelingssamenwerking nodig zijn, hoewel de discussie hierover in een andere vaste commissie gevoerd moet worden. Omdat de evacuatie van 2 000 vluchtelingen per dag uit Macedonië naar andere gebieden in de regio in het geheel niet wordt gehaald, was mevrouw Albayrak er verheugd over dat premier Kok heeft gezegd dat Nederland een verdergaande bijdrage moet leveren aan het opvangen van vluchtelingen. Er is gemeld dat twee vertegenwoordigers van het COA in Macedonië zijn om een bijdrage te leveren aan het vaststellen van de medische noodzaak van opvang in Nederland. Daarnaast werkt een tiental COA-mensen op verzoek van de UNHCR onder Noorse vlag in Albanië om tentenkampen te managen en ander logistiek werk te verrichten. Mevrouw Albayrak steunde de inzet van deze mensen in Albanië, zolang daar behoefte aan is. Hoewel zij niet wilde spreken over een hiërarchie in leed, vroeg zij in hoeverre er in de kampen in de regio voorzien wordt in de opvang van ernstig getraumatiseerde vluchtelingen. Wat is de rol van het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking hierbij? In relatie tot Albanië wordt steeds opnieuw gesproken over begrotingssteun. Mevrouw Albayrak herinnerde aan haar opmerking om ervoor te zorgen dat de steun ook terechtkomt bij de Albanese gezinnen die de zwaarste lasten te dragen hebben. Hierbij zou gebruik gemaakt kunnen worden van bestaande ondersteuningsstructuren in Albanië. Merken de zwaar belaste gezinnen in Albanië hier al iets van? De heer Kamp (VVD) merkte op dat het vluchtelingendrama alleen gekeerd kan worden in internationaal verband. Ten eerste moet internationaal vooral worden geprobeerd de oorzaak van het probleem weg te nemen. Daar zijn de acties van de NAVO op gericht. Die consequente lijn van de NAVO biedt perspectief op resultaat. Ten tweede moet de opvang van de getroffenen naar behoren worden geregeld. Op dit punt zijn de resultaten teleurstellend. De eerdere optimistische geluiden zijn door de feiten gelogenstraft. De heer Kamp zei dat de VVD-fractie zich medeverantwoordelijk voelt voor de 1,8 miljoen mensen die in Kosovo in de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
2
verdrukking zijn gekomen. Hij hechtte dan ook aan internationale samenwerking die perspectief biedt voor de hele groep mensen. De UNHCR heeft echter nog niet de indruk gewekt in staat te zijn om de opvang op een adequate manier uit te voeren en een strakke regie te kunnen voeren. De UNHCR doet voornamelijk algemene hulpverzoeken en nauwelijks concrete verzoeken aan de diverse landen. Het is ook teleurstellend dat de EU niet functioneert als stabiele achtervang voor de UNHCR. Er zijn te veel EU-landen die zich aan hun verantwoordelijkheid onttrekken. De Nederlandse bewindslieden verdienen daarom waardering dat de Nederlandse inzet in de betrokken internationale verbanden voorbeeldig is geweest. Vastgesteld moet worden dat er geen uitspraak van de EU is gekomen over één juridische status voor de vluchtelingen uit Kosovo die elders in Europa opgevangen moeten worden. Nederland had zelf een juridische status kunnen formuleren, erop gericht dat deze groep mensen uiteindelijk terugkeert naar Kosovo. Dat is niet gebeurd. Inmiddels hebben 7 000 Kosovaarse vluchtelingen een VVTV gekregen, terwijl er nog 2 000 onderweg zijn. Dit betekent dat binnenkort van de 19 000 Kosovaren in Nederland, er 9 000 een voorwaardelijke verblijfsvergunning hebben. Voor de laatste groep verdwijnt daarmee eigenlijk het perspectief op terugkeer. De praktijk heeft namelijk inmiddels geleerd dat mensen die uit dit gebied afkomstig zijn en die elders in Europa opgevangen worden, zodanig integreren in de samenleving waar zij opgevangen worden, dat zij daar in de regel blijven en dus niet terugkeren. Daar komt bij dat Nederland voor deze groep vluchtelingen toegang tot de nationale procedures heeft geregeld. Er is weliswaar gezegd dat men van de VVTV niet mag procederen naar de A-status, maar alle andere mogelijkheden tot procedures zijn beschikbaar voor deze groep. Als de Kosovaarse vluchtelingen voorgoed in het land van opvang blijven, wordt daarmee uiteindelijk de etnische zuivering van Kosovo bevestigd. De heer Kamp pleitte er opnieuw voor met name in EU-verband te blijven aandringen op een uniforme Europese juridische regeling voor alle Kosovaren die buiten de directe regio worden opgevangen en om voor de Kosovaren in Nederland een aparte regeling te treffen, inhoudende dat men kan terugkeren zodra dat mogelijk is. De heer Kamp vroeg of een analyse kan worden gegeven van de situatie in de EU wat de opvang van Kosovaren betreft. Is het juist dat enkele landen zoveel mogelijk doen om de Kosovaren buiten te houden? Wordt de evenredigheid van de Nederlandse inspanning alleen getoetst aan de Duitse inspanning? De heer Kamp was van mening dat de regering ten onrechte heeft gekozen voor het verlenen van VVTV’s. Hij vroeg of er inspanningen mogelijk zijn om het perspectief op terugkeer zoveel mogelijk te behouden. Worden de mensen geïnformeerd over de noodzaak van terugkeer zodra dat mogelijk is? Worden daartoe al juridische stappen gezet? De heer Verhagen (CDA) zei dat uit de brief van de minister van Buitenlandse Zaken enkele buitengewoon ernstige ontwikkelingen in de opvang in de regio blijken. Het aantal vluchtelingen uit Kosovo is weer fors toegenomen. Niet duidelijk wordt hoe deze vluchtelingen adequate opvang wordt geboden in de regio. De moeilijkheden in Macedonië worden steeds groter, ondanks het feit dat de Macedonische regering weer met veel pijn en moeite akkoord is gegaan met het openen van nieuwe vluchtelingenkampen. In verband met de dreiging van destabilisatie moet Macedonië hand- en spandiensten worden verleend. Bijvoorbeeld gezien de wijze waarop de Macedonische politie opereert in de vluchtelingenkampen, moet Nederland in het verlenen van hulp de Macedonische autoriteiten aanspreken op het handhaven van de normale regels. Zo mogen vluchtelingen ook niet ongewild verplaatst worden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
3
De heer Verhagen vroeg op welke wijze er in de regio extra financiële ondersteuning wordt geleverd. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking wees tijdens de begrotingsbehandeling een motie-Verhagen waarin werd gepleit voor extra geld voor de opvang van vluchtelingen in de regio, ietwat laatdunkend van de hand. Dat extra geld zou nu meer dan welkom zijn geweest. Dit laat onverlet dat de problemen waarmee de landen in de regio geconfronteerd worden, extra inspanningen van de internationale gemeenschap rechtvaardigen. Hoewel de minister voor Ontwikkelingssamenwerking eerder op formele gronden ondersteuning van Montenegro afwees, blijkt dat er nu ook steun aan Montenegro overwogen wordt. Uit de brief van de minister van Buitenlandse Zaken blijkt dat Montenegro het verzoek heeft gedaan in aanmerking te komen voor voedselhulp. De UNHCR heeft op dit punt een vrij afwijzende reactie gegeven. Gelet op de houding die de regering van Montenegro tot nu toe heeft aangenomen, is het denkbaar dat wordt gezocht naar mogelijkheden om hulp te verstrekken in Montenegro. Uit het rapport van Vieira de Mello blijkt duidelijk dat er in Kosovo sprake is van etnische zuiveringen en dat er nog talloze ontheemden in Kosovo zijn die verstoken blijven van iedere vorm van hulp. De heer Verhagen was van mening dat op dit punt meer moet worden gedaan door Nederland. Is het juist dat er Russische transportvliegtuigen worden ingezet voor voedseldroppings? Wordt daarmee invulling gegeven aan de desbetreffende wens van de Kamer? Wat Albanië betreft blijkt uit de stukken dat Nederland bereid is steun te geven aan de UNHCR. Gelet op de duidelijke wens van de Kamer dat Albanië meer aandacht krijgt, ging de heer Verhagen ervan uit dat de regering ook bereid is anderszins ondersteuning te geven in het kader van de donorconferentie. Hij herinnerde eraan dat hij in een vroeg stadium heeft gevraagd de mogelijkheid te bezien om de expertise van het COA te gebruiken bij de opvang in de regio. Wat is het standpunt van het kabinet in dezen? Wat de opvang in Nederland betreft mag het aanbod van Nederland geen absolute bovengrens zijn. Conform de overeengekomen criteria heeft het kabinet terecht besloten het aantal van 2 000 op te nemen vluchtelingen te verhogen naar 4 000. Uit persberichten is gebleken dat premier Kok wederom heeft aangeboden meer vluchtelingen op te nemen. Is dat een nieuw besluit? Op grond van welke overwegingen is dat besluit genomen? Of valt dit onder het gegeven dat er geen sprake moet zijn van een absolute bovengrens? Hoe spreekt het kabinet de andere betrokken Europese landen op hun verantwoordelijkheid in dezen aan? De heer Dittrich (D66) zei dat hij zich niet aan de indruk kon onttrekken dat de beschrijving in de brief van de minister van Buitenlandse Zaken nogal verschilt van de manier waarop de UNHCR opvang poogt te bieden. Kan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking schetsen hoe het naar de indruk van de regering gesteld is met de opvang in de regio en hoe de UNHCR daarin functioneert? In de brief van de minister van Buitenlandse Zaken ontbreekt de stand van de opvang in Nederland. In de aanvaarde motie-Middel/Dittrich staat dat er substantieel meer Kosovaren in Nederland zouden moeten worden opgevangen. Hoeveel opvangplaatsen zijn er nu gerealiseerd? Hoeveel vluchtelingen zijn er aangekomen en hoeveel worden er nog verwacht? Komen er naar aanleiding van het werkbezoek van de minister-president nog meer Kosovaren naar Nederland dan de 4 000 waarover overeenstemming is bereikt? Naar aanleiding van de aanvaarde motie-Dittrich/Middel over visumverlening aan Kosovaren tot en met de tweede familiegraad vroeg de heer Dittrich hoeveel mensen hiervan gebruik hebben gemaakt. Enkele weken geleden klonken er geluiden door dat het allemaal heel moeizaam ging. Hoe werkt het nu in de praktijk? Hoe staat het met de steunpunten? De
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
4
heer Dittrich sloot zich aan bij de vragen van mevrouw Albayrak over de tweedegraadsfamilieleden van Kosovaarse vluchtelingen die al in Nederland zijn. In de toelichting op de motie is weliswaar gesteld dat het met name om de grootouders moet gaan, maar het is ook voorstelbaar dat in schrijnende gevallen een hardheidsclausule wordt toegepast, waardoor ook andere tweedegraadsfamilieleden in aanmerking komen voor opvang in Nederland. Is het kabinet bereid enige coulance te betrachten? De heer Dittrich sloot zich aan bij de vraag van de heer Kamp hoe andere Europese landen in de praktijk invulling geven aan hun opvangverplichting. In de huidige omstandigheden is het wel degelijk zinvol om te bekijken of de expertise van het COA kan worden benut bij de opvang in de regio, bij het opzetten van kampen voor Kosovaarse vluchtelingen. Daarbij kunnen ook Nederlandse militairen en het Nederlandse bedrijfsleven een rol spelen. De vraag is dan ook of de regering actief in overleg wil treden met de UNHCR en het COA om te bekijken of er door het COA in de regio wintervaste kampen kunnen worden opgezet en gemanaged. Omdat er natuurlijk ook COA-mensen in Nederland nodig zijn voor de opvang, moet er sprake zijn van een balans in de inzet. Mevrouw Halsema (GroenLinks) stelde het op prijs als het overleg met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Justitie over de opvang van vluchtelingen vaker dan een keer per maand plaatsvindt. Zeker gezien de tijd die de minister van Buitenlandse Zaken heeft genomen om de brief van 26 mei 1999 op te stellen, is de brief zeer summier. In de brief worden zeer spaarzaam opmerkingen over de Nederlandse situatie gemaakt. Wat de opvang in de regio betreft is vooral de situatie in Macedonië dramatisch, mede veroorzaakt door de permanent nieuwe aanwas van vluchtelingen uit Kosovo. De werkloosheid in Macedonië stijgt snel, de etnische spanningen lopen op en er zijn te weinig en slechte opvangvoorzieningen. Is de indruk juist dat de Nederlandse humanitaire hulp zich sterk richtte op Albanië en veel minder op Macedonië? Kan er niet een veel sterkere nadruk komen te liggen op zichtbare humanitaire hulp in Macedonië? De voortdurende concentratie van vluchtelingen in het noorden van Albanië baarde mevrouw Halsema veel zorgen. Uit de brief van de minister blijkt dat het vervoer naar het zuiden geleidelijk op gang is gekomen. Worden er inmiddels helikopters ingezet voor het vervoer? Wat is het aandeel van de Nederlandse militairen hierbij? De opvang die door de UNHCR wordt verzorgd, is teleurstellend te noemen. De UNHCR schijnt echter met grote financiële problemen te kampen. Hoe wordt dit probleem ondervangen? Is het onderwerp van gesprek tijdens de komende JBZ-raad? Wat zal het aandeel van Nederland zijn in het ondervangen van het probleem? Hoewel optimisme niet op zijn plaats is, hoopte mevrouw Halsema toch dat het conflict ophoudt voordat de winter in Kosovo aanbreekt. De suggestie om het COA taken te geven in de opbouw van kampen in de regio, is te overwegen in verband met de winteropvang. Het COA heeft in Nederland immers ervaring opgedaan met weerbestendige en wintervaste opvangmogelijkheden. Mevrouw Halsema onderschreef de noodzaak van een Europese aanpak en van een Europese ontheemdenregeling, hoewel zij somber was over de verwezenlijking ervan. De noodzaak van een Europese aanpak mag voor de afzonderlijke EU-lidstaten nooit meer een alibi vormen om afwachtend te zijn. Het Verdrag van Amsterdam schept ruimte voor een kopgroep van lidstaten om een voorsprong in regelingen te nemen bij weerspannigheid of het achterwege blijven van steun door andere
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
5
lidstaten. Is het kabinet bereid tijdens de JBZ-raad met een aantal verwante lidstaten het initiatief te nemen om te komen tot een ontheemdenregeling die in ieder geval door een aantal staten wordt gedeeld? Gezien de steeds dramatischer situatie in de regio, moet Nederland bereid zijn om meer vluchtelingen op te vangen. Premier Kok is hieraan gisteren tegemoet gekomen. Welke consequenties verbindt de staatssecretaris hieraan? Wordt er naast het quotum van 4 000, ruimte geschapen om meer mensen op te vangen? In welk tijdsbestek kan dat gebeuren? Mevrouw Halsema had het gevoel dat het ophalen van vluchtelingen in Albanië trager verloopt. Er is nog slechts sprake van één vlucht per dag. Wat is hiervan de reden? Gelet op de schrijnende situatie in de regio, mogen logistieke problemen of capaciteitsproblemen in Nederland geen argument vormen. Nederland moet in staat zijn de vluchtelingen sneller op te nemen. Tot nu toe richten de missies zich enkel op Macedonië en helemaal niet op Albanië. Is het volgens de staatssecretaris mogelijk dat er op korte termijn een missie naar Albanië gaat om met name in het noorden de situatie te verlichten? Mevrouw Halsema constateerde dat zich in het gezinsherenigingsbeleid herhaaldelijk problemen voordoen. Hoe wordt de IND in dezen geïnstrueerd? Hoe verloopt het contact met de missie in Macedonië? Is het mede vanwege gezinsherenigingsproblemen in Albanië niet noodzakelijk om ook een missie naar Albanië te sturen? Hoe verloopt het contact met de andere opvanglanden? Het COA wijst de initiatieven af die op dit moment worden genomen door gemeenten en groepen burgers om extra Kosovaren op te vangen. Het COA doet dit omwille van het bewaren van de rust in de opvangcentra en vanwege de ongelijkheid met andere asielzoekers. Mevrouw Halsema had begrip voor de lijn van het COA, maar zij vond het ook niet goed om solidaire burgers te ontmoedigen. Zij miste een duidelijk regeringsstandpunt in dezen. Waarom heeft de regering nog geen brief doen uitgaan naar de gemeenten waarin de lijn in de opvang van Kosovaren en andere asielzoekers uitdrukkelijk wordt uiteengezet? In deze crisis moet te allen tijde de indruk vermeden worden dat een uitvoeringsorganisatie solitair, dus zonder steun van de regering opereert. De heer De Wit (SP) vroeg om een verduidelijking van de positie van de UNHCR. Hoe staat het met de coördinatie door de UNHCR en met de financiële positie van de UNHCR? Vanaf het begin heeft de regering de situatie in Macedonië als alarmerend omschreven. Hoe lang duurt die situatie nog voort? Wat is de reactie van de bewindslieden op de waarschuwingen die de heer Van der Stoel gisteren uitte over de mogelijke gevolgen van de oplopende spanningen? De brief die de minister van Buitenlandse Zaken heeft gestuurd, is vrij summier over de situatie in Albanië. Kunnen de bewindslieden nadere informatie verschaffen over de situatie aldaar en met name over de opvang? De heer De Wit vernam graag of er nog steeds wordt gepraat over een verdergaande Europese samenwerking in de opvang en over het begrip «evenredige verdeling». De minister-president heeft gezegd dat hij 2 000 vluchtelingen extra wilde opvangen in Nederland. De heer De Wit juichte het toe dat er nog steeds geen plafond in de opvang in Nederland bestaat. Hij steunde de toezeggingen die de minister-president op het punt van de opvang in Nederland heeft gedaan. Buiten de versoepelingen die in de motie-Dittrich/Middel worden genoemd, is het de vraag hoe in andere gevallen wordt omgegaan met het visumbeleid.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
6
Omdat de verleners van rechtshulp en nog niet alle Kosovaren in Nederland duidelijk is wat de regering met het VVTV-beleid bedoelt, vroeg de heer De Wit het regeringsstandpunt te verduidelijken bij de rechtshulpverleners en de Kosovaren. Hoe staat het overigens met het risico van uitzetting van Kosovaren? Is dat nog steeds aanwezig? Kan de regering nog eens duidelijk maken of voor de Kosovaren die drie jaar in Nederland verblijven, wel of niet vastgehouden wordt aan de MVV-verplichting? Wat de Dublinclaims betreft heeft de staatssecretaris in eerdere debatten uitdrukkelijk gezegd dat er opvang mogelijk is in schrijnende gevallen. Hoe staat het op dit moment met de opvang van mensen op wie een Dublinclaim van toepassing is? De heer Van der Staaij (SGP) verklaarde dat zijn fractie de militaire acties van de NAVO steeds heeft gesteund, maar dat zij zich nadrukkelijk ook medeverantwoordelijk voelt voor het lot van de ontheemden in Kosovo en de vluchtelingen die in de regio en in andere landen worden opgevangen. Een VN-missie die een driedaags bezoek aan Kosovo heeft gebracht, was geschokt door de positie van de ontheemden in Kosovo. Kan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking verduidelijken wat de VN-missie heeft aangetroffen? Volgens de brief van de minister van Buitenlandse Zaken is er een Russisch-Grieks-Zwitsers humanitair initiatief ontplooid om over te gaan tot voedseldroppings voor ontheemden. Het kabinet heeft steeds gewezen op de risico’s van droppings. Wat zal de betrokkenheid van de NAVO zijn bij de voedseldroppings? De UNHCR heeft te kennen gegeven voor de eerste zes maanden van de operatie 143 mln. dollar nodig te hebben. Daarvan zou nu ruim 100 mln. dollar binnen zijn. Voor de lange termijn is een schatting gemaakt van 275 mln. dollar, waarvan reeds 145 mln. dollar is bijeengebracht. Voor de lange termijn is er dus nog steeds een nijpend tekort. Kan de minister aangeven of er meer gelden beschikbaar komen? Wordt de operatie van de UNHCR op korte termijn bemoeilijk door het tekort aan geïnde gelden? Macedonië is de afgelopen dagen geconfronteerd met extra stromen vluchtelingen. De spanningen in Macedonië lopen zodanig op dat zij de etnische balans wezenlijk kunnen verstoren. Hoe ziet de regering dit? Hoe moet in dit kader het groene licht voor twee nieuwe kampen worden gezien? De heer Van der Staaij sloot zich aan bij de vragen die gesteld zijn over de opvang in Albanië. Hoe groot zijn de veiligheidsrisico’s voor de vluchtelingen in het noorden van Albanië? In Nederland zijn ongeveer 2 600 Kosovaarse vluchtelingen gearriveerd. Verschillende gemeenten hebben positief gereageerd op de brief van minister Van Boxtel om ruimte beschikbaar te stellen voor de opvang van Kosovaren. Wat is het verdere perspectief voor de opvang van Kosovaarse vluchtelingen in Nederland? Hoeveel Kosovaren komen op eigen gelegenheid naar Nederland? Welke inspanningen getroost de Nederlandse regering zich overigens, opdat ook andere EU-landen hun verantwoordelijkheid nemen? In eerdere AO’s zijn vragen gesteld over de problematische visumverlening aan Kosovaren. Wordt de streeftijd van vier dagen voor de afwerking van een visumaanvrage, door de regering genoemd in het vorige AO, inmiddels gehaald? Hoe verloopt de visumverlening in Tirana, waar het via de Duitse ambassade gaat? Antwoord van de regering De minister voor Ontwikkelingssamenwerking wees erop dat er vanaf het begin van de crisis grote zorgen hebben bestaan over de situatie in Macedonië. Door de toename van het aantal vluchtelingen neemt de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
7
zorg over destabilisatie in Macedonië alleen maar toe. Doordat ministers uit verschillende landen een bezoek brachten aan vluchtelingenkampen in Macedonië, zonder zich ook maar even te melden bij de Macedonische regering, ontstonden er fricties tussen de internationale gemeenschap en Macedonië. De regering van Macedonië had het gevoel dat de internationale gemeenschap de problemen van Macedonië niet voldoende inzag. De problematische verhouding tussen de internationale gemeenschap en Macedonië lijkt nu achter de rug te zijn. De minister zag twee fundamentele verschillen tussen Albanië en Macedonië die leiden tot een verschillend regime in hulpverlening. Ten eerste is er in Macedonië het probleem van de interetnische spanningen. Dit leidt ertoe dat het aantal vluchtelingen in Macedonië niet te groot mag worden. De IND zou dan ook naar Macedonië moeten gaan en niet naar Albanië, omdat daar geen interetnische spanningen bestaan. Wel gaat het in Albanië om grotere aantallen vluchtelingen, zodat daar meer humanitaire steun nodig is. Het tweede verschil wordt gevormd door de macro-economische effecten van de crisis. De Albanese economie groeit nog steeds, doordat er export mogelijk is vanwege de ligging aan zee. Omdat Macedonië afhankelijk is van doorvoer door Servië, is de export in Macedonië ingestort. Vanwege de grote werkloosheid die dit tot gevolg heeft, wordt Macedonië wél macro-economische steun en begrotingssteun gegeven. De minister deelde mee dat in de Voorjaarsnota de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking met 50 mln. is opgehoogd, teneinde de specifieke gevolgen van de crisis op de Balkan te kunnen dragen. In de context van een bezuinigingsronde is dat een royaal gebaar van de overige ministers. Het is voor de UNHCR een novum dat 90% van het financiële appeal gedekt is. Hoewel er nog wel nieuwe verzoeken zullen worden gedaan, is de financiering op dit moment niet het allergrootste probleem van de UNHCR. Probleem is wel dat sommige donoren eindeloze procedures hanteren voordat het geld daadwerkelijk wordt overgemaakt. Het feit dat er consolidated appeals worden gedaan, wordt door de donorgemeenschap als een overwinning beschouwd, omdat de bureaucratie die nodig is om individuele donoren te benaderen, daarmee is weggenomen. Bovendien is de financiering en de lastenverdeling hierdoor transparanter geworden. Dit leidt tot een evenwichtiger deelname. De minister herinnerde eraan dat zij twee maanden geleden heeft gezegd dat de opvang wel aan de UNHCR kon worden overgelaten, omdat die instelling vaker met het bijltje had gehakt. Dat is een verkeerde inschatting gebleken. De UNHCR was voorbereid op normale vluchtelingenstromen, waarbij mensen druppelsgewijze binnenkomen. Niemand kon toen echter bevroeden hoe de situatie zich zou ontwikkelen, met de enorme aantallen vluchtelingen die over de grenzen kwamen. Omdat het vaak hollen of stilstaan is wat de aantallen nieuwe vluchtelingen betreft, is er eigenlijk geen goede planning en controle mogelijk. Dit past overigens in de agenda die Milosevic hanteert om Macedonië te destabiliseren. Inmiddels begint de UNHCR de situatie redelijk onder controle te krijgen. Daarnaast is het kantoor van de VN voor coördinatie van humanitaire zaken actiever geworden. Er is een speciale afgezant gekomen die zich bezighoudt met het bredere gebied van sociale zaken, economische zaken en ontwikkelingszaken. In de doorvoer van vluchtelingen werkt de UNHCR terecht op basis van vrijwilligheid. De mensen die bijvoorbeeld in het noorden van Albanië in een kamp zitten, willen daar niet weg, omdat zij nog steeds hopen dat er familieleden langskomen. Ook dit bemoeilijkt de situatie voor de UNHCR. De UNHCR werkt nu aan drie plannen, namelijk een plan voor de opvang van nieuwe vluchtelingen, een plan voor de winter en een plan voor terugkeer. Enkele vluchtelingenkampen worden, voorzover mogelijk, winterklaar gemaakt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
8
De minister verklaarde dat de NAVO als zodanig geen taak heeft in de financiële of humanitaire hulpverlening. De NAVO-lidstaten hebben echter wel een grote verantwoordelijkheid in die hulpverlening. Overigens verloopt de samenwerking tussen de NAVO en de UNHCR redelijk. In Albanië is er een emergency management group waarin de Albanese regering, de NAVO en de UNHCR zitting hebben. Op verzoek van de UNHCR bewijst de NAVO goede diensten bij het klaarmaken van terreinen, het uitvoeren van transporten en dergelijke. In het Nederlandse beleid bij humanitaire hulp is de traumazorg een heel belangrijk punt. De minister zegde toe te laten uitzoeken wat er in de kampen in de regio specifiek kan worden gedaan voor de hulpverlening aan getraumatiseerde vrouwen. De regering heeft overigens ook een aantal financieringsaanvragen van organisaties in overweging om iets aan algemene traumazorg te doen. De minister was bereid nog eens te kijken naar de mogelijkheid dat het COA zelf een opvangkamp in de regio opzet, hoewel zij daar ook enigszins huiverig voor is. Feit blijft immers dat het COA vooral in Nederland nodig is. Bovendien is het wezenlijk anders om een kamp op te zetten in een ontwikkelingsland. Het ligt niet voor de hand dat de expertise die het COA in Nederland heeft verworven, toepasbaar is in de regio. Er zijn organisaties die meer geschikt zijn om te werken in ontwikkelingslanden. Het Nederlandse Rode Kruis en het Vlaamse Rode Kruis zijn in Zuid-Albanië al bezig om in een groot kamp op te zetten, gefinancierd door het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking. De minister zegde toe specifiek aandacht te besteden aan de situatie van de gastgezinnen in Albanië en Macedonië. Nederland draagt erg veel geld bij aan diverse organisaties die zich hiermee bezighouden, zoals de UNHCR en het Rode Kruis. In de taakverdeling helpt met name het Rode Kruis de gastgezinnen. Omdat de aandacht vooral gericht was op de kampen, was de internationale gemeenschap wat laat met hulpverlening aan de gastgezinnen. De meerderheid van de vluchtelingen wordt opgevangen in gastgezinnen.In de brief die de minister heeft geschreven naar aanleiding van haar bezoek aan Macedonië, heeft zij stevige woorden geschreven over de houding van de regering van Macedonië. Men moet beseffen dat die regering beter luistert als zij het gevoel heeft dat er meer begrip bestaat voor haar situatie. Macedonië heeft zich zeer onlangs bereid verklaard weer twee nieuwe vluchtelingenkampen te bouwen. De grens van het absorptievermogen van Macedonië is bereikt. Twee maanden geleden werd gezegd dat 20 000 vluchtelingen de limiet was in verband met de interetnische balans in Macedonië, maar nu zijn er al meer dan 200 000 vluchtelingen. Albanië is wel bereid meer vluchtelingen op te vangen, maar de vluchtelingen willen niet weg van Macedonië naar Albanië. Getracht moet worden vluchtelingen zoveel mogelijk elders op te vangen, niet alleen in Albanië, Nederland of de EU, maar ook in Turkije of Bulgarije. Opvang in de regio betekent immers dat ook Bulgarije, Griekenland enz. vluchtelingen moeten opnemen. Het is ook waar de Europa mondiaal gezien een regio is. Het gedrag van de Macedonische politie is niet per definitie een uiting van het gebrek aan politieke wil bij de Macedonische regering. De Macedonische regering is nu bezig ervoor te zorgen dat er in de kampen meer etnisch Albanese politiemensen worden ingezet. De hulp aan Montenegro blijft een probleem. De voedselpakketten blijken niet terechtgekomen te zijn bij degenen voor wie ze bedoeld waren. Begrotingssteun door Nederland is niet mogelijk, omdat die naar de centrale bank in Belgrado zou gaan. De minister zei dat zij heeft gevraagd om uit te zoeken of er andere mogelijkheden van projectmatige hulpverlening zijn, bijvoorbeeld via niet-gouvernementele kanalen. Zij zegde toe de Kamer te informeren over het resultaat van het onderzoek. Uit de VN-missie die onlangs naar Kosovo is geweest, bleek dat de positie
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
9
van de ontheemden in Kosovo veel zorgelijker is dan gedacht werd. Er komen berichten van massaslachtingen en grootschalige verkrachtingen. Er is een groot voedselgebrek. Op dit moment zijn er 600 000 ontheemden in Kosovo. Het Rode Kruis gaat er kantoren openen, hoewel er nog steeds problemen zijn met de veiligheidsgaranties. Als er humanitaire konvooien worden ingezet, is het de vraag waar de hulp terechtkomt. Hulp aan de ontheemden is verre van eenvoudig. Wel zullen er nu voedseldroppings komen bij de grote concentraties ontheemden, in de hoop dat het voedsel terechtkomt bij de ontheemden. Met de NAVO is de afspraak gemaakt dat er door de NAVO bijvoorbeeld twee uur lang niet gebombardeerd wordt als er vliegtuigen droppingvluchten uitvoeren. Nederlandse en Belgische militairen zijn op instructie van de UNHCR begonnen om vluchtelingen vanuit Kukes te evacueren naar het zuiden van Albanië. Dat gaat nu via de weg, maar later ook door de lucht. Het probleem is niet zozeer de transportcapaciteit, maar veeleer het feit dat de mensen er zelf niet weg willen, hoewel de situatie daar niet veilig is. Gelet op de situatie in Macedonië, heeft het sturen van een IND-missie naar Albanië niet de eerste prioriteit. Bij de steunpunten in Skopje en Tirana heeft personeelsversterking plaatsgevonden. Men kan daar zelfstandig visa afgeven. Buitenlandse Zaken is 24 uur per dag beschikbaar. Via postbus 51 is er ook een infonummer geopend. Op dit punt is dus snel tot actie overgegaan. De staatssecretaris van Justitie verklaarde dat er in Nederland nu 3 250 opvangplaatsen beschikbaar zijn voor Kosovaarse vluchtelingen. Iets meer dan 450 mensen zijn doorgestroomd van de eerste opvang naar vervolgopvang. De prognose is dat begin juni het aantal van 4 000 vluchtelingen in Nederland bereikt wordt. De opvangplaatsen daarvoor zijn beschikbaar, omdat intussen de vervolgopvang doorloopt. De mensen die doorstromen, vallen onder de Zorgwet VVTV. De uitplaatsing naar woningen komt op gang, maar er is vaak nog een tussenschakel van een AZC. Er is geen vertraging opgetreden in de opvang in Nederland. Wel wordt in Macedonië goed gelet op het aspect van de gezinshereniging, teneinde te voorkomen dat op dit gebied in een later stadium problemen ontstaan. Nederland kijkt hierbij niet slechts naar de vluchtelingen in een of twee kampen. Op verzoek van de UNHCR wordt ook in Macedonië bekeken of vluchtelingen die in gastgezinnen zijn ondergebracht, in Nederland opgevangen kunnen worden. Verder blijven de overeengekomen criteria intact. Het Nederlandse team dat in Macedonië is geplaatst, levert voortreffelijk werk. Het werk van het team is richtinggevend geweest voor een aantal andere landen. De staatssecretaris verklaarde dat Nederland in de opvang geen roepende in de woestijn is. Wel is het teleurstellend dat niet alle landen het Nederlandse standpunt innemen. De regering zal in de JBZ-raad een voorstel doen, maar het is de verwachting dat dit voorstel het niet zal halen. Gelet op hetgeen de EU-landen in NAVO-verband doen, is hetgeen zij op het terrein van de opvang doen daar een zeer magere afspiegeling van. Er moet meer gezamenlijk gebeuren in Europa en er moet meer coördinatie plaatsvinden. Weliswaar is er de mogelijkheid om in EU-verband een kopgroep te vormen om een ontheemdenregeling te maken, maar de procedure daartoe is zeer omslachtig. Eerst moet de Raad met een gekwalificeerde meerderheid de kopgroep machtigen om een regeling te maken, na een voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement. Het is nog te vroeg om te beoordelen of afgestapt kan worden van de pogingen die in gang gezet zijn en of al gekoerst moet worden in de richting van de kopgroep. Met het oog op de komende herfst en winter is het van groot belang nu de acute noodsituatie het hoofd te bieden. Als men werkelijk nog een paar jaar de tijd
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
10
heeft, moet het niet slechts over de opvang van Kosovaarse vluchtelingen gaan, maar over een veel uitgebreider Europees asielbeleid. De staatssecretaris merkte op dat er tot nu toe in Albanië 84 visa zijn verleend en in Skopje 25. Van degenen aan wie een visum is verleend, heeft vervolgens een niet onaanzienlijk deel asiel gevraagd in Nederland. In dit kader zijn weliswaar afspraken gemaakt, maar men kan iemand er niet van weerhouden asiel aan te vragen. Ook de UNHCR staat op het standpunt dat het overplaatsen van vluchtelingen naar een ander land moet gebeuren vanuit Macedonië. In een zeer beperkt aantal gevallen, waarbij sprake was van een zeer schrijnende medische situatie, is van de overeengekomen criteria voor opname afgeweken. Het beleid is geformuleerd aan de hand van de motie-Dittrich/ Middel. Wat de tweedegraadsfamilieleden betreft zou het in beginsel blijven bij opvang van de grootouders. Het is problematisch in enkele gevallen coulance te betrachten bij het toepassen van de criteria. Dat kan slechts als daar een heel bijzondere reden voor aanwezig is, namelijk het aanwezig zijn van een zeer schrijnende medische situatie. Omdat de mensen die naar Nederland komen, niet worden geregistreerd als Kosovaar, maar als Joegoslaaf, zijn de aantallen vluchtelingen die op eigen gelegenheid naar Nederland komen, niet precies te geven. Wel is duidelijk dat de cijfers oplopen. De aantallen vluchtelingen die door de Europese landen worden opgenomen, zijn gemakkelijk te vinden op internet. Te zien is dat een redelijk groot aantal Europese landen op een vergelijkbare manier handelt. Er zijn echter ook uitzonderingen. Frankrijk heeft tot nu toe ongeveer 3 000 Kosovaren opgenomen en Spanje 900. De opname door het Verenigd Koninkrijk is de afgelopen weken flink toegenomen. Bekend is dat Duitsland al veel Kosovaren heeft opgenomen. De Europese landen in hebben dezen hun eigen verantwoordelijkheid. Het belangrijkste is dat de Europese landen tot een gezamenlijk beleid komen. De staatssecretaris zei dat het VVTV-beleid wordt toegepast. Hij zag niet in, hoe daarover verdere duidelijkheid kon worden gegeven. Als in een individueel geval geen VVTV is verleend, zal betrokkene niet aan de criteria hebben voldaan. Er is geen sprake van een uitzettingsbeleid. In het kader van het MVV-beleid wordt ten aanzien van Kosovaren om humanitaire redenen ontheffing verleend. Het inzicht in het aantal mensen op wie een Dublinclaim van toepassing is, is zeer beperkt. Het kan in de afgelopen tijd slechts om een zeer klein aantal gevallen zijn gegaan. Voorzover de staatssecretaris kon beoordelen, gaat het om gevallen van mensen die al uit Kosovo waren vertrokken voordat de oorlog daar uitbrak. De regering deelt het standpunt van het COA dat in de opvang in gemeenten geen onderscheid kan worden gemaakt tussen Kosovaren en alle anderen die voor opvang in aanmerking komen. Met de VNG is de afspraak gemaakt dat hierover gepraat zal worden met de gemeenten. De staatssecretaris had er geen problemen mee nog een keer onder woorden te brengen wat het standpunt van het COA is. Nadere gedachtewisseling Mevrouw Albayrak (PvdA) vroeg nog naar het standpunt van de staatssecretaris over de rol die voor het COA is weggelegd in de regio, al dan niet onder Noorse vlag. Die rol is zeker nodig wat het management in de opvangkampen betreft. De heer Kamp (VVD) wees erop dat de evenredigheid in de opvang door de EU-landen helemaal weg is. Dat maakt dat het minder zin heeft om het aantal Kosovaren dat naar Nederland komt, uit te breiden. De zin om internationaal gezamenlijk te proberen, de problematiek ter plekke op te lossen, wordt steeds groter.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
11
Door de staatssecretaris is gezegd dat een deel van de Kosovaren die een visum hebben gekregen voor Nederland, toch een asielaanvrage indient. Eerder is echter door de staatssecretaris gezegd dat gebruik zou worden gemaakt van een wettelijke bepaling om degenen die een visum krijgen, niet in staat te stellen, de A-status te verkrijgen. Het zou dan bij de VVTV blijven. Kan de staatssecretaris de gang van zaken nog even toelichten? De UNHCR is bezig met het opstellen van een terugkeerplan voor de mensen die in de regio worden opgevangen. Heeft de staatssecretaris een terugkeerplan voor de mensen die in Nederland worden opgevangen? Waaruit bestaat een eventueel terugkeerplan? De heer Verhagen (CDA) merkte op dat hem van verschillende kanten signalen hebben bereikt dat de UNHCR wel degelijk financiële problemen voorziet, mede gelet op de nog steeds toenemende stroom vluchtelingen, de langere duur van de opvang en de extra ondersteuning die aan gastgezinnen gegeven moet worden. Hij was er dan ook nog niet van overtuigd dat de UNHCR geen financieel probleem heeft bij de opvang in de regio. Hij hield de bewindslieden aan de toezegging dat de financiën niet het probleem mogen zijn bij de opvang van vluchtelingen in de regio. Er is niet slechts sprake van een vage toezegging van de regering, maar min of meer van een verplichting ten aanzien van de bijdrage aan de opvang van de vluchtelingen in de regio. In relatie tot de verantwoordelijkheid van andere EU-landen voor de opvang heeft de heer Blair de toezegging gedaan dat Engeland ruimschoots opvang zal bieden aan vluchtelingen, juist om de druk in Macedonië te verlichten. Wellicht moet de minister-president tijdens de komende Europese top de heer Blair nog maar eens aanspreken op het serieus nemen van de verantwoordelijkheid van Engeland. De heer Dittrich (D66) herinnerde aan zijn voorstel het COA in overleg met de UNHCR een bijzondere rol te geven in de opvang in de regio, door middel van het opzetten en runnen van kampen. Op die manier kunnen goede wintervaste kampen ontstaan. Het COA heeft al enige ervaring opgedaan in de samenwerking met Noorse organisaties in Albanië. De toezegging die de minister heeft gedaan, namelijk om er nog eens naar te kijken, is echt te mager. Als de reactie op het voorstel negatief blijft, wilde de heer Dittrich overwegen om het verslag van dit AO op de Kameragenda te laten plaatsen, teneinde een motie te kunnen indienen. Mevrouw Halsema (GroenLinks) merkte op dat haar fractie er steeds op heeft gehamerd, gezien het enorm snel op gang komen van grote stromen vluchtelingen, dat ook Nederland het initiatief moest nemen in het opvangen van de mensen en het bouwen van kampen ter plaatse. De Kamer is toen in slaap gesust met de mededeling dat de UNHCR prima in staat was in zeer korte tijd noodopvang tot stand te brengen. Het is wat vreemd dat de minister nu tracht de geschiedenis te herschrijven. Door de regering is gezegd dat de grens van het absorptievermogen in Macedonië is bereikt. Die grens is echter ook in Albanië dichtbij. Mevrouw Halsema was verbaasd over de blijvende terughoudendheid van de staatssecretaris om in Nederland alsnog extra vluchtelingen op te vangen. Die terughoudendheid is ook strijdig met de opmerkingen die de minister-president heeft gedaan. Mevrouw Halsema zei dat zij nog geen antwoord heeft gehad op haar vraag waarom het aantal vluchten is verminderd van twee naar één per dag. Gelet op de enorme toename van vluchtelingen in Macedonië moet het voor de IND niet moeilijk zijn om de aantallen vluchtelingen te selecteren die in aanmerking komen voor verblijf in Nederland. Als Nederland werkelijk een Europese ontheemdenregeling wil, kunnen voorbesprekingen met een kleinere groep de noodzakelijke druk leveren
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
12
die tijdens de top in Tampere tot nieuwe oplossingen leidt. Het is jammer dat de regering niet bereid is op dit punt initiatieven te ontplooien. Het is verheugend dat de staatssecretaris verwacht dat het Verdrag van Dublin slechts zeer terughoudend zal worden toegepast op Kosovaren. Wil de staatssecretaris nog eens kijken naar werkinstructie 196 van de IND, waarin staat dat het beleid gewoon wordt toegepast op de mensen op wie een Dublinclaim rust? Wat het VVTV-beleid ten aanzien van Kosovaren betreft wordt artikel 15E van de Vreemdelingenwet toegepast. In dat artikel wordt gesteld dat het indienen van een asielverzoek kan worden uitgesteld in situaties van acute nood. Dit betekent dat mensen later, als de crisissituatie verminderd is, wel degelijk in aanmerking komen voor het indienen van een asielverzoek. Het gaat hierbij volgens de Vreemdelingenwet dus niet om een permanente situatie, maar een tijdelijke situatie. De heer Van der Staaij (SGP) zei dat hij zorgen hield over de situatie in Macedonië. Het is onbevredigend dat vastgesteld moet worden dat de absorptiegrenzen overschreden zijn, maar dat er weinig of niets aan gedaan kan worden. Hiermee hangt samen dat de Europese aanpak niet goed uit de verf komt. Een aantal landen nemen kennelijk onvoldoende hun verantwoordelijkheid. Houdt het kabinet bij de aantallen uit te nodigen vluchtelingen ook rekening met het toenemend aantal dat op eigen gelegenheid Nederland bereikt? Moet het kabinet er ook niet rekening mee houden dat, nu de VVTV-status er is, die aantallen alleen maar verder oplopen? In het verleden kon men zien dat landen die een wat gunstiger regeling hadden, meer mensen aantrokken die op eigen gelegenheid kwamen. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking bevestigde dat de UNHCR in de huidige situatie, bij een planning van 900 000 vluchtelingen, geen financiële problemen heeft. Er moet echter nog steeds geld binnenkomen. De situatie kan anders worden, als het conflict van de voorpagina’s van de kranten verdwijnt. Het feit dat er nu geen financieel probleem bij de UNHCR is, sluit echter niet uit dat er over bijvoorbeeld twee maanden weer geld nodig is. Overigens is het niet de directe verantwoordelijkheid van de UNHCR om te zorgen voor financiering van de gastgezinnen. In de taakverdeling wordt dit door het Rode Kruis en een aantal lokale NGO’s gedaan. Wel heeft de UNHCR aandacht gevraagd voor de problemen van de gastgezinnen. De minister was van mening dat zij een positieve reactie heeft gegeven op de suggestie om het COA in te zetten bij de opvang in kampen in de regio. Zij heeft namelijk gezegd dat zij nog eens naar dit punt wil kijken. Het is echter maar zeer de vraag welke bijdrage het COA kan leveren. De situatie in de kampen in de regio is volstrekt anders dan de situatie in Nederland. Zaken die in Nederland toepasbaar zijn, werken in ontwikkelingslanden vaak heel anders. De minister was echter bereid via de IND-missie of de Nederlandse vertegenwoordiger bij de UNHCR in Genève nog eens te vragen of er behoefte is aan ondersteuning door het COA. Overigens kent de hoge commissaris, mevrouw Ogata, het COA. Zij kan zich dus een oordeel vormen over de vraag of er behoefte is aan inzet van het COA. Het feit dat een van de donorlanden, zoals Noorwegen, iets doet, wil nog niet zeggen dat dat de beste aanpak is. De minister wees erop dat Nederland als een van de weinige donoren in staat is begrotingssteun over te maken naar Macedonië en Bosnië, waar in specifieke kantons ook vluchtelingen zitten. Nederland heeft de flexibiliteit om dit soort dingen te doen. Veel landen kunnen wel projectmatige humanitaire steun geven, maar geen structurele steun op macro-economisch terrein. Nederland liep ook sterk voorop in het vragen van aandacht van de internationale gemeenschap voor Macedonië. De minister en haar collega
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
13
Zalm hebben diverse brieven naar de buitenlandse collega’s gestuurd. Nederland was de initiatiefnemer van de Balkanconferentie die een maand geleden in Washington heeft plaatsgevonden. De minister zei dat zij twee maanden geleden de fout heeft gemaakt te denken dat de UNHCR het wel aan kon en dat het allemaal wel goed zat met de opvang. De UNHCR dacht dat zelf ook. Vóór de gebeurtenissen in Blace besefte niemand dat de vluchtelingenstroom zo’n groot probleem zou worden en dat de stromen zo onvoorspelbaar zouden zijn. Het was toen immers nog niet voorgekomen dat er 20 000 mensen per dag op de trein werden gezet. De staatssecretaris van Justitie antwoordde dat Engeland sinds het bezoek van de heer Blair aan de regio precies doet wat is toegezegd. Hij wees erop dat op 20 mei jl. de minister van Buitenlandse Zaken mede namens de staatssecretaris van Justitie een brief aan de heer Dittrich heeft geschreven over het COA. In de brief staat: «De staatssecretaris van Justitie heeft op 6 mei jl. het bestuur van de VNG dringend verzocht de zogenaamde ZZA-regeling te verlengen in verband met de nog steeds krappe situatie bij de opvang. Al het COA-personeel is dus hard nodig om in het eigen land opvangaccommodatie te beheren.» Het belangrijkste argument blijft echter dat het COA niet de meeste expertise heeft om een opvangkamp in de regio op te zetten en te managen. Het COA werkt in de regio wel samen met een Noorse humanitaire organisatie. Dat is dus geen opvangorganisatie. Degenen die er van het COA aan meedoen, doen dat in het kader van het verkrijgen van werkervaring. Dat is iets geheel anders dan het managen van een opvangkamp. Ook voor de Kosovaarse vluchtelingen die in Nederland opgevangen worden, geldt dat op grond van artikel 15E van de wet, onder gelijktijdige verlening van een VVTV, asielaanvragen aangehouden worden. De asielaanvrage wordt in eerste instantie aangehouden gedurende één jaar. De termijn kan verlengd worden tot maximaal drie jaar. De beslissing op de asielaanvrage wordt dus opgeschort. Voor de Kosovaarse vluchtelingen geldt dus hetzelfde als voor degenen die uitgenodigd worden om naar Nederland te komen. Er is nog geen sprake van een terugkeerplan voor Kosovaren die in Nederland opgevangen worden. Een terugkeerplan in Nederland valt ook niet te vergelijken met het terugkeerplan dat de UNHCR maakt. Voor de UNHCR gaat het bijvoorbeeld om het weer in gereedheid brengen van verwoeste woningen. Als de situatie in Kosovo weer beter is, is het kabinet bereid een terugkeerplan te maken voor degenen die in Nederland opgevangen zijn. De staatssecretaris bleef bij zijn standpunt dat er nog geen sprake moet zijn van een kopgroep om een ontheemdenregeling tot stand te brengen. Hij sloot echter niet uit dat er op een gegeven moment een kopgroep gevormd moet worden. Hij wees erop dat hij niet terughoudend was in het opnemen van aantallen vluchtelingen. Nederland doet wat het moet doen, waarbij er geen maximum in de opvang is. De opvang moet niet overhaast georganiseerd worden, omdat anders wellicht problemen ontstaan bij de gezinshereniging. Dat het aantal vluchten is teruggebracht, heeft te maken met het feit dat de Internationale organisatie voor migratie (IOM) niet altijd voldoende slots krijgt. Bovendien moet de selectie, gelet op de criteria, zorgvuldig plaatsvinden. Ten slotte heeft de UNHCR met veel verschil-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
14
lende landen te maken, waardoor de UNHCR niet voortdurend ter beschikking van Nederland staat. De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, Van Heemst De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, De Boer De griffier van de vaste commissie voor Justitie, Pe
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 19 637 en 22 181, nr. 443
15