Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2007–2008
31 018
Regeling afwikkeling oude Vreemdelingenwet
Nr. 30
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 17 oktober 2007 De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 26 september 2007 overleg gevoerd met staatssecretaris Albayrak van Justitie over: – de gezamenlijke brief van het ministerie van Justitie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan gemeenten inzake de regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet d.d. 26 juni 2007 (31 018, nr. 23); – de brief d.d. 9 juli 2007 inzake de resultaten van het bestuurlijk overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over de uitvoering van de pardonregeling (31 018, nr. 25); – de brief d.d. 25 september 2007 inzake stand van zaken uitvoering pardonregeling (31 018, nr. 27). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, C q örüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Velzen (SP), Azough (GroenLinks), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Lid Verdonk), Kalma (PvdA), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie). Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Weekers (VVD), Van der Vlies (SGP), Van Dijken (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Gill’ard (PvdA), Jonker (CDA), Roemer (SP), Jan de Vries (CDA), Abel (SP), Halsema (GroenLinks), Kamp (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Fritsma (PVV), Kos¸er Kaya (D66), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (ChristenUnie).
De heer Fritsma (PVV) begrijpt dat inmiddels 11 000 vreemdelingen een verblijfsvergunning hebben aanvaard en dat daardoor 10 000 procedures zijn ingetrokken. Daaruit concludeert hij dat duizenden asielzoekers na een negatief vonnis van de rechtbank in hoger beroep zijn gegaan. Hij vindt het tragisch dat het eindeloos procederen dankzij de pardonregeling uiteindelijk toch tot verblijfsvergunningen heeft geleid. Hij verzoekt om de motie-Wilders van vorig jaar alsnog uit te voeren. Die heeft tot doel om het stapelen van procedures een halt toe te roepen. De heer Fritsma pleit ervoor om gemeenten te dwingen de noodopvang te sluiten en de pardonregeling anders onmiddellijk buiten werking te stellen. Hij vindt het zorgelijk dat het LOGO van mening is dat het mogelijk moet zijn om de afspraken over de financiën en de opvang en terugkeer te herzien indien uit de evaluatie in 2009 blijkt dat dat noodzakelijk is. De heer Fritsma wil de garantie dat gemeenten lijsten verstrekken met personen die niet onder de pardonregeling vallen. Hoeveel criminelen zijn na invoering van de pardonregeling tot Nederland toegelaten en hoeveel zullen er naar verwachting volgen? Is bekend wat het aantal ongedocumenteerden is voor wie vreemdelingenverblijf zal worden toegestaan? Hoeveel bijstandsuitkeringen zijn inmiddels verstrekt aan de vreemdelingen die op grond van de pardonregeling zijn of worden toegelaten?
KST111147 0708tkkst31018-30 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2007
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 018, nr. 30
1
1
Tot slot vraagt de heer Fritsma inzicht in zowel de indirecte kosten als in de directe kosten. De heer Van de Camp (CDA) vraagt naar de werkwijze voor de zogenaamde gemakkelijke gevallen en of er mensen uit die groep zijn die nog geen brief hebben ontvangen. – Kan de staatssecretaris bevestigen dat het niet de bedoeling is dat mensen zelf aanvragen doen om in aanmerking te komen voor de pardonregeling? – Waardoor wordt de groei van de restgroep veroorzaakt en wat is daarmee aan de hand? – Hoe staat het met de medewerking van de gemeenten? Het verbaast de heer Van de Camp dat VluchtelingenWerk Nederland in diverse gemeenten met een voorportaal werkt voor de selectie van illegale personen. Voor die mensen hoeft dan geen burgemeestersverklaring te worden gevraagd. Het stuit hem tegen de borst dat daardoor op een vreemde manier een koppeling ontstaat tussen VluchtelingenWerk Nederland en illegaliteit. Hij is onaangenaam verrast door de begroting van het ministerie van Justitie en vraagt inzicht in de kosten en de besparingen. Het valt de heer Van de Camp op dat in het huisvestingsakkoord van minister Vogelaar weinig aandacht is voor asielzoekers en mensen die onder de pardonregeling vallen. Kan de staatssecretaris daarop alsnog invloed uitoefenen? Is al begonnen met de uitvoering van de regeling die tot doel heeft de opvang te beëindigen van de mensen die onder de nieuwe wet uitgeprocedeerd zijn? Is het mogelijk om voor het eind van het jaar nogmaals een brief met de stand van zaken aan de Kamer te sturen? De heer De Wit (SP) leest in het bestuursakkoord dat de DT&V en de gemeenten ernaar streven om elkaar bij de uitvoering van het terugkeerbeleid optimaal te ondersteunen. Ook de gemeente waar de vreemdeling in de noodopvang verblijft, kan de DT&V in het bezit stellen van lijsten met gegevens van de vreemdelingen. Daaronder vallen eveneens vreemdelingen die zich bij de burgemeester hebben aangemeld maar voor wie geen verklaring is afgegeven. De gemeente of de burgemeester kan die lijsten dus beschikbaar stellen, maar hoeft dat niet. De IND gaat na welke mensen nog in procedure zijn en welke niet. De heer De Wit heeft vernomen dat er wat dat betreft nogal wat fouten worden gemaakt. Wie ziet toe op nauwkeurige labeling van de dossiers? Hoe gaan gemeenten om met het verstrekken van bijstandsuitkeringen en andere voorzieningen? Worden bijstandsuitkeringen toegekend op het moment van de datum van het aanbod, of op het moment dat de pas wordt uitgereikt? In het laatste geval ontstaan er problemen, omdat betrokkenen verplicht verzekerd zijn vanaf de datum van het aanbod. Het is belangrijk om te voorkomen dat mensen meteen met financiële problemen te maken krijgen die direct het gevolg zijn van de regeling. Betrokkenen moeten een fotokaart inleveren met hun verblijfadres. Het komt voor dat mensen in de GBA onder een ander adres zijn geregistreerd en dat de pas naar dat adres wordt gestuurd. Hoe is dat te voorkomen? De heer De Wit verzoekt om inzicht in de kosten en de besparingen. Tevens wil hij inzicht in de verschillende categorieën met een contraindicatie. De heer Pechtold (D66) vraagt of onder de nieuwe Vreemdelingenwet niet opnieuw het probleem kan ontstaan dat mensen al jaren in Nederland zijn zonder duidelijkheid te verkrijgen. De financiële consequenties van de pardonregeling zijn naar zijn oordeel ondergeschikt aan de ethische en de morele consequenties. Er zullen zeker ook veel besparingen zijn: minder procedures en dus minder druk op de IND en op de rechterlijke macht. Wat is de visie van de staatssecretaris daarop?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 018, nr. 30
2
De woordvoerder van de VNG heeft verklaard dat het niet de taak is van burgemeesters om illegalen op te sporen. De heer Pechtold is het daarmee eens en vraagt naar de visie van de staatssecretaris. Het genoemde aantal mensen met een contra-indicatie loopt uiteen. Wat is daarvan de reden? Veel van die personen worden in het land van herkomst niet meer opgenomen. Wat gebeurt er dan met hen? Hoe kan worden voorkomen dat hun kinderen in de illegaliteit terechtkomen? De heer Pechtold plaatst vraagtekens bij de woorden «onafgebroken verblijf». Het is mogelijk dat mensen een trip maken naar bijvoorbeeld België of Duitsland. Hoe wordt daarmee omgegaan? Zijn er al praktijkvoorbeelden te geven? Kan de staatssecretaris het project binnen haar ambtsperiode afronden? Is er voldoende geld en ruimte beschikbaar voor de huisvesting en is er sprake van verdringingseffecten? Is er voldoende geld en aanbod voor de inburgering? Hoe verloopt het uitzetten van personen die niet onder de pardonregeling vallen? De heer Zijlstra (VVD) vraagt of de uitvoering van de regeling naar wens verloopt en of het mogelijk is om een schatting te maken van het aantal mensen dat uiteindelijk een verblijfsvergunning zal aanvaarden. Vervolgens vraagt hij uitleg over de casus Den Bosch en of zich elders in het land dezelfde problemen kunnen voordoen. Zijn gemeenten verplicht om de gegevens aan te leveren van mensen die niet in aanmerking komen voor de pardonregeling? De heer Zijlstra is geen voorstander van burgemeestersverklaringen en evenmin van verklaringen van sportscholen, buurtverenigingen enzovoorts op basis waarvan de burgemeester verklaart dat betrokkene in het land is geweest. Er zijn personen die geacht werden om Nederland te verlaten, die dat desondanks niet hebben gedaan en die uiteindelijk toch een verblijfsvergunning hebben gekregen. Hoe is dat mogelijk? Uitzetting wordt gefaciliteerd. Wat houdt dat in? De heer Zijlstra stelt voor personen die niet onder de pardonregeling vallen, in vreemdelingenbewaring te nemen om te voorkomen dat zij in de illegaliteit verdwijnen en ervoor te zorgen dat zij daadwerkelijk worden uitgezet. De heer Zijlstra wil inzicht in de directe en de indirecte kosten, alsmede in de meerkosten en verwijst naar post 16 van 300 mln. op de begroting. Ook wil hij inzicht in de besparingen. De heer Van der Staaij (SGP) is geïnteresseerd in het procesverloop en de financiën. Hij wil tevens een vooruitblik op de inburgering. Hoe komt het dat de kosten een veel hogere vlucht lijken te nemen dan aanvankelijk was voorzien? Kunnen er nog beleidskeuzes worden gemaakt om de uitgaven binnen redelijke grenzen te houden? Gemeenten zouden voor 30 september de lijsten met de burgemeestersverklaringen moeten doorsturen. Inmiddels is de verwachting dat de meeste lijsten en verklaringen pas vanaf 1 oktober binnenkomen. Wat is de oorzaak van de vertraging? Op welke wijze wordt toegezien op de eenheid van het door de burgemeesters gevoerde beleid? Eind 2007 zou de huisvesting van de eerste 5000 personen geregeld moeten zijn. Is die doelstelling reëel? Is het de bedoeling dat in alle regio’s overleg wordt georganiseerd over huisvestingsopgaven, of wordt voorrang gegeven aan de regio’s die dat in het bijzonder nodig hebben? Is er voldoende capaciteit voor inburgeringstrajecten? Kan worden gegarandeerd dat er geen verdringing optreedt van gevallen die onder de Vreemdelingenwet 2000 zijn ontstaan? Op welke wijze wordt een zorgvuldige inburgeringsoverdracht gewaarborgd? De heer Spekman (PvdA) meent dat de pardonregeling met name op jongeren een positieve uitwerking kan hebben. Zij zien weer een toekomst in Nederland voor zich en gaan bijvoorbeeld studeren. Hij betreurt dat de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 018, nr. 30
3
indruk is gewekt dat de pardonregeling tot gevolg zal hebben dat er honderdduizenden mensen naar Nederland komen en dat er veel geld nodig is. De pardonregeling zorgt er ook voor dat mensen die geen kans maken op een verblijfsvergunning, van de kostenpost van de COA verdwijnen. De heer Spekman is geïnteresseerd in de kosten voor noodopvang die gemeenten hebben gemaakt, evenals in de kosten die particulieren en politie en justitie hebben gemaakt. Hij heeft behoefte aan zuivere berekeningen en niet aan wensbeelden. In de regeling staat dat, als er twijfel bestaat over de identiteit en/of de nationaliteit van de vreemdeling en dat in rechte is vastgesteld, de vreemdeling gedurende twee maanden in de gelegenheid wordt gesteld om alsnog de juiste identiteitsgegevens aan te leveren. In de praktijk blijkt dat een andere werkwijze wordt gevolgd. De heer Spekman pleit ervoor om de regeling naar de letter uit te voeren. De terugkeer van mensen die niet in Nederland thuishoren, moet inderdaad ter hand worden genomen. Het behoort ook tot de taak van de burgemeester en de wethouder om illegalen op te sporen met als doel mensen die worden uitgebuit, tegen zichzelf in bescherming te nemen en overlast in dorpen en steden te verminderen. Uitbreiding van de capaciteit van politie en justitie is ook nodig om het probleem van de illegaliteit op te lossen. De heer Anker (ChristenUnie) vindt het een prestatie dat er in drie maanden tijd al 15 000 dossiers zijn beoordeeld en dat ongeveer 11 000 personen een pasje hebben aanvaard. – Wat is het aantal contra-indicaties en welke werkwijze wordt gevolgd? – Krijgen mensen met een verblijfsvergunning begeleiding bij het vinden van een geschikte opleiding en een baan? Er is ongetwijfeld een groot aantal mensen met veel capaciteiten en deskundigheid dat Nederland goede diensten kan bewijzen. Het is belangrijk om hun talenten en kennis optimaal te benutten. Het zal niet eenvoudig zijn om de terugkeer tot stand te laten komen van mensen die niet onder de pardonregeling vallen. Toch is ook dat een belangrijk onderdeel van de regeling. Welke werkwijze zal worden gevolgd? Worden er voorzieningen getroffen en/of geld verstrekt als extra prikkel voor betrokkenen om zo snel mogelijk terug te keren naar het land van herkomst? Mevrouw Azough (GroenLinks) complimenteert de staatssecretaris met haar voortvarende werkwijze. Het is immers een prestatie dat er al 11 000 mensen zijn die een pasje hebben aanvaard. Zij heeft zich geërgerd aan het feit dat de tegenstanders het beeld hebben geschetst dat er honderdduizenden asielzoekers over de Noordzee naar Nederland komen. Inmiddels is duidelijk dat dat een schrikbeeld is. Mevrouw Azough wil zo snel mogelijk een uitsplitsing van de categorieën die vanwege een contra-indicatie niet onder de regeling vallen. Is de verwachting dat ook de gemeenten die niet willen meewerken toch voor 31 december de burgemeestersverklaringen aanleveren? Het is belangrijk om illegaliteit tegen te gaan en die te bestrijden, maar het probleem is dat de illegaliteit aan de orde komt tijdens de aanmeldingsfase van de pardonregeling. Daardoor bestaat immers de mogelijkheid dat mensen met een kleine kans om onder de pardonregeling te vallen zich niet aanmelden. Tot slot vraagt mevrouw Azough naar een schatting van de baten op de langere termijn. Welke mogelijkheden zijn er naar schatting voor afgestudeerden om meteen op de arbeidsmarkt aan de slag te gaan?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 018, nr. 30
4
Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris antwoordt dat de rapportage Vreemdelingenbeleid nieuwe stijl in het eerste kwartaal van 2008 wordt verwacht. In de eerste fase heeft de IND hard gewerkt om binnen drie maanden ruim 15 000 dossiers te beoordelen. Inmiddels hebben 11 000 personen een uitnodiging gekregen om het pasje op te halen. Er zijn inmiddels 10 000 procedures ingetrokken. Dat heeft tot gevolg dat er meer capaciteit beschikbaar is om te werken aan verkorting van de procedures onder de nieuwe Vreemdelingenwet. Mensen die onder de nieuwe wet zijn uitgeprocedeerd, moeten terugkeren naar het land van herkomst. Het schrikbeeld dat alle illegalen uit de omringende landen naar Nederland komen, blijkt niet overeen te komen met de werkelijkheid. Er wordt aan gewerkt om een eind te maken aan de mogelijkheid eindeloos te procederen. Het moet mogelijk zijn om mensen snel af te wijzen als zij na de procestermijn in beroep gaan. Tevens wordt getracht om het aantal herhaalde aanvragen te beperken. Uiteraard moet het altijd mogelijk blijven om over nieuwe feiten te procederen. Niet alle zogenaamde gemakkelijke gevallen zijn afgehandeld. Het is dus goed mogelijk dat er mensen zijn die nog geen brief hebben ontvangen. Het is niet de bedoeling dat mensen zich spontaan melden om een aanvraag te doen. In de voorlichtingscampagne is dat uitdrukkelijk gemeld. Mochten zij dat toch doen, dan wordt die aanmelding niet in het kader van de pardonregeling in behandeling genomen. Die wordt dan beschouwd als een reguliere aanvraag en direct afgedaan. De letter van de regeling over de verklaring omtrent de identiteit geldt onverkort. Als daarvan in de praktijk wordt afgeweken, verneemt de staatssecretaris dat graag. Dan kan zij actie ondernemen. Er zijn inderdaad mensen die hun pasje hebben opgehaald en die met een studie zijn begonnen. Anderen hebben al werk gevonden of vertrekken binnenkort uit het AZC waar zij al acht jaar of langer verblijven. In de tweede fase, vanaf 1 oktober, moeten de burgemeesters de verklaringen sturen. Er is geen sprake van vertraging. 1 oktober is altijd als startdatum genoemd. Voor de verklaringen mogen de burgemeesters alleen objectieve en verifieerbare bewijsstukken accepteren. Zij mogen afgaan op tramabonnementen, de datum van een ziekenhuisopname van betrokkene, boetes en verklaringen van de buurman en de sportvereniging dat zij betrokkene hebben gezien. Een verklaring van een sportvereniging of een ziekenhuis alleen is uiteraard niet voldoende om bewijs te leveren. Het is overigens goed om een onderscheid te maken tussen de gemeenten en de burgemeesters. Bij de instelling van de pardonregeling is de afspraak gemaakt dat gemeenten en dus ook de VNG maximale medewerking verlenen. De ervaring leert dat de gemeenten op alle terreinen inderdaad maximaal en optimaal meewerken. Zij nemen onder andere deel aan het Lokaal Terugkeeroverleg. Daarin wordt onder andere gesproken over mensen die in de noodopvang zitten. Er is een start gemaakt met het beoordelen van de dossiers en met het verrichten van de benodigde handelingen om vertrek uit de noodopvang te regelen. Al op de COA-locaties zal worden gestart met de inburgeringstrajecten. Het echte inburgeringsproces vindt echter pas plaats als betrokkene in de gemeente is gehuisvest. De staatssecretaris heeft nog geen zicht op de aantallen en de kwaliteit van de trajecten. Parallel aan dat proces, wordt nagegaan welke mensen niet onder de pardonregeling vallen. Er is gestart met de dossiers waarvan onmiddellijk duidelijk was dat er geen sprake was van contra-indicaties, uitzetting, de 1F-status enzovoorts. De IND heeft meer tijd nodig gehad voor het beoordelen van de meer ingewikkelde dossiers. Ongeveer 1500 mensen hebben vanwege contra-indicaties geen aanbod gehad. Het is te vroeg om informatie te geven over de samenstelling van die groep en de complicaties. De staatssecretaris laat weten wanneer zij
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 018, nr. 30
5
de Kamer daarover een informatiebrief kan sturen. Het hebben van de 1F-status is nooit een belemmering voor uitzetting. Dat is wel het geval in combinatie met artikel 3 van het EVRM dat inhoudt dat betrokkene niet mag worden uitgezet omdat hem dan in het land van herkomst een onmenselijke behandeling of de doodstraf te wachten staat. Eind 2007 ontvangt de Kamer een notitie over het 1F-beleid. Er zijn ook vreemdelingen die op grond van een lopende procedure een verblijfsstatus hebben gekregen en er zijn personen die met onbekende bestemming zijn vertrokken. De mogelijkheid bestaat dat een deel van laatstgenoemde groep bekend wordt na het lezen van de burgemeestersverklaringen. Gemeenten hebben gevraagd of het mogelijk is om mensen die oneigenlijk in de noodopvang verblijven centraal op te vangen totdat bekend is of hun een status wordt verleend. Die mogelijkheid is niet geboden en dat zal ook niet gebeuren. Op het verzoek om de noodopvang met terugwerkende kracht te financieren, heeft de staatssecretaris evenmin positief gereageerd. De huidige kosten voor de COA worden gemaakt voor de mensen die al in de opvang zaten op het moment dat de pardonregeling van kracht werd. Het ministerie van Financiën had het geld voor de opvang ten behoeve van het project Terugkeer al ingeboekt. De kosten voor de IND zijn begroot op 10 mln. De staatssecretaris zegt toe de Kamer voor de begrotingsbehandeling een brief te sturen met een toelichting op de kosten voor de opvang, opdat laatstgenoemde een goed begrotingsonderzoek kan doen. Zij zal proberen om een vergelijking te maken tussen de prognose op basis van het doorlopend beleid van het vorige kabinet en de huidige prognose op basis van daadwerkelijke uitstroom als gevolg van de pardonregeling. Zij stelt voor om in 2008 terug te blikken op de ontwikkelingen die zich in 2007 hebben voorgedaan op de terreinen van de bijstandsuitkeringen en de inburgering. In 2005 en 2006 waren de kosten voor de beëindiging van het project Terugkeer twee maal 50 mln. In 2007 en 2008 zal sprake zijn van twee keer een besparing van 25 mln. Een belangrijk deel van de doelgroep is bij de IND en de DT&V bekend. Zodra de burgemeesters de verklaringen aanleveren, ontstaat er een beeld over de aantallen. Het ministerie van Justitie heeft voorlichting aan gemeenten gegeven en er is een uitvoerige brief gestuurd over de burgemeestersverklaring en de wijze waarop daarmee dient te worden omgegaan. Tevens is voorlichting gegeven aan rechtshulpverleners en belangenorganisaties. Gemeenten hebben voor geïnteresseerde vreemdelingen open voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Sommige deden dat in samenwerking met VluchtelingenWerk Nederland. Deze voorlichtingsbijeenkomsten hebben een goede uitwerking gehad, want er zijn niet veel aanmeldingen van mensen die weinig of geen kans maken om onder de regeling te vallen. Het is mogelijk om de aanmeldingen bij de burgemeesters te matchen met de IND bestanden. Gemeenten maken daarvan dankbaar gebruik en hoeven daardoor minder werk te verrichten. Gezinnen met kleine kinderen kunnen in het proces van terugkeer in plaats van 28 dagen 12 weken in een onderdaklocatie worden opgevangen. De staatssecretaris gaat na of iets dergelijks ook mogelijk is voor de groep die niet onder de pardonregeling valt, uit de noodopvang komt en terug moet naar het land van herkomst. Daarmee is te voorkomen dat die mensen op straat terechtkomen zodra zij de noodopvang hebben verlaten. De Kamer ontvangt zo snel mogelijk informatie over de onderdaklocatie. De staatssecretaris verwijst ook naar de vrijheidsbeperkende maatregel, artikel 56 van de Vreemdelingenwet, die de basis is voor plaatsing in de onderdaklocatie voor maximaal twaalf weken. Van de groep die terug moet keren, maken personen onderdeel uit die meerdere malen over hun nationaliteit en identiteit hebben gelogen. Het is dus niet eenvoudig om die personen het land uit te zetten, maar er wordt voortvarend aan uitzetting gewerkt. Het is niet uitgesloten dat betrokkenen als extra stimulans wat geld meekrijgen om te re-integreren in het land van herkomst.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 018, nr. 30
6
Het werk in het kader van de pardonregeling staat los van de reguliere bestrijding van illegaal verblijf. Met laatstgenoemd beleid zal het kabinet onverstoord doorgaan. Vooralsnog is niet bekend dat mensen problemen kregen doordat zij een trip naar het buitenland hebben gemaakt. De pardonregeling is niet bedoeld als een openeinderegeling. De bedoeling is dat in principe iedereen begin 2008 een aanbieding van de IND heeft gekregen. Eind 2007 moeten de burgemeestersverklaringen binnen zijn. Eind 2009 moet de huisvesting van alle betrokkenen geregeld zijn. Dan dient ook de financiering van de noodopvang te zijn beëindigd. Het LOGO, waarvan ongeveer honderd gemeenten onderdeel uitmaken, maakte deel uit van heb bestuurlijk overleg met de VNG en heeft zich aan de afspraken gecommitteerd. De uitspraken van individuele burgemeesters staan los van die van het LOGO. Begin 2009 zal worden geëvalueerd of de burgemeesters goed hebben meegewerkt, in hoeverre de noodopvang is beëindigd en of de financiële afspraken goed zijn nagekomen. Momenteel is niet bekend wat de kosten en de besparingen van de regeling zullen zijn. Eerst moet duidelijk zijn hoeveel mensen een bijstandsuitkering ontvangen, onder welke omstandigheden dat gebeurt, hoe lang het duurt voordat zij een baan vinden, wat de ontwikkelingen zijn op het terrein van de inburgering, wat de kosten zijn die aan de inburgering gerelateerd zijn enzovoorts. De extra uitvoeringskosten van de pardonregeling bedragen 55 mln. Dat bedrag is bedoeld als een handreiking naar de burgemeesters voor de uitvoering van de regeling: afgeven van burgemeestersverklaringen, inrichtingskosten ten behoeve van statushouders die in de gemeenten worden gehuisvest enzovoorts. De overige kosten zijn die voor bijstand en inburgering, maar die worden door het systeem zelf bekostigd: hogere aantallen worden wat de bekostiging betreft automatisch gecompenseerd. Het is nog te vroeg om een overzicht te geven van de ontwikkelingen die zich voordoen op de terreinen inburgering, toeleiding naar werk en huisvesting. De staatssecretaris twijfelt eraan of het lukt om aan het eind van het jaar 5 000 mensen te huisvesten. Dat heeft te maken met de systematiek van het huisvesten. Zij hoopt daarover tijdens de begrotingsbehandeling meer informatie te kunnen geven. De taakstelling van 5 000 komt overigens bovenop de taakstelling die gemeenten al hadden ten behoeve van reguliere statushouders. De staatssecretaris zegt tot slot toe dat zij voor het eind van 2007 nogmaals een brief over de stand van zaken stuurt. Zij zal daarin ook vermelden of het mogelijk is om aan te geven wat het aantal mensen is dat minder dan een maand gevangenisstraf opgelegd kreeg na het plegen van een misdrijf en een verblijfsvergunning heeft gekregen. De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, De Pater-van der Meer De griffier van de vaste commissie voor Justitie, Nava
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 018, nr. 30
7