Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2002–2003
28 807
Vogelpestcrisis (Aviaire influenza)
Nr. 40
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 28 april 2003
1
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Cornielje (VVD), Meijer (CDA), voorzitter, Buijs (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Waalkens (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer-Mudde (SP), Van den Brand (GroenLinks), Herben (LPF), Tichelaar (PvdA), Jager (CDA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA). Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Terpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Spies (CDA), Mastwijk (CDA), Mosterd (CDA), Kamp (VVD), Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (VVD), Samsom (PvdA), Timmer (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Eerdmans (LPF), Lazrak (SP), Vos (GroenLinks), Van As (LPF), Van Heteren (PvdA), Van Geel (CDA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Hofstra (VVD), Depla (PvdA), Örgü (VVD), Fierens (PvdA), Dubbelboer (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Bakker (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), ondervoorzitter, Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF). Plv. leden: Griffith (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Van Beek (VVD), Van der Ham (D66), Ferrier (CDA), C q örüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Jager (CDA), De Grave (VVD), Ross-van
KST67862 0203tkkst28807-40 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2003
De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 hebben op 2 april 2003 overleg gevoerd met minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de stand van zaken inzake de vogelpest. Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. De minister informeert de commissie over de actuele stand van zaken aangaande besmettingen en ruimingen. Het aantal besmette bedrijven bedraagt 161 en er zijn 137 bedrijven ernstig verdacht. Er zijn 587 bedrijven geruimd. Dit betrof 9 miljoen dieren. Alle ernstig verdachte bedrijven zijn geruimd. Alle commerciële pluimveebedrijven in de buffers rond Beneden-Leeuwen zijn geruimd en het doden in het slachthuis in verband met het ruimen van het beschermingsgebied in de Gelderse Vallei is begonnen. Er zijn in het totale gebied, dus inclusief het toezichtsgebied, van de Vallei nog circa 1,5 miljoen dieren aanwezig bij professionele houders en hobbydierhouders. Alle 19 bedrijven waar welzijnproblemen waren, zijn geruimd. Op dinsdag 1 april is er één verdenking gemeld en in het voorgaande weekend enkele tientallen. Op woensdag 2 april is er nog geen melding binnengekomen. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Van den Brink (LPF) stelt dat besmetting door de lucht veel minder zal plaatsvinden vanwege de verandering van het weer. Het droge weer kan een van de oorzaken zijn geweest van verspreiding van het virus via stofdeeltjes. Het is goed dat er bufferzones zijn ingesteld. In combinatie met de verandering van het weer bestaat de kans dat de verspreiding van het virus tot stilstand wordt gebracht. De minister heeft gezegd dat hij bereid is om geld dat is ingezameld via particuliere initiatieven, te verdubbelen. Welke voorwaarden zijn hieraan verbonden? Dorp (CDA), Van Dam (PvdA), Blok (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA),
Waalkens (PvdA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Kraneveldt (LPF).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 807, nr. 40
1
In de media werd gemeld dat er een bedrijf in Limburg was geruimd. Waarom heeft het ministerie geen informatie verstrekt over deze ruiming? De minister stelt in zijn brief dat het ministerie de marktwaarde van de opgekochte eieren vergoedt. Hij heeft echter ingrepen gedaan die de marktwaarde bepalen. Het principe «gelijke monniken, gelijke kappen» moet worden gehanteerd. Overigens wordt bij taxaties uitgegaan van een legcapaciteit van kippen van 80%, terwijl die normaal 90% is. Het verschil van 10% wordt niet uitgekeerd. Bedrijven binnen het duizendmetergebied mogen geen eieren afvoeren. Er blijkt echter onduidelijkheid te bestaan over de grenzen van de duizendmetergebieden. Volgens de minister heeft hij de welzijnsproblemen bij pluimveebedrijven opgelost, maar er zijn berichten dat op gemengde bedrijven ook welzijnsproblemen ontstaan. Hier moet iets aan worden gedaan, want de ontstane situatie is zeer belastend voor veehouders. Er bestaan regelingen voor vergoeding van de financiële schade die akkerbouwers lijden als hun oogst verloren is gegaan door bijvoorbeeld wateroverlast. Als een veehouder zijn dieren verliest door een virus, is financiële ondersteuning echter niet mogelijk. Wat is het verschil? De heer Oplaat (VVD) is blij dat het ministerie vorige week de veterinaire strategie heeft gewijzigd door de instelling van bufferzones. Er moet echter nog één ding aan deze strategie worden toegevoegd, namelijk dat er van buiten naar binnen wordt geruimd. Het is wenselijk dat het de hele week blijft regenen. Bij ruimingen komt veel stof vrij. Als dit stof zich via de lucht verplaatst, kan het virus zich verder verspreiden. Het is opvallend dat het aantal meldingen drastisch is gedaald sinds het is gaan regenen. Premier Balkenende heeft gezegd dat er geen bedrijf failliet zal gaan door deze crisis. De minister heeft in een brief melding gemaakt van de 50%-regeling, die inhoudt dat het ministerie door de sector geheven gelden zal verdubbelen. Het is waarschijnlijk moeilijk om hiervoor toestemming van de EU te krijgen, omdat er een veterinaire reden of een dierenwelzijnsreden ten grondslag moet liggen aan vergoedingen van de overheid. Er zijn welzijnsproblemen buiten de toezichtsgebieden, bijvoorbeeld bij opfokhennen en broedeieren. Deze problemen betreffen vooral het welzijn van de boeren, niet dat van de dieren. Als het productschap een solidariteitsheffing introduceert voor pluimveehouders, kan de minister dit bedrag dan verdubbelen? Kan dit worden gekoppeld aan bijvoorbeeld het Diergezondheidsfonds? Welke steunregeling heeft de Italiaanse provincie Lombardije ontworpen en voldeed die aan de EU-voorwaarden? Is het mogelijk om het geld dat nu is bestemd voor natuuraankopen, te bestemmen voor de bestrijding van de vogelpestepidemie? De heer Atsma (CDA) vindt het een goede zaak dat de minister een gesprek heeft gehad met de deskundige veterinairs, boeren en andere betrokkenen in de getroffen gebieden. De Gelderse Vallei is inmiddels grotendeels geruimd. Kan de minister nader ingaan op de uitkomsten van de quick scan van het Landbouw Economisch Instituut (LEI)? Wat is de rol van de Dierenbescherming bij ruimingen? Er is inmiddels gecompartimenteerd. Het is voor de gehele sector van belang dat er binnen de compartimenten ruimte wordt gecreëerd. Wat zijn de mogelijkheden, ook conform EU-regelgeving, om binnen een aantal compartimenten de export weer op gang te brengen? De commissie-Wensing rapporteert over de grote ontreddering van de getroffen veehouders en stelt dat hier aandacht aan moet worden besteed. Op welke gronden is de commissie tot deze uitspraak gekomen? Wat wordt hiermee gedaan? Welke maatregelen heeft het ministerie van
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 807, nr. 40
2
SZW getroffen? Kan de minister iets zeggen over de toepassing van werktijdverkorting en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz)? Er blijft een verschil van mening bestaan over het feitelijke verloop van de taxaties. De objectiviteit is gewaarborgd, maar de vraag is hoe de uitbetaling verloopt. Hoe snel wordt er betaald? Er is in een motie gepleit voor verruiming van de criteria voor en de werkingssfeer van het noodfonds. Kan de minister hier nader op ingaan? Hoewel de mestproblematiek grotendeels is opgelost, blijken er bij gemengde bedrijven nog problemen te zijn op dit terrein. Maatwerk per bedrijf kan hierbij een oplossing bieden. Is het mogelijk om bedrijven buiten het toegangsgebied die welzijnsproblemen hebben ook onder de opkoopregeling te laten vallen? Heffing van een solidariteitsbijdrage van de sector is toe te juichen. Is een regeling vergelijkbaar met de formule die de minister heeft aangereikt vanuit het noodfonds, waarbij elke ingezamelde euro dus wordt verdubbeld door het ministerie, wettelijk mogelijk? Is het kabinet bereid hiervoor middelen beschikbaar te stellen? Zou een eventuele oproep van de Kamer hiertoe effect hebben? Het is goed dat het aantal opsporingsambtenaren is uitgebreid. Er zijn signalen dat het onduidelijk is welke rol gemeenten hebben in de voorlichting. Kan de minister hier aandacht aan besteden? De heer Waalkens (PvdA) is blij dat de Kamer ook wordt geïnformeerd door de staatssecretaris van VWS over de volksgezondheidsaspecten van de vogelpestcrisis. Het is dramatisch dat de minister inmiddels heeft moeten besluiten om de Gelderse Vallei op te geven omdat de verspreiding van het virus niet tot staan kon worden gebracht. Kan de minister nader toelichten hoe het virus zich op dit moment verspreidt? De ruimingen hebben een grote impact op de betrokken veehouders. Er wordt regelmatig gerapporteerd dat ruimingen niet goed verlopen. Er zijn problemen inzake communicatie, de uitvoering van de ruimingen en het slordig achterlaten van geruimde bedrijven. Het zou goed zijn om voor ieder betrokken bedrijf een contactpersoon aan te wijzen, zodat de betrokkenen op een goede wijze worden begeleid. Wat is de rol van de Landelijke Inspectiedienst van de Dierenbescherming (LID) in de commissieWensing? Wat is het oordeel van de EU over de aanpak van de vogelpestcrisis? Kan de minister de 5 mln euro uit het noodfonds inzetten als borg in plaats van ter leniging van individueel leed? Als het ministerie borg staat, kan het productschap geld lenen en kan het zelf een terugbetalingsregeling treffen. Het Diergezondheidsfonds kent een dergelijke borgstellingsregeling. Er zijn geen kortingen opgelegd, maar er is wel sprake van overtredingen. Worden boetes opgelegd? Heeft dit consequenties voor de uitbetaling van schadeloosstellingen aan de betrokken veehouders? De heer Van der Vlies (SGP) hoopt dat het instellen van bufferzones en compartimentering helpt om de crisis te bestrijden en te beheersen. Er moet voor worden gezorgd dat het draagvlak voor de aanpak van de crisis blijft bestaan. Het proces mag immers niet stagneren. Er zijn welzijnsproblemen bij bedrijven met opfokhennen als gevolg van het vervoersgebod, ook buiten het toezichtgebied. Voor deze bedrijven zou ook een opkoopregeling moeten worden ingesteld vergelijkbaar met die in de toezichtgebieden. Er zijn ook welzijnsproblemen met betrekking tot andere diersoorten door het vervoersverbod. Welke maatregelen worden genomen op dit terrein? In het weekrapport van de commissieWensing wordt melding gemaakt van de psycho-sociale problemen bij veehouders. De minister moet zich maximaal inzetten om deze problemen aan te pakken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 807, nr. 40
3
De taxatie in verband met de opkoopregeling wordt gedaan bij de screening en niet bij de feitelijke ruiming. Voor de periode tussen de screening en de ruiming wordt een dagvergoeding toegekend. Geldt dit alleen voor besmette bedrijven of ook voor bedrijven die preventief worden geruimd? Er bestaat een probleem met broedeieren. Er kunnen liquiditeitsproblemen bij de ondernemers bestaan zolang hiervoor geen goede oplossing is gevonden. Kunnen de Bbz en het noodfonds in deze gevallen ruimhartig worden toegepast? De minister moet zich ervoor inspannen om de sector op korte termijn zekerheid te bieden over de mogelijkheden voor financiële ondersteuning. De Algemene Inspectiedienst wordt versterkt. Heeft het extra aangetrokken personeel voldoende expertise en ervaring om deze taak uit te kunnen voeren? De heer Slob (ChristenUnie) zegt dat het noodzakelijk is dat de Gelderse Vallei wordt geruimd, maar dat het ook een nederlaag is omdat er is geprobeerd om dit te voorkomen. Op Teletekst stond dat er nog 130 bedrijven moeten worden geruimd in de Gelderse Vallei. In de brief van de minister worden andere aantallen genoemd. Kan hij het verschil toelichten? De vraag is wat het perspectief is voor de geruimde bedrijven. In het LEI-rapport wordt gesteld dat een groot aantal bedrijven in problemen zal komen als de crisis nog langer voortduurt. Er moet alles aan worden gedaan om de betrokken bedrijven zo spoedig mogelijk duidelijkheid te verschaffen over financiële regelingen. Is het juist dat bedrijven die eerder een beroep hebben gedaan op het noodfonds, hier niet meer voor in aanmerking komen? De regels zijn behoorlijk aangescherpt en er is extra toezicht ingesteld. Is er voldoende besef bij alle betrokkenen dat er sprake is van een gezamenlijk probleem dat gezamenlijk moet worden opgelost? Er zijn namelijk berichten dat hobbydierhouders pogingen doen om te voorkomen dat hun dieren worden geruimd. Dit is riskant in verband met verdere verspreiding van het virus. Er is een bezoekersregeling ingesteld. Het uitrijden van pluimveemest van voor 1 februari 2003 is inmiddels onder stringente voorwaarden weer toegestaan. Hoe verloopt dit? Er bestaat onduidelijkheid over de omvang van het welzijnsprobleem bij bijvoorbeeld leghennen. Kan de minister dit toelichten? De wijze van taxatie voor de opkoop van eieren is moeilijk uit te leggen aan de betrokken pluimveehouders. Het is moeilijk te bevatten dat boeren van wie de bedrijven eerder zijn geruimd hogere bedragen krijgen dan boeren van wie de bedrijven nu worden geruimd. De communicatie op dit punt moet volslagen helder zijn. Wordt de meerprijs van ecologische en biologische eieren meegenomen in de taxatie? De heer Van der Ham (D66) zou graag zien dat de inzet van de Dierenbescherming bij de ruimingen structureler wordt. Is het mogelijk om de Dierenbescherming meer ruimte te geven om te inspecteren? Wat is het maximaal haalbare inzake de bestrijding van de vogelpest? Is het mogelijk om de vogelpest het land uit te krijgen, mede gezien de bevolkingsdichtheid en het grote aantal vogels in Nederland? Er wordt onderzoek gedaan naar de verspreiding van de vogelpest onder wilde vogels. Wat is het worst case scenario? Hoe denkt het ministerie de verspreiding van het virus onder wilde vogels te voorkomen? Het antwoord van de minister De minister zegt dat vanaf het begin van de uitbraak van vogelpest twee principes zijn gehanteerd, namelijk dat het virus maximaal moest worden opgeruimd en dat hiervan zo min mogelijk dieren het slachtoffer mochten worden. Dit levert uiteraard een geweldig spanningsveld op. Bij het
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 807, nr. 40
4
bestrijden van de epidemie heeft de beschikbare ruimingscapaciteit ook een rol gespeeld. Er is inmiddels veel meer capaciteit dan in het begin. Mede hierdoor is het nu mogelijk om buffers in te stellen. In de Gelderse Vallei is nog een beperkt aantal dieren aanwezig, maar er blijven meldingen komen over verdachte en besmette bedrijven. Om deze redenen heeft het ministerie besloten om de gehele Gelderse Vallei, inclusief het toezichtsgebied, te ruimen. Ruiming van verdachte bedrijven heeft prioriteit. Inmiddels zijn alle 130 bedrijven in het gebied die nog niet waren geruimd, geïnformeerd over dit besluit. Daarna zijn de Kamer en de pers op de hoogte gesteld. Overigens pleitte het bedrijfsleven al langer voor deze oplossing. Het is verstandig om de discussie over de invloed van het weer op de verspreiding van het virus te laten rusten. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken omdat het virus een incubatietijd heeft van ongeveer vijf dagen. Er zijn drie grondslagen voor het verlenen van financiële steun. Twee daarvan vinden hun oorsprong in EU-regelgeving en de andere vindt zijn oorsprong in een kabinetsbesluit dat is genomen op grond van EU-regelgeving. De eerste grondslag is opkoop van besmette en verdachte bedrijven in het kader van de bestrijding van de epidemie. Deze wordt voor 50% gefinancierd door de EU als aan vaststaande, strikte regels wordt voldaan inzake bijvoorbeeld de administratie. Hiervoor is intensief overleg nodig met de EU. Overigens zijn de afrekeningen inzake de MKZ en de varkenspest ook nog niet rond. Het is dus zaak om dit zeer secuur aan te pakken en de EU te betrekken bij de uitvoering. Er is dagelijks contact met de EU en tot nu toe lijkt het erop dat zij de gekozen aanpak steunt. De tweede grondslag voor steunverlening is de welzijnsopkoop. Deze regeling komt volledig voor rekening van Nederland en is goedgekeurd door de EU. Deze regeling kan alleen worden benut bij welzijnsproblemen die bijvoorbeeld ontstaan als dieren niet kunnen worden verplaatst als gevolg van de maatregelen die zijn genomen in verband met de epidemie. Deze regeling is consequent toegepast. De regering heeft hier 10 mln euro voor vrijgemaakt. De uitkeringen conform deze twee grondslagen worden gemiddeld binnen 12,5 dag uitbetaald. In gevallen waarbij nog geen overeenstemming bestaat over de taxatie, wordt de vergoeding voor de kippen alvast betaald en die voor de eieren nog niet, hangende de discussie over de taxatie. De derde grondslag is het noodfonds. Dit fonds is ingesteld door de Nederlandse regering, overigens nadat de premier had uitgesproken dat er geen bedrijf failliet mocht gaan aan de gevolgen van deze crisis. Het kabinet heeft 3 mln euro voor steun voor continuïteit en 2 mln euro voor bestrijding van sociaal-economische problematiek beschikbaar gesteld in dit fonds. Het kabinet heeft daarnaast toegezegd dat het eventuele aanvullingen van deze 5 mln euro die uit andere bronnen komen, zal verdubbelen. De uitkeringen uit dit noodfonds vallen onder EU-regelgeving, met name die inzake exploitatiesteun. De EU verbiedt het geven van exploitatiesteun omdat hierdoor concurrentieverschillen tussen lidstaten kunnen ontstaan als gevolg van staatssteun. Nederland kan de bestemming van deze gelden dus niet zelf bepalen. Deze moet worden getoetst aan de criteria die de EU stelt. Conform deze regelgeving mag slechts steun worden gegeven als er een direct causaal verband is met het optreden van de dierziekten en als er een feitelijk continuïteitsprobleem aanwezig is dat niet op een andere manier kan worden opgelost. De mogelijkheden van het noodfonds betreffen dus vooral het verstrekken van leningen en rentesubsidies zodat een nieuwe start kan worden gemaakt. Hieraan zijn stringente voorwaarden verbonden. Er is tot op heden nog geen beroep gedaan op het noodfonds. Het is juist dat een bedrijf slechts één keer een beroep op het noodfonds kan doen, ook als het de tweede keer een andere dierziekte betreft. Ook dit is het gevolg van EU-regelgeving.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 807, nr. 40
5
Er is ook een mogelijkheid dat de EU gelden ter beschikking stelt om door middel van opkoop de gevolgen van marktverstoringen te verlichten. Hierover vindt overleg plaats met Brussel. De minister zal eurocommissaris Fischler hierover nogmaals aanspreken tijdens de landbouwraad in Luxemburg. De minister denkt vooral aan maatregelen inzake broedeieren en leghennen. Als Brussel positief reageert op het tweede Nederlandse verzoek, moet nog worden onderhandeld over de voorwaarden voor steunverlening. Overigens heeft Italië dergelijke steun indertijd niet ontvangen. De Kamer kan het kabinet uiteraard verzoeken om extra geld uit te trekken voor aanvullende regelingen. Er moet echter wel rekening mee worden gehouden dat de totale kosten voor de Staat al 60 tot 80 mln euro bedragen. Het bedrijfsleven draagt conform de afspraken met de Productschappen Vee, Vlees en Eieren 11,5 mln euro bij, die overigens nog moeten worden geheven. Daarnaast betaalt de EU de helft van de bestrijdingskosten. Gelet op de financiële krapte, levert de Staat dus al een buitengewoon grote inspanning om de bestrijding van deze epidemie te financieren. Het noodfonds staat nog op 5 mln. Er zijn nog geen additionele middelen aan toegevoegd die het kabinet hebben genoodzaakt om een even zo grote bijdrage te leveren. Er heeft inmiddels overleg plaatsgevonden met de voorzitter van het productschap over de mogelijkheden voor een solidariteitsfonds van het bedrijfsleven. Hierbij moet echter ook rekening worden gehouden met EU-regelgeving. Het heeft geen zin om oplossingen aan te dragen waarmee Brussel niet akkoord gaat. Dat zou alleen maar valse verwachtingen wekken. Als het bedrijfsleven met concrete en substantiële oplossingen komt, moet dus worden gekeken of deze passen binnen de mogelijkheden die er zijn en waaraan de minister zich moet houden. De minister zal uitzoeken hoe het zit met de steunregeling in Lombardije. Er zijn overigens geen gelden bestemd voor de aankoop van natuur, dus daarin kan geen financiering worden gevonden. Borgstelling is iets anders dan steun. Als de overheid borg staat, wordt alleen betaald als men in gebreke blijft. Het is dus een materieel commitment aan een mogelijke uitgave. De minister van Financiën zal een beslissende stem hebben bij het instellen van een dergelijke regeling. Het is ook mogelijk dat de overheid liquiditeitssteun geeft in de vorm van voorfinanciering. Er moet dan wel volstrekte zekerheid zijn dat deze gelden binnen een afgesproken termijn worden terugbetaald. Indien er een particulier initiatief ontstaat om geld in te zamelen, kan dat geld uiteraard vrij worden besteed. Voor gelden die door de overheid beschikbaar worden gesteld, zijn echter de EU-regels onverkort van toepassing. In een gemeenschappelijke markt waarin de concurrentieverhoudingen uitsluitend door economische krachtsverhoudingen tot stand komen, kan de Staat niet ingrijpen door het verstrekken van financiële steun. Nederland stelt dergelijke eisen overigens ook aan andere landen. Desgevraagd zegt de minister dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit zal kijken in hoeverre de Nederlandse concurrentieverhoudingen worden verstoord door een eventueel particulier initiatief. Hij zal er zelf ook op toezien dat dit niet gebeurt. De commissie-Wensing is ingesteld om het dierenwelzijn te beoordelen. De commissie heeft in haar verslag een passage opgenomen over het welzijn van veehouders. Het was een signaal van de commissie over een zaak die op zich buiten haar taakgebied valt. De problemen van pluimveehouders zijn bekend bij het ministerie. Er zijn diverse hulpinstanties die getroffen boeren psychosociale ondersteuning kunnen bieden. Er is verschillende malen contact geweest met de Dierenbescherming. De LID is uitgenodigd om bij ruimingen aanwezig te zijn. Dit is diverse malen gebeurd en de bevindingen van de LID zijn steeds geëvalueerd. In overleg met de LID wordt bekeken of het nuttig is dat nog meer ruimingen worden bijgewoond door de Dierenbescherming. Hiervoor moet een praktische
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 807, nr. 40
6
oplossing worden gevonden. De Dierenbescherming en de commissieWensing zullen overleggen over de wijze waarop de informatievoorziening kan worden geoptimaliseerd. Hierbij moet worden aangetekend dat de commissie-Wensing een onafhankelijke commissie van wetenschappers is die de overheid, de regering en de Kamer vanuit een onafhankelijke positie moet informeren over dierenwelzijn. Zij heeft dus een andere rol dan een belangenorganisatie zoals de Dierenbescherming. Wat de specifieke welzijnsproblematiek bij gemengde bedrijven betreft: er is heden besloten dat de dieren die naar de slacht moeten, kunnen worden vervoerd. De protocollen daarvoor worden voorbereid. Het vervoeren van dieren naar andere bedrijven kan worden toegestaan na monitoring van varkens. Deze monitoring start heden. Het streven is om deze verlichting van het regime feitelijk in te laten gaan als de Gelderse Vallei leeg is. Dat is vermoedelijk voor het weekend het geval. Het probleem met kalvergier is inmiddels opgelost. Deze mag naar de zuivering worden gebracht. De mest mag niet worden uitgereden, ook niet buiten het toezichtsgebied, omdat de mest niet mag worden vermengd. Het is de vraag in hoeverre er welzijnsproblemen zijn bij bedrijven buiten het toezichtsgebied. Buiten de toezichtsgebieden is het toegestaan om de dieren te vervoeren naar het slachthuis. Er kunnen wel economische problemen ontstaan, maar daarop is de opkoopregeling niet van toepassing. Wellicht is er wel sprake van problemen als gevolg van marktverstoring, maar ook dat is niet zeker. Ruimere interpretatie van de opkoopregeling is riskant, omdat de EU zeer strikt is. Het ministerie kan geen oplossing bieden voor eventuele economische consequenties die het afvoeren van bijvoorbeeld opfokhennen naar de slacht voor betrokken bedrijven heeft. Het is vervolgschade en die komt niet in aanmerking voor vergoeding. Dat is geen onwil, maar onvermogen. Dit is ook besproken met de sector. De wettelijke grondslag voor financiële tegemoetkoming voor akkerbouwers bij waterschade is gelegen in de Wet tegemoetkoming schade. Die is destijds toegepast op grond van een aantal criteria. Latere schades als gevolg van regenval die in de regio als een calamiteit werden ervaren, konden niet onder de toepassingsregels van deze wet worden gebracht. Bij een epidemie zijn ook wettelijke grondslagen en deze worden nu ook strikt toegepast. Er is dus sprake van twee verschillende wetten met twee verschillende toepassingen. Bij de taxaties is het principe dat de eieren worden vergoed volgens de marktwaarde net voor de ruiming. Die waarde kan fluctueren als gevolg van de marktsituatie. Omdat in het begin van de uitbraak van de epidemie geen eieren konden worden afgevoerd in het toezichtsgebied, is toen een vergoeding op basis van de marktwaarde op 28 februari gehanteerd. Vanaf 17 maart is het toegestaan om eieren af te voeren ter verwerking binnen het toezichtsgebied omdat de opslagcapaciteit beperkt was en er hygiënische problemen dreigden te ontstaan. Het bleek echter dat bedrijven na 17 maart nauwelijks gebruik maakten van deze mogelijkheid. Daarom is een staffelsysteem ingevoerd met drie staffels naar rato van de ouderdom van de voorraad eieren. Er is geen rechtsongelijkheid tussen bedrijven die voor en na 17 maart zijn geruimd. De hoogte van de vergoeding behoort tot het ondernemersrisico van de betrokkene en is dus inherent aan de aanwezige voorraad gereed product. De taxateurs passen het staffelsysteem toe volgens de oorspronkelijke lijn. Bij taxatie wordt geen onderscheid gemaakt tussen besmette en preventieve ruimingen. Er wordt getaxeerd op de screeningsdag. Als langer dan 24 uur nadien wordt geruimd, zal een dagvergoeding worden betaald. Dit is het meest gunstige voor de boer omdat extra uitval voor rekening komt van de EU en de Staat. De taxatie van biologische eieren wordt afzonderlijk bekeken. Het LEI onderzoekt nog wat de legcapaciteit van kippen is. Er wordt voorlopig uitgegaan van 80%, maar dat kan ter discussie worden gesteld als daar een aanleiding voor is.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 807, nr. 40
7
De omvang van het duizendmetergebied wordt bepaald door middel van een global positioning systeem met behulp van satellieten. Dat is redelijk precies. Klachten over onduidelijke afbakening van het gebied zijn niet bekend. Hier zal onderzoek naar worden gedaan. Het ministerie heeft de marechaussee en de douane gevraagd om assistentie bij de handhaving van de compartimentering. Er zijn heel heldere instructies opgesteld die goed uitvoerbaar zijn voor de betrokken medewerkers. Alle protocollen, alle regelingen en alle overige informatie die nodig is, staan op het internet. Men kan ook kosteloos het loket bellen als men vragen heeft. Boeren worden gebeld over wat er met hun bedrijf gaat gebeuren voordat de media worden ingelicht. Er is telefonisch contact met de bedrijven en er wordt een contactpersoon per bedrijf aangewezen. In het gebied worden regelmatig nieuwsbrieven uitgebracht. De lokale media worden ingezet voor informatievoorziening in de regio. Er is een klankbordgroep van het bedrijfsleven. Er vindt bestuurlijk overleg plaats met de burgemeesters, de politie en de brandweer. Gemeenten worden geïnformeerd over maatregelen vanaf het moment dat de gemeente in het toezichtsgebied komt te liggen. Op 24 maart was er een verdenking in Heythuysen in Limburg, hoewel het niet direct waarschijnlijk was dat er daadwerkelijk sprake was van vogelpest. De eerste test bleek negatief. De symptomen op het bedrijf verergerden op 28 maart waarna er een team naar het bedrijf is gestuurd. Dit team constateerde dat het mogelijk vogelpest was. Er is toen opnieuw een PCR-test gedaan die wederom negatief bleek. Het bedrijf is geruimd om geen enkel risico te lopen, zeker omdat het in een gebied ligt waar zeer veel pluimveehouderijen zijn. Op het ogenblik is export mogelijk van consumptie-eieren en pluimveevlees vanuit het noordelijk compartiment. Export van levend materiaal is niet toegestaan. Om tot een verdere versoepeling te komen, is het noodzakelijk dat het aantal verdachte bedrijven sterkt afneemt. Dit moet gedurende een aantal dagen nul zijn. Als er geen nieuwe meldingen meer zijn, hebben de lidstaten de zekerheid dat de virusverspreiding tot stilstand is gebracht. Dat is het criterium dat de lidstaten zullen verlangen. De Europese Commissie kan te zijner tijd voorstellen doen voor versoepeling waar de lidstaten vervolgens over moeten stemmen in het Permanent Veterinair Comité. Als export mogelijk is, wil dat nog niet zeggen dat die tot stand komt. De kopers in de andere lidstaten moeten immers beslissen of zij materiaal uit het door de EU vrijgegeven gebied willen betrekken. Het kortingssysteem wordt buiten toepassing gelaten met het oog op een wijziging van de wet. De veterinaire normen worden op dit moment gehandhaafd via het strafrecht. De strafmaat is verhoogd. Het LEI heeft de economische gevolgen berekend van het ruimen van verschillende gebieden. Het ministerie bestudeert die cijfers aandachtig, maar heeft weinig financiële mogelijkheden. In Italië is het tot op heden niet gelukt om het virus te bestrijden. Daar heerst echter een laagpathogeen virus, dus het symptoom kan iedere keer weer opduiken. In Nederland heerst een hoogpathogeen virus. Met de maatregelen die zijn genomen, zoals het instellen van bufferzones, is alles gedaan wat mogelijk is om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Ongeveer 1400 bedrijven worden gemonitord op het laagpathogene virus. De resultaten hiervan zijn tot dusver gunstig. Het is slechts bij drie bedrijven geconstateerd en die zijn geruimd. Een groep deskundigen heeft een aantal opmerkingen gemaakt over het risico van verspreiding als gevolg van de werkwijze bij ruimingen. De opmerkingen zijn uiteraard ter harte genomen en hebben geleid tot wijziging van het beleid. In de praktijk wordt met vaste protocollen gewerkt. Er is steeds een toezichthoudend dierenarts aanwezig bij het ruimen. De boeren worden consequent geïnformeerd over de aanpak bij het ruimen en het tijdstip van de ruiming. Voor elke veehouder is een uniek telefoon-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 807, nr. 40
8
nummer beschikbaar waarop hij zijn contactpersoon kan bereiken. Het is uiteraard niet goed dat er fouten worden gemaakt, maar het is zo goed als onvermijdelijk gezien de omvang en de intensiteit van het werk. Mest waarvan kan worden aangetoond dat die voor 1 februari is aangevoerd, mag worden uitgereden. Mest van latere datum mag niet worden uitgereden omdat het virus dat mogelijk in die mest zit nog actief kan zijn. De uitvoering van de protocollen inzake mest verloopt prima. Het onderzoek van de heer Osterhaus naar de verspreiding van het virus onder wilde vogels loopt door. Er komt op zeer korte termijn een uitslag van een aantal tests. Zodra deze resultaten zijn ontvangen, wordt de Kamer daarover geïnformeerd. Nadere gedachtewisseling De heer Van der Vlies (SGP) vindt dat de regels voor de toepassing van het noodfonds erg stringent zijn. De regel dat een bedrijf slechts één maal een beroep mag doen op het noodfonds, moet ter discussie worden gesteld binnen de EU. Het is immers zeldzaam dat een bedrijf binnen een beperkte tijd twee keer moet worden geruimd. Regels moeten kunnen worden veranderd als er goede redenen voor zijn. De heer Atsma (CDA) merkt op dat de EU wel toestaat dat een bedrijf twee maal een vergoeding ontvangt voor geruimd vee. Dit zou als argument kunnen worden gebruikt bij een verzoek aan de EU om de toepassingsregels voor het noodfonds te verruimen. De minister zegt dat de regels met betrekking tot de toepassing van het noodfonds buitengewoon duidelijk zijn. Hij zal onderzoeken of het ministerie de regels op dit vlak goed heeft geïnterpreteerd. De EU zegt dat er slechts één keer een continuïteitsprobleem kan optreden als gevolg van dierziekten. Het is begrijpelijk dat deze uitleg als onbevredigend wordt ervaren. De argumentatie van de heer Atsma is van belang en zal zeker worden meegenomen in het overleg met de EU. De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Meijer De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Terpstra De wnd. griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Van Leiden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 807, nr. 40
9