Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2006–2007
30 397
Nieuwe regels inzake tuchtrechtspraak ten aanzien van accountants (Wet tuchtrechtspraak accountants)
Nr. 11
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN EGERSCHOT EN DOUMA Ontvangen 3 oktober 2006 De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: I Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het derde lid komt te vervallen. 2. Het zesde lid komt te luiden: 6. De accountantskamer zendt een klacht tot behandeling waarvan de raden van tucht, bedoeld in artikel 51a van de Wet op de AccountantsAdministratieconsulenten en artikel 33a van de Wet op de registeraccountants bevoegd is, onverwijld door aan de raden van tucht, onder gelijktijdige melding daarvan aan de klager. 3. Het achtste lid komt te vervallen. 4. Het vierde, vijfde, zesde en zevende lid worden vernummerd tot het derde, vierde, vijfde en zesde lid. II Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel C wordt vervangen door: C Artikel 36 wordt, onder vernummering van het zesde tot het zevende lid, als volgt gewijzigd: 1. Het vierde lid komt te luiden: 4. In het accountantsregister worden de jegens een ingeschrevene opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen vermeld. 2. Het vijfde lid komt te luiden:
KST101319 0607tkkst30397-11 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2006
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
1
5. Ingeval van tijdelijke doorhaling of schorsing van een ingeschreve als Accountant-Administratieconsulent worden de tijdstippen vermeld waarop de tijdelijke doorhaling of schorsing aanvangt en eindigt. 3. Het zesde lid komt te luiden: 6. Bij elke doorhaling van de inschrijving wordt de datum van doorhaling vermeld. 2. Onderdeel D wordt vervangen door: D Artikel 37, tweede lid, komt te luiden: 2. Tegen betaling van een vergoeding, volgens een door de ledenvergadering bij verordening vast te stellen tarief, wordt aan een ieder, die zulks verlangt, schriftelijk medegedeeld: a. of een persoon in het register bedoeld in artikel 36 staat ingeschreven; b. of een ingeschrevene als Accountant-Administratieconsulent is geschorst; c. op ten aanzien van ingeschrevene een aantekening als bedoeld in artikel 36, derde lid is geplaatst; d. of jegens ingeschrevene een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd en wat de aard van de maatregel is. 3. Onderdeel E wordt vervangen door: E Artikel 43, eerste lid, komt te luiden: 1. Degene, die in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 40, 41, eerste lid en 51b, tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie. 4. Onderdeel F wordt vervangen door: F Artikel 48, eerste lid, onderdeel d., komt te luiden: d. ter tenuitvoerlegging, krachtens artikel 51c, tweede lid, van een daartoe strekkende tuchtrechtelijke maatregel. 5. Onderdeel G wordt vervangen door: G Na artikel 51 worden 29 artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 51a 1. De Accountant-Administratieconsulent is aan tuchtrechtspraak bij de raden van tucht voor registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten en in beroep, tevens in hoogste ressort, door het College van Beroep voor het bedrijfsleven onderworpen als hierna geregeld, voor zover de klacht niet betrekking heeft op een handeling van een AccountantAdministratieconsulent die valt onder de bevoegdheid van de accountantskamer bedoeld in de Wet tuchtrechtspraak accountants. 2. De tuchtrechtspraak heeft ten doel het weren en beteugelen van misslagen van Accountants-Administratieconsulenten, in de uitoefening van hun beroep begaan, van inbreuken op hetgeen bij of krachtens
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
2
verordening van de NOvAA is bepaald en van inbreuken op de eer van de stand van vorenbedoelde Accountants-Administratieconsulenten. 3. In geval van doorhaling van een inschrijving in het accountantsregister blijft de betrokkene ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat hij ingeschreven stond, hebben plaats gehad, aan de tuchtrechtspraak onderworpen. 4. Indien de betrokkene wederom wordt ingeschreven, is hij bovendien aan deze rechtspraak onderworpen ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat zijn inschrijving doorgehaald was, hebben plaatsgehad en tot weigering van de inschrijving op grond van artikel 44, eerste lid, onder e, aanleiding zouden hebben gegeven, zo zij reeds bij de behandeling van de aanvraag bekend waren geweest. 5. Bij algemene maatregel van bestuur wordt het aantal raden van tucht bepaald, alsmede het rechtsgebied en de zetel van elk van deze raden.
§ 2. Tuchtrechtelijke maatregelen Artikel 51b 1. Het berechtende college zal, indien het oordeelt, dat het tegen de betrokken Accountant-Administratieconsulent gerezen bezwaar gegrond is, een der volgende maatregelen kunnen opleggen: a. schriftelijke waarschuwing; b. schriftelijke berisping; c. schorsing als Accountant-Administratieconsulent, voor ten hoogste zes maanden; d. doorhaling van de inschrijving in het in artikel 36 bedoelde accountantsregister. 2. De maatregel van schorsing als Accountant-Administratieconsulent brengt mede verlies, voor de tijd gedurende welke de maatregel van kracht is, van het recht de benaming accountant of de titel AccountantAdministratieconsulent te voeren. Voorts brengt deze maatregel mede verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van lid van de NOvAA ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde vereiste voor benoembaarheid of verkiesbaarheid is. 3. De beslissing van het college wordt in het openbaar uitgesproken. Het college kan echter bij zijn beslissing houdende oplegging van een maatregel bepalen, dat deze, al dan niet of gedeeltelijk openbaar zal worden gemaakt. Het bepaald daarbij tevens de wijze, waarop de openbaarmaking zal geschieden. Artikel 51c 1. De maatregel van schorsing als Accountant-Administratieconsulent gaat in bij het onherroepelijk worden van de beslissing of op zodanig tijdstip nadien als in de beslissing is bepaald. 2. Het bestuur van de NOvAA draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen van schriftelijke waarschuwing, van schriftelijke berisping en van doorhaling van de inschrijving in het register bedoeld in artikel 36 en voor de in artikel 51b, derde lid, bedoelde openbaarmaking. De ten uitvoerlegging en de openbaarmaking geschieden niet voordat de beslissing onherroepelijk is geworden.
§ 3. De raden van tucht Artikel 51d 1. De raden van tucht bestaan ieder uit de volgende leden: a. een voorzitter en een of meer plaatsvervangende voorzitters die voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechter in een
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
3
rechtbank en die met enige bij de wet ingestelde rechtspraak belast zijn of belast zijn geweest, doch het beroep van registeraccountant of het beroep van Accountant-Administratieconsulent niet uitoefenen noch hebben uitgeoefend; b. zes registeraccountants; c. zes Accountants-Administratieconsulenten, ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, bedoelde register een aantekening als bedoeld in artikel 36, derde lid, is geplaatst; d. zes personen die geen deel uitmaken van de categorieën bedoeld onder a tot en met c en die deskundig zijn ter zake van werkzaamheden verwant aan die van accountants. 2. De leden worden benoemd door Onze Minister. 3. Onze Minister van Financiën stelt een beschikking tot benoeming van een lid als in het eerste lid, onder a, bedoeld niet vast dan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie. 4. Onze Minister benoemt voor iedere raad van tucht een secretaris. Artikel 51e 1. De leden van een raad van tucht worden voor vier jaren benoemd. Zij treden tegelijk af en zijn terstond herbenoembaar. 2. Hij, die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden. Artikel 51f 1. Tussen de leden en de secretaris van een raad van tucht mag niet bestaan de verhouding van echtgenoten of geregistreerde partners, bloed- of aanverwantschap tot de derde graad ingesloten, of de verhouding van werkgever tot werknemer. Zij mogen niet met elkaar in de uitoefening van een beroep voor gemene rekening of onder gemeenschappelijke naam optreden. 2. De leden van de raden van tucht kunnen niet tevens deel uitmaken van het bestuur van de in artikel 1 van de Wet op de Registeraccountants bedoelde Orde of van het bestuur van de NOvAA. Artikel 51g De leden van de raden van tucht ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten en vergoeding voor tijdverzuim volgens door Onze Minister te stellen regelen. Artikel 51h Het is aan de leden en de secretarissen van de raden van tucht verboden: a. hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend te maken; b. de gevoelens te openbaren, welke in raadkamer over aanhangige gedingen zijn geuit; c. over een voor hen aanhangig geding of een geding, dat naar zij weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich in te laten in enig onderhoud of gesprek met belanghebbenden of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk aan te nemen. Artikel 51i Het in de artikelen 46c, eerste lid, onder a, en tweede lid, 46d, 46f, 46g, eerste en tweede lid, 46i, eerste lid, met uitzondering van onderdeel c, en derde lid, 46j, 46l, eerste lid, met uitzondering van onderdeel c, en derde
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
4
lid, 46m, 46o, en 46p, eerste tot en met vijfde lid, van de Wet op de rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de leden van een raad van tucht, met dien verstande dat de disciplinaire maatregel van waarschuwing ten aanzien van de leden van een raad van tucht door de voorzitter van de betreffende raad van tucht wordt opgelegd. Artikel 51j Onze Minister regelt de samenstelling en de werkwijze van het secretariaat van ieder van de raden van tucht. Onze Minister kan nadere regelen vaststellen met betrekking tot indienstneming c.q. aanstelling, arbeidsvoorwaarden en geheimhoudingsplicht van het personeel.
§ 4. Procedure voor de raden van tucht Artikel 51k Aan de behandeling en de beslissing van tuchtzaken in de zin van deze wet wordt op straffe van nietigheid van de beslissing deelgenomen door drie of vijf leden van de raad van tucht, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter. Artikel 51l 1. De raad van tucht neemt een tegen een Accountant-Administratieconsulent gerezen bezwaar in behandeling hetzij op een bij die raad ingediende klacht, hetzij op het verzoek van het bestuur, hetzij ambtshalve. 2. De raad geeft van het in behandeling nemen van een bezwaar onverwijld kennis aan de betrokken Accountant-Administratieconsulent onder vermelding van de inhoud van het bezwaar. 3. In het geval, bedoeld in artikel 51a, vierde lid, neemt de raad het bezwaar niet in behandeling dan op verzoek van het bestuur. Artikel 51m 1. Een lid van een raad van tucht kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. 2. Over de verschoning of wraking wordt door de overige leden van de raad van tucht zo spoedig mogelijk beslist. In geval van staking van stemmen is het verzoek tot wraking of verschoning toegestaan. Artikel 51n 1. De raad van tucht beslist niet dan na verhoor, althans oproeping bij aangetekende brief, van de betrokken accountant, benevens, indien de behandeling op klacht, dan wel op verzoek van het bestuur geschiedt, van de klager, onderscheidenlijk van het bestuur. 2. De betrokkene kan – tenzij de raad van tucht beveelt, dat hij in persoon zal verschijnen – zich ter terechtzitting doen vertegenwoordigen door een daartoe gemachtigde. Hij kan zich door een raadsman doen bijstaan. 3. De raad van tucht kan weigeren bepaalde personen, die niet advocaat zijn, als gemachtigde of als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt de raad de zaak tot een volgende zitting aan. 4. De betrokkene en zijn raadsman worden in de gelegenheid gesteld tijdig van de processtukken kennis te nemen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
5
5. De raad van tucht behandelt de klacht in een openbare zitting. De raad kan om gewichtige redenen beslissen dat de behandeling geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden. Artikel 51o 1. De raad van tucht kan getuigen en deskundigen oproepen en horen. 2. Op verzoek van de raad van tucht doet de officier van justitie bij de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de raad van tucht zitting houdt, de betrokken getuige of deskundige dagvaarden. De betrokkene is verplicht na dagvaarding te verschijnen. 3. Verschijnt een getuige of een deskundige op de dagvaarding niet, dan doet de officier van justitie op verzoek van de raad hem andermaal dagvaarden, desverzocht met bevel tot medebrenging. 4. Artikel 556 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. 5. De getuigen worden beëdigd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen, de deskundigen verslag naar hun geweten te geven. 6. Ten aanzien van getuigen en deskundigen zijn de artikelen 217 tot en met 219 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing. 7. De getuigen en deskundigen ontvangen desverkiezende op vertoon van hun oproeping of dagvaarding schadeloosstelling, door de voorzitter van de raad van tucht te begroten overeenkomstig het bij of krachtens het Tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken bepaalde. Artikel 51p 1. De beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een Accountant-Administratieconsulent gerezen bezwaar is op straffe van nietigheid met redenen omkleed en wordt in het openbaar uitgesproken. 2. De raad van tucht zendt van zijn beslissing onverwijld bij aangetekende brief afschrift aan de betrokken Accountant-Administratieconsulent, en, indien naar aanleiding van een klacht is beslist, aan de klager, alsmede aan het bestuur. Artikel 51q 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de in de artikelen 51l tot en met 51p geregelde rechtsgang. 2. Een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur, als in het eerste lid bedoeld, wordt gedaan door Onze Ministers gezamenlijk.
§ 5. Procedure in hoger beroep Artikel 51r 1. Tegen een beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een Accountant-Administratieconsulent gerezen bezwaar kan binnen twee maanden na de dag van verzending van de in artikel 51p, tweede lid, bedoelde aangetekende brief beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven: a. door de betrokken accountant, indien het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond is verklaard; b. door de klager, indien zijn bezwaar geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard; c. door het bestuur. 2. Het beroep wordt ingesteld bij met redenen omkleed beroepschrift,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
6
bij de griffier van het College in tweevoud of, indien het beroep door een klager is ingesteld, in drievoud in te dienen tezamen met een authentiek afschrift van de beslissing, waartegen het beroep is gericht. De griffier geeft van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de raad van tucht, alsmede, indien het beroep door een klager of door het bestuur is ingesteld, aan de betrokken accountant. Indien het beroep door de accountant is ingesteld in een procedure die bij de raad van tucht bij klacht of op verzoek van het bestuur is aanhangig gemaakt, geeft de griffier voorts van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de klager, respectievelijk aan het bestuur. Artikel 51s De raad van tucht doet binnen een en twintig dagen na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 51r, tweede lid, de stukken toekomen aan de griffier van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Artikel 51t 1. Is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond, dan kan, zonder dat een nader onderzoek door het College van Beroep voor het bedrijfsleven vereist is, de voorzitter bij met redenen omklede beschikking het beroep niet-ontvankelijk of ongegrond verklaren. De griffier zendt afschrift van de beschikking aan de raad van tucht, alsmede bij aangetekende brief aan de betrokken accountant en, indien de procedure bij de raad van tucht bij klacht is aanhangig gemaakt, aan de klager. 2. Tegen de beschikking, in het eerste lid bedoeld, kan degene, die het beroep heeft ingesteld, binnen veertien dagen na de verzending van de onderhavige brief, verzet doen bij het College. Het verzet wordt gedaan door een schriftelijke verklaring aan de griffier van het College. 3. Het College verklaart het verzet niet-ontvankelijk, gegrond of ongegrond. Indien het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de beschikking. 4. Is het College van oordeel, dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond is, dan kan het zonder nader onderzoek het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaren, echter niet dan na de betrokkene in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord. 5. De beschikking van het College ter zake van het gedane verzet is met redenen omkleed. 6. De griffier brengt de beschikking van het College ter kennis van de betrokken accountant en de klager, alsmede van de raad van tucht. Artikel 51u 1. Indien artikel 51t geen toepassing vindt of het verzet gegrond is verklaard, bepaalt de voorzitter de dag voor de behandeling der zaak. De griffier brengt bij aangetekend schrijven de rechtsdag ter kennis van de betrokken accountant en de klager, respectievelijk het bestuur. 2. Voor de behandeling ter terechtzitting worden de processtukken in origineel of in door de griffier gewaarmerkte afschriften gedurende ten minste tien dagen ter griffie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, ter griffie van een rechtbank of elders ter kosteloze inzage voor de betrokken accountant en de klager of hun gemachtigden nedergelegd. Het tijdstip, waarop de gelegenheid tot inzage een aanvang zal nemen, wordt door de griffier tijdig tevoren ter kennis van bedoelde personen gebracht. 3. De in het tweede lid bedoelde termijn kan met toestemming van de accountant en de klager, respectievelijk het bestuur, worden verkort. 4. Is de termijn niet in acht genomen, dan bepaalt het College van Beroep voor het bedrijfsleven een nieuwe rechtsdag, tenzij de betrokken
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
7
accountant en de klager, respectievelijk het bestuur, in persoon of bij gemachtigde zijn verschenen. In dit laatste geval kan op verzoek van elk hunner uitstel worden verleend. 5. In de gevallen, waarin op de terechtzitting de behandeling van de zaak voor een bepaalde tijd wordt uitgesteld of geschorst, wordt geen nieuwe kennisgeving gedaan. Artikel 51v Op het rechtsgeding voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven zijn de artikelen 51m, 51n, derde, vierde en vijfde lid, en 51o van overeenkomstig toepassing. Artikel 51w Aan de betrokken accountant en de klager respectievelijk het bestuur of hun gemachtigden en aan de raadslieden wordt de gelegenheid gegeven het woord te voeren en de middelen van beroep toe te lichten. Artikel 51x Het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan de raad van tucht, die de beslissing in aanleg heeft genomen, uitnodigen inlichtingen te geven. Artikel 51y Na de behandeling van de zaak ter terechtzitting bepaalt de voorzitter de dag voor de uitspraak. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan ook terstond uitspraak doen. Artikel 51z 1. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep niet-ontvankelijk, verwerpt het of verklaart het gegrond. 2. Indien het College niet voldoende is ingelicht, kan het bevelen, dat de behandeling der zaak op een nader te bepalen datum zal worden hervat. Artikel 51aa Indien het College van Beroep voor het bedrijfsleven het beroep gegrond verklaart, vernietigt het de beslissing van de raad van tucht; het doet alsdan de zaak zelf af of verwijst haar naar een der raden van tucht om haar af te doen met inachtneming van de beslissing van het College. Artikel 51bb 1. De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven houdt de gronden in en wijst de voorschriften aan, waarop zij rust. 2. De uitspraak wordt door de voorzitter van de kamer, die de uitspraak heeft gedaan, en de griffier ondertekend. Indien de voorzitter zich in de onmogelijkheid bevindt de uitspraak te ondertekenen, geschiedt zulks door het oudst benoemde gewone of plaatsvervangende lid, dat de uitspraak mede gewezen heeft. Indien de griffier zich in de onmogelijkheid bevindt, wordt daarvan instede van de ondertekening melding gemaakt. Artikel 51cc 1. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven zendt van zijn beslissing onverwijld afschrift: a. aan de betrokken accountant;
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
8
b. aan de klager, indien de beslissing betreft een bezwaar, dat op klacht in behandeling is genomen; c. aan het bestuur; d. aan de raad van tucht, die de zaak in eerste instantie heeft behandeld; e. aan de raad van tucht, naar welke de zaak krachtens artikel 51aa is verwezen. 2. Het College kan in afwijking van het eerste lid, onder b, bij zijn beslissing bepalen, dat de klager kennis wordt gegeven uitsluitend van dat deel der beslissing, dat voor hem van belang is. III Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel C wordt vervangen door: C Na artikel 33 worden 22 artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 33a 1. De registeraccountant is aan tuchtrechtspraak bij de raden van tucht voor registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten als bedoeld in artikel 51a, eerste lid van de Wet op de AccountantsAdministratieconsulenten en in beroep, tevens in hoogste ressort, door het College van Beroep voor het bedrijfsleven onderworpen als hierna geregeld, voor zover de klacht niet betrekking heeft op een handeling van een registeraccountant die valt onder de bevoegdheid van de accountantskamer bedoeld in de Wet tuchtrechtspraak accountants. 2. De tuchtrechtspraak heeft ten doel het weren en beteugelen van misslagen van registeraccountants, in de uitoefening van hun beroep begaan, van inbreuken op hetgeen bij of krachtens verordening van de NIVRA is bepaald en van inbreuken op de eer van de stand van vorenbedoelde registeraccountants. 3. In geval van doorhaling van een inschrijving in het accountantsregister blijft de betrokkene ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat hij ingeschreven stond, hebben plaats gehad, aan de tuchtrechtspraak onderworpen. 4. Indien de betrokkene wederom wordt ingeschreven, is hij bovendien aan deze rechtspraak onderworpen ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat zijn inschrijving doorgehaald was, hebben plaats gehad en tot weigering van de inschrijving op grond van artikel 59, eerste lid, onder e, aanleiding zouden hebben gegeven, zo zij reeds bij de behandeling van de aanvrage bekend waren geweest.
§ 2. Tuchtrechtelijke maatregelen Artikel 33b 1. Het berechtende college zal, indien het oordeelt, dat het tegen de betrokken registeraccountant gerezen bezwaar gegrond is, een der volgende maatregelen kunnen opleggen: a. schriftelijke waarschuwing; b. schriftelijke berisping; c. schorsing als registeraccountant, voor ten hoogste zes maanden; d. doorhaling van de inschrijving in het in artikel 55 bedoelde accountantsregister. 2. De maatregel van schorsing als registeraccountant brengt mede
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
9
verlies, voor de tijd dat de maatregel van kracht is, van het recht de titel registeraccountant of de benaming accountant te voeren. Voorts brengt deze maatregel mee verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van lid van de Orde ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde vereiste voor benoembaarheid of verkiesbaarheid is. 3. Het college kan bij zijn beslissing bepalen, dat deze, al dan niet met de gronden waarop zij berust, geheel of gedeeltelijk zal worden openbaar gemaakt. Het bepaalt daarbij tevens de wijze, waarop de openbaarmaking zal geschieden. Artikel 33c 1. De maatregel van schorsing als registeraccountant gaat in bij het onherroepelijk worden van de beslissing of op zodanig tijdstip nadien als in de beslissing is bepaald. 2. Het bestuur van de Orde draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen van schriftelijke waarschuwing, van schriftelijke berisping en van doorhaling van de inschrijving in het accountantsregister en voor de in artikel 33b, derde lid, bedoelde openbaarmaking. De tenuitvoerlegging en de openbaarmaking geschieden niet voordat de beslissing onherroepelijk is geworden.
§ 3. Procedure voor de raden van tucht Artikel 33d Aan de behandeling en de beslissing van tuchtzaken in de zin van deze wet wordt op straffe van nietigheid van de beslissing deelgenomen door drie of vijf leden van de raad van tucht, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter. Artikel 33e 1. De raad van tucht neemt een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar in behandeling hetzij op een bij de raad ingediende klacht, hetzij op verzoek van het bestuur, hetzij ambtshalve. De raad van tucht geeft van het in behandeling nemen van een bezwaar onverwijld kennis aan de betrokken registeraccountant onder vermelding van het bezwaar. 2. In het geval, bedoeld in artikel 33a, vierde lid, neemt de raad het bezwaar niet in behandeling dan op verzoek van het bestuur. Artikel 33f 1. Een lid van een raad van tucht kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. 2. Over de verschoning of wraking wordt door de overige leden van de raad zo spoedig mogelijk beslist. In geval van staking van stemmen is het verzoek tot wraking of verschoning toegestaan. Artikel 33g 1. De raad van tucht beslist aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar niet dan na verhoor, althans oproeping bij aangetekende brief, van de betrokken registeraccountant, benevens, indien de behandeling op klacht, dan wel op verzoek van het bestuur geschiedt, van de klager, onderscheidenlijk van het bestuur. 2. De betrokken registeraccountant kan – tenzij de raad beveelt, dat hij in persoon zal verschijnen – zich ter terechtzitting doen vertegenwoor-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
10
digen door een daartoe gemachtigde. Hij kan zich door een raadsman doen bijstaan. 3. De raad kan weigeren bepaalde personen, die niet advocaat zijn, als gemachtigde of als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt de raad de zaak tot een volgende zitting aan. 4. De registeraccountant en zijn raadsman worden in de gelegenheid gesteld tijdig van de processtukken kennis te nemen. 5. De raad van tucht behandelt het bezwaar in een openbare zitting. De raad kan om gewichtige redenen beslissen dat de behandeling geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaats vinden. Artikel 33h 1. De raad van tucht kan getuigen en deskundigen oproepen en horen. 2. Op verzoek van de raad doet de officier van justitie bij de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de raad zitting houdt, hen dagvaarden. Zij zijn verplicht na dagvaarding te verschijnen. 3. Verschijnt een getuige of een deskundige op de dagvaarding niet, dan doet de officier van justitie op verzoek van de raad hem andermaal dagvaarden, desverzocht met bevel tot medebrenging. 4. Artikel 556 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. 5. Ten aanzien van de beëdiging van de getuigen is artikel 177 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing. De deskundigen zijn verplicht hun taak onpartijdig en naar beste weten te verrichten. 6. Ten aanzien van de getuigen en deskundigen zijn de artikelen 217–219 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing. 7. De getuigen en deskundigen ontvangen desverkiezende op vertoon van hun oproeping of dagvaarding schadeloosstelling, door de voorzitter van de raad te begroten overeenkomstig het bij of krachtens het Tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken bepaalde. Artikel 33i 1. De beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar is op straffe van nietigheid met redenen omkleed en wordt in het openbaar uitgesproken. 2. De raad zendt van zijn beslissing onverwijld bij aangetekende brief afschrift aan de betrokken registeraccountant, en, indien naar aanleiding van een klacht is beslist, aan de klager, alsmede aan het bestuur. Artikel 33j 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de rechtsgang, bedoeld in de artikelen 33e, 33f, 33g, 33h en 33i. 2. Een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur als in het eerste lid bedoeld wordt gedaan door Onze Ministers van Financiën en van Justitie gezamenlijk.
§ 4. Procedure voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven Artikel 33k 1. Tegen een beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar kan binnen twee maanden na de dag van verzending van de in artikel 33i, tweede lid, bedoelde aangetekende brief beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven:
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
11
a. door de betrokken registeraccountant, indien het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond is verklaard; b. door de klager, indien zijn bezwaar geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard; c. door het bestuur. 2. Het beroep wordt ingesteld bij met redenen omkleed beroepschrift, bij de griffier van het College in tweevoud of, indien het beroep door een klager is ingesteld, in drievoud in te dienen tezamen met een authentiek afschrift van de beslissing, waartegen het beroep is gericht. De griffier geeft van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de betrokken raad van tucht, alsmede, indien het beroep door de klager of door het bestuur is ingesteld, aan de betrokken registeraccountant. Indien het beroep door de betrokken registeraccountant is ingesteld in een procedure die bij klacht of op verzoek van het bestuur bij de raad van tucht aanhangig is gemaakt, geeft de griffier voorts van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de klager, respectievelijk aan het bestuur. Artikel 33l De raad van tucht doet binnen een en twintig dagen na de ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 33k, tweede lid, de stukken toekomen aan de griffier van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Artikel 33m 1. Is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond, dan kan, zonder dat een nader onderzoek door het College van Beroep voor het bedrijfsleven vereist is, de voorzitter bij met redenen omklede beschikking het beroep niet-ontvankelijk of ongegrond verklaren. De griffier zendt afschrift van de beschikking aan de raad van tucht, alsmede bij aangetekende brief van de betrokken accountant en, indien de procedure bij de raad van tucht bij klacht is aanhangig gemaakt, aan de klager. 2. Tegen de beschikking, in het eerste lid bedoeld, kan degene, die het beroep heeft ingesteld, binnen veertien dagen na de verzending van de onderhavige brief verzet doen bij het College. Het verzet wordt gedaan door een schriftelijke verklaring aan de griffier van het College. 3. Het College verklaart het verzet niet-ontvankelijk, gegrond of ongegrond. Indien het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de beschikking. 4. Is het College van oordeel, dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond is, dan kan het zonder nader onderzoek het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaren, echter niet dan na de betrokkene in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord. 5. De beschikking van het College ter zake van het gedane verzet is met redenen omkleed. 6. De griffier brengt de beschikking van het College ter kennis van de betrokken accountant en de klager, alsmede van de raad van tucht. Artikel 33n 1. Indien artikel 33m geen toepassing vindt of het verzet gegrond is verklaard, bepaalt de voorzitter de dag voor de behandeling der zaak. De griffier brengt bij aangetekend schrijven de rechtsdag ter kennis van de betrokken accountant en de klager, respectievelijk het bestuur. 2. Voor de behandeling ter terechtzitting worden de processtukken in origineel of in door de griffier gewaarmerkte afschriften gedurende ten minste tien dagen ter griffie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, ter griffie van een rechtbank of elders ter kosteloze inzage
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
12
voor de betrokken accountant en de klager respectievelijk het bestuur of hun gemachtigden nedergelegd. Het tijdstip, waarop de gelegenheid tot inzage een aanvang zal nemen, wordt door de griffier tijdig tevoren ter kennis van bedoelde personen gebracht. 3. De in het tweede lid bedoelde termijn kan met toestemming van de accountant en de klager respectievelijk het bestuur worden verkort. 4. Is de termijn niet in acht genomen, dan bepaalt het College van Beroep voor het bedrijfsleven een nieuwe rechtsdag, tenzij de betrokken accountant en de klager respectievelijk het bestuur in persoon of bij gemachtigde zijn verschenen. In dit laatste geval kan op verzoek van elk hunner uitstel worden verleend. 5. In de gevallen, waarin op de terechtzitting de behandeling van de zaak voor een bepaalde tijd wordt uitgesteld of geschorst, wordt geen nieuwe kennisgeving gedaan. Artikel 33o Op het rechtsgeding voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven zijn de artikelen 33f, 33g, tweede, derde, vierde en vijfde lid, en 33h van overeenkomstige toepassing. Artikel 33p Aan de betrokken accountant en de klager respectievelijk het bestuur of hun gemachtigden en aan de raadsleden wordt de gelegenheid gegeven het woord te voeren en de middelen van beroep toe te lichten. Artikel 33q Het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan de raad van tucht, die de beslissing in eerste aanleg heeft genomen, uitnodigen inlichtingen te geven. Artikel 33r Na de behandeling van de zaak ter terechtzitting bepaalt de voorzitter de dag van de uitspraak. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan ook terstond uitspraak doen. Artikel 33s 1. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep niet-ontvankelijk, verwerpt het of verklaart het gegrond. 2. Indien het College niet voldoende is ingelicht, kan het bevelen, dat de behandeling der zaak op een nader te bepalen datum zal worden hervat. Artikel 33t Indien het College van Beroep voor het bedrijfsleven het beroep gegrond verklaart, vernietigt het de beslissing van de raad van tucht; het doet alsdan de zaak zelf af of verwijst haar naar een der raden van tucht om haar af te doen met inachtneming van de beslissing van het College. Artikel 33u 1. De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven houdt de gronden in en wijst de voorschriften aan, waarop zij rust. 2. De uitspraak wordt door de voorzitter van de kamer, die de uitspraak heeft gedaan, en de griffier ondertekend. Indien de voorzitter zich in de onmogelijkheid bevindt de uitspraak te ondertekenen, geschiedt zulks
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
13
door het oudst benoemde gewone of plaatsvervangende lid, dat de uitspraak mede gewezen heeft. Indien de griffier zich in de onmogelijkheid bevindt, wordt daarvan instede van de ondertekening melding gemaakt. Artikel 33v 1. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven zendt van zijn beslissing onverwijld afschrift; a. aan de betrokken accountant; b. aan de klager, indien de beslissing betreft een bezwaar, dat op klacht in behandeling is genomen; c. aan het bestuur; d. aan de raad van tucht, die de zaak in eerste instantie heeft behandeld; e. aan de raad van tucht, naar welke de zaak krachtens artikel 33t is verwezen. 2. Het College kan in afwijking van het eerste lid, onder b, bij zijn beslissing bepalen, dat de klager kennis wordt gegeven uitsluitend van dat deel der beslissing, dat voor hem van belang is. 2. Onderdeel D wordt vervangen door: D Artikel 55 wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot het zesde lid, als volgt gewijzigd: 1. Het derde lid komt te luiden: 3. In het accountantsregister worden de jegens een ingeschreven opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen vermeld. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. Ingeval tijdelijke doorhaling of schorsing van een ingeschrevene als registeraccountant worden de tijdstippen vermeld waarop de tijdelijke doorhaling of schorsing aanvangt en eindigt. 3. Het vijfde lid komt te luiden: 5. Bij elke doorhaling van de inschrijving wordt de datum van de doorhaling vermeld. 3. Onderdeel E wordt vervangen door: E Artikel 56, tweede lid, komt te luiden: 2. Tegen betaling van een vergoeding, volgens een door de ledenvergadering bij verordening vast te stellen tarief, wordt aan een ieder, die zulks verlangt, schriftelijk medegedeeld: a. of en persoon in het accountantsregister staat ingeschreven; b. of een ingeschrevene als registeraccountant is geschorst; c. of jegens ingeschrevene een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd en wat de aard van de maatregel is. 4. Onderdeel F wordt vervangen door: F Artikel 63, tweede lid, onderdeel d., komt te luiden: d. ter tenuitvoerlegging, krachtens artikel 33e, tweede lid, van een daartoe strekkende tuchtrechtelijke maatregel.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
14
5. Onderdeel J wordt vervangen door: J Artikel 107, eerste lid, komt te luiden: 1. Degene, die in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 33b, tweede lid, en 58b wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie. IV Artikel 52 komt te luiden: Artikel 52 1. De tuchtzaken die ten aanzien van registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Wet tuchtrechtspraak accountants aanhangig zijn bij de raden van tucht of in beroep aanhangig zijn bij het College van Beroeps voor het bedrijfsleven en die vallen onder de bevoegdheid van de accountantskamer als bedoeld in de Wet tuchtrechtspraak accountants worden afgehandeld door de raden van tucht en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. 2. De raden van tucht en het College van Beroep voor het bedrijfsleven handelen deze zaken af op grond van de Wet op de AccountantsAdministratieconsulenten en de Wet op de Registeraccountants, zoals deze luidden voor het tijdstip van de inwerkingtreding van de Wet tuchtrechtspraak accountants en de Wet toezicht accountantsorganisaties. Toelichting Dit amendement heeft tot doel recht te doen aan de wens dat alle werkzaamheden die accountants verrichten aan de tuchtrechter kunnen worden voorgelegd. Dit tuchtrecht dient tot sancties te kunnen leiden, beroep moet mogelijk zijn en de procedure dient onafhankelijk te zijn van de voorzitters van de beroepsorganisaties. Het in het wetsvoorstel geregelde klachtrecht blijkt, op grond van de grondwet en artikel 6 EVRM, die mogelijkheden niet te hebben. Met dit amendement worden de doelen van het wetsvoorstel bereikt, maar zonder de zwakheden die inherent zijn aan het gebruik van klachtrecht. Dit amendement beoogt naast het tuchtrecht van de accountantskamer (domein A, B en C) het geldende tuchtrecht te behouden voor de klachten met betrekking tot RA’s en AA’s betreffende onderwerpen die niet vallen onder de bevoegdheid van de accountantskamer (domein D). Domein D omvat klachten die betrekking kunnen hebben op bijvoorbeeld advieswerkzaamheden, mededelingen bij emissieprospectussen, forensische werkzaamheden, fraudezaken buiten het Wta-kader, etc., maar ook klachten die betrekking hebben op de naleving van de algemene «Permanente Educatie-verplichting», de kwaliteitstoetsing, het optreden als deskundige voor de rechtbank of het optreden als arbiter, etc. Momenteel valt circa 80% van de huidige tuchtrechtklachten binnen domein D. Het tuchtrecht geeft, in tegenstelling tot het klachtrecht, de mogelijkheid tot het rechtstreeks opleggen van sancties/maatregelen (waarschuwing, berisping, schorsing, doorhaling) aan de betrokken Registeraccountants of Accountants-Administratieconsulenten. Optreden van de voorzitters van de beroepsorganisaties voor het doorgeleiden van klachten behandeld door de klachtencommissie aan de Accountantskamer is dan niet noodzakelijk, wat de kosten beperkt houdt. Het tuchtrecht functioneert
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
15
onafhankelijk van de beroepsgroep en geeft in tegenstelling tot het klachtrecht een beroepsmogelijkheid aan de betrokken accountant en de klager. Met onderhavig wetsvoorstel, inclusief dit amendement, ontstaat een tuchtstelsel dat zich laat vergelijken met de stelsels die internationaal gangbaar zijn (zie in dit verband bijvoorbeeld de IFAC lidmaatschapseisen). Indien het bestaande tuchtrecht wordt vervangen door het klachtrecht wordt het huidige stelsel ernstig verzwakt en loopt Nederland het risico internationaal buiten de pas te gaan lopen. Van Egerschot Douma
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 397, nr. 11
16