Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988
2
Rijksbegroting voor het jaar 1988
20 200 G Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie
Nr. 5
LIJST V A N VRAGEN EN A N T W O O R D E N Ontvangen 12 november 1987 Algemeen
1 Wanneer is het eindrapport over het experiment met locale etherradio beschikbaar? Wat is de reden van de ontstane vertraging? Het rapport is op 13 oktober jl. verschenen. Inmiddels is aan de betrokken instanties en aan de 0 L 0 N (Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland) een exemplaar toegezonden. Het experiment kon eerst in de maand mei jl. van start gaan, het werd begin september jl. afgesloten. 2 Welke bezwaren heeft de West-Duitse regering aangetekend tegen bij de Europese Commissie tegen de ontwerp-technische eisen van zenders? Kunnen deze op korte termijn worden ondervangen? De bezwaren van Duitsland betreffen details in de technische regeling, ze zullen naar verwacht wordt op korte termijn worden ondervangen. 3 Kan aangegeven worden wanneer met de afgifte van (voorlopige) machtigingen voor locale etherradio zal worden begonnen? De machtigingsvoorwaarden zullen op korte termijn worden vastgesteld. Naar verwachting zullen de eerste machtigingen rond de jaarwisseling kunnen worden verstrekt. Opgemerkt wordt, dat een machtiging uiteraard alleen wordt verstrekt aan instellingen aan wie zendtijd voor lokale omroep is toegewezen. 4 Wat is de stand van zaken ten aanzien van de opstelling van een tariefbesluit voor huurlijnen bijv. voor locale omroep? Aangenomen is dat de vraag betrekking heeft op speciale huurlijnen voor het transport van muziek; voor andere huurlijnen bestaan namelijk
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
1
reeds lang voorwaarden en tarieven. De tarieven voor deze speciale muziekverbindingen zijn in juli jl. vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant van 16 juli 1987 (nr. 134). 5 Waaruit bestaat de intensivering van de activiteiten van de RCD bij de opsporing van etherpiraten? Bij de bestrijding van clandestiene zenders wordt de intensivering van het opsporingsgebeuren met name gezocht in een verbreding van de aanpak. In het clandestiene zenderbedrijf is er naast overtreding van de T en T-wet regelmatig ook sprake van strijd met de sociale wetgeving, fiscale wetgeving, wet op kansspelen, auteursrechten, etc. De Ministeries van Justitie en Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur steunen en stimuleren een verbreding van de aanpak. 6 Kan een overzicht worden gegeven van de aanbevelingen van de Nationale ombudsman uit de diverse rapporten, gelet op het gestelde in het Jaarverslag 1986 van de ombudsman? De Nationale ombudsman heeft, zoals uit blz. 136 en 137 van het jaarverslag 1986 blijkt, een aanbeveling gedaan bij aMe telecommunicatiedistricten een uniforme klachtbehandelingsprocedure in te voeren en de informatieverstrekking te verbeteren, naar aanleiding van een aantal klachten inzake hoge gesprekskostennota's. In een tweetal zaken deed de Nationale ombudsman ter zake een aanbeveling inzake de klachten van individuele abonnees. Daarnaast deed de Nationale ombudsman aanbeveling om gegevens, waaruit blijkt wie de feitelijke gebruiker is en wie de geabonneerde van een telefoonaansluiting, te bewaren. Ten aanzien van de behandeling van personeel van derden die een bewijs van toegang nodig hebben voor een PTT-gebouw deed de Nationale ombudsman de aanbeveling maatregelen te treffen die ertoe leiden dat de zorgvuldigheid tegenover deze personen gewaarborgd wordt. Naar aanleiding van het hierbovenstaande deed de Nationale ombudsman de aanbeveling om een landelijke eenduidige regelgeving inzake het verstrekken van toegangsbewijzen toe te passen. 7 Zijn al resultaten bekend van het door prof. Huppes in opdracht van PTT Groningen gestarte onderzoek naar de betekenis van telematica voor o verheidsorganisa ties ? Het onderzoek heeft betrekking op «De mogelijke betekenis van de informatietechnologie/Telematica voor de debureaucratisering van de overheid». Een interimrapport is recent uitgebracht. Dit betreft een onderzoek naar de effecten bij 3 overheidsorganen in de Gemeenten Drachten en Groningen te weten politie, sociale diensten en bevolkingsadministratie. In de volgende fase worden de effecten naar de burger toe onderzocht. In februari 1988 wordt het eindrapport verwacht. 8 Welke concrete afspraken zijn met de provincie en met de Gemeente Groningen gemaakt over de spreiding van de CD? De hoofdpunten van de spreidingsafspraken met Provincie en Gemeente Groningen zijn u bekend: De Centrale Directie PTT heeft de spreidingsopdracht 2200 arbeidsplaatsen in Groningen te vestigen, waarvan deel
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
2
uitmaakt het bestuurscentrum met meer dan 100 hoogwaardige staffuncties. Gegeven de noodzakelijke ombuigingen zijn de oorspronkelijke termijnen bijgesteld: De afronding van de operatie dient plaats te vinden in 1992. Tevens ben ik voornemens de staf van de Noordoostelijke regio van de Post in Groningen te vestigen. Na afronding van het overleg met de vakorganisaties zal ik een definitieve beslissing nemen. Blz. 2 9 Kan worden uitgelegd waarom voor het volgens plan realiseren van de enkele jaren geleden in gang gezette vernieuwing van de telecommunicatie-infrastructuur na 1988 een verdere verhoging van het investeringsniveau noodzakelijk is, terwijl het voor 1988 begrote bedrag voldoende is om aan de investeringsbehoefte te voldoen? Moet daaruit worden afgeleid dat de investeringsbehoefte in het vernieuwingsproces na 1988 plotseling stijgt? De vernieuwing is enkele jaren geleden beperkt in gang gezet en zal vooral na 1988 versneld worden. In het kader van de digitalisering is na 1988 een verdere verhoging van het investeringsniveau noodzakelijk. Het vernieuwingsplan strekt zich over meer jaren uit - tot 2005 waarbij één van de uitgangspunten vormt het streven naar stabilisering van - althans het zoveel mogelijk vermijden van te sterke fluctuaties in het werkpakket voor PTT zelf en de toeleverende industrie. Eventuele pieken en dalen in de vraag kunnen dan worden opgevangen door vertraging of versnelling van het vernieuwingsplan. Het vernieuwingsplan is een lange termijnplan, dat niet uitsluitend op jaareffecten kan worden beoordeeld. De stijgende prognoses van het verkeer noodzaken tot hogere investeringen in de infrastructuur. Het voor 1988 uitgetrokken bedrag is voldoende gezien ook de grenzen van de leveringsmogelijkheden en de verwerkingscapaciteit. Indien blijkt dat de autonome vraagstijging een blijvend karakter heeft, zal het investeringsniveau hoger moeten worden gesteld, om de uitvoering van het vernieuwingsplan veilig te stellen. 10 Welk tijdschema staat voor ogen bij de definitieve oplossing van de knelpunten in de telecommunicatie-infrastructuur van de agglomeraties Amsterdam, Rotterdam en Utrecht in het kader van het thans voorgenomen extra investeringsniveau van f70 min. en f 100 min. in respectievelijk 1987 en 1988? Kan dit technisch sneller bij een verhoogd investeringsniveau? In Rotterdam zijn er geen infrastructuurknelpunten. Alle nu bestaande knelpunten zullen volgens het nu aangehouden tijdschema definitief per 1 januari 1989 zijn opgelost. Het toegewezen extra investeringsbedrag van f 7 0 min. is verwerkt in het plan 1987. Een extra verhoogd investeringsniveau is geen toereikend middel om de knelpunten sneller op te lossen gezien de grenzen van de leveringsmogelijkheden en de verwerkingscapaciteit. 11 Kan volgehouden worden dat de ophoging van het investeringsniveau met f 100 min. in 1988 voldoende is om aan de investeringsbehoefte van Telecommunicatie met het oog op de middellange termijn te voldoen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
3
De ophoging van het investeringsniveau met f 100 min. is naar de huidige inzichten voor 1988 voldoende om aan de investeringsbehoefte van Telecommunicatie met het oog op de middellange termijn te voldoen 12a Wordt met de zinsnede «Aldus behoeft geen beroep te worden gedaan op de externe kapitaalmarkt» impliciet bedoeld, dat er geen uitwerking was van het in de motie-Van Gelder c.s. (19 700G, nr. 10) gevraagde onderzoek om PTT eerder dan 1989 op de kapitaalmarkt te laten lenen? 12b Is het gebruikelijk dat de post investeringen in de loop van het jaar extra opgehoogd wordt als blijkt dat de inkomensontwikkeling gunstiger is dan begroot? 12c Is te verwachten dat het na 1988 verder te verhogen investeringsniveau, dat noodzakelijk wordt geacht en waarvoor fors geleend moet worden, het bedrijfsresultaat gedurende enige jaren negatief zal beïnvloeden? a Een nadere uitwerking van het in de motie gevraagde onderzoek naar de mogelijkheden om reeds voor 1989 de PTT via de kapitaalmarkt te laten lenen was, gelet op het antwoord op vraag 11 niet opportuun. b Zie het antwoord op vraag 16. c Het is niet te verwachten dat de verdere verhoging van het investeringsniveau die na 1988 noodzakelijk wordt geacht het bedrijfsresultaat duidelijk negatief zal beïnvloeden. Tegenover de hogere lasten samenhangend met deze investeringen staan namelijk hogere inkomsten en lastenbesparingen als gevolg van de toeneming van de afzet en de verhoging van de produktiviteit die met deze investeringen bereikt worden. 13 Op welke wijze wordt of is in 1988 de toegang van de PTT tot de kapitaalmarkt geopend? Om welke reden is nu mogelijk wat in het verleden onmogelijk werd geoordeeld? Hoe valt achteraf de opmerking in de begroting voor 1988 (blz. 1), dat (slechts) in de N. V. situatie de grotere benodigde bedragen verkregen zullen kunnen worden door een beroep op de kapitaalmarkt, te verklaren? Met de voorgenomen verzelfstandiging van de PTT zal PTT-Nederland NV de toegang tot de kapitaalmarkt worden verschaft. Met het oog op het voor de jaren na 1988 verwachte hogere investeringsniveau is in de begroting de zinsnede opgenomen dat de NV PTT-Nederland voor deze verhoging van het investeringsniveau een beroep zal kunnen doen op de kapitaalmarkt. Zie ook antwoord op vraag 11. 14 Kan worden aangegeven op welke wijze de toegenomen investeringen - gespecificeerd naar regio en naar bedrijfsonderdeel - worden ingezet? De toeneming bij de investeringen is volledig ingezet bij Telecommunicatie. De toename wordt nagenoeg geheel ingezet in de Randstad-districten (inclusief het telecommunicatiedistrict Utrecht): 60% van de investeringen in totaal vinden plaats in het westen des land. 15 Wat is de reden van de lagere raming van de loketdiensten bij Post? Hoe staat het met de automatisering van loketdiensten?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
4
Zie voor het antwoord op de vraag in de eerste zin nr. 22. Van de 4000 postloketten zal eind 1987 een derde deel zijn voorzien van een terminal. De planning is erop gericht in 1989 de loketautomatisering te voltooien. 16 Kan de gunstiger uitkomst van telefonie leiden tot meer ruimte voor investeringen, waar deze «binnen de kaders van de begroting» gevonden moet worden? De gunstiger uitkomst van Telefonie maakt ophoging van het investeringskrediet voor 1987 en 1988 met respectievelijk f 7 0 min. en f 100 min. mogelijk (zie blz. 2 van de memorie van toelichting bij begroting PTT). Het is overigens niet gebruikelijk dat de post investeringen in de loop van het jaar wordt opgehoogd als blijkt dat de inkomensontwikkeling van de PTT gunstiger is dan begroot. Ophoging van het voor investeringen beschikbare bedrag is afhankelijk van de investeringsbehoefte van PTT en de beschikbare financiële ruimte van het Rijk. Medebepalend voor de omvang van de investeringsbehoefte van PTT is de ontwikkeling van de vraag naar PTT-diensten die mede van invloed is op de inkomsten van PTT. 17 Is met de omschreven afschrijvingsproblematiek thans de basis gelegd voor een in bedrijfseconomisch opzicht verantwoord afschrijvingsbeleid? Met de aanpassing in het afschrijvingsbeleid is, naar de op dit moment bestaande inzichten, de basis gelegd voor een in de huidige kaders verantwoord afschrijvingsbeleid. De genoemde aanpassingen van het afschrijvingsbeleid zijn nodig in verband met onder meer technische, commerciële en organisatorische ontwikkelingen. Omdat met name de laatste jaren bovengenoemde terreinen sterk in beweging zijn, is een frequentere bijstelling nodig van het afschrijvingsbeleid dan in het verleden het geval was.
18 Kan worden gespecificeerd in welke mate de invoering van een lokaal tijdstarief de opbrengst van de baten in 1987 gunstig beïnvloedt? Zie het antwoord op vraag 35. Blz. 4 19 Kan meer inzicht worden gegeven in de stijging van lasten materiaal en diensten door derden? De stijging van lasten materiaal en diensten door derden (betreft de herziene raming 1987 ten opzichte van de Staatsbegroting 1987) komt hoofdzakelijk ten laste van Telecommunicatie. Deze stijging moet naast de toegenomen omzet mede worden toegeschreven aan toegenomen automatiseringslasten en reorganisatiekosten. 20 Hoe is de stand van zaken met betrekking tot «Snel '86»? Het SNEL-net is volledig gerealiseerd en in dienst. De geplande hoeveelheid verkeer wordt daarop afgewikkeld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
5
Blz. 5 21 Hoe is de discrepantie in de ontwikkeling uit het buitenland te verklaren?
van het postverkeer naar en
De ontwikkeling van het postverkeer uit het buitenland verloopt trendmatig en houdt ongeveer gelijke tred met die van het binnenlandse postverkeer. De ontwikkeling van het postverkeer naar het buitenland houdt geen verband met die van het binnenlandse postverkeer. Deze ontwikkeling wordt sterk beïnvloed door het verzendpatroon van een beperkt aantal grote aanbieders. 22 Kan een specificatie worden gegeven van de oorzaken van de lichte daling van lokethandelingen? Waardoen deze zich voor (postkantoren, agentschappen, rijdende agentschappen)? De lagere raming (2 min.) van het aantal lokethandelingen is het saldo ven enerzijds een verwacht hoger aantal handelingen ten behoeve van derden en anderzijds een ingeschatte daling als gevolg van de verdere introductie van uitbetaalautomaten en andere apparatieve betaalvormen. Naar verwachting zal bovengenoemde daling zich naar evenredigheid voordoen op alle vestigingsvormen. 23 In welke mate zal de toegezegde verbetering van de bezorging van de weekeinde-post zijn gerealiseerd in 1987, dan wel worden gerealiseerd in 1988? De toegezegde verbetering van de bezorging van de weekeindepost is ingaande het weekeinde van 4 april 1987 geëffectueerd. Dit houdt in dat wekelijks ca. 1,5 miljoen poststukken die voordien niet op zaterdag werden besteld - het betreft de partijenpostcategorie «dagverwerking», waarvoor een vooraf overeengekomen maximum overkomstduur met lagere tariefstelling geldt - thans wèl in de zaterdagbestelling worden opgenomen. 24 Kunnen de ontwikkelingen voor Telefax, Datanet en Viditel naar exploitatiecijfers en verwachtingen gespecificeerd worden? Met betrekking tot Telefax kan worden gesteld, dat dit een snel groeiende markt is. Het aantal in Nederland gebruikte FAX-apparaten (levering door derden en door PTT) is in de periode van 1984 tot en met 1987 vervijfvoudigd. Deze groei zal zich in de komende jaren voortzetten. Datanet: Door uitbreiding van diensten en faciliteiten zullen de gebruiksmogelijkheden van het datanet in de komende jaren verder toenemen. Daarbij kan gedacht worden aan de PAD (Packet Assembier Disassembler), waarmee via het telefoonnet op het datanet kan worden ingekozen voor (op het ogenblik) asynchrone- en videotextoepassingen en speciale faciliteiten die toegesneden zijn op applicaties die bij (potentiële) gebruikers draaien. Viditel: - Jaarlijkse omzetstijging van ca. 50% sinds 1984. - Stijgend aantal abonnees, voornamelijk in de zakelijke markt (juli 1986: 20 200, oktober 1987: 27 000).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
6
- Stijgend aantal raadplegingen (uitgedrukt in minuten connecttime) : = 35% per maand tussen oktober 1986 en oktober 1987. - Grote vlucht in toename van via Viditel te raadplegen externe videotexcomputers (momenteel ca. 32 externe computers bereikbaar). 25 Waarop is de optimistische verwachting voor Viditel getaxeerd, denkend aan de te verwachten concurrentie door middel van Minitel? Kunnen vergelijkende cijfers worden gegeven van de te verwachten ontwikkeling in Noord-Brabant van Viditel en andere PTT-faciliteiten enerzijds en Minitel anderzijds? Kunnen prognoses voor de ontwikkeling van Viditel, zoals die in de laatste jaren voor het jaar 1986 zijn opgesteld, vergeleken worden met de realisatie in 1986? Wat is de opstelling van PTT tegenover het Minitel-project in NoordBrabant? Viditel (reeds operationeel) en Minitel (nog niet in Nederland toegepast) zijn geen concurrerende diensten. Viditel heeft zich ontwikkeld tot een dienst gericht op het bedrijfsleven, terwijl het Minitel-concept, zoals toegepast in Frankrijk, gericht is op de consumentenmarkt. Vergelijkende cijfers voor Viditel en Minitel in Noord-Brabant zijn niet beschikbaar. De realisatie met betrekking tot 1986 komt nagenoeg overeen met de prognose voor 1986 (ca. 20000). PTT wacht een sluitend ondernemingsplan af en zal aan de hand daarvan haar standpunt bepalen. 26 Kan worden aangegeven aan welke maatregelen moet worden gedacht bij de opmerking dat «Met het oog op de verzelfstandiging eventueel nieuwe beleidsmaatregelen nodig zijn»? Zie het antwoord op vraag 28. 27 Kan met betrekking tot de randapparatuur worden aangegeven wanneer de keuringseisen en procedures zullen zijn vastgesteld teneinde alleen goedgekeurde apparatuur op het net te doen aansluiten? De ter zake relevante wetgeving ligt op het ogenblik ter advisering bij de Raad van State. Indiening bij de Tweede Kamer van deze wetgeving wordt begin december verwacht. Bij de behandeling van deze wetgeving kom ik graag op deze zaak terug. 28 Kunnen mededelingen worden gedaan omtrent de aard en de omvang van de beleidsmaatregelen, die mogelijk reeds in 1988 nodig zullen blijken met betrekking tot de concurrentie met betrekking tot de randapparatuur na 1988? Alvorens in te gaan op de gestelde vragen lijkt het zinvol de strekking van de aangehaalde passages uit Hoofdstuk II, paragraaf 3, blz. 5 nader toe te lichten. Met het signaleren van de mogelijkheid dat reeds in 1988 beleidsmaatregelen noodzakelijk blijken om de toenemende concurrentie het hoofd te bieden is gedoeld enerzijds op maatregelen om de concurrentie van de PTT door niet goedgekeurde randapparatuur tegen te kunnen gaan, anderzijds om het aansluiten/verhandelen van laatstgenoemde apparatuur te kunnen verbieden. Eerstbedoelde maatregelen liggen vooral in het commerciële vlak, i.c. het door het slagvaardig opereren op de toestelmarkt verbeteren van de positie van de PTT. Maatregelen op dit gebied zijn door
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
7
de PTT al getroffen, te noemen zijn het uitbreiden van het assortiment aan toestellen, verruimen van de mogelijkheid van verkoop en leasing van toestellen en installatie. Voor de tweede groep maatregelen is een wettelijke basis vereist. Het treffen van deze maatregelen in 1988 blijkt derhalve niet mogelijk; zie hiervoor verder het antwoord op de vragen 19 en 86a. In het kader hiervan zullen voorts maatregelen worden genomen om het aansluiten en de handel in goedgekeurde apparatuur zoveel mogelijk te bevorderen. Te denken valt aan snelle goedkeuringsprocedures tegen redelijke tarieven, voorlichting aan de gebruikers, controle op naleving van de voorschriften en passende (straf)maatregelen bij aansluiten en verhandelen van niet goedgekeurde apparatuur.
29 Hoe groot is de bezettingsgraad thans bij particulieren voor wat betreft de telefoonaansluitingen? Wat is het vermoedelijke verzadigingspunt? De bezettingsgraad ultimo 1987 voor de particuliere markt wordt geschat op 92,5%, dat wil zeggen 92,5% van de Nederlandse huishoudens is in het bezit van minimaal één telefoonaansluiting. Hetverzadigingsniveau wordt geschat op 95%. De dichtheid zal als gevolg van het toenemend aantal tweede aansluitingen toenemen. Blz.7 30a Betreft de extra capaciteit voor de verzelfstandigingsoperatie personeel of vast? 30b Is te verwachten dat het aanbod van «gekwalificeerde ons land voldoende zal blijken te zijn?
tijdelijk
medewerkers» in
30c Wat is er de reden van dat voor 1987 de personeelsbezetting taken hoger uitviel dan begroot was?
766
a De extra capaciteit voor de verzelfstandigingsoperatie betreft ten dele vast en ten dele tijdelijk personeel. Het werk vereist soms een hoge kwaliteit en een grote kennis van de organisatie. Uiteraard wordt ook met ondersteuning van externe bureaus gewerkt. Bij de reorganisatie is anderzijds ook sprake van de «de winkel openhouden tijdens de verbouwing» met behulp van tijdelijk personeel. b Het aanbod van gekwalificeerde medewerkers op de arbeidsmarkt is voor een aantal belangrijke categorieën beperkt. Deze algemene schaarste kan voor een werkgever versterkt of verslechterd worden door zijn positie op de arbeidsmarkt: de ene werkgever is aantrekkelijker dan de andere. Van algemene schaarste (op voor PTT relevante gebieden) is sprake bij: - informatica, zowel van universitair als HBO-niveau (HTS& HEAO-BI); - elektrotechniek; - econometrie, administratieve organisatie; - wiskunde; - bedrijfskunde. Informatica is over het algemeen schaarser dan de overige gebieden en de verwachting is, dat dit de komende jaren zo blijft. Voor de overige richtingen wordt verwacht dat op termijn sprake zal zijn van een evenwichtssituatie op de arbeidsmarkt. De positie van de werkgever is dan een belangrijk element in het streven naar een voldoende wervingsresultaat.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
8
Voor PTT gelden tot nu toe de geringe mogelijkheden om marktconforme salarissen te bieden en de beperkte ruimte voor loonontwikkelingen bij de ambtelijke schalen, als handicap. c De ramingen zijn de resultaten van geaggregreerde deelplanningen Deze deelplanningen variëren onderling door aanzienlijke variëteit in grootte, besturing en aard van de PTT-dienstonderdelen. Een raming tot op één taak nauwkeurig heeft daarom maar betrekkelijke voorspellende waarde en zal bij elke hernieuwde planning tot veranderingen leiden. De geconstateerde afwijking bedraagt minder dan 1%. Hoewel in de loop van het begrotingsjaar sprake was van toe- en afnames bij de dienstonderdelen, werd dit saldo van 766 vooral veroorzaakt door een gebleken toename in arbeidscapaciteit bij de Telecommunicatiedistricten, op grond van: - toegenomen investeringen in de infrastructuur; - extra aandacht voor kwaliteitszorg; - toegenomen vraag naar nieuwe diensten en - extra projecten, zoals het FEBT (Financieel-Economische Besturing Telecommunicatie), zoals Logistieke besturing en Oprichting Landelijk Opleidings Centrum Telecommunicatie. 31 Waarom lagen de voor 1987 begrote personeelslasten wederom hoger dan de gerealiseerde? Waarom is dat van jaar tot jaar steeds het geval? Waarom wordt die «automatische» fout steeds weer gemaakt? De thans voor 1987 geraamde gemiddelde personeelslasten liggen 1,6% lager dan begroot. Dit is voor 1,3% het gevolg van een lagere uitkomst in 1986 dan in de raming die ten grondslag heeft gelegen aan de begroting 1987. Voorts is de stijging van de personeelslasten in 1987 thans 0,3% lager geraamd. Zowel voor 1986 als voor 1987 kan de lagere mutatie van de gemiddelde personeelslasten worden toegeschreven aan een lagere loonmutatie die samenhangt met de rangopbouw en salarisan ciënniteit. In het verleden is weliswaar sprake geweest van herhaaldelijk lagere mutaties van de gemiddelde personeelslasten doch deze dienden te worden toegeschreven aan de bij het opstellen van de begroting niet te voorziene maatregelen met betrekking tot overheidssalarissen en sociale lasten. Wat het laatste betreft met name als gevolg van een lagere verschuldigde pensioenbijdrage aan het ABP. 32a Welke mogelijkheden bestaan voor PTT om in het salarisbeleid van het BiZa-beleid af te wijken? 32b Kunnen reeds in 1988 overgangsmaatregelen getroffen worden om meer marktconforme salarissen te betalen, met name voor de «knelpunt »-medewerkers? 32c Kan de PTT op zijn minst de ruimte voor een eigen salarisbeleid krijgen onder de voorwaarde, dat zij binnen de vastgestelde begrotingsbedragen voor de personeelslasten blijft? a Geen, overeengekomen is dat PTT tot datum verzelfstandiging blijft vallen onder het regime van het overheidspersoneelsbeleid («BiZa-beleid») Dit betekent dat PTT in beginsel geen ruimte heeft voor eigen beleid Wel kan in het beloningsbeleid maximaal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die het BBRA (BiZa) biedt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
9
b In 1988 kunnen in beginsel geen PTT-specifieke maatregelen worden getroffen om meer marktconforme salarissen te betalen. Wel zullen de voorgenomen maatregelen van de Minister van Binnenlandse Zaken PTT op het terrein van salarisdifferentiatie op grond van arbeidsmarktsituaties enige ruimte geven bij het oplossen van een aantal problemen. c Zie antwoord op vraag 32a. 33 Aan welke factoren is de daling van personeelssterkte bij de telefoon districten ten opzichte van de cijfers over 1987 te wijten? De volgende factoren kunnen worden genoemd: 1. Om concurrerend en kostendekkend te kunnen opereren is in de sector randapparatuur een verhoging van de efficiency noodzakelijk. De veranderende wijze van marktbenadering is hiervan een voorbeeld. De oprichting van een keten van Primafoonwinkels, waarbij de abonnee apparatuur afhaalt en ter reparatie kan aanbieden (in plaats van monteursbezoek aan huis) en de introductie van doe-het-zelf-pakketten. 2. Technologische vernieuwingen hebben tot gevolg dat telefoonsystemen voor wat installatie en onderhoud betreft minder arbeidsintensief zijn. 3. Automatisering van administraties. 34a Hoeveel personeelsleden, behorende tot de etnische minderheden, zijn bij PTT in dienst? 34b Hoeveel gehandicapten in de zin van de WAGWzijn bij PTT in dienst? a Personeelsleden, behorend tot etnische minderheden, worden bij de PTT niet als zodanig geregistreerd. Hoeveel personeelsleden uit deze categorieën bij de PTT in dienst zijn, is dus niet bekend. b Ook voor gehandicapten in de zin van de WAGW geldt, dat het aantal bij de PTT niet bekend is. Er is geen registratiesysteem in de zin van de WAGW. Het beleid bij de PTT is gehandicapte personeelsleden zo lang mogelijk in dienst te houden door hen aangepaste taken te laten verrichten. Bij de werving geldt uitsluitend het criterium of de gehandicapte sollicitant voldoet aan de functie-eisen. Van de groep van 350 ambtenaren, die door het ABP voor de eigen functie in 1986 blijvend ongeschikt is verklaard, maar nog wel herplaatsbaar voor een andere taak heeft praktisch voor 100% inmiddels bij de PTT door herplaatsing een nieuwe geschikte functie gekregen. Blz. 9 35 Wat is het aandeel van de verhoging van de locale telefoontarieven 1 januari 1987 in het betere bedrijfsresultaat?
per
Het aandeel wordt thans geraamd op f 5 0 min. in het bedrijfsresultaat (f70 min. baten en f 2 0 min. lasten). 36a Kan worden medegedeeld welke veranderingen in de tariefstructuur van Post te verwachten zijn? Wat zijn overigens de belangrijkste oorzaken daarvan?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
10
36b Hoeveel procent zal de maximale afwijking worden ten opzichte van het bestaande tarief, zowel naar boven als naar beneden? a De aangekondigde veranderingen in de tariefstructuur van de Post zijn er op gericht de huidige posttarieven en verzendingsvoorwaarden te vereenvoudigen en te stroomlijnen. Dit moet noodzakelijkerwijs in een aantal jaren plaatsvinden, omdat anders te forse tariefschokken optreden. De voorgenomen aanpassingen in 1988 vormen wederom een stap in de gewenste richting. Het gaat om de volgende wijzigingen in de sfeer van de partijenpost. a. Het huidige systeem van partijentarieven wordt op bepaalde punten gekenmerkt door aanzienlijke tariefsprongen bij de overgang van de ene naar de volgende gewichtstrap (bij voorbeeld bij de brieven rond 20 gram). In een aantal gevallen worden dergelijke tariefsprongen door de klanten als onredelijk ervaren. Als deze tariefsprongen worden weggenomen, kunnen bovendien vereenvoudigde aanbiedingsprocedures worden ingevoerd. Een dergelijke wijziging is overigens in het kader van de algemene verhoging van de partijentarieven per 1 juli 1986 reeds ingevoerd voor pakjes en postpakketten. b. De tariefverschillen tussen onder andere 24-uurspost en dagverwerkingspost en tussen ongesorteerde en gesorteerde post variëren binnen de partijenpost per categorie (brieven, drukwerken, pakjes etc.) en per gewichtstrap. Er wordt naar gestreefd deze tariefverschillen consistenter te maken en meer in overeenstemming te brengen met de kostenverschillen. b. Bij de uitwerking van de tariefaanpassing binnen de partijenpost, die nog moet plaatsvinden, gelden de volgend richtsnoeren: - binnen de partijentarieven zullen zowel verhogingen als verlagingen optreden, echter zodanig dat per saldo geen meeropbrengst uit deze stuctuuraanpassing zal voortvloeien; - als maximaal verhogingspercentage geldt 10%; - als maximaal verlagingspercentage geldt 20%; - enkele incidentele overschrijdingen van genoemde percentages zijn niet uitgesloten; - ten aanzien van de maximale percentages en de eventuele overschrijdingen geldt, dat deze alleen mogen voorkomen in categorieën/gewichtstrappen, waarvan bekend is dat er zich relatief weinig verkeer in bevindt. Overigens leiden de genoemde vereenvoudigde aanbiedingsprocedures in het algemeen ook tot lagere aanbiedingskosten, zowel voor de klant als voor Post. 37 Hoeveel zal de aangekondigde verhoging van respectievelijk voorrijtarief, montage-activiteiten, verhuiskosten en radioverkeer met schepen precies bedragen? Het voorrijtarief wordt met ingang van 1 januari 1988 verhoogd van f 30 naar f 35. In bijlage VII zijn ten onrechte de bedragen van respectievelijk f 3 5 en f 4 0 opgenomen. Binnenkort zal dit middels een nota van verbetering gecorrigeerd worden. Deze verhoging is een eerste, noodzakelijke stap om het voorrijden naar voor PTT een minimaal kostendekkend niveau te brengen. Vergelijkbare particuliere bedrijven hanteren gemiddeld een voorrijtarief van f 5 0 . De structuur met vaste montagetarieven wordt vervangen door een structuur van tarieven gebaseerd op werkelijke kosten per opdracht. Het werken met een structuur van werkelijke kosten betekent dat de montage-activiteiten marktconform worden uitgevoerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
11
De klant wordt per opdracht de werkelijk gewerkte tijd in rekening gebracht, in eenheden van elk 10 minuten. Minimaal wordt per opdracht één eenheid van f 12 inclusief BTW in rekening gebracht. Daarnaast worden kosten voor (klein) materiaal berekend. Het verhuistarief wordt met ingang van 1 januari 1988 verhoogd van f 5 0 , - naar f 60,-. De tarieven voor telegraafverkeer met schepen zullen geleidelijk worden verhoogd, hoewel uit markttechnisch oogpunt de wens bestaat de tariefaanpassing, noodzakelijk om het structurele verlies van het Rijkskuststation Scheveningen Radio terug te brengen, in één keer door te voeren. Met name geldt dit voor de telegrafie-tarieven daar ca. 60% van het verlies veroorzaakt wordt door het arbeidsintensieve karakter van deze dienst. Voor telegrammen tot en met 17 woorden is echter gekozen de tariefverhoging over 4 jaar te spreiden. De eerste en tweede stap van deze fasering worden gerealiseerd op 1 november 1987 en 1 november 1988 met een verhoging van de woordprijs met f 0,50 resp. f 0,40. Opgemerkt kan worden dat door de binaire tariefopbouw van het voorstel telegrammen met meer dan 35 woorden een gunstigere prijszetting vertonen dan de huidige telegrammen. Blz. 9/10 38 Op welke wijze uit zich die concurrentie thans reeds, en wat is daarvan de invloed op de inkomsten van telefonie?
39 Hoe ontwikkelen de inkomsten van huurlijnen zich? 38 en 39 De toenemende concurrentie voor de internationale telecommunicatie hangt samen met de wereldwijde deregulering en de technologische ontwikkelingen. Deze veranderende sitautie leidt er toe dat op tal van terreinen zoals verwerving van internationale transmissiecapaciteit in zeekabels en satellieten, het dienstenassortiment, de service en via de tariefstelling nationale PTT's hun marktpositie trachten te behouden of te versterken. Voor concessiediensten vindt de internationale concurrentie vooral plaats via de tariefstelling. Internationaal georiënteerde ondernemingen wikkelen in toenemende mate hun wereldwijde telecommunicatie af via het land met de meest aantrekkelijke tarieven. (Voor toelichting: Zie antwoord op vraag 43.) Behoud of versterking van de marktpositie vereist daarom tariefverlagingen, vooral op de intercontinentale routes waar door de technologische ontwikkelingen (satellieten, glasvezelkabels) kostenbesparingen zijn gerealiseerd. Afstemming op de tarieven van andere PTT's is tevens noodzakelijk om verkeersomkering, dat wil zeggen het opbouwen van de verbinding in het andere land waardoor inkomensverlies voor de Nederlandse PTT ontstaat, tegen te gaan. Marktconforme tariefstelling is behalve voor behouden en versterken van de marktpositie van PTT ook van belang voor de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven en van Nederland als transport- en distributieland. De tariefdalingen voor internationale telefonie zullen naar verwachting leiden tot een lagere inkomstengroei in de komende jaren. Het huidige inkomstenniveau zal desondanks als gevolg van de autonome groei vermoedelijk gehandhaafd kunnen worden. De internationale prijsconcurrentie doet zich in hevige mate voor op het terrein van de huurlijnen. Behoud van de marktpositie vereist vrij aanziem lijke internationale tariefdalingen. De gevolgen voor de inkomstenontwikkeling zijn afhankelijk van het behaalde Nederlandse marktaandeel. Rekening wordt gehouden met handhaving van het inkomstenniveau of een lichte inkomstendaling.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
12
40 Wat doet PTT aan het tegengaan van inkomstenderving door zogenaamde «phone-freaks», die via lekken in het systeem gratis bellen? De Nederlandse PTT heeft in het verleden zowel nationaal als internationaal maatregelen genomen om illegaal gratis bellen tegen te gaan. In internationaal verband wordt samengewerkt bij de bestrijding van illegaal telefoonverkeer. De publiciteit rond phone-freaks, die gratis proberen te bellen, maakte reeds melding van het feit dat het Nederlandse telefoonnet niet te kraken bleek tot de zogenaamde internationale toll-free-nummers in dienst gesteld werden. Ten aanzien van deze zogenaamde Denemarken-route is de apparatuur in het internationale net nu zodanig omgebouwd dat gratis bellen via Denemarken niet meer mogelijk is. De signaleringsprocedures, die de Nederlandse PTT toepast op de internationale lijnen is zodanig dat, indien de andere kant dezelfde procedures toepast, het zogenaamde blue boxen op deze lijnen onmogelijk gemaakt is. Alvorens een nieuwe internationale bestemming te openen voor internationale toll-free-calling, zal het betrokken land in kennis gesteld worden van mogelijk misbruik door phone freaks, indien dat telefoonnet niet bestand is tegen kraken. Het is dan aan het land van bestemming om al of niet akkoord te gaan met het openen van de dienst Dat ondervindt namelijk een veel grotere schade aan het illegale gebruik dan de Nederlandse PTT. 41 Kunnen de voor het postverkeer aangegeven tariefaanpassingen gespecificeerd worden, met name voor zover ze nodig geoordeeld worden voor aansluiting aan de kostenstructuur? Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 36. 42 Kan de recente ontwikkeling van de diverse typen communicatie met schepen aangegeven worden? Heeft reeds verschuiving van activiteiten naar het buitenland plaatsgevonden, met name bij de conventionele verkeersdiensten ? De recente ontwikkeling in de scheepscommunicatie is onlosmakelijk verbonden met de behoefte van de reder aan gelijke kwaliteit van spraak-, telex- en data-overdracht zoals aangeboden wordt op de wal. Niet-automatisch tot stand te brengen verbindingen via traditionele kuststations zoals het Rijkskuststation Scheveningen Radio voldoen wat betreft beschikbaarheid, kwaliteit en efficiency niet meer aan de wensen van klanten in de maritieme markt (rederijen met zakelijk verkeer en particulieren met privé-verkeer). Derhalve vindt reeds enige tijd (sinds de ingebruikstelling van een wereldomvattend maritiem satellietcommunicatiesysteem in 1982, INMARSAT) op schole schaal substitutie plaats van conventioneel maritiem radioverkeer via het kuststation naar satellietcommunicatie via de INMARSAT-infrastructuur. - VHF-radiotelefonie kende een volumedaling over 1986 ten opzichte van 1985 van 5,2%. - MG-radiotelefonie kende een volumedaling over 1986 ten opzichte van 1985 van 9,4%. - KG-radiotelefonie kende een volumedaling over 1986 ten opzichte van 1985 van 8,3%. - TOR-radiotelex kende een volumestijging over 1986 ten opzichte van 1985 van 5,4%. - KG + MG-radiotelefonie kende een volumedaling over 1986 ten opzichte van 1985 van 12,3%.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1 988, 20 200 G, nr. 5
13
Zoals aangegeven vertoont de morsetelegrafie een sterke daling. Voor Nederland is deze daling des te opvallender daar binnen de verkeersstroom een verplaatsing is waar te nemen van verkeer via PCH met bestemming Nederland naar bestemming buitenland. Ook vindt op PCH een verplaatsing plaats van verkeer van Nederlandse schepen naar radioverkeer van buitenlandse schepen. Met andere woorden verliesgevende PTT-diensten worden meer en meer verricht ten behoeve van buitenlandse schepen en bestemmingen. Door de prijsstellling van conventionele verkeersdiensten, ook na de verhoging van de tarieven per 1 november 1987, trekt Scheveningen Radio in toenemende mate verliesgevend handmatig verkeer naar zich toe, daar het Nederlandse kuststation ook na deze verhoging goedkoper blijft dan een aantal omringende kuststations (bijvoorbeeld Portishead Radio in V.K.). Om de directe en indirecte kosten van een radiotelegram van zeven woorden te dekken was een prijsstijging van ca. 100% noodzakelijk. Blz. 10 43 Kan aangegeven worden welke ontwikkelingen er precies toe leiden, dat tariefverlagingen in het intercontinentale telefoonverkeer noodzakelijk zijn? 1. Omkering van het verkeer: dat wil zeggen van Nederland uitgaand verkeer wordt vervangen door inkomend verkeer: Vanuit de VS naar Nederland in plaats van vanuit Nederland naar de VS. Veel zaken laten zich bellen. 2. Andere routering. Bij voorbeeld het bellen van Nederland naar de VS via Engeland (over vaste verbindingen tussen Nederland en Engeland) kan goedkoper zijn dan rechtstreeks. 3. De toegenomen capaciteit van de verbindingswegen: In een open marktsituatie heeft dit een prijsdrukkend effect. 44 Welke zijn de lange termijn verwachtingen voor deze tarieven en de binnenlandse tarieven? Voor wat betreft de internationale tarieven is er sprake van een dalende tendens. Ten aanzien van de binnenlandse tarieven is de verwachting dat deze niet sterker zullen stijgen dan de kosten van levensonderhoud. 45 Tot welke resultaten heeft de proef met een legitimatiebewijs Amsterdam geleid?
in
De proefneming in Amsterdam met het vragen van een legitimatiebewijs bij opdrachten en dergelijke is nog niet volledig geëvalueerd. Tot nu toe kan worden geconstateerd dat de klanten het verzoek tot legitimatie begrijpen en daarop positief reageren. Beperking van het incasso-risico kan hiermee worden bereikt. 46 Wordt het lokale tijdtarief inmiddels in het gehele land toegepast? Het lokale tijdtarief is nu voor 97% van de abonnees van toepassing. Afhankelijk van de uitvoering van de vernieuwingsplannen zal het lokale tijdtarief uiterlijk in 1995 op het totale abonneebestand van toepassing zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
14
47 Is bekend wat de effecten zijn voor verschillende draagkrachtgroepen en in het bijzonder ouderen van de invoering van het lokale tijdtarief? De tariefstelling voor lokale gesprekken (5 resp. 10 minuten) is zodanig dat dit nieuwe tarief in beginsel geen nadelige financiële gevolgen voor de particuliere gebruiker behoeft te hebben. Er is geen specifiek onderzoek verricht. 48 Kan de Kamer geïnformeerd worden over de afspraken die in de zomer zijn gemaakt rond de telling van lokale tarieven naar aanleiding van de open brief c.q. dreiging met een kort geding van de ANBO? Met de ANBO is overeengekomen dat PTT voor 1 september 1987 in landelijke en regionale ochtend/dagbladen een officiële publikatie zou plaatsen omtrent vorengenoemd onderwerp. Op 31 augustus heeft de officiële publikatie plaatsgevonden, (zie hieronder) Naar aanleiding van de «open brief» van 20 augustus jl. zijn geen afspraken met de ANBO gemaakt met dien verstande dat aan de ANBO is medegedeeld dat de impulsprijs niet zal worden aangepast als gevolg van de kosten van aanpassing van de telefooncentrales als omschreven in de officiële publikatie. Berekening telefoonkosten In de afgelopen maanden is er in verschillende media aandacht besteed aan de wijze waarop PTT Telecommunicatie de kosten voor de telefoongesprekken berekent. Door de technische aard van het onderwerp konden misverstanden ontstaan over de gesprekkosten. In deze publikatie willen we duidelijkheid scheppen in de berekening van deze telefoonkosten. PTT Telecommunicatie hanteert bij het telefoneren in het binnenland twee tarieven: Gesprekken binnen het basistariefgebied Dit basistarief wordt gehanteerd wanneer u telefoneert binnen uw eigen sector of met aangrenzende sectoren. Een sector is een telefoongebied waarin de eerste vier cijfers van het netnummer (inclusief de 0) gelijk zijn. De kosten van een telefoongesprek worden berekend aan de hand van impulsen, ook wel «tikken» genoemd, die per tariefperiode worden geregistreerd. De tariefperiode tussen twee impulsen bedraagt bij het basistarief vijf minuten van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 18.00 uur en 10 minuten op de andere tijden. In beide gevallen bedragen de kosten per tariefperiode of een gedeelte daarvan 15 cent. Doordat u als het ware «binnenvalt» in een tariefperiode die al is begonnen, zal de eerste periode iets korter zijn. Gemiddeld is de eerste periode 1/12 deel (ongeveer 8%) korter. De centrales zijn zo ontworpen dat dit verschil ten hoogste 1/6 periode bedraagt. Deze situatie doet zich overigens in vele Europese landen voor. Bij het vaststellen van de hoogte van de tarieven in de afgelopen jaren is altijd rekening gehouden met deze gemiddelde afwijkingen van de eerste tariefperiode. Het bovenstaande betekent voor het basistariefgebied, met een tariefperiode van 5 minuten, dat de eerste periode gemiddeld 25 seconden korter is dan de volgende periode die ten minste 5 minuten zijn. In de goedkope uren is de eerste periode gemiddeld 50 seconden korter dan de tariefperiode van 10 minuten. Om aan het bezwaar van deze verkorte eerste periode van het basistariefgesprek tegemoet te komen, zullen uiterlijk per 1 januari 1988 dusdanige maatregelen zijn getroffen dat deze eerste periode ten minste 5 minuten respectievelijk 10 minuten zal bedragen. Hiervoor zijn aanpassingen in de telefooncentrales noodzakelijk.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
15
Door de nieuwe instelling van de apparatuur per 1 januari 1988 zullen tijdelijk de volgende periode langer zijn dan 5 en 10 minuten. In de loop van de tijd zal dit worden gecorrigeerd bij de modernisering van de centrales. Gesprekken buiten het basistariefgebied Het interlokale tarief wordt toegepast wanneer u telefoneert met abonnees buiten het eigen basistariefgebied. De periode tussen twee impulsen bedraagt bij het interlokale tarief 47 seconden van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 18.00 uur en 94 seconden op de andere tijden. Ook hier bedragen de kosten per tariefperiode of een gedeelte daarvan 15 cent. Bij deze gesprekken is ook de eerste periode gemiddeld 1/12 korter dan de volgende periode. Bij het tijdtarief met een periode van 47 seconden is dit gemiddeld 4 seconden. In het vrijetijdtarief met een tariefperiode van 94 seconden is dit gemiddeld 8 seconden. Aanpassing van de eerste periode door het treffen van overgangsmaatregelen (zoals voor het basistarief) zou onevenredig hoge kosten met zich meebrengen. Zodra de reeds in volle gang zijnde modernisering van de apparatuur dat op landelijke schaal mogelijk maakt, zal voor interlokale telefoongesprekken de lengte van de eerste tariefperiode gelijk worden gemaakt aan de lengte van de volgende tariefperiode. Over het tijdstip van invoering zult u tijdig worden geïnformeerd. De bovengenoemde afwijking in de eerste tarief periode zal voortaan in tariefpublikaties en uitgaven van telefoongidsen worden aangegeven. Internationale gesprekken Voor telefoongesprekken meteen bestemming buiten Nederland geldt het internationale tarief. Hier is de periode tussen twee impulsen afhankelijk van de bestemming die u kiest. De gesprekkosten zijn opgebouwd uit 15 cent per gesprek plus 15 cent per tariefperiode of een gedeelte daarvan. Op het moment dat de opgebelde abonnee de oproep beantwoordt, wordt 15 cent voor het gesprek in rekening gebracht. Op een willekeurig moment hierna, maar wel binnen de tariefperiode, wordt vervolgens de eerste gespreksimpuls berekend. Met het in rekening brengen van de tijdsduurafhankelijke kosten van internationale telefoongesprekken wordt dus pas enige seconden na aanvang van het telefoongesprek begonnen. PTT Telecommunicatie, 's-Gravenhage augustus 1987 Blz. 12
49 Is te verwachten dat de exploitatiebaten van telefonie de komende jaren niet meer zo stormachtig zullen groeien als van 1985 op 1986 het geval was? De groei van de exploitatiekosten moet in samenhang worden gezien met de groei van de baten. Verder is de groei voor een deel ook te wijten aan grote bijzondere projecten zoals: - logistieke besturing - oprichting Landelijk Opleidingscentrum Telecommunicatie. Door het hoge investeringsniveau in de komende jaren zal de post Rente en Afschrijving aanzienlijk stijgen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
16
Blz. 13 50 Waarom zijn de voorraadmutaties en de verkoop bedrijfsmiddelen «memorie» geraamd? Hoeveel geld is gemoeid met de verkoop van apparatuur, zowel ten behoeve van het bedrijfsleven als van particulieren? De voorraadmutaties zijn zeker op de voor de begroting geldende termijn moeilijk voorspelbaar. Om deze reden is het niet gebruikelijk de voorraadmutaties in de begroting te ramen. Beheersingstechnisch is dit geen probleem omdat de voorraadmutaties deel uitmaken van het toegestane investeringsniveau. Bij de verkoop bedrijfsmiddelen is het eveneens gebruikelijk om deze memorie te ramen omdat het hier gaat om relatief geringe bedragen die moeilijk te voorspellen zijn. Het betreft de opbrengst van bedrijfsmiddelen die buiten gebruik zijn gesteld. Het hierop verantwoorde bedrag houdt derhalve geen verband met de aan bedrijfsleven en particuliere verkochte nieuwe apparatuur. De «vergoeding voor eens voor apparatuur» is in 1988 geraamd op f 4 1 6 min. (zie ook artikel 10c van de uitgewerkte en toelichtende staat). Een exacte scheiding van zakelijke en particuliere markt valt niet aan te geven. Het merendeel van deze baten heeft betrekking op de zakelijke markt. Blz. 14 51 Welke bezwaren tegen het stopzetten van het aangegeven belangstellingsregistratiesysteem hebben inmiddels de PTT of het ministerie bereikt, en wat is de reactie daarop? Na aanvankelijk negatieve publiciteit over het belangstellingsregistratiesysteem van Omnidata, zijn er geen bezwaren meer bij PTT binnengekomen die pleiten voor stopzetting van deelneming door PTT aan het Omnidata-project. Uit de grote interesse van consumenten en bedrijfsleven voor dit belangstellingsregistratiesysteem kan worden afgeleid dat de doelstelling ervan in belangrijke mate wordt gerealiseerd, namelijk komen tot een betere afstemming van de verzonden postreclame op de werkelijke behoefte van de ontvangers. 52 Kan alsnog de tabel, zoals die in de begroting voor 1987 op biz. 31 werd gegeven, gepresenteerd worden? (In deze tabel zouden dus de investeringsgegevens van 1987 t/m 1992 aangegeven moeten worden). Kunnen daarin ook de ontbrekende gegevens, zoals voor gebouwen, cellen en bedrijfsmiddelen, opgenomen worden? Onderstaand treft u hierbij aan een tabel van de investeringen zoals die in de begroting voor 1987 op blz. 31 werd gegeven (zie achterliggende tabel).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1 987-1988, 20 200 G, nr. 5
17
Kapitaaluitgaven 1987 t/m 1992 min. gld./prijzen betrokken jaar 1987
1988
1989
1990
1991
1992
239 64
240 40
290 32
300 30
300 30
300 25
641
687
925
1053
1093
1140
263
380
365
380
380
375
90 105 13 73 120
105 92 10 56 116
140 79 14 100 145
140 70 10 100 150
130 55 10 100 150
120 45 7 100 160
154
153
130
165
215
263
170
162
105
85
85
80
107
56
55
63
61
60
Overige dienstonderdelen
34
61
58
38
27
27
IV.
Automobielen
71
60
65
67
68
70
V.
Deelnemingen
9
13
10
10
10
10
2153
2231
2513
2661
2714
2782
1.
Telecommunicatie a. Lokale voorzieningen telefonie lokale kabels Toestellen b. verkeersvoorzieningen telefonie centrales interlokale verbindingen c. Diversen gebouwen huistelefonie cellen bedrijfsmiddelen d . telegrafie e. mobilofonie/semafonie en radio
II.
Post Gebouwen Posttechn. voorzieningen
III.
Tot aal
Deze investeringsbehoefte kan voor de periode tot 1 januari 1989 binnen de kaders van de begroting gefinancierd worden. Voor de na 1988 benodigde verdere stijging van de investeringsmiddelen zal de NV PTT Nederland een beroep doen op de kapitaalmarkt. 53 Hoe kan de rond f 100 min. lagere uitkomst voor 1986 verklaard worden? De circa f 1 1 5 min. lagere uitkomst van de investeringen 1986 ten opzichte van de herziene raming is de resultante van hogere investeringen in duurzame activa f 7 3 min., een niet geraamde voorraadmutatie van - / f 175 min. en een lagere uitkomst van deelneming - / - f 13 min. De hogere investering in duurzame activa kan als volgt worden gespecificeerd: — hogere investeringen in algemene bedrijfsmiddelen — hogere investeringen in posttechnische bedrijfsmiddelen — hogere investeringen in technische bedrijfsmiddelen
+ + +
f f f
11 m i n . 7 min. 55 m i n .
De voorraadmutatie heeft hoofdzakelijk betrekking op technisch materiaal. De lagere uitkomst van de investeringen in deelnemingen is voornamelijk het gevolg van een waardevermindering bij de internationale deelnemingen als gevolg van een daling van de dollarkoers. 54 Waar is de in de inleiding aangegeven verhoging van de investeringen in Telecommunicatie van f 100 min. in 1988, vergeleken met de begroting
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
18
voor 1987, terug te vinden? Is het niet zo, dat het totale investeringsbedrag voor Telecommunicatie vergeleken met het in de begroting voor 1987 aangegeven bedrag ongeveer gelijk blijft? Onder verwijzing naar het antwoord op vraag 52 en het vergelijkbare overzicht uit de begroting 1987 (blz. 31 van de MvT) wordt opgemerkt dat het investeringskrediet voor PTT in 1988 is verhoogd van f 2131 min. naar f 2231 min. Deze verhoging is volledig ten goede gekomen aan Telecommunicatie en wordt benut voor een vergroting van de investeringsruimte ten behoeve van de infrastructuur, hetgeen blijkt uit de hoger gereserveerde bedragen voor lokale kabels, telefooncentrales en interlokale verbindingen. 55a Kunnen de bij de begrotingsbehandeling 1987 toegezegde gegevens met betrekking tot de investeringen na 1988 verstrekt worden? 55b In welke regio's zullen de investeringen voor plaatsvinden?
Telecommunicatie
a Zie het antwoord op vraag 52. b De investeringen voor Telecommunicatie zullen voor 60% in het westen des lands (inclusief Utrecht) plaatsvinden. Hierbij is rekening gehouden met de actuele behoefte in de diverse regio's en de ontwikkeling daarvan in de komende jaren. Blz. 17 56a Kan een vergelijking van kosten en baten van het voortbestaan van aanwezige postagentschappen in kleinere kernen met het invoeren van ambulante postkantoren gegeven worden? 56b Kan die vergelijking tegenover die van de Algemene worden gesteld?
Rekenkamer
56c Wat is het huidige beleid inzake de oprichting en sluiting van postagen tschappen ? 56d Op welke wijze is uitvoering gegeven aan de motie-De (18 WG, nr. 9)?
Beer/Eversdijk
a en b In mijn brief van 27 oktober jl. aan de voorzitter van de vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat, heb ik een evaluatie van het vestigingsbeleid loketdiensten 1978 in het vooruitzicht gesteld. Voor de beantwoording van bovengestelde vragen verwijs ik naar deze nog te verschijnen evaluatie. c Ik verwijs naar mijn brief van 27 oktober jl. waarin wordt gemeld dat lopende de evaluatie van het Vestigingsbeleid alleen uitvoering wordt gegeven aan besluiten tot opheffing of wijziging van bedrijfsvorm van postinrichtingen, welke mijn instemming hebben. d In overleg met het bestuur van de Vereniging van Postagenten is besloten om vanaf 1985 de vergoedingen die PTT aan de postagenten betaalt jaarlijks aan te passen aan de loom en prijsontwikkelingen zoals
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
19
die voor PTT en het Midden- en Kleinbedrijf gelden. Een en ander vindt plaats op fifty-fifty basis, dat wil zeggen voor 50% op grond van de PTT-cijfers en voor 50% op grond van de cijfers van het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (het E.I.M.). Bij zich voordoende wijzigingen in het vigerende vestigingsbeleid, zullen de postagenten daarbij in een zo vroeg mogelijk stadium worden betrokken. Volgens het huidige openstellingsbeleid is avondopenstelling van een postinrichting mogelijk indien: - de winkels ter plaatse geopend zijn; - verwacht mag worden dat van de geboden service voldoende gebruik zal worden gemaakt. Over een eventuele avondopenstelling beslist de postdistrictsdirecteur. Indien een postagent in aanmerking wenst te komen voor avondopenstelling dient hij contact op te nemen met de directeur van het plaatselijke (hoofd (postkantoor. Hoewel slechts ongeveer 160 van de ruim 1 100 postagenten de wens te kennen hebben gegeven een zaterdag-openstelling te willen is na overleg met het bestuur van de Vereniging van Postagenten besloten binnenkort in enkele gebieden een proef te houden met het op vrijwillige basis openstellen van het postagenschap op dezelfde tijden als de openstellingstijden van de winkel (dus veelal ook op de koopavond en 's zaterdags de gehele dag). De proef heeft tot doel het verkrijgen van inzicht in de effecten van een dergelijke openstelling op de verkeersomvang van het postagentschap en van andere kantoren in de omgeving, alsmede op de kwaliteit van de dienstverlening. 57 Kan inzicht worden gegeven in de reorganisatie Post en de beoogde reductie van de stafdiensten? Hoe groot is de beoogde daling van stafdiensten van de Centrale Directie? In de nieuwe bestuurlijke organisatie-opzet van PTT-Post is sprake van veranderingen in de bestuurlijke structuren van zowel het centrale besturingsniveau als van de uitvoeringsorganisatie van de regio's . Het organisatieconcept van PTT-Post gaat uit van een drietal bestuurlijke niveaus, te weten: centrale besturingsniveau werkmaatschappij PTT-Post
5 regionale directies
* RVE'n = resultaatverantwoordelijke eenheden, waaronder ekpn ( = expeditieknooppunten) en h p k t n ( = hoofdpostkantoren en de hieronder ressorterende lokale vestigingen).
circa 180 RVE'n*
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
20
Basis voor de operationele besturing zijn de RVE'n i.c, ekpn en hpktn. De regiovorming in bovenstaand model rust op een tweetal belangrijke pijlers, te weten: 1. De «besturing op afstand» van de RVE'n, die goed gerealiseerd kan worden door de opheffing van 12 postdistricten en het opereren in een zeer beperkt aantal regio's. 2. De reductie van «indirecte kosten» door vermijding van de spiegelorganisatie op de verschillende bestuurlijke niveaus en een beperkt budget van de arbeidscapaciteit van staven en ondersteunende diensten. In de nieuwe organisatie-opzet op het centrale besturingsniveau is sprake van: - operationele directoraten gericht op produktie - operationele directoraten gericht op commercie - staven - ondersteunende diensten. De beoogde reductie van de indirecte arbeidscapaciteit op het centrale besturingsniveau (Centrale Directie) kan als volgt worden weergegeven: Het huidige aantal taken van de hoofddirectie Post bedraagt ca. 860 Na opheffing van de functionele hoofddirecties Technische Zaken, Personele Zaken en Financieel Economische Zaken krijgt Post erbij ca.370 Totaal ruim Reductietaakstelling in zowel staven als ondersteunende diensten
1200
ca.300
Overigens is de beoogde organisatie-opzet nog onderwerp van overleg met de Bijzondere Commissie. Blz. 18 58 Vallen de consumentenorganisaties onder de klantenorganisaties die betrokken zijn bij de discussie over het niveau en de prijs van de dienstverlening van Post? In de bedoelde passage worden met klantenorganisaties bedoeld de organisaties die zakelijke klanten overkoepelen, zoals de NOTU en de Nederlandse Postorderbond. De belangen van de particuliere klanten worden onder meer behartigd door de PTT-Raad, waarin een vertegenwoordiger van de consumentenorganisaties zitting heeft, de PTT-Kamers en in het overleg met lokale overheden. Met consumentenorganisaties vindt wel ad hoc overleg plaats, bijvoorbeeld naar aanleiding van specifieke onderzoeken en/of klachten. 59 Kunnen de bij de vorige begrotingsbehandeling aangegeven maatregelen om het adagium «vandaag gepost, morgen besteld» waar te maken, worden geëvalueerd? Kan daarbij vooral ook de postbestelling rond het weekend betrokken worden? Bij de vorige begrotingsbehandeling heb ik in de M v A . aan de Eerste Kamer, stuk 19700 nr. 114b, punt 131, een aantal concrete maatregelen genoemd om de kwaliteit van de overkomstduur te verbeteren. Het is nog te vroeg om een evaluatie te geven. Wel kan ik, vooruitlopend op een notitie die de Kamer nog zal bereiken, nu reeds meedelen dat de genomen maatregelen effecten sorteren. Voor wat de postbestelling rond het weekeinde betreft verwijs ik naar het antwoord op vraag 23.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
21
Blz. 19 60 Wat is er de reden van dat de gehouden proefneming met specificatie van de op de telefoonnota aangegeven kosten geen bevredigende resultaten heeft opgeleverd? Wat waren overigens de resultaten? Wordt de nieuwe proefneming op een andere leest geschoeid? Wat behelst deze? De problemen met deze proefneming waren gelegen in het feit, dat deze qua prijs/prestatieverhouding niet voldeed aan de te stellen eisen, dat wil zeggen volledigheid van de specificatie tegen aanvaardbare kosten. De in 1988 te houden proefneming is er op gericht specificatie van de kosten van automatische gesprekkosten als nieuwe faciliteit tegen betaling aan te bieden en omvat derhalve de beproeving van het hiervoor benodigde technische systeem alsmede beoordeling van reacties van acceptaties door de klant. Blz. 20 61 Maakt het voor de exploitatie een essentieel verschil uit of er sprake is van glasvezelnetten of meer traditionele? Voor het overbruggen van afstanden biedt transmissie over glasvezel in veel gevallen thans reeds technische en exploitatieve voordelen. Deze exploitatieve voordelen liggen onder andere op het gebied van het kunnen overbruggen van grote afstanden (enkele tientallen kilometers) zonder versterking onderweg, wat uiteraard een eenvoudiger exploitatie oplevert. Verder biedt de (potentieel) grotere transportcapaciteit meer ruimte voor het verwerken van het verkeer en voor overdracht van signalen met hogere transportcapaciteit. In de agglomeratienetten wordt de mogelijkheid geboden de gebruikers via een glasvezelkabel op het net aan te sluiten. Voor het installeren en in stand houden van glasvezelkabels worden deels andere technieken gebruikt dan bij de bestaande koperkabels, die echter niet zodanig zijn dat de exploitatie als essentieel verschillend aangemerkt moet worden. 62 Kan de groei van het aantal aansluitingen Datanet- 7 gespecificeerd worden? Ultimo 1987 zullen ca. 6 0 0 0 Datanet-1 aansluitingen afgezet zijn. Voor 1988 wordt verwacht dat dit bestand zal stijgen tot 9 000, dit is dus een toename met 50%. Daarin zijn nog niet de PAD-gebruikers verwerkt, daar deze gebruikers grotendeels niet geïdentificeerd zijn (bijvoorbeeld Memocom-gebruikers, waarbij de verrekening van het Datanetgebruik via de Memocomnota plaatsvindt). 63 Zijn inmiddels tarieven vastgesteld voor het gebruik van glasvezelkabels in relatie tot Teleports? De tarieven voor de openbare diensten zijn de normale geldende tarieven. Voor specifieke toepassingen worden de prijzen op projectbasis vastgesteld. 64 Welke andere agglomeraties komen eventueel in aanmerking voor glasvezelnetten?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
22
Deze kunnen niet bij voorbaat limitatief worden aangegeven. Zoals in de memorie van toelichting is vermeld zullen glasvezelnetten worden aangelegd in die agglomeraties, waarin een reële behoefte aanwezig blijkt te zijn aan de diensten die met deze netten met name kunnen worden geboden. Op dit moment liggen er geen concrete plannen tot het inrichten van agglomeratienetten elders. 65 Hoe is - uitgedrukt in aantallen aansluitingen - de verdeling over de bedrijven AT&T/Philips, Ericsson en Alcatel bij de digitalisering van de centrales? Volgens de huidige planning is deze verdeling als volgt: Te leveren digitale aansluitingen per leverancier Leverancier
ETM
APT
APT
ALC
systeem
AXE
5ESS
PRX-A
SYS 12
1987 1988 1989
150 000 243 000 200 000
150 000 290 000 300 000
90 000 100 000 50 000
3 000 50 000
Totaal
390 000 636 000 600 000
Opmerking: Na 1989 zal geen PRX-A-apparatuur meer worden aangeschaft.
Blz. 21 66a Hoe denkt de PTT in de komende jaren met name het gebruik van telecommunicatievoorzieningen in het midden- en kleinbedrijf te stimuleren? 66b Hoe verloopt het overleg met het bedrijfsleven? Is dit reeds gestructureerd? a Een kleinzakelijke markt is door zijn omvang een belangrijk marktsegment voor PTT Telecommunicatie. Hiervoor is dan ook een afzonderlijk marktbenaderingsconcept opgesteld, dat een actieve en effectieve bewerking van deze markt mogelijk maakt. In het kader hiervan zal het midden- en kleinbedrijf gericht middels direct mail, telemarketing en dergelijke worden benaderd en voorgelicht over de door de PTT te bieden diensten en voorzieningen. Een zeer belangrijke schakel in dit proces zullen de Verkoop Advies Centra zijn, waarvan er ca. 30 zullen worden ingericht. In elk telecommunicatiedistrict zal verder een afzonderlijke organisatie worden gevormd voor de marktbenadering van deze sector. Reeds lang vindt zowel landelijk als decentraal overleg plaats met (branche) organisaties van belanghebbenden zoals gebruikers, leveranciers van hardware en software over algemene aspecten. Daarnaast vindt op grote schaal overleg plaats met (directies van bedrijven over telecommunicatievoorzieningen voor hun bedrijven). Het overleg met organisaties is tot nu toe niet gestructureerd, in de zin van geformaliseerd. In het kader van de verzelfstandiging van de PTT zal een formeel «Overleg Orgaan PTT» worden opgericht ten behoeve van overleg en informatie-overdracht tussen de PTT en haar gebruikers en leveranciers. Aan de voorbereiding van dit orgaan wordt thans gewerkt. 67 Wanneer zal de besluitvorming door de regering over de studie van de Commissie-Zegveld plaatsvinden? Waarom is deze besluitvorming zolang uitgebleven?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
23
Uiterlijk gelijktijdig met de indiening van de ontwerpwet op de teleconv municatievoorzieningen, welke onder andere het terrein van de lokale infrastructuur regelt, voor het kerstreces, zal het Regeringsstandpunt bekend worden. Het regeringsstandpunt Zegveld kan niet los worden gezien van de wijzigingen van de T en T-wet ten gevolge van de regeringsstandpunten Swarttouw en Steenbergen. Gezien de beschikbare en beperkte beleidsvoorbereidende capaciteit is prioriteit gegeven aan de wetsvoorstellen voor de Verzelfstandiging van de PTT. Het is de juiste volgorde gebleken. Blz. 22 68 Hoe verloopt de groei van de verkoop van ningen in relatie tot de verhuur?
telecommunicatievoorzie-
Gezien de positieve reacties op het in verkoop ter beschikking stellen van telefoontoestellen wordt nieuw geïntroduceerde telecommi nicatie-apparatuur zoveel mogelijk in verkoop en in beperkte mate ook in verhuur ter beschikking gesteld. De verkoop van telefoontoestellen ontwikkelt zich ondanks illegale concurrentie volgens plan. Verkoop en verhuur zijn qua omvang nagenoeg in evenwicht. Inmiddels worden sinds 1 5 juli 1987 ook nieuwe telextoestellen alleen in koop beschikbaar gesteld. Per 1 oktober jl. is aan bestaande telexabonnees het aanbod gedaan geïnstalleerde telexapparatuur nu in eigendom over te nemen. De apparatuur voor het semafoon-net 3 wordt eveneens uitsluitend in verkoop beschikbaar gesteld. 69 Wat is te ondernemen tegen de dumpingpraktijken? Nederlands probleem?
Is dit een specifiek
Tegen het, vanuit het buitenland, dumpen op de Nederlandse markt van niet goedgekeurde apparatuur valt momenteel niets te ondernemen. Er bestaan voor telecommunicatie-apparatuur geen invoerbeperkingen, terwijl het aanwezig hebben en verhandelen van niet goedgekeurde apparatuur thans niet is verboden. Het kunnen verbieden van laatst bedoelde activiteiten wacht op het tot stand komen van wettelijke maatregelen in het kader van het vrijgeven van de randapparatuurmarkt, zie verder het antwoord op de vraag 27 en 28. Ook in andere landen zal dumping voorkomen. 70 Wat is de stand van zaken bij INTIS. SURF en bijvoorbeeld Amsterdam?
Teleport
INTIS is operationeel. Hoewel diverse activiteiten nog in een ontwikkelingsfase (pilot) verkeren, kan thans reeds worden geconstateerd, dat meer verkeer en met grotere diversificatie wordt afgewikkeld dan aanvankelijk voorzien. Behalve de scheepvaart, zijn ook het rail- en luchtvervoer belangrijke verkeersbronnen in INTIS. Grote dataverkeersstromen (massfile-transfers) worden door INTIS gegenereerd. De verwachting is, dat de verkeersgroei in 1988 sterk zal doorzetten (verviervoudiging). Bij andere havens bestaat belangstelling voor koppeling met INTIS. Die wens bestaat ook bij het douane-informatiesysteem SAGITTA. INTIS staat hier positief tegenover. Technische problemen die zich met betrekking tot de verkeersontwikkeling dreigden voor te doen, zijn opgelost. INTIS kan zich voluit ontplooien.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
24
Stand van zaken SURF De rol van PTT Telecommunicatie in het SURF-project is op dit moment tweeërlei: - Als leverancier van kennis in werkgroepen welke zich bezig houden met diverse SURF-projecten. - Als leverancier van datacommunicatienetwerken en bedrijfstelefooncentrales. In die laatste functie heeft PTT-T in juni een digitale bedrijfstelefooncentrale geleverd aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (de eerste van dit type in Nederland). De centrale functioneert naar tevredenheid. Er worden op dit moment onderzoeken gedaan naar met name de gebruikersaspecten van deze centrale. In april van dit jaar is het SURF-net (het datacommunicatienetwerk tussen de universiteiten) operationeel geworden. Op dit moment hebben ongeveer 10000 werkplekken verdeeld over 13 universiteiten toegang tot SURF-net. Proeven worden gedaan met het aansluiten van HBO-instellingen. In augustus zijn de Stichting SURF en PTT-T overeengekomen om in 1988 gezamenlijk studie te verrichten inzake de mogelijkheid/wenselijkheid een exploitatiemaatschappij SURF-net op te richten. Stand van zaken Teleport Op 4 september jl, is een overeenkomst gesloten tussen de PTT, de Gemeente Amsterdam en de Vastgoed Ontwikkelings Maatschappij (VOM) voor de oprichting van een facilitair bedrijf «Amsterdam Teleport». Dit facilitair bedrijf levert en exploiteert de telematicavoorzieningen voor het beoogde gebouwencomplex Teleport Amsterdam waarvan de eerste fase (10000 vierkante meter) eind 1988 gereed dient te zijn. Dit complex zal uitgroeien tot 500000 vierkante meter. Gewerkt wordt volgens een geaccepteerd businessplan aan de voorbereidingen van het operationaliseren van dit facilitair bedrijf dat binnen 3-5 jaar rendabel dient te zijn. 71 Wat is het beleid bij participatie gezien de opmerking, dat het aantal projecten in de naaste toekomst nog aanzienlijk zal toenemen? Lopen er reeds van die projecten? Wordt met de afronding daarvan gewacht op de verzelfstandiging ? Participatie vindt plaats binnen de praktische mogelijkheden welke de huidige wettelijke kaders bieden, dat wil zeggen PTT werkt samen vooral op projectbasis. De rol van PTT is met name gelegen in ontwerp, implementatie, leveren en beheer van de benodigde infrastructuur. Er lopen momenteel reeds diverse projecten, zoals INTIS, SURF, Systeem voor de Automatische Gegevensverwerking van Invoeraangiften door Toepassing van Terminals voor het doen van de Aangifte (SAGITTA), Open Systeem Interconnection for the International Transport (OSITRANS). Dit is een documentenverwerkingsdienst ten behoeve van de export van bloembollen, in samenwerking met een aantal organisaties, Teleports. Projecten worden zoals reeds vermeld opgestart binnen de huidige wettelijke kaders. Dat wil zeggen voorlopig met interim-oplossingen werken zonder de ontwikkelingen met betrekking tot Telematica-toepassingen te laten stagneren. De projecten kunnen na de verzelfstandiging aan de nieuwe situatie worden aangepast. 72 Kunnen de «grote hoeveelheden» gedumpte, niet goedgekeurde apparatuur worden gekwantificeerd? Hoe liggen de prijsverhoudingen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1 987-1988, 20 200 G, nr. 5
van
25
die apparatuur met de PTT-apparatuur nu? Bestaat inzicht in de grootte van de in gebruik zijnde ondeugdelijke apparatuur? Exacte gegevens over de hoeveelheid aangesloten ondeugdelijke (lees: niet door de PTT geleverde apparatuur) zijn niet voorhanden. Wel is informatie bekend over de import van telefoontoestellen, aan de hand waarvan het aantal in gebruik zijnde toestellen als bedoeld is geschat. Gedurende een aantal jaren zijn in toenemende mate telefoontoestellen in Nederland ingevoerd. Volgens de CBA-importgegevens is de jaarlijkse invoer toegenomen tot ruim 550000 telefoontoestellen. Niet duidelijk is of, en zo ja, welk deel van de totale import weer is geëxporteerd. Geschat wordt dat van de niet door PTT geleverde toestellen ca. 800 000 stuks daadwerkelijk nog in gebruik zijn. Deze toestellen zijn niet speciaal aangepast aan de door PTT op grond van de infrastructuur te stellen (minimum-)eisen. Daarnaast komen incidenteel niet-goedgekeurde telefaxapparatuur en kleinere huistelefooninstallaties voor. Het aanbod van niet goedgekeurde apparatuur is zeer breed en divers, waardoor grote prijsverschillen optreden. Een algemene prijsvergelijking is derhalve niet mogelijk. Bij een dergelijke vergelijking zouden overigens nadrukkelijk ook de kwaliteitsaspecten betrokken moeten worden. Blz. 23 73 Op welke manier denkt de PTT te reageren op de aanstaande introductie van Minitel-apparatuur op de bedrijfs- en personenmarkt in Noord-Brabant? Bestaan ook elders, met name bij regionale ontwikkelingsmaatschappijen, soortgelijke plannen? PTT wacht een sluitend ondernemingsplan af en zal aan de hand daarvan haar standpunt bepalen (zie ook het antwoord op vraag 25). 74 Waarom is de invoering van de informatie 008 in Viditel zoveel moeilijker dan bij het Franse Minitel? De database waarin de 008-informatie zich bevindt, is opgebouwd ten behoeve van professioneel gebruik (PTT-informatrices) dat wil zeggen met behulp van een zoekstructuur die voor de incidentele en niet-professionele gebruiker te gecompliceerd is. Dit in tegenstelling tot Minitel dat voor gebruik door de abonnees is ingericht. Een experiment met gebruik van de database 008 via Viditel door particuliere gebruikers is niet geslaagd. De opzet van een nieuwe database met gebruikersvriendelijke toegang is in studie; realisering zal enkele miljoenen guldens kosten en enige jaren vergen. Blz. 24 75 Welke norm wordt gehanteerd bij het plaatsen c.q. sluiten van openbare telefooncellen? Vindt differentiatie plaats naar stedelijke en plattelandsgemeenten? In 1988 wordt terughoudendheid betracht bij het opheffen van telefooncellen. Plaatsing van cellen vindt plaats bij positieve exploitatieverwachting, waarbij een minimum voorzieningenniveau in acht wordt genomen. Dit minimum voorzieningenniveau bestaat uit plaatsing van telefooncellen bij postkantoren, spoorwegstations en andere knooppunten van openbaar vervoer.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1 988, 20 200 G, nr. 5
26
Er vindt geen differentiatie plaats naar stedelijke en plattelandsgemeenten, maar deze verschillen beïnvloeden uiteraard wel het exploitatieresultaat. Blz. 25 76 Wanneer mogen de conclusies met betrekking tot de proef met de 300 toestellen met kaarttelefoon worden verwacht? De toestellen zijn in het vierde kwartaal van 1987 geplaatst. Voor een goede beeldvorming is een periode van ca. 1 jaar gewenst, waarbinnen verschillende seizoenen vallen. De resultaten zijn tot nu toe positief beoordeeld. 77 Wordt gewerkt aan internationale afstemming van telefoonkaarten, opdat die ook over de grens gebruikt kunnen worden? De thans geïntroduceerde telefoonkaart kan vergeleken worden met de strippenkaart in het openbaar vervoer. De waarde is uitgedrukt in telimpulsen als toegepast in de Nederlandse tarieven. Hierdoor is internationaal gebruik niet mogelijk. In ontwikkeling zijn telefooncellen voor creditkaarten (zoals de giromaatkaart). Doordat hier de afrekening achteraf plaatsvindt, is een internationale afstemming in principe mogelijk. Blz. 26 78 Is de tariefverlaging die voor het internationale verkeer nodig wordt geacht van invloed op de binnenlandse tarieven? Neen. Eventuele aanpassingen van de binnenlandse tarieven worden onafhankelijk van de internationale tarieven bepaald. Zie het antwoord op vraag 38/39 en 43.
79 Kan aangegeven worden welke de stand is van de gesprekken, die de PTT met (organisaties van) grootverbruikers voert om gezamenlijk een optimale infrastructuur van de telecommunicatie met het buitenland op te bouwen? Welke concrete voornemers voor samenwerking bestaan reeds? PTT voert met de zeer grote internationale grootgebruikers als SWIFT, SITA, GEISCO permanent overleg dit onderwerp. Met de INTUG (lnternational Telecommunications User Group) is een goede relatie opgebouwd waarin dit onderwerp in algemene zin wordt besproken. Mede op grond van deze contacten voert PTT een actief internationaal infrastructuurbeleid, met deelname in alle nieuwe en grote internationale kabel- en satellietsysteem. 80 Kunnen de verschillende standpunten betreffende de situering en de vormgeving van koppelvlakken gepresenteerd worden? Koppelvlakken zullen op meerdere niveaus worden gedefinieerd, met dien verstande dat de integriteit van de diensten niet verloren gaat. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van internationale normen, waarbij verwezen kan worden naar het in het concept Groen Boek geïntroduceerde principe van Open Network Provison (ONP). In Europees verband (in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
27
samenwerking met PTT's en diverse ministeries) wordt aan de uitwerking hiervan gewerkt, waarbij naast de technische specificaties en de testbaarheid ook de aansluitomstandigheden zullen worden gedefinieerd. Hierbij wordt - waar mogelijk rekening houdend met meningen en opvattingen van gebruikersorganisaties en industrieën - naast het aspect van de vrije concurrentie, ook aandacht besteed aan het gebruikersgemak en de economische voordelen van een hoogwaardige wereldwijde telecommunicatie" infrastructuur. 81 Werken de PTT laboratoria ook buiten Race en Espritverband samen met andere vergelijkbare laboratoria in het binnen en buitenland of met de universiteiten? In beginsel werken PTT-laboratoria samen met elke instantie waar het gaat om door wederzijdse steunverlening wederzijdse info r matieuitwisse ling te bewerkstelligen. De grenzen van die samenwerking worden bepaald door de gebieden die bestreken worden, de kwetsbaarheid van de specifieke eigen informatie en de beheersbaarheid van het samenwerkingsproces De instanties kunnen zowel internationale als nationale industrieën, PTT-laboratoria en universiteiten zijn. 82a Wat is het programma van de Europese Commissie ten aanzien van telecommunicatie buiten Esprit en Race? 82b Wie gaat - bij de verzelfstandiging betalen?
van PTT - de Race bijdragen
a. Door de Europese Commissie is het ontwerp gepubliceerd van de tekst voor een groenboek (green paper) over de ontwikkeling van de gemeen schappelijke Europese markt voor telecommunicatiediensten en -apparatuur. In dit ontwerp-groenboek zijn voorgestelde standpunten van de Europese Gemeenschap opgenomen, waarbij de nadruk ligt op drie essentiële wijzigingen: - De randapparatuurmarkt geleidelijk volledig onderwerpen aan vrije concurrentie. - Aanvaarding door de telecommunicatie-administraties van strikte verplichtingen om aanbieders van diensten uit andere lidstaten aan te sluiten en toegang te verlenen. - Een duidelijke scheiding tussen de activiteiten van de telecommunicatie-administraties op het gebied van regelgeving en op het gebied van exploitatie. Door de EC worden in het groenboek een aantal beleidsmaatregelen genoemd, die noodzakelijk worden geacht om de ingenomen standpunten te realiseren. Dit betreft enerzijds de versnelling van de uitvoering van bestaande beleidsmaatregelen, zoals: - De versnelde goedkeuring van voorstellen om de convergentie en de integriteit op lange termijn van de netwerkinfrastructuur in de Gemeenschap te waarborgen. Hieronder vallen: - het RACE-programma; - de introductie van digitale mobiele communicatiesystemen; - de gecoördineerde introductie van het digitale net voor geïntegreerde diensten (ISDN); - het STAR-programma voor het verbeteren van de infrastructuur in de randgebieden van de gemeenschap
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
28
- De invoering van de volledige wederzijds erkenning van de goedkeuring van randapparatuur. - Het per richtlijn openstellen van de overheidsopdrachten, van toepassing op de openbare en particuliere telecommunicatie-administraties welke binnen de lid-staten exclusieve of bijzondere rechten hebben verkregen. Anderzijds betreft dit nieuwe beleidsmaatregelen: - Intensiveren van de ontwikkeling van normen en specificaties in de gemeenschap en het daarvoor oprichten van een Europees instituut voor normen op het gebied van de telecommunicatie. - Gemeenschappelijk bepalen van voorwaarden voor het aanbieden van een open netwerk voor aanbieders en gebruikers van diensten (Open Network Provision - (ONP). - Gemeenschappelijke ontwikkeling van Europese diensten - Een samenhangend Europees standpunt bepalen ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van satellietcommunicatie in de gemeenschap. - Gemeenschappelijk vaststellen van een samenhangend concept voor telecommunicatiediensten en -apparatuur in de betrekkingen met derde landen (bij voorbeeld in de GATT-onderhandelingen). - Gemeenschappelijke analyse van het maatschappelijk effect en de voorwaarden voor een vlotte overgang naar de nieuwe diensten. Het ligt in de verwachting dat de definitieve tekst van het groenboek in het begin van 1988 vastgesteld zal kunnen worden door de Europese Raad, waarna deze informatie dan aan het Europese Parlement ter kennis gebracht kan worden. b. Het onderzoeksproject RACE (R&D in Advanced Commission in Europe) van de Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt uitgevoerd door industrieën, wetenschappelijke instellingen en PTT's uit Europa. Dit gebeurt in de vorm van samenwerkingsprojecten tussen diverse partners uit verschillende landen. Door de Europese Commissie worden deze research-activiteiten gesubsidieerd, momenteel tot 50% van de kosten van de projecten. De financiering van deze subsidie vindt plaats in het kader van het Europese onderzoek- en ontwikkelingsprogramma dat onderdeel is van de begroting van de Europese Gemeenschap. De verzelfstandiging van de PTT heeft geen invloed op die regeling. Blz. 27 83 Wat is de gemiddelde wachttijd voor een
telefoonaansluiting?
De gemiddelde wachttijd voor een telefoonaansluiting is 2,5 week voor aansluiting op standaardaansluitpunt of anderszins vooraangelegd en 4,5 week voor overige aansluitingen. 84 Op grond van welke ontwikkelingen lokale gesprekken verwacht?
wordt een zo grote van het aantal
De omvang van het lokale telefoonverkeer wordt beïnvloed door - het economisch klimaat - de groei van het aantal aansluitingen - de gebruiksmogelijkheden, bij voorbeeld telematica toepassing - het marketingbeleid van de PTT. Al deze factoren beïnvloeden in de beschouwde periode het verkeer in positieve zin. Blz. 28 85 Kan het sociaal plan voor de omvorming van de PTT aan de Kamer ter beschikking worden gesteld?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
29
Ja, zie hieronder. Sociaal Plan Verzelfstandiging PTT Het sociaal plan verzelfstandiging PTT bevat de uitgangspunten op het gebied van het sociale beleid, zoals dat tijdens en ter zake van de overgangsfase van staatsbedrijf naar PTT Nederland NV zal worden gevoerd. Hierbij wordt echter aangetekend dat de haalbaarheid van sommige uitgangspunten uiteindelijk zal afhangen van de beleidsvrijheid welke de wetgever de bedrijfsleiding terzake zal laten. Dit heeft met name betrekking op de punten 3, 5, 6, 7 en 8. Het sociaal plan is van toepassing op de personeelsleden die bij het staatsbedrijf PTT in dienst zijn. Uitgangspunten 1. het personeel zal zo vroeg en volledig mogelijk worden geïnformeerd over de ontwikkelingen en de besluitvorming met betrekking tot de verzelfstandigingsoperatie. 2. de BC en de DC's zullen in een zo vroeg mogelijk stadium en zo volledig mogelijk worden geïnformeerd over de bij de bedrijfsleiding bestaande opvattingen met betrekking tot de personele, organisatorische, financiële en overige aspecten die zijn verbonden aan de verzelfstandiging. Zij zullen op een zodanig tijdstip bij de besluitvorming worden betrokken dat hun standpunten bij het nemen van een beslissing kunnen worden meegewogen. Het inschakelen van de BC en de DC's geschiedt volgens de daarvoor geldende formele bepalingen van hoofdstuk XI ARAR, met inbegrip van die betreffende de bevoegdheden van de BC en de DC's. 3. de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst zullen in totaliteit niet ongunstiger zijn dan die welke voor het personeelslid op de dag voor de overgangsdatum gelden uit hoofde van zijn of haar dienstbetrekking bij het Staatsbedrijf. Voor de af te sluiten PTT-CAO zal voor de bedrijfsleiding marktconformiteit als uitgangspunt gelden. Per eventueel te treffen overgangsmaatregel zal worden bepaald wat de werkingsduur is. 4. de met individuele personeelsleden gemaakte afspraken die buiten het arbeidsvoorwaardenpakket van de CAO (en overgangsmaatregelen) vallen, zullen hun geldigheid niet verliezen als gevolg van de verzelfstandiging. De verplichting om deze afspraken na te komen, zal naar objectieve maatstaven worden beoordeeld. 5. uitgaande van het principebesluit van het kabinet, waarover nog nadere besluitvorming moet plaatsvinden, zal voor PTT Nederland NV een eigen pensioenfonds worden opgericht. Alle bij het ABP opgebouwde aanspraken zullen door het pensioenfonds van PTT Nederland NV worden overgenomen. Het totale pakket aan regelingen die bij het PTT-pensioenfonds zullen gaan gelden, zal voor de medewerker in ieder geval tenminste gelijkwaardig zijn aan de regelingen, zoals die bij het ABP gelden op het moment van de overgang. De verzelfstandiging zal niet leiden tot enige vorm van pensioenbreuk. 6. op het moment van de overgang krijgt in principe ieder personeelslid zo tijdig mogelijk een aanbod om in dienst te treden bij PTT Nederland NV of onderdelen daarvan, met uitzondering van de PTT-ers wier functie naar een andere overheidsinstantie wordt overgebracht. Voor deze PTT-ers zal tijdig een aparte sociale paragraaf worden opgesteld, waarbij als uitgangspunt zal gelden dat betrokkenen hun functie volgen. 7. er wordt een procedure ontworpen voor de behandeling van bezwaren van een personeelslid tegen de overgang naar PTT Nederland NV of onderdelen daarvan. 8. er wordt een herplaatsingsprocedure ontwikkeld voor personeelsleden waarvan de bezwaren tegen indiensttreding bij PTT Nederland NV of onderdelen daarvan zijn erkend.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
30
9. het beleid van de bedrijfsleiding is er steeds op gericht geweest onvrijwillige ontslagen te voorkomen. Dit beleid zal door de verzelfstandiging geen wijzigingen ondergaan. Wel kunnen er andere ontwikkelingen zijn waardoor banen wegvallen en waardoor de inhoud van sommige banen verandert. De bedrijfsleiding blijft er hierbij van uitgaan dat het personeel zich bereid toont mee te werken aan passende oplossingen, zoals: verplaatsing, tewerkstelling in een andere sector, het deelnemen aan opleidingen, bij- en omscholing. De bedrijfsleiding zal hierbij passende maatregelen treffen. 86 Welke werkgelegenheidsprojecten
worden
voorbereid?
De PTT kent de volgende werkgelegenheidsprojecten: - Om hun arbeidsmarktpositie te versterken krijgen 200 jongeren per jaar gedurende twee jaar bij Telecommunicatie een leerarbeidsovereenkomst. - Door verschillende beleidsmaatregelen wordt de instroom van vrouwen bij de PTT bevorderd: • bij de werving wordt bij gelijke geschiktheid aan vrouwen de voorkeur gegeven; • vrouwen kunnen tijdelijk ten behoeve van de gezinshuishouding parttime gaan werken of verlof nemen en herindiensttreden; • in het bijzonder bij Telecommunicatie worden streefcijfers gehanteerd en kent men de «stervacatures», waarbij bij het aanbrengen van vrouwen ten behoeve van de hogere vacante functies een stimuleringspremie gegeven wordt; • PTT verstrekte subsidie aan vrouwelijke vakscholen. - Gestart is met het project «Opleiding technische deskundigen». Hierbij zullen 25 academici met een niet passende opleiding gedurende 1 jaar opgeleid worden voor technische functies bij de PTT. Om de werkgelegenheid van het zittend personeel te waarborgen, zijn de volgende projecten opgestart: - het zogenaamde CP(S)TAP-project, dat is gericht op omscholing van overcompleet middelbaar en hoger PTT-personeel voor functies in de automatisering; - een project bij de RAC, dat beoogt oudere RAC-medewerkers met LO+ en MAVO-opleidingsniveau op te leiden in het gebruik van geautomatiseerde systemen. Het gaat bij deze projecten totaal om ca. 350 medewerkers. In het bijzonder bij Telecommunicatie worden om- en bijscholingsactiviteiten en problemen met betrekking tot in bepaalde sectoren overconv pleet personeel geïnventariseerd. Vooruitlopend op het resultaat van dit onderzoek zijn acties in voorbereiding met betrekking tot onder andere: a om-/bijscholingsprogramma's en b bemiddel ings/herplaatsingsbeleid. 87 Kan inzicht worden verstrekt in de mate waarin PTT gebruik maakt van de verschillende werkgelegenheidsbevorderende maatregelen? 1. Enige projecten zijn voorgedragen om in aanmerking te komen voor subsidie uit het Arbeidsmarkt" en Opleidingsfonds van de Rijksoverheid. Het gaat hier onder andere om het reeds genoemde «OP(S)TAP-project» en het project bij de RAC, vermeld onder vraag 86.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
31
2. Voor de 200 jongeren op leerarbeidsovereenkomst geldt de Bijdrageregeling Vakopleiding Jeugdigen. U i t g e w e r k t e en toelichtende staat Blz. 5 88 Kan de post diverse baten bij Telefonie (artikel Wc) worden?
gespecificeerd
De post diverse baten bij Telefonie bestaat uit een groot aantal baten categorieën van veelal relatief geringe omvang. De belangrijkste categorieën zijn: -
vergoeding voor indirecte kosten bijzondere bedrijfsbaten opbrengst telefoongidsen opbrengst satellietverkeer opbrengst kantines
- opbrengst schadevergoedingen
f52 f37 f 25 f 19 f 12
min. min. min. min. min.
f 11 min.
Toezeggingen (bijlage V.B.) Blz. 15 89 Welke maatregelen zijn genomen en voorzien om aan de toekomstige vraag naar telecommunicatiediensten in het district Amsterdam te voldoen? Op welke wijze vindt hierover overleg plaats met het bedrijfsleven? Er zijn nieuwe plannen opgesteld en meer investeringsmiddelen toegewezen om de achterstand in te halen en de groei op te vangen, inclusief reserve-capaciteit. Op basis behoud van deze plannen zijn eind 1988 alle problemen opgelost. Overleg vindt plaats met een bedrijvenpanel, in de Amsterdamse Raad voor Informatica en Telecommunicatie. Daarnaast heeft overleg plaatsgevonden met gemeenten, Kamer van Koophandel en Industrieverenigingen en dergelijke. De accountantmanager hebben regelmatig contact met de grote klanten.
BIJLAGE VI EN V I I (TARIEFAANPASSINGEN) Blz. 16/17 90a Kan aangegeven worden welke wijzigingen in het verhuistarief de laatste tien jaar hebben plaatsgevonden? 90b Welke kosten worden in de bepaling van het verhuistarief
doorberekend?
a In de periode 1977-1987 hebben de volgende wijzigingen in het verhuistarief plaatsgevonden: 2 januari 1980: verlaging van f 7 0 tot f 4 0 1 februari 1987: verhoging van f 4 0 tot f 50. b Het verhuistarief dient ter dekking van de eenmalige kosten bij verhuizing van de abonnee te weten het uit dienst nemen respectievelijk het elders in dienst stellen van een aansluiting inclusief voorrijkosten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 200 G, nr. 5
32
91 Kan voor de montage activiteiten woningtelecommunicatie worden aangegeven wat de facto de nieuwe tarieven (inclusief matenaalkostenj zullen zijn bij een gemiddelde duur van de activiteiten? De oude vaste montagetarieven waren gebaseerd op een situatie waarbij alle montage-activiteiten bij abonnees door PTT werden uitgevoerd. Door toenemende «Doe-het-zelf-activiteiten» (DHZ) komen voor PTT de eenvoudige montage activiteiten steeds meer te vervallen. Hierdoor nemen de ingewikkelde, tijdrovende werkzaamheden relatief toe, waardoor de gemiddelde kosten van montage-activiteiten door PTT stijgen. Dit is mede aanleiding geweest om de vaste montagetarieven te vervangen door tarieven gebaseerd op werkelijke kosten per opdracht. Dit betekent tevens, dat de PTT montage-activiteiten marktconform worden uitgevoerd. Gezien de qua aard en tijdsbeslag sterk uiteenlopende montage-activiteiten is het niet mogelijk een reële, verantwoorde gemiddelde tijdsduur voor deze activiteiten aan te geven en de daarvoor verschuldigde kosten volgens de nieuwe prijsstructuur. Hierdoor zou immers een verkeerd beeld kunnen ontstaan. Voor een veel voorkomende, simpele montage-activiteit, zoals het bijplaatsen van een tweede stopcontact (bij voorbeeld voor een extra spreekpunt in een ander vertrek) bedragen de kosten volgens de thans nog geldende regeling f 7 5 (exclusief voorrijden, inclusief binnenleiding) Volgens de nieuwe regeling is hiervoor bij 1 uur werkelijke arbeidsduur (eveneens exclusief voorrijden) f 8 5 verschuldigd, bij een half uur f 4 9 . Doe-het-zelf-pakketten bieden voor eenvoudige montage-activiteiten een goedkoop alternatief. Zie voorts antwoord op vraag 37. De Minister van Verkeer en Waterstaat, N. Smit-Kroes
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1 988, 20 200 G, nr. 5
33