Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003–2004
29 648
Het Nederlandse internationale aids-beleid
Nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 14 juni 2004 Hierbij bied ik u een verdere uitwerking van de Aidsnotitie aan, zoals ik u heb toegezegd in mijn brief van 27 mei 2004, 29 648, nr. 1. Het werkplan geeft voor elk van de resultaatvelden onder de drie pijlers Commitment, Coördinatie en Capaciteit aan welke resultaten gedurende de periode 2004–2007 beoogd worden. In het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal gerapporteerd worden over de voortgang ten aanzien van deze resultaten op basis van jaarverslagen van de verschillende posten en directies die bij de uitvoering van de Aidsnotitie betrokken zijn. De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven
KST77413 0304tkkst29648-2 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2004
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 648, nr. 2
1
COMMITMENT Resultaatveld
Resultaat
Tijdpad
Vergroten van de politieke bewustwording en betrokkenheid Departement
Bilateraal
Internationaal
Beschikbare menskracht en kennis t.a.v. HIV/Aids en reproductieve gezondheid binnen departement en ambassades toegenomen. Kennis over de impact van HIV/Aids binnen de verschillende regio’s toegenomen, o.m. door uitvoering «aids scans» in Azië. HIV/Aids notitie uitgewerkt in strategische resultaten in de meerjarenstrategieën en jaarplannen van alle betrokken directies. Kennis vergroot op gebied van relatie HIV/Aids en mensenrechten, mensenhandel, veiligheid en stabiliteit; economische ontwikkeling door doen uitvoeren van minimaal twee regionale studie. Beschikbare middelen voor HIV/Aids worden verdubbeld tot EUR 270 miljoen. HIV/Aids notitie uitgewerkt in strategische resultaten in de meerjarenstrategieën en jaarplannen van ambassades in alle landen In alle partnerlanden maakt HIV/Aids deel uit van de beleidsdialoog, onder meer in relatie tot mensenrechten, discriminatie en stigma. HIV/Aids krijgt meer aandacht en middelen binnen het MATRA programma voor Zuidoost en Oost Europa. In alle partnerlanden in Afrika hebben ambassades bevorderd dat HIV/Aids geïntegreerd wordt in PRSP en sectorbeleid, en wordt de keuze voor partners en instrumenten medebepaald door de HIV/Aids situatie.
2005 2005 2005 2006 2007
2005 2005 2006
Nederland heeft bevorderd dat HIV/Aids geagendeerd is op internationale bijeenkomsten op gebied van veiligheid, migratie, mensenrechten etc. EU Common Position on Conflict Prevention, Resolution and Management in Afrika uitgewerkt in relatie tot HIV/Aids. HIV/Aids geagendeerd op relevante regionale politieke fora, zoals SADC, NEPAD (Afrika), ASEM (Azië). In Afrika is voorlichting aan ECOWAS troepenmachten expliciet t.a.v. HIV transmissie en preventie (incl. seksueel geweld). De inzet van TACIS middelen in Zuidoost en Oost Europa is beter toegespitst op de HIV/Aids problematiek.
2004
Overeenstemming met andere departementen om op beperkte schaal HGIS middelen beschikbaar te stellen voor Aids-activiteiten in niet-DAC landen in Oost Europa.
2006
HIV/Aids onderdeel van de beleidsdialoog met MFO’s en TMF organisaties. Specifieke aandacht voor HIV/Aids vastgelegd in werkafspraken met Nederlandse organisaties (MFOs, TMF, SNV, vakcentrales, PSO) Beschikbare middelen voor maatschappelijke organisaties die werken op gebied van HIV/Aids zijn toegenomen.
2004 2005
Ambassades in partnerlanden bevorderen de participatie van maatschappelijke organisaties en PLWHA1 in nationale coördinatie mechanismen (o.m. via beleidsdialoog). Openheid t.a.v. samenwerking met maatschappelijke organisaties maakt in alle partnerlanden deel uit van de beleidsdialoog op gebied van HIV/Aids. In 5 partnerlanden zijn werkafspraken op gebied van HIV/Aids vastgelegd en uitgewerkt.
2005
Internationaal
Beschikbare middelen voor bijdragen aan internationale organisaties die cruciaal zijn voor de beleidsuitvoering zijn toegenomen
2007
Nederland
Gezamenlijke activiteiten met Nederlandse NGOs als Stop Aids Now en Sharenet zijn georganiseerd met het oog op versterking van het draagvlak. Kennis in en afstemming met Nederlandse organisaties en kennisinstituten verbeterd door de organisatie van regelmatige thematische bijeenkomsten. Beschikbare middelen voor bijdragen aan Nederlandse organisaties die cruciaal zijn voor de beleidsuitvoering of draagvlakversterking zijn toegenomen.
2004
Kennis en beschikbare menskracht voor uitwerking samenwerking HIV/Aids en bedrijfsleven toegenomen.
2004
Nederland
2004 2004 2005 2006
Gerichte ondersteuning van en samenwerking met maatschappelijke organisaties Departement
Bilateraal
2007
2005 2007
2004 2007
Partnerschap aangaan met het bedrijfsleven Departement
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 648, nr. 2
2
Resultaatveld
Resultaat
Tijdpad
Er vindt regelmatig beleidsoverleg plaats met relevante actoren (w.o. PharmAccess International, Global Business Coalition on HIV/Aids, De Grote Onderneming, World Economic Forum en bedrijven), met als resultaat toenemende samenwerking rond concrete onderwerpen.
2005
Toename van kennis en betere implementatie door bedrijfsleven door financiering van technische assistentie. In 5 partnerlanden vindt samenwerking met het bedrijfsleven plaats op gebied van HIV/Aids. In 5 partnerlanden is een bijdrage geleverd aan sterkere betrokkenheid van het bedrijfsleven in nationale Aids coördinatie mechanismen en de uitvoering van nationaal Aids-beleid.
2005
Internationaal
Workshop HIV/Aids tijdens het MVO seminar (binnen EU voorzitterschap) draagt bij aan grotere bewustwording en betrokkenheid bedrijfsleven bij Aids-bestrijding.
2004
Nederland
Meer inzicht in en samenwerking met Nederlands bedrijfsleven op gebied van HIV/Aids door lidmaatschap van De Grote Onderneming
2004
Bilateraal
1
2007 2007
People living with HIV/Aids
COÖRDINATIE Resultaatveld
Resultaat
Tijdpad
Actieve betrokkenheid bij nationale Aids-coördinatie mechanismen Departement
Taakgroep HIV/Aids en reproductieve gezondheid gelanceerd en coördineert de BZ-brede inzet.
2004
Bilateraal
Ambassades in partnerlanden bevorderen de participatie van maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en PLWHA1 in nationale coördinatie mechanismen (o.m. via beleidsdialoog). Openheid t.a.v. samenwerking met maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven maakt in alle partnerlanden deel uit van de beleidsdialoog op gebied van HIV/Aids. In 5 partnerlanden is uitwerking gegeven aan de overeenkomst tot samenwerking op gebied van HIV/Aids met de VS. De ambassades in 5 partnerlanden zijn actief betrokken in nationale coördinatie mechanisme op gebied van HIV/Aids.
2005
Nederland stuurt door haar gefinancierde internationale organisaties en initiatieven met een mandaat op gebied van HIV/Aids via instructies aan op coördinatie en harmonisatie. Nederland bevordert in alle relevante fora een betere coördinatie tussen de verschillende internationale organisaties die zich bezighouden met HIV/Aids en onderwijs. Nederland onderzoekt mogelijkheden tot nauwere samenwerking met andere donoren, waaronder het Verenigd Koninkrijk en Canada.
2004
Departement
De beginselen van «the three ones» zijn bij medewerkers algemeen bekend en vormen leidraad voor instructies voor relevante organisaties (w.o. UNAIDS en co-sponsoren, GFATM) en fora.
2004
Bilateraal
Ambassades geven feedback aan betrokken directies op departement over de implementatie van «the three ones» om organisaties gericht hierop te kunnen aansturen.
2004
Aandacht voor HIV/Aids is geïntegreerd in bredere harmonisatieprocessen op landenniveau in alle partnerlanden waar harmonisatie plaatsvindt.
2007
Nederland ondersteunt UNAIDS in de implementatie van «the three ones» op landenniveau.
2005
Nederland draagt bij aan een sterker internationaal draagvlak voor harmonisatie en implementatie van «the three ones» door andere donoren en internationale organisaties hierop aan te spreken.
2005
Kennis en bewustwording bij Nederlandse organisaties vergroot door organisatie van thematische bijeenkomsten over harmonisatie en coördinatie.
2004
Internationaal
2005 2005 2007
2004 2005
Nederland Harmonisatie van Aidsinspanningen in het kader van «the three ones2»
Internationaal
Nederland
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 648, nr. 2
3
Resultaatveld
Resultaat
Tijdpad
Ondersteuning van UNAIDS en consistente aansturing co-sponsoren Departement
Nederland heeft een meerjaren strategische benadering t.a.v. UNAIDS en co-sponsoren die de basis vormt voor de aansturing van deze organisaties.
2004
Bilateraal
Nederlandse ambassades geven het departement feedback over het functioneren van UNAIDS op landenniveau
2004
Internationaal
Nederland verhoogt de bijdrage voor UNAIDS geleidelijk om in 2007 tot een structurele bijdrage te komen van EUR 36 miljoen per jaar en zet in op harmonisatie en versterking van de capaciteit op landenniveau. Nederland handhaaft de bijdrage aan UNFPA en bepleit betere synergie tussen reproductieve gezondheid en HIV/Aids.
2007
Nederland 1 2
People living with HIV/Aids One national Aids authority with a borad multisectoral mandate; one agreed HIV/Aids action framework that drices alignment of all partners and one agreed country level M&E system.
CAPACITEIT Resultaatveld
Resultaat
Tijdpad
Versterking van cruciale sectoren en mainstreamen van HIV/Aids in andere sectoren Departement
Beschikbare menskracht en kennis in relevante themadirecties vergroot HIV/Aids is geïntegreerd in Nederlands beleid m.b.t. humanitaire hulp. Bestaand beleid voor TA wordt bekeken in licht van HIV/Aids, en waar nodig herzien.
2004 2005 2006
Bilateraal
In 12 partnerlanden wordt de financiële en inhoudelijke steun aan de gezondheidssector minimaal gehandhaafd en zo mogelijk verhoogd – met speciale aandacht voor HIV/Aids en reproductieve gezondheid en met nadruk op toegang van armen, vrouwen en jongeren. In minimaal 10 partnerlanden is de overheid gestimuleerd om reproductieve gezondheid en HIV/Aids te integreren in onderwijsplannen. In alle partnerlanden in Afrika wordt HIV/Aids gemainstreamed op basis van 1) de effecten van HIV/Aids voor de sector en 2) de bijdrage van de sector aan Aids-bestrijding. In minimaal 5 partnerlanden in Afrika is Nederland actief betrokken bij het vinden en implementeren van creatieve oplossingen voor urgente capaciteitsproblemen In minimaal 1 partnerland is Nederland betrokken bij een TA pool
2004
Regionale activiteiten in zuidelijk Afrika worden voortgezet en geïntensiveerd op basis van complementariteit en strategische meerwaarde. In minimaal twee partnerlanden heeft Nederland een voortrekkersrol in de uitwerking van de discussies o.l.v. UNAIDS over HIV/AIDS en capaciteitsvraagstukken. De financiële bijdrage aan onderzoek dat inzicht genereert in de sociaal-economische dimensies van de HIV/Aids pandemie is toegenomen. Op basis van de ervaringen in zuidelijk Afrika worden mogelijkheden voor regionale activiteiten geëxploreerd in Azië en mogelijke andere regio’s. Ondersteuning en aansturing binnen het partnership programma WHO – als cosponsor van UNAIDS verantwoordelijk voor gezondheidsaspecten van Aids – gericht op versterking van de capaciteit op landenniveau, ondersteuning op gebied van toegang tot geneesmiddelen (incl. essential drugs, implementatie WTO/TRIPs en «pre-qualification») en normatief werk t.a.v. behandeling.
2004
Ambassades in partnerlanden zijn actief betrokken bij de t.b.v. GFATM opgezette CCMs1
2004
Internationaal
2006 2006 2007 2007
2005 2005 2005 2006
Nederland Toegang vergroten tot de benodigde middelen voor Aids-bestrijding Departement Bilateraal
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 648, nr. 2
4
Resultaatveld
Resultaat
Tijdpad
Ambassades in partnerlanden geven ondersteuning bij de implementatie van het WTO/TRIPs besluit over goedkope medicijnen. Nederland draagt inhoudelijk en financieel bij aan het opzetten en beheren van een buffervoorraad Aids-remmers t.b.v. zuidelijk Afrika
2004
Nederlandse bijdrage aan GFATM wordt gehandhaafd op huidig niveau van EUR 45 miljoen per jaar. Nederlandse inzet in WTO/TRIPs draagt bij aan snelle en loyale implementatie van de overeenkomst over goedkope medicijnen. Nederland levert een inhoudelijke bijdrage aan het opzetten van een Global Commodity Facility en levert na succesvolle lancering een financiële bijdrage. Nederlandse blijft bijdragen aan internationale organisaties die cruciaal zijn voor beleidsuitvoering.
2004
Kabinetsbesluit over beleidsregels bij de Rijksoctrooiwet geven de Nederlandse generieke producent recht op dwanglicentie voor export.
2005
Bilateraal
Nederland zet zich in voor het vergroten van de eigen capaciteit van ontwikkelingslanden en hun betrokkenheid bij de bij de ontwikkeling van nieuwe middelen o.m. door Nederlandse inzet en een financiële bijdrage van EUR 20 miljoen aan EDTCP2
2007
Internationaal
Iers-Nederlandse bijeenkomst tijdens EU voorzitterschap draagt bij aan grotere bewustwording en financiële steun vanuit EU. Blijvende financiële bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe preventieve technologieën die toepasbaar en toegankelijk zijn voor mensen in ontwikkelingslanden via het International Aids Vaccine Initiative en het International Partnership on Microbicides
06/04
Goede afstemming en samenwerking met het Aids Fonds (partner van IAVI en IPM).
2004
In 5 partnerlanden in Afrika is aandacht voor Aidswezen integraal onderdeel van sectorbeleid voor de onderwijs- en de gezondheidssector. In 5 partnerlanden in Afrika worden nationale plannen voor de opvang van Aidswezen ondersteund. Nederland verhoogt de bijdrage aan UNICEF voor de uitvoering van hun beleid t.a.v. Aidswezen en ondersteuning van kwetsbare kinderen (kinderprostitutie, kinderhandel).
2007
Internationaal
Nederland
2005
2004 2006
Meer investeren in de ontwikkeling van nieuwe preventieve technologieën Departement
Nederland
2007
Betere opvang van Aidswezen (OVC3) Departement Bilateraal
Internationaal
Nederland
1 2 3
Nederlandse organisaties werkzaam op gebied van HIV/Aids en/of kinderen werken samen in een kennisforum Aidswezen op gebied van coördinatie en beleidsontwikkeling op dit gebied.
2007 2007
2004
Country Coordinating Mechanism European and developing countries clinical trials partnership Orphans and Vulnerable Children
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 648, nr. 2
5