Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2002–2003
21 501-32
Landbouw- en Visserijraad
Nr. 20
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 26 februari 2003
1
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter), Cornielje (VVD), Meijer (CDA), voorzitter, Buijs (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Waalkens (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer-Mudde (SP), Van den Brand (GroenLinks), Herben (LPF), Tichelaar (PvdA), Jager (CDA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA) en Kruijsen (PvdA). Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Terpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Spies (CDA), Mastwijk (CDA), Mosterd (CDA), Kamp (VVD), Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (VVD), Samsom (PvdA), Timmer (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Eerdmans (LPF), Lazrak (SP), Vos (GroenLinks), Van As (LPF), Van Heteren (PvdA), Van Geel (CDA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Hofstra (VVD), Depla (PvdA), Örgü (VVD), Fierens (PvdA) en Dubbelboer (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Van Nieuwenhoven (PvdA), De Graaf (D66), De Haan (CDA), Koenders (PvdA) Buijs (CDA), Atsma (CDA), Karimi (GroenLinks), ondervoorzitter, Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Hoogervorst (VVD), Wilders (VVD), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Hessels (CDA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Smeets (PvdA), Nijs (VVD) en Dubbelboer (PvdA). Plv. leden: Duivesteijn (PvdA), Van der Laan (D66), Bruls (CDA),Van Heteren (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), De Wit (SP), Eijsink (PvdA), Rouvoet
KST66812 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2003
De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 en de vaste commissie voor Europese Zaken2 hebben op 13 februari 2003 overleg gevoerd met minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over: – de brief van de minister van LNV van 23 januari 2003 met het verslag van de Raad Landbouw en Visserij van 16 t/m 20 december 2002 v.w.b. het landbouwgedeelte (21 501-32, nr. 16); – de brief van de minister van LNV van 23 januari 2003 met de agenda van de Raad Landbouw en Visserij van 27 en 28 januari 2003 (25 501-32, nr. 15); – de brief van de minister van LNV van 11 februari 2003 met het verslag van de Raad Landbouw en Visserij van 27 en 28 januari 2003 (21 501-32, nr. 17); – de brief van de minister van LNV van 11 februari 2003 met de agenda van de Raad Landbouw en Visserij van 20 en 21 februari 2003 (21 501-32, nr. 18); – de fiche over voorschriften van toepassing op intracommunautair handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (LNV-02-880); – de fiche over verordening biologische productiemethoden landbouwproducten (LNV-02-881); – de fiche over verordening landbouwsteun aan kandidaatlidstaten (SAPARD) (LNV-02-882). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Uiteenzetting van de minister over dioxine in veevoeder De minister deelt mee dat het advies van de Voedsel- en warenautoriteit (VWA) inhoudt dat er op basis van de gegevens uit Duitsland geen risico’s bestaat voor de volksgezondheid. Men is uitgegaan van het meest sombere scenario. Er zijn 150 veehouderijbedrijven geblokkeerd via de (ChristenUnie), Van Aartsen (VVD), Geluk (VVD), Douma (PvdA), Algra (CDA), Vos (GroenLinks), Wijn (CDA), Van Ardenne-van
der Hoeven (CDA), Varela (LPF), VergeerMudde (SP), Mastwijk (CDA) Kruijsen (PvdA), Oplaat (VVD) en Fierens (PvdA).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-32, nr. 20
1
ministeriële regeling op basis van de Gezondheidswet voor welzijn dieren (GWWD). Officieel is door Duitsland 100 ton vervuild broodmeel gemeld. De AID heeft geconstateerd dat vanuit hetzelfde Duitse bedrijf nog eens 100 ton broodmeel is geleverd aan hetzelfde bedrijf in Borne. De Duitse autoriteiten is uitdrukkelijk gevraagd uit te zoeken of hierbij ook sprake is van verontreiniging met dioxine. Dat staat dus voor die tweede 100 ton nog niet vast. Vrijgave van de bedrijven kan plaatsvinden wanneer de eerste uitslagen van de Nederlandse onderzoeken van het broodmeel bekend zijn. Die worden 14 februari verwacht. De minister is voornemens om tijdens de komende Landbouwraad met zijn Duitse collega in overleg te treden over de gang van zaken. Van de gemelde leveringen is de tracering compleet. Alle betrokken 142 veehouders hebben op de avond van 12 februari een brief ontvangen waarin zij op de hoogte gesteld worden van de regeling. Op grond van die regeling mogen de op het bedrijf aanwezige dieren en dierlijke producten dus niet worden afgevoerd. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Atsma (CDA) is verheugd over het feit dat er geen sprake is van al te hoge concentraties dioxine en risico’s voor de volksgezondheid. Hij vraagt zich echter af of men zich houdt aan het afgesproken systeem en op het juiste moment op de juiste knop drukt. Welke rol spelen de Duitse autoriteiten in dezen? Als inderdaad medio december de eerste monsters zijn getrokken en pas op 15 januari de resultaten bekend werden, moet men zich toch afvragen hoe dat zo lang kon duren. Misschien hebben de feestdagen daarbij een rol gespeeld. Nederland is immers in staat om reeds binnen een paar dagen duidelijkheid te krijgen. En waarom heeft Duitsland dit het afgelopen weekend pas gemeld terwijl het desbetreffende bedrijf in Borne het gerucht reeds eerder had gehoord? De minister moet zijn Duitse collega daarop aanspreken. Als een en ander eerder was gemeld, hadden de problemen misschien voorkomen kunnen worden. Als Duitsland hiervoor aansprakelijk gesteld kan worden, moet dat niet worden nagelaten. De heer Atsma kan zich wat de Mid-term Review (MTR) betreft vinden in de kern van de aanpak, maar wil breder geïnformeerd worden over de invulling daarvan. Het is goed dat het landbouwsysteem gaat van productondersteuning naar inkomensondersteuning, maar het is niet duidelijk wat er de komende weken precies gaat gebeuren. Er wordt gesproken in de raadswerkgroepen maar de politiek moet ook kunnen meepraten in het voortraject. Er moet op korte termijn duidelijkheid komen. Er lijkt een koopgekte te ontstaan op de quotummarkt voor melk. Kan de minister het gerucht bevestigen dat de hoeveelheid melk die een boer het komende jaar op de markt brengt de basis voor de inkomensondersteuning zal zijn? Op die manier kan iemand zijn eigen subsidie kopen! Dat leidt tot veel ongewenste druk op de markt. Het lijkt hem verstandiger om een langere periode – bijvoorbeeld de afgelopen drie jaar – als referentie periode te nemen. De heer Atsma verwijst naar het Thomsonarrest en zou niet willen inzetten op het verleasen van melkquota. Die discussie moet in alle breedte gevoerd worden. De export van Nederlandse vlees naar Rusland lijkt vast te lopen. Dat zou te maken hebben met de Europese graanpolitiek. Neemt de EU stappen in dezen? De reactie van commissaris Byrne op de discussie over de import van gezouten pluimveevlees stemt tot tevredenheid. Zal deze import inderdaad snel stoppen? Ten slotte wijst de heer Atsma op het voorstel van de WTO om binnen zes jaar te stoppen met exportsubsidies en merkt op dat hij de voorgestelde liberalisering in brede zin een utopie acht. Er kan alleen maar over liberali-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-32, nr. 20
2
sering en het stoppen van subsidies binnen zes jaar worden gesproken als de WTO en de EU een gezamenlijk en gelijkluidend vertrekpunt hebben. Hij verzoekt de minister dit met verve in de Raad naar voren te willen brengen. Het is immers uiterst actueel! De heer Geluk (VVD) sluit zich aan bij de vragen over dioxine. Hij heeft geen problemen met het voorgestelde inzake het gewasbeschermingsmiddel aldicarb, maar wel enige aarzeling ten aanzien van het verlenen van een vergunning voor het gebruik van avilamycine in kalkoenvoer. Antibiotica horen in feite niet thuis in veevoeder en het gebruik daarvan moet zo snel mogelijk wordt stopgezet. De Commissie moet grote haast maken met een officiële controle op levensmiddelen en veevoeder, vooral tussen de verschillende landen onderling. Elk voedselschandaal vloeit immers voort uit grensoverschrijdend verkeer. De heer Geluk kan zich vinden in de duidelijke taal van de minister met betrekking tot de voorstellen van commissaris Fischler voor de Mid-term Review. De voorgestelde hervormingen moeten worden doorgevoerd. De samenleving is veranderd en stelt andere eisen. Duitsland, Frankrijk, Spanje en nog een aantal andere landen denken er echter inmiddels al heel anders over. De heer Fischler heeft de oorspronkelijke voorstellen dan ook weer wat afgezwakt. De heer Geluk roept de minister op te proberen de oorspronkelijke voorstellen boven tafel te houden. In 2009 tekent zich in de EU een begrotingstekort af van 1 mld euro en in 2013 een tekort van 1,5 mld euro, uitgaande van gunstige afzetmogelijkheden van land- en tuinbouwproducten. Hoe wordt dat tekort opgevangen? Moet er extra modulatie of degressiviteit plaatsvinden en moet de 19% verhoogd worden naar 30%? Brengt dit de verdere uitbreiding van de EU niet in gevaar? En zijn de productiegroei in en de steun aan Oost-Europa ook voldoende meegerekend? Waar mogelijk moet cofinanciering plaatsvinden. Dat verhindert geknoei en maakt landen bewust van hun eigen keuzes. Er moet ook sprake zijn van een geïntegreerd en beheerst controlesysteem. Nederland heeft alles perfect georganiseerd. Hoe zit dat in andere landen en heeft dat invloed op de concurrentiepositie? De heer Geluk verwijst naar het controlesysteem van de audits. Als een bedrijf meer dan €15 000 inkomenssteun of €100 000 omzet heeft, gaat dit tellen. Hoe zit dit echter voor de kleinere boeren waarop geen audit wordt toegepast. Gaat daar de massa van het geld heen? Ontkoppeling is het meest juiste systeem. Uiteraard moet er aandacht zijn voor de zetmeelproblematiek en voor de transferproblemen bij de kalvermesterijen. Het LEI moet onderzoeken waar de problemen zich voordoen c.q. kunnen aandienen. Ten slotte merkt de heer Geluk op dat bij de uitwerking van de cross compliance nog bepaalde knelpunten moeten worden opgelost omdat veehouders nu gestraft kunnen worden zonder dat zij schuld hebben. De heer Waalkens (PvdA) meent dat inzake de dioxineaffaire ook commissaris Byrne benaderd dient te worden over de positie van de Europese voedselautoriteit en het rapid alert system. Er zit structureel iets fout in de communicatie tussen de lidstaten. Het duurt veel te lang voordat wezenlijke informatie wordt doorgegeven. Volgens de VWA is er geen acuut gevaar voor de volksgezondheid. De heer Waalkens vreest echter dat een opeenhoping van dioxine wel eens zou kunnen leiden tot doden. Hij kan zich niet vinden in het voornemen van de minister om het antibioticum avilamycine in het veevoederspoor toe te staan tot 1 januari 2006. Dit soort middelen hoort daar niet thuis en het argument dat er geen alternatieven zijn, overtuigt niet. Hetzelfde geldt voor het gewasbeschermingsmiddel aldicarb. Bij de MTR gaat het om het ombouwen van inkomensbeleid naar plattelandsbeleid. Dat zijn wezenlijke elementen van de voorstellen van de Commissie. Het platteland kan niet zonder publieke financiering. De heer
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-32, nr. 20
3
Waalkens meent dat deze hervorming niet ver genoeg gaat wat het stellen van voorwaarden ten aanzien van milieuaspecten en voedselveiligheidsbeleid betreft. Bovendien doet zij onvoldoende recht aan de invulling van groene diensten op het platteland. Europa loopt weliswaar mondiaal voorop wat het creëren van markttoegang betreft, maar op onderdelen is nog wel degelijk vooruitgang te boeken. De commissievoorstellen behoeven aanscherping. Hij kan zich wel vinden in het systeem van afromen van steunbedragen en toedelen naar andere functies. Tussen nu en 2006/2007 moeten de criteria waaronder het gemoduleerde geld teruggedeeld kan worden nog eens onder de loep genomen worden teneinde te komen tot een andere verdeling van de geldstromen. Door de verplichte modulatie wordt Nederland op achterstand gesteld. De nettobetalerspositie komt daarmee in een ander licht te staan. Hij is voor ontkoppeling van de steun. Als er echter een systeem wordt gemaakt met referenties, leidt dat tot de situatie dat die referenties geld waard zijn, dat zij overdraagbaar zijn en dat er een enorm tournement van geld ontstaat. Dat is een waardeloos systeem waarvan men niet weet waar het eindigt. Het lijkt op het optuigen van een kerstboom waarvan de naalden binnen de kortste keren uitvallen. Het is niet goed voor de sector. Hoe schat de minister de consequenties van zo’n ontkoppeling in? Hij kan zich vinden in het voorstel om geleidelijk het melkquotum te verruimen. De beboeting van de overgeproduceerde melk moet dan echter naar beneden. Dat versterkt het systeem van de marktvraag en het overheidsgerelateerde quoteringssysteem zal daardoor een wat lossere positie krijgen. De voorgestelde regelgeving inzake MKZ biedt geen soelaas voor Nederland. Hoe staat het met de acceptatie van het markervaccin en met de discussie over diermeel? De heer Van den Brink (LPF) wil niet ingaan op de MTR omdat punt dit na het krokusreces uitgebreid aan de orde komt. Voordat er beslissingen worden genomen over de melkquota, moet er eerst goed gekeken worden naar wat zich in deze markt afspeelt. Wat stelt de minister zich voor te doen aan de bepaling dat bij noodvaccinatie tegen MKZ een wachttijd geldt van maximaal zes maanden voor herstel van de exportstatus? Dat probleem moet worden opgelost. Het gebruik van aldicarb moet worden toegestaan indien dit noodzakelijk is. Dat geldt ook voor antibioticum in kalkoenvoer. Niemand zal immers een dergelijk middel toevoegen als dat niet echt noodzakelijk is. Voorkomen is beter dan genezen! Blijkbaar is het ministerie nog niet bij machte om eindelijk eens af te stappen van benamingen zoals mestvarkens en mestkippen. In de sectoren zelf worden deze benamingen al tijden niet meer gebruikt maar in de stukken van LNV duiken zij steeds weer op. Kan de minister erop toezien dat dit niet meer gebeurt? Het lijkt alsof het ministerie niet wil meedoen aan de imagoverbetering van deze sectoren. Er moeten geen synthetische vitamines gebruikt worden in de biologische landbouw. Als er sprake is van een tekort aan vitamine A, dan moeten de dieren rode wortels gevoerd worden en bij een tekort aan vitamine D moet het gras jong gemaaid worden en in de zon gedroogd, dat is meest perfecte vitamine-D-bron die men zich kan voorstellen. De heer Van den Brink meent dat bij het transport van dieren niet de afstand relevant is maar de outillage van de wagen waarin zij worden vervoerd. Die moet perfect zijn. Hoe kan een boer zien of hij al dan niet goed veevoeder krijgt? Het is onbegrijpelijk dat er broodmeel geïmporteerd wordt dat gedroogd is met nat hout. Dat is immers de oorzaak van de dioxinebesmetting.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-32, nr. 20
4
Antwoord van de minister De minister deelt mee dat hij de Landbouwraad in Berlijn opdracht gegeven heeft zich te verstaan met de Bondsregering om te kijken hoe de gang van zaken precies is geweest. Hij zal met informatie komen na overleg met zijn Duitse collega. In Duitsland is er een heel andere staatsstructuur dan in de Nederland. Het broodmeel komt uit het bondsland Thüringen. Daar zijn de monsters genomen en de uitslag daarvan is pas op 7 februari aan de Bondsregering meegedeeld en vervolgens onmiddellijk aan Nederland. De zaak zal diepgaand worden uitgezocht. De resultaten daarvan worden aan de Kamer meegedeeld. Om de aansprakelijkheid te kunnen vaststellen, moeten eerst de feiten boven tafel komen. Op dinsdag 18 februari komt het Permanent veterinair comité bijeen. Ook daar zal Nederland de hele gang van zaken aan de orde stellen en zal van Duitse kant uitgelegd worden hoe deze situatie is ontstaan. Het Productschap diervoeder heeft de erkenning van het Nederlandse bedrijf ingetrokken. De minister kan geen antwoord geven op de vraag hoe het zit met de erkenning van het Duitse bedrijf. Het is echter primair een zaak van het productschap om dat na te gaan en passende maatregelen te nemen. Het rapid alert systeem is meteen na de melding van de Bondsregering in werking getreden. Het probleem zit in de tijd die verlopen is tussen het nemen van het monster, het onderzoek en het melden van de uitslag aan de Bondsregering. Dat is een intern Duits probleem en heeft niets te maken met de snelheid waarmee Brussel, de Bondsregering en de Nederlandse regering in dezen hebben gehandeld. Brussel heeft natuurlijk belang bij een goede melding, maar de vraag is of Brussel dat kan afdwingen, gegeven de interne structuur in Duitsland. Dit punt komt vanzelfsprekend aan de orde. Rusland heeft al jaren plannen voor quotering van de invoer om daarmee een betere uitgangspositie in het WTO-traject te bewerkstelligen en de eigen producten en markten te beschermen. De indruk bestaat dat Rusland gewacht heeft op een aanleiding en dat deze gevonden is in de graaninvoerregeling die de EU de afgelopen periode heeft aangenomen. De quota die Rusland voorstelt voor pluimveevlees en rundvlees zijn wat de EU betreft niet al te groot. Bij varkensvlees ligt het lastiger. De Commissie spreekt nog met de Russen over de precieze cijfers. Rusland heeft het recht om de quota aan te passen, maar in de WTO-ronde zullen de verhoogde tarieven weer verlaagd moeten worden. In het kader van het partnerschap met Rusland probeert de EU een verbetering van de voorstellen te bewerkstelligen. De minister zegt toe de Kamer op korte termijn per brief uitvoerig op de hoogte te stellen van het regeringsstandpunt inzake de Mid-term Review. Daarna kan daarover een meer fundamentele discussie met elkaar gevoerd worden. Het Griekse voorzitterschap heeft de ambitie uitgesproken om een en ander geregeld te krijgen tijdens haar voorzitterschap dat duurt tot medio 2003. Of dat realistisch is, wordt vrij breed betwijfeld. Het is een lastig probleem omdat de standpunten van Frankrijk, Spanje en Ierland en de standpunten van Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden ver uit elkaar liggen. Het zal veel denkwerk en overleg vergen om die bij elkaar te brengen. De minister herhaalt dat hij op voorhand een verruiming van de melkquota niet logisch acht. Het is veel verstandiger om te bekijken in hoeverre de interne consumptie een vergroting van de quota rechtvaardigt, zodat er geen grotere druk ontstaat op de export die immers via een afbouwsysteem van restituties moet worden afgezet en dat lijkt daarmee in strijd. Er zijn studies die quotaverruiming via een interne consumptievergroting rechtvaardigen. Als dat juist is, hoeft dat geen bezwaar te zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-32, nr. 20
5
Het voorstel over de quotaverruiming zou daaraan gerelateerd moeten worden. Over de basis voor de steun en de wijze waarop die moet worden gegeven, bestaat een zeer groot aantal vragen. Ontkoppeling vindt haar oorsprong in twee dingen: het WTO-conform zijn en het meer marktgericht maken van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Zo’n ontkoppeling is echter niet vrij van allerlei vraagstukken. Altijd weer komt de centrale vraag naar voren, of de steun op een of andere wijze gekoppeld wordt aan het bedrijf of aan de grond. Beide systemen hebben voor- en nadelen. De minister zal ter voorbereiding van de discussie hierover nadere beschouwingen naar de Kamer zenden. Ook de Commissie moet dat doen. Of de steun nu wordt gekoppeld aan de persoon, het bedrijf of de grond, er zullen altijd vragen zijn over overdracht van steun bij bedrijfsovername, over verhandelbaarheid van de steun en welke consequenties een en ander heeft voor pacht of voor verpacht land, over eventuele eindigheid van de steun, over de mogelijkheid dat de steun kan worden ontvangen door diegenen die geen grond meer hebben. Andere vragen hebben betrekking op de basis van de steun. Als die basis wordt gevonden in het feit dat er destijds compensatiemaatregelen in het kader van de MacSharryhervormingen voor de graanprijsdaling zijn gegeven, is dat iets anders dan wanneer die basis wordt gevonden in het plattelandsbeleid. Dat heeft hele andere consequenties, ook bij de uitwerking. Er zal nog het nodige moeten worden besproken. Nu wordt voorgesteld de steun te baseren op de compensatiegedachte, de referentiejaren 2000–2002. De minister neemt aan dat dit ook geldt voor de melkquota. Als de steun inderdaad daarop wordt gebaseerd, kan de situatie ontstaan dat bij de vrije teelten die nooit een ondersteuning hebben gehad, geen toekomstig steunrecht ontstaat. Er is dus een belangrijk verschil als de compensatiegedachte dient als basis voor de steun of als men uitgaat van de gedachte dat de steun moet dienen ter versterking of ontwikkeling van het platteland. Het is nog lang niet duidelijk hoe het uiteindelijk moet. De minister stelt zich voor nader schriftelijk terug te komen op de financiering en de eventuele gaten die zich daarin zouden voordoen. De productiegroei van de nieuwe lidstaten is meegerekend. Globaal gaat 80% van de steun naar 20% van de bedrijven. Daar ligt een belangrijk politiek probleem en dat is ook een scheidslijn in de opvattingen die er tussen de lidstaten omtrent de acceptatie van de Mid-term Review ligt. Hij verwijst in dit verband naar de grootte van de bedrijven in bijvoorbeeld Frankrijk. Het probleem van de kalvermesterij hoort thuis bij de vragen naar de consequenties van de MTR als er wordt ontkoppeld. Dat zal zijn eigen afweging moeten hebben. De minister neemt kennis van de opmerking dat cross compliance met meer voorwaarden moet worden omkleed en meent dat een zekere grensbescherming dan onvermijdelijk blijft. Als in de WTO-onderhandelingen de non-trade concerns niet die plaats krijgen die Europa nu bepleit, zal het ontzettend moeilijk zijn eisen van dierenwelzijn te implementeren. Op die manier ontstaat er een volstrekt scheve concurrentieverhouding tussen in de EU geproduceerde dierlijke producten en ingevoerde dierlijke producten. Een en ander staat niet los van de vraag of men al dan niet grensbescherming wil toestaan. De minister wil hierover graag verder discussiëren met de Kamer. De minister zegt een aparte brief toe over de MKZ-problematiek. De gestelde zesmaandentermijn is inderdaad erg lang, maar de vraag is of er op dit terrein meer bereikt kan worden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-32, nr. 20
6
Nadere gedachtewisseling De heer Atsma (CDA) kijkt uit naar de brief over de Mid-term Review en is van mening dat er op dit moment absoluut geen carte blanche gegeven moet worden voor een verruiming van de quotering. De boer moet een redelijk inkomen houden en als dat wordt bewerkstelligd door het transitiemodel is dat per definitie goed voor het platteland. Dat moet het vertrekpunt zijn. De heer Atsma zou op dit moment het verleasen van melk niet willen verbieden. Hoe staat het met gezouten pluimveevlees? Is de concurrentiepositie van West-Europa weer gelijkwaardig aan die van de andere continenten? De heer Geluk (VVD) stelt dat de hervormingen noodzakelijk en onvermijdelijk zijn. Ondanks het feit dat er nog veel vragen zijn, zal de regering toch een standpunt moeten innemen bij de onderhandelingen over de MTR. Hij kijkt met ongeduld uit naar de desbetreffende brief. Dat geeft ook duidelijkheid aan de sector. De heer Waalkens (PvdA) wijst erop dat de voorwaarden met betrekking tot modulatie een aantal obstakels opleveren om het systeem in Nederland toepasbaar te maken en vraagt de minister om in de periode totdat er wordt overgegaan naar modulatie en degressiviteit van de steunbedragen te proberen een redelijk gesprek daarover met de Commissie te voeren. De heer Van den Brink (LPF) herhaalt zijn vraag over het gebruik van bepaalde termen in de stukken van LNV en over het vervoer van levende dieren. Hij kan zich vinden in de opmerkingen over de melkquota en over de MTR en deelt de conclusie dat een en ander zich bevindt in het stadium van uitwisseling van gedachten. De minister verwijst naar de goede gedachten over het platteland die hij tijdens de begrotingsbehandeling van LNV naar voren heeft gebracht als basis voor de denkwereld die wordt opgebouwd voor de MTR. De rol van de boer op het platteland moet heel centraal gesteld blijven worden. Ook als er gesproken wordt over boeren en natuur, blijft er een heel bijzondere relatie die kan uitgroeien tot een nieuwe harmonie tussen de verschillende antithetische stellingnames die er in het verleden geweest zijn tussen natuur, platteland en landbouwproductie. Het is een groot goed dat die weg nu wordt bewandeld. De Mid-term Review moet zodanig worden ingericht dat deze daaraan dienstig is en daaraan een bijdrage levert. Dat kan, maar er moet nog veel nader worden ingevuld. Melkleasen heeft een voorgeschiedenis, ook in de Kamer. Die Kamer heeft in het verleden niet ingestemd met het stoppen van het leasen van melkquota. Nu ligt er een uitspraak van het Hof die inhoudt dat er inperking plaatsvindt. Hoever dat strekt, valt nog nader te bezien. Nederland dient zich neer te leggen bij die uitspraak van het Hof. Brazilië gebruikt een speciale invoercategorie om een lagere heffing te krijgen. Dat is dat gezouten vlees. Het Douanecomité heeft dat veranderd en er geldt nu een overgangsperiode voor invoering, maar Duitsland past het oude systeem nog wel toe en dat is een reden te meer om nog eens met de Duitsers te spreken. De minister zegt toe zijn ambtenaren opdracht te geven niet meer over mestvarkens maar over vleesvarkens te spreken en alle uitgaande brieven daarop persoonlijk te controleren. Hij heeft kennisgenomen over de opmerking over synthetische vitamines. Wat het transport van dieren betreft, verwijst hij naar zijn eerdere opmerking dat in Nederland geen dogma ten aanzien van afstand en duur bestaat maar dat het gaat om de vraag hoe de dieren worden vervoerd en
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-32, nr. 20
7
of iedereen dat op dezelfde wijze doet. Een afstand- en een duurcriterium zijn veel beter te controleren dan de outillage door heel de EU heen. De voorzitter stelt vast dat de minister heeft toegezegd om na ommekomst van zijn gesprek met zijn Duitse collega mevrouw Künast, de Kamer daarover schriftelijk te rapporteren. Na het kabinetsoverleg van 14 februari komt er een uitvoerige brief met daarin een standpuntbepaling en een reactie op alle mogelijke vragen etc. over de Mid-term Review, alsmede een overzicht van de financiële bedragen die daarmee gemoeid zijn. Verder zal de minister de Kamer een brief doen toekomen over de MKZ-problematiek. De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Meijer De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Terpstra De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Van Leiden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-32, nr. 20
8