Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1995–1996
19 637
Vluchtelingenbeleid
Nr. 170
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 30 januari 1996 Tijdens het debat over de jaarlijkse rapportage vluchtelingenbeleid op 12 oktober 1995 is door ons toegezegd de leden Uwer Kamer nader te informeren over de ervaringen die tot nu toe zijn opgedaan met de immigratiemedewerkers die sinds oktober vorig jaar op een aantal wisselende posten functioneren. Ook in de gezamenlijke brief van de Staatssecretarissen van Justitie en Buitenlandse Zaken en de Minister van Binnenlandse Zaken aan U van 21 november 1995, (19 637/24 440 nr. 145), over de rapporten van de Algemene Rekenkamer en Berenschot is reeds kort op het project «pool van immigratiemedewerkers» ingegaan, en is aan Uw Kamer rapportage daaromtrent toegezegd (zie stappenplan Justitie, bijlage I, blz. 1). Hierbij hebben wij de eer Uw Kamer als volgt nader over de ervaringen van het project immigratiemedewerkers in te lichten. Inleiding Eind 1993 zijn als onderdeel van een pakket maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie door de Staatssecretaris van Justitie een aantal maatregelen voorgesteld ter voorkoming van opstap van illegale immigranten in landen van herkomst of doorreis, een en ander in aanvulling op reeds genomen of nog te nemen maatregelen aan de grenzen (luchthavens, zeehavens, landsgrenzen). Deze aanvullende maatregelen betroffen ondermeer het intensiveren van «pre-boarding checks» (opstapcontroles) door personeel van de Koninklijke Marechaussee, en maatregelen die door luchtvaartmaatschappijen zouden moeten worden getroffen om ongedocumenteerde inreis tegen te gaan. In dit kader is toen ook de gedachte ontwikkeld om in landen, waarvan bekend is dat daar veel potentie¨le illegalen vandaan komen of doorreizen, door Nederlandse ambassades te laten onderzoeken hoe zij zelf door optreden ter plaatse een bijdrage kunnen leveren aan de uitvoering van dit beleid. Besloten is toen om bij wijze van proefproject
6K0290 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1996
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
1
enkele ambassades en/of consulaten tijdelijk te versterken door plaatsing van een immigratie-medewerker. Opzet van het project Na besprekingen daarover tussen de departementen van Justitie en Buitenlandse Zaken is besloten per oktober 1994 van start te gaan met detachering van in eerste instantie drie immigratiemedewerkers.
Taakstelling In overleg tussen beide departementen is overeengekomen dat tot de taken van de tijdelijk geplaatste immigratiemedewerkers behoren het intensiveren van contacten met (lucht)vervoerders en immigratieautoriteiten teneinde in samenwerking met die instanties meer greep te krijgen op de migratiestromen, het leveren van expertise bij het onderkennen van valse of vervalste (reis)documenten, het uitvoeren van pre-boarding checks, en het adviseren van het ambassade-personeel gericht op het tegengaan van fraude t.b.v. illegale immigratie (visa/mvv, groepsreizen, transit, huwelijk, gezinshereniging). De immigratiemedewerkers kunnen voorts assistentie verlenen bij de verwijdering van illegale vreemdelingen.
Lokaties De eerste drie plaatsingen betroffen Colombo (Sri Lanka), Moskou (Rusland) en Accra (Ghana). In april 1995 volgde een vierde immigratiemedewerker te Istanbul (Turkije). Nadien hebben vervolgplaatsingen plaatsgevonden op andere standplaatsen in de regio. De immigratiemedewerker te Colombo werd vervolgens geplaatst te Islamabad (Pakistan) en New Delhi (India), en is in januari 1996 gestart in Dhaka (Bangladesh). De immigratiemedewerker te Accra is thans geplaatst te Nairobi (Kenya), die te Istanbul heeft begin januari 1996 zijn werkzaamheden aangevangen in Damascus (Syrie¨). De immigratiemedewerker te Moskou had een korte vervolgplaatsing in Kiev (Oekraine). Thans wordt een plaatsing overwogen in een van de Balkan-landen. Daartoe zal een nieuwe medewerker worden aangezocht. Van de nu uitgezonden medewerkers zijn er twee afkomstig uit het personeelsbestand van het Ministerie van Justitie. Deze zijn daartoe op tijdelijke basis in dienst getreden van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De derde komt uit het personeelsbestand van Buitenlandse Zaken. Bij de bepaling van vervolgplaatsingen wordt rekening gehouden met factoren als signalen van de posten in het buitenland, aanvoer van ongedocumenteerde reizigers op Schiphol, reisroutes van asielzoekers, en veel voorkomende documentfraude. Plaatsing van een immigratiemedewerker kan ook worden overwogen in het kader van het verwijderbeleid, waarbij de immigratiemedewerker logistieke ondersteuning kan verlenen. In dat kader zou overwogen kunnen worden immigratiemedewerkers te plaatsen in bij voorbeeld Sri Lanka of Iran.
Duur van de plaatsing Vanuit de overweging dat migratiestromen zich in de praktijk snel blijken te verplaatsen zodra de controle op een bepaalde plaats is verscherpt, werd gekozen voor de formule van tijdelijk te detacheren medewerkers die flexibel inzetbaar zijn. Gedacht werd aan plaatsingen van in beginsel 6 maanden. Gebleken is dat soms (Islamabad, New Delhi) al na kortere tijd (b.v. 3 maanden) tot afronding kon worden gekomen, terwijl op andere posten (Accra, Istanbul) langer werd verbleven (tot maximaal 12 maanden). Voor wat betreft Moskou is geconstateerd dat,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
2
gelet op de omvang en intensiteit van de problematiek, een versterking van de ambassade op meer permanente basis gerechtvaardigd is. Bij deze opzet wordt ervan uitgegaan dat de bestrijding van illegale immigratie een taak is die in beginsel alle in aanmerking komende ambassades en consulaten aangaat, en dat die posten na het vertrek van de immigratiemedewerker aan dat onderwerp de nodige aandacht blijven besteden. Tijdelijke plaatsing van immigratiemedewerkers is nuttig om ter plaatse de verschillende aspecten in kaart te brengen, waar nodig specifieke contacten te leggen en de reguliere staf een aantal «handgrepen» aan te reiken. Een aantal taakelementen, zoals rapportage, contacten met autoriteiten, zorgvuldige visumverlening en verificatie van ter legalisatie aangeboden documenten, zijn taken die ook thans reeds door de posten in het buitenland worden vervuld. Een aantal meer technische kanten van het werk van de immigratiemedewerker lenen zich minder voor uitvoering door de diplomatieke/ consulaire vertegenwoordigingen. Kwesties als opstapcontroles zijn veeleer een taak voor de luchtvaartmaatschappijen. Pre-boarding checks kunnen incidenteel worden uitgevoerd door personeel van de Koninklijke Marechaussee (evt. na afsluiting van een desbetreffend Memorandum of Understanding). Trainingen gericht op het herkennen van vervalste reisdocumenten kunnen ook vanuit Nederland (IND Schiphol) worden georganiseerd. Indien blijkt dat na vertrek van een immigratiemedewerker de aanvoer van «inadmissibles» (ongedocumenteerde reizigers) toch weer toeneemt, kan een nieuwe plaatsing op de betrokken lokatie worden overwogen. Bevindingen De immigratiemedewerkers hebben zich in het afgelopen jaar met de volgende taakelementen bezig gehouden: 1. Rapportage omtrent frauduleuze immigratiemethoden en reisroutes; 2. Voorlichting van de reguliere staf van ambassade of consulaten bij de visum-verlening gericht op het onderkennen van immigratiefraude; 3. Verzorgen van trainingen voor immigratie-autoriteiten en personeel van luchtvaartmaatschappijen gericht op het onderkennen van vervalste reisdocumenten; 4. Fraude met brondocumenten; 5. Identificatie van reisbureaus/reisagenten betrokken bij illegale migratie; 6. Assistentie bij verwijdering; 7. Afstemmen van problematiek rond illegale immigratie met collega consulaire ambtenaren van Schengen-landen; 8. Opbouwen van een netwerk met collegae van andere landen; 9. Aanbevelingen omtrent mogelijke actie ter beperking van illegale immigratie of door fraude verkregen uitkeringen. In het onderstaande wordt ingegaan op de resultaten die daarbij zijn geboekt.
1. Immigratie-methodes en reisroutes Uit onderzoeken is gebleken dat veel illegale immigranten afkomstig zijn uit de volgende regio’s: 1. Somalie¨/Djibouti 2. Irak/Iran, veelal via Istanbul 3. China 4. Sri Lanka 5. Ghana/Nigeria De reisroutes zijn zeer divers. De volgende voorbeelden komen voor: – Rechtstreekse vlucht vanuit het betrokken land naar Schiphol: soms met een visum voor familiebezoek of zakenbezoek in Nederland, soms
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
3
met transit-visum, soms visumloos hoewel zowel voor inreis Nederland als voor transit visumplicht bestaat. – Legaal uitreizen naar een bestemming waarvoor geen visum nodig is (vanuit Colombo b.v. Singapore), waarna elders op de reis (bv. Moskou, Sofia, Dubai) de reisdocumenten worden verwisseld voor valse (b.v. andere nationaliteit, andere naam). – Legale reis (eventueel onder een onjuiste nationaliteit) naar een ander Europees land (vooral Oost-Europa, maar ook Frankrijk en Italie¨) van waar uit over land (met de trein of auto) wordt verder gereisd (voorbeeld: Somalie¨rs die als «Djiboutiaan» naar Parijs en daarna naar Nederland reizen). – Reis vanuit voormalige Britse kolonie¨n (b.v. Ghana, Nigeria) naar Londen, vanwaar met een visum naar Nederland wordt doorgereisd (waarbij vermoedelijk na het verstrijken van de geldigheidsduur van het visum het verblijf illegaal wordt voortgezet). – Nadat het asielverzoek in een ander EU-land is afgewezen, reist men over land naar Nederland, waar onder een andere naam opnieuw asiel wordt aangevraagd. Op Schiphol blijken velen hun reispapieren te hebben «verloren», waardoor niet meer kan worden vastgesteld met welk vliegtuig zij zijn aangekomen. De bedoeling is uiteraard dat zij op die wijze niet meteen weer kunnen worden teruggestuurd met de luchtvaartmaatschappij die hen had aangevoerd. In veel gevallen worden de reisdocumenten ingenomen door de meereizende reisagent, die vanuit de centrale aankomsthal weer verder reist, terwijl de inmiddels ongedocumenteerde asielzoekers hun weg vervolgen naar de paspoortcontrole waar vervolgens asiel wordt aangevraagd. Het is nauwelijks doenlijk vanuit een bepaalde post in het buitenland greep te krijgen op deze stromen, waarbij veelal de hulp van een reisagent wordt ingeroepen. Deze reisagenten boeken de reis om zodra duidelijk wordt dat een bepaalde route door verbeterde controle minder succes oplevert, en de variaties zijn legio. Soms wordt langs de meest exotische routes gereisd. De immigratiemedewerker te Colombo (Sri Lanka) heeft in zijn rapportages vastgesteld dat het moeilijk is vanuit Colombo greep te krijgen op de migratiestromen uit dat land. Tezamen met collegae van de ambassades van Canada, het Verenigd Koninkrijk, en Duitsland is gedurende een beperkte tijd een systematische controle gehouden van alle instappende luchtpassagiers, waarbij met name is gecontroleerd op valse reisdocumenten. Hoewel enkele vervalsingen werden aangetroffen, waren dit toch geen grote aantallen. Mogelijk heeft het bekend worden van de systematische controle een aantal reizigers doen besluiten hun reis uit te stellen. Een andere reden is echter dat velen op legale wijze Sri Lanka uitreizen, en eerst elders (b.v. Abu Dhabi, Dubai) de papieren inwisselen voor valse. Istanbul is een belangrijke transit-plaats richting westelijke landen voor immigranten uit het Midden-Oosten (Iran, Irak, Afghanistan), die veelal visumloos Turkije kunnen inreizen. De daar geplaatste immigratiemedewerker heeft bericht dat die migranten veel gebruik maken van een route via Kiev, waarbij met een toeristenvisum de Oekraine wordt ingereisd. In de transit-ruimte worden vervolgens de reispapieren verwisseld voor valse. Andere routes zijn Cyprus, Malta of Moskou.
2. Visum-verlening op de posten Een aantal reismethoden kan worden bestreden door kritisch om te gaan met aanvragen voor visa of transitvisa op de ambassades en consulaten. Dit veronderstelt dat de ambassades van Benelux/Schengen/ EU-partners evenzeer strikt zijn en niet te gemakkelijk een visum afgeven omdat betrokkenen zeggen te willen doorreizen naar een partner-land.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
4
Het blijkt intussen zeer lastig om bij de visum-aanvraag op de post te onderkennen of iemand van plan is niet terug te keren en verblijf in Nederland te zoeken. Een aantal andere landen (waaronder Canada en het VK) trachten hier achter te komen door twijfelgevallen aan een uitgebreid interview te onderwerpen. Dit veronderstelt evenwel dat daartoe voldoende personeel beschikbaar is en dat er geschikte ruimtes in de kanselarij aanwezig zijn om die interviews af te nemen. De immigratiemedewerker in New Delhi heeft de aandacht gevestigd op misbruik met zaken-visa, waarbij in Nederland wonende Indie¨rs zorgen voor een uitnodiging voor een bedrijfje dat veelal uit niet meer bestaat dan een kantoor, telefoon en fax. De immigratiemedewerker te Accra heeft gewezen op mogelijk misbruik van visa voor autohandel. De immigratiemedewerker te Istanbul heeft gerapporteerd over misbruik bij groepsreizen. Soms worden personen aan een groep toegevoegd die niets met de groep als zodanig hebben uit te staan.
3. Fraude met reisdocumenten Speciale aandacht is besteed aan luchtvaartmaatschappijen en lokale immigratieautoriteiten. Vaak ontbreekt het deze aan specifieke know-how en/of apparatuur om vervalste reisdocumenten te herkennen. Er is een bescheiden begin gemaakt met training van personeel en beschikbaarstelling van apparatuur. De immigratiemedewerker in Istanbul heeft medewerking verleend aan het geven van een training (tezamen met Deense collegae) aan immigratie-autoriteiten en luchtvaart-personeel gericht op het onderkennen van valse documenten. Het opbouwen van een goede relatie met lokale autoriteiten vereist soms een langere plaatsing waardoor gelegde contacten kunnen worden bestendigd. Daarvan mogen overigens geen wonderen worden verwacht, al was het maar omdat de uitreis uit het betrokken land volstrekt legaal kan zijn. Daarnaast mag worden aangenomen dat het betrokken personeel vatbaar is voor omkoping. Met de organisatie van illegale immigratie zijn immers vaak aanzienlijke bedragen gemoeid. In landen waar de salarissen laag zijn (en niet alleen daar) kunnen immigratie-autoriteiten er belang bij hebben personen met valse papieren tegen betaling door te laten. Een immigratiemedewerker kan daartegen weinig uitrichten. Dit bleek ondermeer in Colombo waar een contactpersoon bij de Srilankaanse grenscontrole (emigratiedienst) waarmede door westerse ambassades goed kon worden samengewerkt, werd overgeplaatst. Men kan dan weer helemaal opnieuw beginnen. Geconstateerd is ook dat er misbruik wordt gemaakt van door Nederland verstrekte reisdocumenten (zowel het gewone paspoort als het vluchtelingenpaspoort of vreemdelingenpaspoort). Veelal gaat het om exemplaren die eerder in Nederland zijn gestolen of als vermist zijn opgegeven, en die daarna, na fotoverwisseling, worden gebruikt om illegaal Nederland (of een ander land waar het Nederlandse paspoort visum-vrijheid biedt) binnen te komen. Een wel zeer sprekend voorbeeld van misbruik is dat van iemand die na in Nederland (onder valse naam) als vluchteling te zijn erkend een vluchtelingenpaspoort verwierf, en vervolgens zijn eigen originele paspoort gebruikte om mensen naar Nederland te smokkelen. De immigratiemedewerker te Istanbul heeft aanbevolen conform het Duitse voorbeeld nauwer te gaan samenwerken met de Turkse fraudepolitie (Male Sube). De Duitsers overhandigen hen de aangetroffen vervalste Turkse documenten om hen in de gelegenheid te stellen strafrechtelijke vervolging in te stellen. De Duitsers zijn dankzij die samenwerking uitstekend op de hoogte van allerlei vervalsingen (stempels e.a.) die met Turkse documenten plaatsvinden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
5
Ook in Moskou bestaat van Russische zijde belangstelling voor meer samenwerking bij valse reisdocumenten. De Duitse politie-liaison overhandigde onlangs een 6-tal vervalste Nederlandse paspoorten die waren verkregen van de FSB (voorheen KGB). Deze vervalsingen zijn doorgezonden naar de CRI. Binnen het kader van de normale ambassadewerkzaamheden kunnen de contacten met de Russische politieautoriteiten en met de criminaliteitsafdeling van de FSB slechts incidenteel zijn. Een meer gestructureerde samenwerking met die diensten is noodzakelijk.
4. Fraude met brondocumenten Frauduleuze documenten zijn in sommige landen bij wijze van spreken «op de hoek van de straat» voor een spotprijs beschikbaar, en worden dus op grote schaal gebruikt. De betrokken Nederlandse instanties, die hierdoor aanzienlijke financie¨le schade lijden, zijn zich in toenemende mate van dit probleem bewust. SVB, GAK en sociale diensten maken bij hun optreden daarom steeds meer gebruik van de mogelijkheden die de aanwezigheid van een Nederlandse vertegenwoordiging in derde landen biedt ter inhoudelijke verificatie van de aangeboden documenten. Ook de rechterlijke macht wordt in toenemende mate geconfronteerd met gevallen, waarin bevindingen van de Nederlandse posten over fraude met buitenlandse «brondocumenten», een rol spelen. Dat geldt zowel in asielprocedures, als in procedures over de legalisatie van stukken t.b.v. de burgerlijke stand (huwelijk), en m.b.t. sociale zekerheidsaanspraken. De immigratiemedewerker te New Delhi berichtte omtrent een veel voorkomende fraude rond schijnhuwelijken. Het zou veel voorkomen dat Indie¨rs in Nederland een verblijfstitel verwerven door (na overlegging van een valse verklaring van ongehuwd zijn) te huwen met een Nederlandse partner (veelal met een Surinaams/Hindoestaanse achtergrond), vervolgens na 3 jaar weer scheiden, en dan hertrouwen met een weduwe met 5 kinderen in India (die in werkelijkheid zijn eerdere wettige echtgenote is, van wie hij mogelijk zelfs nimmer is gescheiden) zodat zijn gezin zich vervolgens in het kader van gezinshereniging met hem in Nederland kan vestigen. Ook te Ghana is geconstateerd dat men probeert met valse documenten een visum te verkrijgen, of met behulp van onjuiste persoonsgegevens «gezinshereniging» te bewerkstelligen met personen die eerder tot Nederland werden toegelaten. Bijzondere aandacht aan fraude met brondocumenten is ook besteed in Islamabad (Pakistan) waar sprake is van fraude met kinderbijslag ten laste van de Sociale Verzekeringsbank. Een van de problemen in Pakistan (alsook in andere landen met een angelsaksisch rechtssysteem) is de betrouwbaarheid van de burgerlijke stand. Het is in die landen veelal mogelijk tardieve aangiften van geboorte te doen, waarbij die aangiften worden geregistreerd zonder dat er controle plaatsvindt. Ook is het in die landen betrekkelijk eenvoudig om allerlei vervalsingen te kopen, waarmede dan hetzij verblijf, hetzij een uitkering, hetzij ondersteuning van een asielrelaas wordt beoogd. Hetzelfde geldt overigens voor de voormalige Britse gebieden in Afrika. Het frequent voorkomen van fraude met brondocumenten, hetzij in het kader van visumverlening, hetzij in verband met beweerde aanspraken op b.v. sociale zekerheid (m.n. kinderbijslag), heeft er toe geleid dat in een aantal landen t.b.v. Nederlandse uitkeringsinstanties onderzoeken zijn gedaan. Uit de resultaten van deze onderzoeken blijkt dat 60 tot 80% van de onderzochte documenten inhoudelijke onjuistheden bevatten, respectievelijk vals danwel vervalst zijn. Naar aanleiding hiervan is besloten in vijf landen (Dominicaanse Republiek, Ghana, India, Nigeria en Pakistan) veldwerkers document-fraude aan te stellen. De Canadese Ambassade te Accra had daarmede goede ervaringen opgedaan. De veldwerker in Accra is door de immigratiemedewerker ingewerkt voordat deze naar zijn vervolgplaatsing Nairobi vertrok.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
6
Het is voorts de bedoeling dat bovenbedoelde landen op zeer korte termijn formeel zullen worden aangemerkt als «probleemland» op het gebied van schriftelijke bewijsstukken. De posten in die landen zullen vanaf die datum nog slechts legaliseren na inhoudelijke verificatie van de inhoud van overgelegde bewijsstukken. De onderzoeken naar de juistheid van de inhoud van die stukken zal in de praktijk geschieden door hetzij eigen lokaal aangetrokken personeel, hetzij een vertrouwensadvocaat dan wel een veldwerker. Met betrekking tot ieder van die landen zullen, met name ten behoeve van gerechtelijke procedures in Nederland, ambtsberichten worden opgesteld die de verschillende vormen van veel voorkomende fraude in kaart brengen. In de korte tijd dat de veldwerkers in functie zijn, hebben zij reeds goede resultaten opgeleverd. Wel dient te worden gerealiseerd dat een veldwerker niet in alle gevallen een oplossing kan bieden, met name niet als er grote bedragen met de fraude zijn gemoeid. De veldwerker kan dan slachtoffer worden van bedreigingen, of gevoelig blijken te zijn voor corruptie. Verificatie-onderzoek vereist ook een aanzienlijke tijdsinvestering. Het zal daarom, zeker in de aanvangsfase, een aanzienlijke inspanning vergen om alle aangeboden documenten consequent op juistheid te verifie¨ren.
5. Reisbureaus, mensensmokkelaars Het aanpakken van criminele organisaties, die zich professioneel met mensensmokkel bezig houden, lijkt minder op de weg te liggen van de tijdelijk te plaatsen immigratiemedewerker. Rapportage van zijn kant kan bruikbaar zijn om bewijs rond te krijgen tegen een persoon die in Nederland van mensensmokkel wordt verdacht. Ondermeer is vanuit Moskou medewerking verleend in de zaak van een Srilankaanse mensensmokkelaar in Schiedam. Het aanpakken van smokkel-organisaties in hun eigen land is evenwel een zaak voor de lokale autoriteiten. Van land tot land zal moeten worden bezien hoe deze problematiek in samenwerking met de lokale autoriteiten het beste kan worden aangepakt.
6. Verwijderingen De immigratiemedewerker te Colombo heeft een belangrijke bijdrage geleverd voor het vergaren van informatie op grond waarvan begin dit jaar een ambtsbericht kon worden uitgebracht over de veiligheidssituatie in Sri Lanka voor zover van belang voor asielprocedures. Zijn verblijf daar viel samen met het aantreden van de nieuwe regering Kumaratunga en het militaire bestand van begin 1995. De Staatssecretaris van Justitie besliste op grond van dat ambtsbericht dat verwijdering van afgewezen Srilankaanse asielzoekers in beginsel mogelijk is. Over de nadien weer gewijzigde situatie in Sri Lanka is inmiddels een nieuw ambtsbericht uitgebracht. De immigratiemedewerker te Nairobi zal daar logistieke ondersteuning verlenen bij de tenuitvoerlegging van het geı¨ntensiveerde verwijderbeleid met betrekking tot ondermeer Somalie¨rs. De immigratiemedewerker te Istanbul rapporteerde voorts over de Turkse praktijk afgewezen Irakezen (veelal afkomstig uit Noord-Irak) met de autobus via de grensplaats Sirnak te verwijderen. Anderen worden met het vliegtuig teruggestuurd naar Amman.
7. Samenwerking met Schengen-partners Sinds de inwerkingstelling van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst op 26 maart 1995 is de situatie ten aanzien van de immigratie in Nederland in zoverre veranderd dat het deel van de instroom dat via de landgrenzen binnenkomt (het overgrote deel) een primaire verantwoorde-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
7
lijkheid is geworden voor de ons omringende Schengenpartners. Rechtstreekse binnenkomst vindt alleen nog plaats via de luchthaven Schiphol en de zeehavens. Ook het bestrijden van illegale immigratie bij de bron is met de inwerkingtreding van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst tot een gemeenschappelijke taak geworden. De Schengen-regelgeving voorziet daarom in nauwe consulaire samenwerking tussen de Schengen-vertegenwoordigingen (ambassades, consulaten) ter plaatse. Deze samenwerking is in het bijzonder gericht op het hanteren van gelijke criteria bij de behandeling van visum/mvvaanvragen, alsmede informatie-uitwisseling over visum-weigeringen, falsificaties, en mogelijke netwerken van illegale immigratie (reisbureaus mensensmokkelaars). De immigratie-medewerkers nemen tijdens hun stationering doorgaans deel aan de bijeenkomsten van de consulaire ambtenaren van de lokale Schengen-ambassades. Zij hebben daarbij aandacht gevraagd voor het onderwerp illegale immigratie en informatie verschaft over hun bevindingen. Ook in EU-verband zijn discussies over dat onderwerp opgestart. Deze samenwerking behelst informatie-uitwisseling en het formuleren van gemeenschappelijke adviezen aan de lidstaten. Ondermeer is in de betrokken werkgroep (CIREFI/CIBGGI) de wens uitgesproken dat EU-landen bij toekomstige plaatsingen van immigratie-ambtenaren zoveel mogelijk spreiding betrachten, zodat er in zoveel mogelijk lokaties een EU-medewerker aanwezig is die ook door de andere partners zou kunnen worden bevraagd. Overigens wordt het onderwerp illegale immigratie ook besproken in het kader van de IGC (Intergovernmental Consultations), een informeel samenwerkingsverband van de belangrijkste UNHCR-donoren. Ook hier worden vooral ervaringen uitgewisseld.
8. Opbouwen van een netwerk Alle drie de immigratiemedewerkers hebben in de praktijk nauw samengewerkt met collegae van andere landen, hetzij personeel dat speciaal met bestrijding van illegale immigratie is belast (Canada, VK, e.a.), hetzij consulaire collegae op ambassades of consulaten. De immigratiemedewerker te Istanbul heeft bewerkstelligd dat onder leiding van de Britse collega een groep collegae nauw met elkaar blijft samenwerken op het gebied van illegale immigratie en fraudebestrijding. Voor Nederland zal de vice-consul in deze contactgroep actief blijven. Gezien het gemeenschappelijke belang dat de Schengen-landen hebben bij het tegengaan van illegale immigratie aan de gemeenschappelijke buitengrenzen, zal tijdens het Nederlandse Schengen-voorzitterschap (1 januari–1 juli 1996) worden geı¨nventariseerd in hoeverre bij de Schengenpartners bereidheid bestaat in derde landen op het punt van bestrijding van illegale immigratie nauwer met elkaar samen te werken, ook in die zin dat bij plaatsingen van immigratiedeskundigen in derde landen rekening gehouden wordt met een geografische spreiding en dat de diensten van zo een immigratiemedewerker mede beschikbaar kunnen worden gesteld voor de andere Schengen-partners, in het bijzonder door het delen van de door die persoon vergaarde informatie en ervaringen, en incidenteel voor het nemen van gemeenschappelijke actie.
9. Aanbevelingen In het afgelopen jaar hebben de immigratiemedewerkers een groot aantal praktische suggesties gedaan, waaraan op dit moment voor een deel al uitvoering wordt gegeven. Voor een ander deel wordt de uitvoerbaarheid nog nagegaan. Zo is de gedachte geopperd bij risico-landen te bepalen dat de reiziger een forfaitaire som aan onderzoekskosten moet betalen. Dit enerzijds ter dekking van de hoge onderzoekskosten (vooral als gebruik wordt gemaakt van een vertrouwensadvocaat zijn die kosten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
8
hoog), anderzijds ter ontmoediging van het lichtvaardig aanbieden van valse of vervalste documenten. Op dezelfde wijze kan ter ontmoediging van frauduleuze visumaanvragen worden gedacht aan de verplichting een borgsom te storten, die vervalt indien betrokkene niet terugkeert. Administratief levert een dergelijke borgsom echter nogal wat complicaties op, terwijl het voor de illegale immigrant in feite slechts de reiskosten verhoogt. Ook zijn gedachten geopperd om vingerafdrukken bij visum-aanvragen af te nemen, bij reisgezelschappen slechts groepsvisa af te geven, alle inreizen en uitreizen te registreren in een geautomatiseerd bestand, laissezpassers op Schiphol weer in te nemen om te voorkomen dat die voor meerdere reizen worden gebruikt, op Schiphol meer systematisch «gate controls» uit te voeren (zie tevens blz. 1 van het Stappenplan Justitie voornoemd), en meer gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid luchtvaartmaatschappijen boetes op te leggen indien voortdurend «inadmissibles» worden aangevoerd zonder dat maatregelen zijn getroffen om bij aankomst te Schiphol de identiteit van betrokkenen te kunnen vaststellen. Deze en andere suggesties worden nog op hun consequenties en uitvoerbaarheid onderzocht. Evaluatie De werkzaamheden van de immigratiemedewerkers hebben er toe bijgedragen dat een aantal aspecten van het fenomeen illegale immigratie duidelijker in kaart is gebracht. Hun rapportage terzake sloot overigens aan bij wat ook in het verleden door een aantal posten werd gemeld. Ook hun aanbevelingen betroffen deels terreinen waar al eerder maatregelen werden getroffen (controle valse documenten, verscherpt toezicht bij visumaanvragen). De opgedane ervaring op 8 posten heeft bevestigd dat er behoefte bestaat aan een structurele aandacht van de Nederlandse ambassades en consulaten voor het verschijnsel illegale immigratie. Besloten is dat aan het onderwerp illegale immigratie meer aandacht zal worden besteed in het kader van de opleidingen van ambtenaren die in de praktijk daarmede te maken krijgen, hetzij op het departement, hetzij op de posten. Dit zou kunnen in het kader van de opleiding van consulaire medewerkers, alsook in de vorm van periodieke vervolgcursussen, hetzij ter gelegenheid van een overplaatsingsverlof, hetzij in het kader van het jaarlijkse verlof. Met de IND vindt momenteel overleg plaats over mogelijke samenwerking teneinde bij deze opleidingen passende aandacht aan de onderwerpen migratie en asiel te besteden. Andere aspecten van bestrijding van illegale immigratie zoals training van personeel van luchtvaartmaatschappijen en immigratiediensten vereisen speciale expertise, en zullen ad hoc verleend en zonodig herhaald moeten worden. Daarnaast zullen opstapcontroles (pre-boarding checks) op flexibele wijze uitgevoerd moeten worden door personeel van de Koninklijke Marechaussee. Dit instrument zal daartoe worden geı¨ntensiveerd (zie blz. 1 stappenplan Justitie). Van groot belang is voorts dat het werk op de posten een follow-up krijgt bij de betrokken Nederlandse diensten of in Brussel (Schengen, EU). De aanbevelingen van de immigratiemedewerkers worden thans op hun nut en uitvoerbaarheid onderzocht. Sommige daarvan vereisen aanvullende regelgeving, anderen meer praktische maatregelen, weer anderen overleg en actie in Brussel. Aan de uitwerking daarvan wordt gewerkt. De proefperiode is thans afgesloten. De conclusie is dat de opzet van het project van tijdelijk te detacheren immigratiemedewerkers een goede is. Met betrekkelijk bescheiden middelen is al veel bereikt. Door de flexibele inzet is een maximale spreiding van kennis mogelijk, en de medewerkers kunnen worden ingezet waar op dat ogenblik de grootste
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
9
behoefte bestaat. Het project zal, zonodig op grotere schaal, in deze vorm worden voortgezet. De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, M. Patijn De Staatssecretaris van Justitie, E. M. A. Schmitz
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 19 637, nr. 170
10