Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1988-1989
20 808
Inkomensbeleid 1989
Nr. 3
LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 28 oktober 1988 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft over de notitie Inkomensbeleid 1989 de navolgende vragen opgesteld, ter voorbereiding van de begrotingsbehandeling. De commissie ziet de beantwoording van de gestelde vragen gaarne tijdig tegemoet. Algemeen 1 Waarom is de toezegging, zoals gedaan tijdens de begrotingsbehandeling 1988, dat in de inkomensnotitie 1989 een geactualiseerd overzicht zou worden opgenomen van de omvang van de inkomensoverdrachten aan alleenverdieners, niet nagekomen? Kan het overzicht alsnog worden verstrekt?
1 Samenstelling: Leden: Nypels (D66), Weijers (CDA), Kraaijeveld-Wouters (CDA), voorzitter, Beckers-de Bruijn (PPR), Spieker (PvdA), Moor (PvdA), Gerritse (CDA), Buurmeijer (PvdA), ondervoorzitter, Rempt-Halmmans de Jongh (VVD), Groenman (D66), OomenRuijten (CDA), Ter Veld (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Linschoten (VVD), Alders (PvdA), Kamp (VVD), Nijhuis (VVD), Leijnse (PvdA), Doelman-Pel (CDA), G. Terpstra (CDA), Van Gelder (PvdA), De Leeuw (CDA), Biesheuvel (CDA). Plv. leden: Tommei (D66), Wolters (CDA), B. de Vries (CDA), Van Es (PSP), Worrell (PvdA), Kok (PvdA), Van lersel (CDA), Hageman (PvdA), Korthals (VVD), Engwirda (D66), De Kok (CDA), Van der Vlies (SGP), Melkert (PvdA), De Grave (VVD), Wöltgens (PvdA), Franssen (VVD), Schutte (GPV), Knol (PvdA), Paulis (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Vliegenthart (PvdA), Tuinstra (CDA), Leerling (RPF).
Blz. 10
Kan de regering de ontwikkeling van de koopkracht weergeven voor de jaren 1982 t/m 1989 voor de volgende groepen: - minimumloon - modaal - 1,5 x modaal - 2 x modaal - 4 x modaal, - en de mensen met een AOW, AWW of ABW uitkering? Blz. 11
Op welke wijze is modaal loon hier gedefinieerd? Hoe wordt de wijziging berekend? Is de koopkrachtontwikkeling modaal berekend op grond van een statisch begrip (elk jaar hetzelfde bruto-loon) of een dynamisch begrip (jaarlijkse aanpassingen)?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 808, nr. 3
1
4 Wat is het verschil tussen «sociale minima (AOW)» en «echte minima zonder kb» in de kerntabel op blz. 11? 5 Wat zijn de effecten voor 1988 voor de echte minima, inclusief beëindigingstoeslag? Blz. 12 6 Welke specifieke belastingfaciliteiten zijn er voor zelfstandigen en directeuren van een NV/BV? Is overwogen deze faciliteiten te schrappen om de inkomensgroei van deze groepen te beperken? Blz. 13 7 Kan aangegeven worden hoe hoog de CAO minimumlonen in andere dan de metaalsector, bij voorbeeld de dienstverlening, in West-Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zijn? Blz. 20 8 Kan aangegeven worden hoeveel mensen het minimumloon verdienen? Kan aangegeven worden hoeveel huishoudens van twee of meer personen moeten leven van één, dan wel 1,25 x het minimumloon uit arbeid, zonder aanvullende inkomsten? Blz. 32
9 Kan een (cumulatief) overzicht gegeven worden van het aantal belastingplichtigen naar tariefschijf? Blz. 39 10 Waarom blijven vrouwen het langst in de categorie echte minima? Heeft dit te maken met opleiding of het hebben van kinderen? Blz. 40 11 Op welke wijze is de koopkracht «inkomen na woonlasten» berekend? Blz. 43 12 Hoeveel minima zullen wel onroerendgoedbelasting moeten betalen indien de kwijtscheldingsnorm 90% van het minimum wordt zoals de voornemens van de regering thans luiden? Welke koopkrachteffecten in procenten en absoluten vloeien hieruit voort voor de minima? Welke groepen kunnen volgens de voorgestelde nieuwe norm nog wel voor kwijtschelding in aanmerking komen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 808, nr. 3
2
Blz. 46
13 Zijn in tabel 3.7 ook de schulden als gevolg van studiebeurzen verstrekt door het Rijk verwerkt? Blz. 55
14 Hoe valt te verklaren dat de deelname van werklozen aan vrijwilligerswerk lager ligt dan bij werkenden? Blz. 60 15 Kan de zin in de «Conclusie, par. 3.7.4», namelijk «Ook het inkomensverschil kan een rol spelen» nader worden gepreciseerd, met andere woorden: in hoeverre spelen inkomensverschillen een rol naar de mening van het kabinet? Blz. 61 16 In welke mate wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het verstrekken van bijzondere bijstand? 17 Kan de regering aangeven welk aandeel van de huishoudens met een minimuminkomen problemen hebben met «rondkomen»? Welk aandeel van de inkomens tussen minimum en modaal hebben dergelijke problemen? Blz. 61 18 Welke vergroting van de gemeentelijke beleidsruimte in de bijstand staat de regering voor ogen? Blz. 62 19 Leidt de decentralisatie van de bijzondere bijstand naar gemeenten niet tot extra financiële uitgaven voor gemeenten in verband met de risico's als gevolg van de vrijwillige aanvullende verzekeringen bij «Dekker»? Blz. 63 20 Waarom ligt het beleid ten aanzien van problematische schuldsituaties bij de minister van Economische Zaken, terwijl het hier toch duidelijk een zaak van inkomenspolitiek belang betreft?
Blz. 77 21 Kan aangegeven worden welk percentage van het aantal minimumloners, respectievelijk de toename van het aantal minimumloners in deeltijd werkt?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 808, nr. 3
3
Blz. 82 22 Op welk bestedingspakket is een prijsmutatie van 0,8 in 1988 gebaseerd? Is onderzoek bekend naar verschillen in bestedingspakket tussen bij voorbeeld minima, modale werknemers en 2 x modale werknemers? Is het redelijk te veronderstellen dat gezien de hoge woonlastenquote voor de minima, en gezien de relatief forse huurstijging de prijsmutatie van het bestedingspakket van de sociale minima hoger is dan het gemiddelde? Blz. 83 23 Kan de regering de gemiddelde en marginale druk (belastingen, premie volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen) geven voor de jaren 1986, 1987, 1988 en 1989 voor de volgende groepen: - minimum - modaal - 1,5 x modaal - 2 x modaal - 3 x modaal - 4 x modaal? Blz. 86 24 Kan uiteengezet worden waarom een structurele verlaging van het pensioenbijdrageverhaal van 0,7%-punt verantwoord is? 25 Kan een overzicht worden gegeven van de gemiddelde incidentele loonstijgingen bij ambtenaren, respectievelijk trendvolgers, respectievelijk werknemers in de marktsector voor elk jaar vanaf 1982? 26 Kan per fonds aangegeven worden welk deel van de premieverlaging het gevolg is van intering op de vermogens? 27 Kan tabel 5.3 worden uitgebreid met de categorie alleenstaanden met de volgende inkomensniveaus: - sociaal minimum - minimumloon - modaal - 2 x modaal? Blz. 87 28 Kan in tabel 5.4 specifieker worden aangegeven op welke wijze het partiële koopkrachtverschil tussen minimum met kinderen en modaal als gevolg van de voorlopige vaststelling premies sociale verzekeringen tot stand is gekomen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 808, nr. 3
4
Blz. 88 29 Is de voorgenomen Wet Beleidsmatige Aanpassing van dien aard dat een voortzetting van het bevriezingsbeleid daarin zou passen? Blz. 97 30 Wat is «het gevaar van elementen van willekeur in de behandeling van huishoudens met gelijke besteedbare inkomens»? Blz. 100 31 Wanneer wordt iets als «scheefgroei» gezien? Blz. 123 32 Welk verschil bestaat er tussen de ontwikkeling van de verdiende lonen, zoals weergegeven in Bijlage IV en de ontwikkeling van de bruto lonen, zoals vermeld in vraag 171 naar aanleiding van de MEV '89? Kan schematisch worden aangegeven welke kwalitatieve verschillen bestaan tussen 1. de index van de regelingslonen 2. de ontwikkeling van de bruto lonen 3. de index van de verdiende lonen? Welke rol speelt hierin de factor incidenteel? Blz. 126 33 Wat is het koopkrachteffect van diverse huurprijsverhogingen, dat door de regering op circa een half procent wordt geschat, voor diverse inkomensgroepen (minima, modaal etc.)? Is dit koopkrachteffect verrekend in het algemene koopkrachtbeeld voor 1989, zoals weergegeven in tabel 5.3 op blz. 86? Blz. 127 34 Hoe werkt het koopkrachteffect van circa 0,1% gemiddeld als gevolg van de stijging van de kleinverbruikersprijs van het aardgas uit bij de diverse inkomensgroepen? Is dit koopkrachteffect verrekend in het algemene koopkrachtbeeld voor 1989, zoals weergegeven in tabel 5.3 op blz. 86? De voorzitter van de commissie, Kraaijeveld-Wouters De griffier van de commissie, Van der Windt
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 808, nr. 3
5