Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1998–1999
22 112
Ontwerprichtlijnen Europese Commissie
Nr. 107
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 25 januari 1999 Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC): 1. Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Beschikking van 19 december 1996 houdende goedkeuring van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap («Douane 2000»). 2. Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende de toepassing van beginselen van een kaderovereenkomst betreffende projectfinanciering op het gebied van de door de overheid gesteunde exportkredieten. 3. Werkdocument van de diensten van de Europese Commissie inzake de verbetering van de werkgelegenheid van gehandicapten. 4. Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieu-auditsysteem. De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, D. A. Benschop
KST33383 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1999
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 22 112, nr. 107
1
1. Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Beschikking van 19 december 1996 houdende goedkeuring van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap («Douane 2000») Nummer van het Commissiedocument: Eerstverantwoordelijke Ministerie:
COM(98) 644 def. FIN
Behandelingstraject Vooralsnog onbekend
Korte inhoud en doelstelling Het programma is een voortzetting van het in 1996 aangenomen actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap («Douane 2000). Het gaat om de harmonisatie van de uitvoering van het douanebeleid. De goede werking van de interne markt dient gewaarborgd te worden door te zorgen voor de nodige samenhang aan de buitengrenzen van de Europese Unie. Daartoe zijn douaneprocedures en -controles noodzakelijk die op ieder punt van de buitengrenzen even doeltreffend zijn, teneinde te garanderen dat de burgers en de bij de buitenlandse handel betrokken marktdeelnemers op dezelfde wijze behandeld worden, ongeacht de plaats waar de buitengrens wordt overschreden; daarnaast is een vereenvoudiging van de procedures noodzakelijk met het oog op de vlotte doorstroming van het verkeer en de bevordering van de buitenlandse handel van de Unie, alsmede met het oog op de preventie van fraude. Dit alles kan worden bereikt door de versterking van de samenwerking tussen de douane-administraties van de lidstaten in het kader van een op communautair vlak gecoördineerde actie op verschillende terreinen. In het voorliggende voorstel, waarmee het lopende programma verlengd wordt met 2 jaar, van 31 december 2000 tot 31 december 2002, zal de nadruk van het programma nog meer komen te liggen op de automatisering.
Subsidiariteitstoets, deregulering Positief. Het douanerecht in de Unie is volledig geharmoniseerd (Communautair Douanewetboek). Als uitvloeisel hiervan dient ook de uitvoering geharmoniseerd te worden.
Nederlandse belangen Een geharmoniseerde uitvoering van reeds geharmoniseerde douanewetgeving en een bestrijding van fraude is met name voor de buitenlandse handel en een daarbij behorende eerlijke concurrentie van belang. De buitenlandse handel en de eerlijke concurrentie is gezien de in Nederland gevestigde Mainports voor Nederland van groot belang.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure Co-decisie (art 189 B EG-Verdrag)
Consequenties voor nationale regelgeving en beleid en/of voor decentrale overheden Geen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 22 112, nr. 107
2
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar) Vastleggingskredieten in MEURO (koers ecu 1996): 2001:26,6 2002:25,0 Totaal 51,6 MEURO. 2. Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende de toepassing van beginselen van een kaderovereenkomst betreffende projectfinanciering op het gebied van de door de overheid gesteunde exportkredieten Nummer van het Commissiedocument: Eerstverantwoordelijke Ministerie:
COM(1998) 583 def FIN i.o.m. EZ
Behandelingstraject De materie in de concept-beschikking is op basis van een door de Raad aan de Commissie verstrekt mandaat (Raadsdocument nr. 7572/98) reeds uitonderhandeld in de Consensus Group. Een en ander in het kader van de Overeenkomst voor richtlijnen voor overheidsgesteunde exportkredieten (Consensus) waar de Gemeenschap partij bij is. De voorbereiding van het Gemeenschapsstandpunt vond plaats in de EU-Exportkredietgroep. Met de beschikking wordt het in OESO-kader bereikte onderhandelingsresultaat formeel op de lidstaten van de Unie van toepassing verklaard.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel De tussen een groot aantal OESO-landen bestaande afspraak («Consensus» genoemd) waarin regels worden gesteld t.a.v. door overheden gesteunde exportkredieten, voorzag tot dusver wel in de mogelijkheid van overheidssteun voor export van goederen (bijv. machines), maar niet in op projectfinanciering toegesneden exportkredieten. Om project-financiering te ondersteunen hebben de deelnemers in de Consensus besloten met ingang van 1-9-1998 een aantal jaren ervaring op te doen met een recent tot stand gebrachte regeling die daarin wel voorziet. Het gaat hierbij om zaken als het startpunt van de eerste terugbetaling, het profiel van de terugbetaling gedurende de looptijd van het krediet en de maximale krediettermijn. De voorgestelde Raadsbeschikking biedt de lidstaten de mogelijkheid om de nieuwe (verruimde) afspraken toe te passen.
Subsidiariteitstoets, deregulering Positief; betreft onderdeel van de Gemeenschappelijke handelspolitiek (art. 113) en behoort daarmee tot de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap.
Nederlandse belangen Nederland is in het algemeen gebaat bij internationale afspraken inzake staatssteun op het gebied van exportkredieten.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure Geen rol voor het EP.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 22 112, nr. 107
3
Consequenties voor nationale regelgeving en beleid en/of voor decentrale overheden De beschikking hoeft niet te worden omgezet in nationale wetgeving. De beschikking verruimt de mogelijkheden m.b.t. herverzekering van exportkredieten.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar) Geen 3. Werkdocument van de diensten van de Europese Commissie inzake de verbetering van de werkgelegenheid van gehandicapten. Nummer van het Commissiedocument: Eerstverantwoordelijke Ministerie:
SEC(1998) 1550 VWS i.o.m. SZW en FIN
Behandelingstraject Nog onbekend; waarschijnlijk via Raadswerkgroep Sociale Zaken. Het zou aan te bevelen zijn ook behandeling in de High Level Group Gehandicapten te bepleiten.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel Het betreft een werkdocument van de Europese Commissie waarin een aantal observaties wordt opgesomd ten aanzien van werk en handicap. Het doel van het document is tweeërlei, nl. een referentiekader creëren voor de toekomstige acties van de Lidstaten ter verbetering van de werkgelegenheid inclusief de werkperspectieven van gehandicapten, en een aantal vragen naar voren brengen in relatie tot werkgelegenheid van gehandicapten. In de analyse van de huidige situatie komt naar voren dat de werkgelegenheid van gehandicapten 20–30% lager ligt dan van niet-gehandicapten; het merendeel van de gehandicapten werkt niet, en er is sprake van een relatief laag opleidingsniveau. Er blijkt een multi-dimensionale benadering nodig geacht te worden; de Lidstaten spreken over het algemeen de wens uit de werkgelegenheid voor gehandicapten te willen verbeteren, waarbij tegelijkertijd zorg gedragen moet worden voor een verbetering van de werkomstandigheden voor gehandicapten. De nieuwe Europese werkgelegenheidsstrategie kan hierin ondersteunen. Alle Lidstaten bevestigen dat diverse kwesties ten aanzien van werk voor gehandicapten de aandacht verdienen, zoals duidelijke doelen en doelgroepen vaststellen, op politiek niveau gehandicaptenbeleid in het centrum van de aandacht plaatsen, betere toegang tot (beroeps)onderwijs, herziening van sociale vangnetsystemen. Doel van de exercitie is om voorwaarden te scheppen voor preventieve maatregelen en snelle interventies, ontwikkeling en diversificatie van maatregelen op de arbeidsmarkt, vergemakkelijken van toegang tot werk, verbetering van de beeldvorming, bevordering van nieuwe bedrijfscultuur, betrokkenheid van de gehandicaptenorganisaties en verbetering van de planning en coördinatie.
Subsidiariteitstoets, deregulering: Het betreft nog een werkdocument, waarbij ook de rechtsbasis nog niet wordt genoemd. De voorgenomen algemene inzet lijkt vooralsnog niet strijdig met het subsidiariteitsbeginsel. Daarnaast is het positief dat wordt gestreefd naar facetbeleid.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 22 112, nr. 107
4
Nederlandse belangen: Nog niet helder te formuleren op basis van deze algemene inzet.
Rol EP in besluitvormingsprocedure: Niet bekend aangezien de rechtsbasis nog niet bekend is.
Consequenties voor de nationale rechtsorde en beleid cq lagere overheden: Nog niet te voorzien.
Consequenties voor EG begroting in EURO: Nog niet te voorzien. 4. Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieu-auditsysteem Nummer van het Commissiedocument: Eerstverantwoordelijke Ministerie:
COM(98) 622 def. VROM i.o.m. EZ en LNV
Behandelingstraject: Eerste bespreking in Raadswerkgroep vond op 6 januari 1999 plaats.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel Het onderhavige voorstel strekt tot wijziging van de al bestaande verordening 1836/93 inzake vrijwillige deelneming van bedrijven uit de industriële sector aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem, kortweg EMAS-verordening genaamd. EMAS is een marktgeoriënteerd instrument op basis van vrijwillige deelname en heeft als doel de milieuprestaties van bedrijven te verbeteren, waarbij zoveel mogelijke wordt aangesloten bij de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven. Deelname aan EMAS is vrijwillig maar indien bedrijven «meedoen» verplicht de verordening het bedrijf een eigen milieubeleid te definiëren, controle uit te oefenen op de milieu-effecten en de milieuprestatie, een programma en milieubeheerssysteem op te stellen, milieu-audits uit te voeren en een milieuverklaring op te stellen. De bestaande EMAS-verordening kent een evaluatiebepaling. Deze evaluatie is uitgevoerd en het onderhavige voorstel beoogt in het licht van deze evaluatie de verordening op een aantal punten te verbeteren. De belangrijkste punten van het voorstel hebben betrekking op de volgende aspecten: – het verruimen van de werkingssfeer tot alle organisaties die directe of indirecte milieu-effecten veroorzaken. Daarbij gaat het onder meer om ziekenhuizen, overheidsinstellingen, supermarkten, pretparken, e.d. Hiermee wordt het toepassingsbereik van EMAS afgestemd op het toepassingsbereik van ISO 14001. (De internationaal erkende norm voor bedrijfsinterne milieuzorgsystemen.) Daarbij is wel van belang dat vanzelfsprekend op andere wijze wordt gekeken naar de winst voor het milieu. Zo zal bijvoorbeeld in een ministerie ook gekeken moeten worden naar het aanschafbeleid. – ISO 14001 op te nemen als de specificaties voor EMAS om duidelijk te maken dat de overstap van ISO 14001 naar EMAS geen dubbel werk oplevert; – het comité in artikel 19 te veranderen in een beheerscomité van type IIa ten behoeve van de conformiteit tussen ISO 14001 en EMAS;
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 22 112, nr. 107
5
– –
–
– – –
–
het vereisen van betrokkenheid van werknemers bij de uitvoering van EMAS; de deelname vanuit het MKB te bevorderen door een ondersteunend instrumentarium. Daarbij kan worden gedacht aan het verduidelijken aan MKB bedrijven op welke wijze zij deel kunnen nemen aan EMAS (voorlichting) en wellicht het belonen van MKB bedrijven door middel van een veranderende wijze van toezicht indien zij een EMAS-registratie hebben; de Lidstaten aan te moedigen de mogelijkheden van de EMAS-registratie te gebruiken bij de uitvoering en de controle op de naleving van de milieuwetgeving; een duidelijk en herkenbaar EMAS-logo in te voeren; de ontwikkeling van een promotiestrategie; follow-up verbeteren van de milieuprestaties die de organisaties hebben gerealiseerd, door middel van frequente controles en rapportage; het opzetten van een forum van erkenningsinstanties en een forum van bevoegde instanties, om te komen tot een gemeenschappelijke interpretatie en toepassing van de voorschriften van de verordening.
Subsidiariteitstoets, deregulering: Positief, betreft een wijziging van de bestaande EMAS-verordening op basis van een evaluatie die deze verordening heeft voorgeschreven. De EMAS vormt een belangrijk instrument om het milieubeleid binnen de EU vanuit de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven te stimuleren. Voorts vormt de EMAS verordening een belangrijk instrument voor het meer vergelijkbaar maken van de bedrijfsinterne milieuzorgsystemen in de diverse Lidstaten en heeft de verordening zodoende een positieve werking vanuit concurrentie-oogpunt. Met het onderhavige voorstel worden geen wijzigingen aangebracht in de verdeling van bevoegdheden op communautair en nationaal niveau.
Nederlandse belangen: De EMAS-verordening past goed in het streven in Nederland om binnen randvoorwaarden bedrijven ruimte te geven milieubeleid te ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: De rechtsbasis vormt artikel 130S van het EG-Verdrag, hetgeen (tot de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam) de samenwerkingsprocedure met het EP met zich brengt.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid – cq decentrale overheden Het onderhavige voorstel zal geen consequenties hebben voor het bestaande beleid en de bestaande Nederlandse regelgeving. Voor wat betreft de wetgeving is daarbij met name bepalend dat het een verordening betreft (directe werking). Wat betreft het Nederlandse beleid, heeft de wijzigingsverordening evenmin belangrijke implicaties, hoewel de wijzigingen kunnen worden beschouwd als extra stimulans voor de inzet van marktconforme instrumenten met behoud van de noodzakelijke juridische randvoorwaarden ten behoeve van rechtszekerheid en handhaafbaarheid.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): Geen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 22 112, nr. 107
6