Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Zitting 1974-1975
13100
Rijksbegroting voor het dienstjaar 1974
Hoofdstuk XVII Volksgezondheid en Milieuhygiëne
Nr 6
Verslag De vaste Commissies voor de Volksgezondheid en voor Milieuhygiëne hebben ter voorbereiding van de openbare behandeling van het onderhavige wetsontwerp de volgende vragenlijst opgesteld.
HOOFDSTUK II. VOLKSGEZONDHEID Algemeen Op welke gegevens is de mededeling in de Troonrede gebaseerd, dat het in 1973 gelukt is de stijging van de groei der kosten van de gezondheidszorg af te remmen, en door welke instantie is deze afremming geschied? Wanneer mag de memorie van antwoord op het verlopig verslag betreffende de nota inzake het drugbeleid worden verwacht? Wanneer mag de memorie van antwoord op het voorlopig verslag betreffende de nota inzake het drugbeleid worden verwacht? Kan de vraag over autistische kinderen (aantal, organisaties, opleidingen), waarop een schriftelijk antwoord werd beloofd tijdens de OCV geestelijke gezondheidszorg op 24 juni jl. bij deze gelegenheid beantwoord worden? Naar aanleiding van het antwoord van de Minister van Financiën tijdens de algemene politieke en financiële beschouwingen inzake de komende VAO zou men kunnen berekenen dat onder deze VAO (inclusief WAO) ± 600000 uitkeringen zullen worden gegeven. Heeft de Staatssecretaris hierover prognostische cijfers onderverdeeld in de klassen I, II, IVa en IVB? Kan de Staatssecretaris aangeven welke maatregelen hem voor ogen staan om in de toekomst deze 600 000 zieken en gebrekkigen, benevens de dagelijks 11 % ziekteverzuimers uit een oogpunt van preventieve, curatieve en positieve gezondheidszorg medisch te kunnen begeleiden? Welke maatregelen denkt de Staatssecretaris te nemen om de grote stroom van VAO-gerechtigden bij inwerkingstelling van de VAO-wet medisch te kunnen verwerken?
3 vel
Tweede Kamer, zitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
1
Welke plannen heeft de Staatssecretaris ten einde snel tot een betere tandheelkundige verzorging van onze bevolking te komen?
§1 Is er advies gevraagd over de mogelijkheid psychotherapeutische hulp door psychologen onder de werking van de AWBZ te brengen; zo ja, bij wie? Zijn er meer middelen beschikbaar in de begroting voor psycho-hygiënische activiteiten; zo ja, voor welke concrete activiteiten? Zijn er gegevens - naar aard en aantal - betreffende de ongevallen in en om het huis gedurende een opeenvolgend aantal jaren van 1962 tot 1972? Welke onderdelen van het gebied van de genetic counseling en het vruchtwateronderzoek moet prioritair geacht worden? Wil de Staatssecretaris een opgave verstrekken van de maatregelen die hij denkt te nemen met het oog op een zo spoedig mogelijk algemeen periodiek onderzoek gericht op het vroegtijdig ontdekken van baarmoederkanker? Welke toxinen van schimmels in de sector vlees en vleeswaren en diervoer hebben sterk kankerverwekkende eigenschappen? Zijn er ten aanzien van veevoeder en injecties voor groei ook wettelijke regelingen in voorbereiding, zoals ten aanzien van diergeneesmiddelen? Is de controle op residuen van zware metalen, bestrijdingsmiddelen en antibiotica onder de huidige omstandigheden voldoende om er zeker van te zijn dat er niet een ontoelaatbare hoeveelheid schadelijke stoffen in levensmiddelen terecht komt? §2 Is het mogelijk bij tabel 5 ook een uitsplitsing in leeftijd te geven; kan ook het aantal sterfgevallen bij bevallingen worden aangegeven? Kunt u een vertaling geven van de volgende woorden: tractus respiratorius, tractus digestivus, tractus circulatorius, tractus urogenitalis, cerebrovasculaire accidenten en bevolkingssample? §3 De personeelsstatistiek van het N.Z.1.1973 registreert een afname van de stijging van het gemiddeld totaal aantal personeelsleden werkzaam in instellingen van intramurale zorg (blz. 16). Blz. 38 stelt: 'In het bijzonder is het aantal werknemers in de ziekenhuizen gestegen'. Is hier sprake van tegenspraak? Wanneer zal het onderzoek gericht op het functioneren van de polikliniek kunnen beginnen? Wanneer denkt de Staatssecretaris de kwantificering van de stijging van het uitgavenniveau voor de extramurale zorg wel te kunnen geven en is voor de komende twee jaren daarover nu reeds een enkel prognostisch cijfer te geven?
Tweede Kamer, zitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
2
§4 4.1 Wie zal in de toekomst de prioriteit van bepaalde vormen van medische zorg boven andere vormen van zorg bepalen? 4.2 Wanneer in het lopende zittingsjaar kan het voorontwerp van wet voorde volksverzekering ziektekosten tegemoet worden gezien? 4.3.1.2 Hoe hoog ligt het te vergoeden maximumbedrag per astmapatiënt ten behoeve van nazorg? Wat zijn de gemiddelde kosten? 4.3.2.2 Omvat het pakket tandheelkundige verrichtingen met een preventief karakter, bestemd voor 2-6 jarigen, ook het verstrekken van fluoridetabletten? Is het bekend of de tandartsen de hiergenoemde uitbreidingen van het pakket voorzieningen kunnen verwerken in hun algemene pakket werkzaanrv heden? 4.5.2.1 Met welke categorieën rente- en pensioentrekkers is de verplichte verzekering uitgebreid? §5 5.1 Wat is het karakter van het rapport 'Korte Termijn' van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen? 5.3 Welke termijn acht de bewindsman maximaal aanvaardbaar tussen deaanvrage om medewerking ingevolge de Wet Ziekenhuisvoorzieningen tot een investering voor een inrichting en de beslissing op deze aanvrage? 5.4 Wie streven naar 'een adequaat en evenwichtig personeelsbeleid' ten aanzien van het personeel in de intramurale sector? Hoe worden de werknemersorganisaties bij dit streven betrokken? §6 6.1 Heeft de begeleidingsgroep wijkgezondheidscentra ook mogelijkheden om stichtingskosten van deze centra te fourneren? Wordt behalve in Ommoord ook nog op andere plaatsen van ons land de mening van de bevolking over gezondheidscentra gevraagd? Zo ja, waar? 6.6 Wordt het aantal bureaus, waar experimenten tot opsporing van hart- en vaatziekte-risicofactoren worden verricht, in 1975 uitgebreid? Zo ja, met welk aantal? Zo ja, zijn er dan reeds voorbereidingen getroffen voor scholing van het benodigde personeel? 6.7 In wiens dienst zijn de provinciale en regionale g.v.o.-consulenten?
Tweede Kamer, zitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
3
§7 7.2 Is er een specificatie te geven naar landen van de buitenlanders die 'een 250-tal opleidingsplaatsen' innamen? Is nader uit te leggen waarom in de praktijk het voor de toelating tot praktijkuitoefening gestelde criterium van de in het buitenland verworven bevoegdheid soms tot onbillijke beslissingen moet leiden? §8
8.1 Zijn de ontbrekende gegevens in tabel 1, blz. 37, inmiddels bekend? Hoe groot zal in 1982 het aantal beoefenaren in de genoemde medische en aanverwante beroepen per categorie zijn, en in hoeverre komen deze aantallen overeen met de verwachte maatschappelijke behoefte? 8.3 Is er een motivering om het vijfde experiment 'specifieke opleiding verplegende en verzorgende beroepen' in 's-Gravenhage te starten? Staat de afkorting 'MBO-V opleiding' voor Middelbaar Beroepsonderwijs Verzorgende Beroepen? 8.4 Wanneer valt de beslissing te verwachten ten aanzien van de wettelijke erkenning van de opleiding tot verpleegkundige in de zwakzinnigenzorg? 8.5 Houdt de benaming 'mondhygiëniste' in, dat alleen vrouwen dit beroep kunnen uitoefenen? Wat is hiervan de oorzaak?
8.6 Wordt in de begroting rekening gehouden met een eventuele start in meer definitieve vorm van de opleiding tot curatieve hulpkracht in de schooltandverzorging per september 1975? 8.7 Op welke wijze wordt het experiment tandheelkundig medewerker aan de Universiteit van Amsterdam gefinancierd? 8.8 Zijn er gegevens bekend over de oorzaken van het grote afvallerspercentage bij de opleiding fysiotherapie?
8.14 Hoeveel 'ziekenverzorgsters in de wijk' zijn momenteel in Nederland werkzaam? 8.17,8.18 Waarom krijgt de opleiding oefentherapeut volgens César zo veel meer subsidie-per-student dan de opleiding volgens Mensendieck?
8.19 Hoe lang kan de procedure tot erkenning van het beroep van arbeids-en ergotherapeut duren?
Tweede Kamer, zitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
4
8.20 Hoe hoog zijn de gebruikelijke bedragen van studietoelagen voor leerlingvroedvrouwen? Hoe hoog die voor de opleiding tot keurmeester? Hoe zijn die voor de opleiding tot arbeidsergotherapeut en tot oefentherapeut volgens Mensendieck? f 10
10.1 In hoeverre is de achterstand in de registratie van verpakte geneesmiddelenverderingelopen? Wat is digoxine; wilt u vertalen de uitdrukking 'in vitro'? 10.9 Kan de Regering bindende prijsvoorschriften voor geneesmiddelen vaststellen; zo neen, waarom niet? §11 Wat is 'geëvaporeerde halfvolle melk'? Wanneer zal de uitbreiding van de genoemde etiketteringsvoorschriften ingaan? Wat zijn salmonella-bacteriën? Welk gevaar voor de gezondheid houdt de infectie met deze bacteriën bij slachtvarkens en slachtpluimvee in? Zijn er geen voorschriften aangaande de toepassing van antibiotica, hormonen en bestrijdingsmiddelen bij voedselproducerende dieren?
Artikelen Artikel 5 Kan een verklaring gegeven worden van de sterke stijging van de personeelsformatie van de afd. Algemene Zaken van het departement, welke stijgt van 155 tot 213 en speciaal van de categorie 'overig personeel' welke stijgt van 118 tot 162? Artikel 65 Hoe is de subsidie in de kosten van schooltandverzorging opgebouwd? Artikel 76 Is bij het voornemen tot het verlenen van een garantie aan het revalidatiecentrum 'de Hoogstraat' te Leersum voor verbouwing en uitbreiding overwogen deze verbouwing en uitbreiding te doen geschieden in combinatie met het militair revalidatiecentrum te Doorn en zoja, tot welk resultaat heeft deze overweging geleid?
HOOFDSTUK III. MILIEUHYGIËNE Algemeen Kan aangegeven worden hoe groot het bedrag is dat aan de provincies uitgekeerd zal worden in verband met de uitvoering van milieuwetten? Welke criteria worden gehanteerd bij het toekennen van bedragen aan provincies?
2
Tweede Kamer, zitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
5
§1 1.2.2 is het welvaartsverhogend karakter van milieuhygiënische maatregelen ook een criterium waarnaar de wenselijkheid van bepaalde regeringsmaatregelen op het gebied van de milieuhygiëne wordt beoordeeld? 1.2.3 Kan de Minister een geargumenteerde schatting geven van het aantal jaren dat nog zal verlopen voordat zonneënergie (anders dan via de vorming van brandbaar plantaardig materiaal) volgens concurrerende methodes kan worden omgezet in transporteerbare vormen van energie? Of wordt slechts gedoeld op het rechtstreekse gebruik van zonneënergie als warmteënergie, bij voorbeeld in het Nederlandse winterhalfjaar? Welke gronden heeft de Minister om de getijde-, geothermische" en windenergie binnen afzienbare tijd als voldoende belangrijke en praktische energiebronnen aan te merken? 1.2.4 Waaraan wordt in het bijzonder gedacht bij de ontwikkeling van een 'milieuproduktiesector' en de gunstige invloed daarvan op de werkgelegenheid? Kan de Minister daar voorbeelden van geven? Kan de Minister ook meedelen hoeveel procent van het BNP de schade bedraagt indien het milieuhygiënisch beleid nog volgens dezelfde methodes te werk zou gaan alsindesmogjaren van voor 1970? Zal in de internationale zakenwereld geen voorkeur ontstaan voor de vestiging van bedrijven in gebieden die een flinke milieuverontreiniging kunnen verdragen, en zal dan in gebieden zoals het onze, waar weinig milieuverontreiniging tolereerbaar is, toch geen additionele door de milieuhygiëne veroorzaakte werkloosheid kunnen ontstaan? §2 2.2.1 Hoe wil de Minister het gevaar voorkomen dat de heffingen primair een financieringsmiddel gaan worden voor de overheid die door middel van heffingen van het ene en subsidie aan het andere soort bedrijf een herstructurering nastreeft? Is het doel niet uitsluitend dat de normen steeds stringenter worden doorgevoerd, waarbij een schoon milieu het einddoel is? 2.2.3 Kan de industrie niet vaak toe met water van mindere kwaliteit? Is gedeeltelijke zuivering niet goedkoper en loont het voor grote industrieën niet de moeite een apart buizenstelsel aan te leggen? 2.2.4 Is er een taakafbakening tussen de Centrale Raad voor de Milieuhygiëne en de vaste Commissie voor Milieuhygiëne van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid? 2.4.2 Bestaat er een mogelijkheid om op korte termijn tot een uitspraak te komen over het Franse beleid inzake het lozen van afval uit de kalimijnen? 2.4.3 Wanneer wordt de genoemde statistiek luchtverontreiniging door verbranding van fossiele brandstoffen gepubliceerd?
Tweede Kamer, zitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
6
§3 3.1 Is er een wettelijke regeling terzake van de verplichting tot het verstrekken van emissiegegevens en de geheimhouding daarvan in voorbereiding? Kan via de verschillende, eventueel gewijzigde, milieuwetten niet reeds de zo belangrijke volledige emissieregistratie worden verkregen, of is een afzonderlijke wet hiervoor nodig? §4 4.3 Is het waar, dat op het departement een afdeling documentatie en informatie wordt gecreëerd, waarvan de werkzaamheden een doublure kunnen gaan vormen van het Studie- en Informatiecentrum TNO? §5 5.1 Welke instanties meten in 1974 en 1975 welke luchtverontreinigende stoffen in welke gebieden? Welke instanties houden zich bezig met onderzoek naar de invloed van luchtverontreiniging op mens en milieu? 5.2 Is het mogelijk de ontwikkeling van inkomsten en uitgaven aan te geven vanaf de inwerkingtreding van de Wet inzake de luchtverontreiniging? Wil de Minister gespecificeerd weergeven welke kosten, en met name ook welke functies uit de heffingen worden betaald? Hoe groot is het fonds voor het verlenen van schadevergoedingen bij de luchtverontreiniging, zijn er al schadevergoedingen verleend en liggen er claims? Kan de Minister nadere informatie verstrekken over de stand van zaken'met betrekking tot de uitvoeringvan de eerste fase sanering Rijnmond? 5.2.1 Hoe komt het dat het EEG-overleg over de beperking van het loodgehalte in benzine niet tot overeenstemming heeft geleid? Hoe is dit te rijmen met de mededeling in de memorie van toelichting op de begroting voor het dienstjaar 1974 dat in EEG-verband overeenstemming is bereikt over een beperking van het loodgehalte van benzine en dat per 1 januari 1976 dit gehalte niet meer mag bedragen dan 0,40 g lood per liter benzine? Is het de bedoeling dat bij de voorgenomen verlaging van het loodgehalte in benzine tegelijkertijd bepalingen ten aanzien van het gehalte aan benzine van kracht zullen worden? Hoe is de stand van zaken met betrekking tot de naverbranders voor uitlaatgassen van auto's? Is het uit het oogpunt van milieubehoud niet van primair belang dat forensische en verspreide bebouwing wordt vermeden, waardoor ook het gebruik van de particuliere auto beter kan worden vermeden?
Tweede Kamer, zitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
7
Speelt het instrument der ruimtelijke ordening geen grote rol naast het nemen van emissiebeperkende maatregelen bij motorvoertuigen? 5.2.3 Heeft de Regering kennis genomen van het rapport 'De invloed van de procedures voor het verlenen van vergunningen krachtens de Wet inzake de Luchtverontreiniging en de Hinderwet op het tot stand komen van fabrieken' van de Stichting Europoort-Botlekbelangen en, zo ja, wat is haar standpunt ten aanzien van de daarin gedane aanbevelingen? 5.3 Is het mogelijk, nu het tweede deel van een programma van maatregelen ter sanering van het Rijnmondgebied wordt voorbereid, in kort bestek inzicht te geven over de resultaten en ervaringen van de eerste fase? Daarbij wordt niet alleen gevraagd naar concrete meetresultaten en de interpretatie daarvan (waaronder getroffen maatregelen), maar ook ervaringen die met de organisatie zijn opgedaan. Geeft dit laatste reeds mogelijkheden om modellen te maken die ook in andere regio's kunnen worden toegepast? Kan de Minister reeds nader mededelen welke programmapunten thans bij de sanering Rijnmond in overweging worden genomen? Wanneer is het tweede deel van een programma ter sanering van het Rijnmondgebied klaar? §6 6.1 Kan de Minister nadere informatie verstrekken over de totstandkoming van het watermeetnet? Hoe is de stand van zaken met betrekking tot de vermindering van hetfosfaatgehalte in wasmiddelen? 6.2 Welke verordeningen van provincies en lagere overheden ter uitvoering van de WVO zullen op 1 december a.s. nog niet tot stand zijn gekomen? 6.5 Waarom verschijnt bij Volksgezondheid en Milieuhygiëne nu ineens een post op de begroting voor bijdrage aan de aanleg van riolering? Hoort zulks niet thuis bij Verkeer en Waterstaat, aangezien daar de waterzuivering wordt uitgevoerd? 6.6 Waardoor wordt, behalve door het uit de Nieuwe Waterweg stromende rivierwater, de kust tussen Hoek van Holland en Noordwijk verontreinigd? 6.7 Welke zijn de gebieden die vanuit milieuhygiënisch standpunt als vol kunnen worden aangemerkt? Welke verhouding tussen veestapel en areaal cultuurgrond, die in een regulerende maatregel zou kunnen worden nagestreefd, zou overweging verdienen? Hoeveel Hinderwet-gevallen met betrekking tot de intensieve veehouderij zijn bij de Raad van State in behandeling?
Tweede Kamer, zitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
8
§7 7.3 Hoe is de stand van zaken met betrekking tot de veenkoloniale persleiding, en wordt met name overwogen daarvan ook de tweede fase uit te voeren? 7.5 Is het juist om de op 1,9 mld. m 3 geraamde hoeveelheid grondwater tegenover het huidige beslag van 1,4 mld. m 3 te stellen? Is het feit dat in grote gebieden de grens van de toelaatbare onttrekking inmiddels is bereikt (en waarschijnlijk is overschreden) niet belangrijker? Is genoemde 1,9 mld. m 3 de theoretisch beschikbare hoeveelheid of de praktisch c.q. economisch winbare hoeveelheid? Kan de bewindsvrouw een meer regionale specificatie van het beschikbare en onttrokken grondwater geven, en ook een vermoedelijke verdeling van het onttrokken grondwater tussen waterleidingbedrijven enerzijds en rechtstreeks aan de industrie anderzijds? 7.8.2 Kan de Minister wat duidelijker ingaan op de mogelijkheden van de winning van oevergrondwater? §8 8.1 Wat wordt bedoeld met de opmerking dat de Europese automobielindustrie niet over'de hele linie' instaat is forse geluidsreducties in de voertuigen te bereiken? Zijn bepaalde industrieën niet in staat deze problemen op te lossen? 8.2 Is de Regering bereid bij de voorbereidingen tot de totstandkoming van de Wet inzake geluidhinder het Bureau Milieuhygiëne van het VNO/NCW te betrekken in die zin, dat zij de daaraan voorafgaande discussienota aan dit bureau voor commentaar zal toezenden? 8.2.1 Wanneer kan het toegezegde wetsontwerp tot wijziging van de Hinderwet worden verwacht?
§9 9.1 Vindt er op het gebied van de afvalverwerking reeds onderzoek in internationaal verband plaats? Is dit een taakverdeling i.c. specialisatie per land? Zijn er reeds voorbeelden? Wordt overwogen, bij het streven tot recycling, om het gescheiden ophalen van afvalglas te bevorderen? Zijn er mogelijkheden om drang uit te oefenen op de herinvoering van statiegeld voor flessen, mede gelet op de omweg die het hercirculeren van glasscherven meebrengt?
Tweede Kamer, zitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
9
9.2 Welke onderwerpen buiten de reeds in de memorie van toelichting genoenv de zullen er geregeld worden in de Wet inzake Bodemverontreiniging? De commissies zijn van mening dat met de beantwoording van bovenstaande vragen de behandeling van dit wetsontwerp voldoende zal zijn voorbereid. Vastgesteld, 17 oktober 1974 De vaste Commissie voor de Volksgezondheid: Lamberts, Tilanus, Van Leeuwen, Veder-Smit, Gardeniers-Berendsen, De Koning (A.R.P.), Haas-Berger, Van Veenendaal-van Meggelen, G. M. P. Cornelissen, Honig van den Bossche, Coppes, Beekmans, De Leeuw, Dees, Aarts, Drenth, Ginjaar-Maas. De vaste Commissie voor Milieuhygiëne: Lamberts, Tuijnman, De Bekker, Van het Schip, Groensmit-van der Kallen, Hutschemaekers, Veder-Smit, Van der Lek, Terlouw, Van Leijenhorst, Epema-Brugman, Van Veenendaal-van Meggelen, Jurgens, De Boois, Konings, Kraaijeveld-Wouters, Van Houwelingen, Nagel.
Tweede Kamerzitting 1974-1975,13 100 hoofdstuk XVII, nr. 6
10