Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1992-1993
22 800 XI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk XI (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) voor het jaar 1993
Nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE– LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 13 oktober 1992 Tijdens de behandeling van het deel Milieubeheer van de begroting 1992 van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in uw Kamer heeft het lid Te Veldhuis mij verzocht gegevens te verstrekken inzake bodemsanering. Door middel van deze brief doe ik u de destijds gevraagde informatie toekomen. De informatie betreft twee onderwerpen: - inzicht in het resultaat van de sanering - herstel van de multifunctio– naliteit of Isoleren, Beheersen en Controleren (IBC) - van omvangrijke gevallen van bodemverontreiniging, en - inzicht in de bij saneringen vrijkomende grondstromen. Inzicht in het resultaat van de sanering kan ik enkel verschaffen voor omvangrijke gevallen, omdat mij alleen bij deze gevallen systematisch informatie bereikt in verband met toetsing vooraf van de provinciale voorstellen met betrekking tot de uit te voeren saneringsvariant. Inzicht in de bij saneringen vrijkomende grondstromen is afkomstig van het Informatiesysteem bodemsanering dat door mijn departement wordt beheerd. Deze informatie betreft zowel omvangrijke als budget– gevallen. Resultaat van de sanering van omvangrijke gevallen
Reeds bij brief van 17 april 1989 heeft mijn ambtsvoorganger, op verzoek van de vaste Commissie voor Milieubeheer, een overzicht verstrekt van omvangrijke gevallen van bodemverontreiniging waarover in de periode tot begin 1989 een besluit omtrent de saneringswijze was genomen (Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800, hfdst. XI, nr. 110). Voor de omschrijving van de in het overzicht opgenomen categorieën van gevallen verwijs ik u kortheidshalve naar bijlage 1 bij bovengenoemde brief. Hierbij presenteer ik een geactualiseerd overzicht, waarbij wijzigingen die zich sinds 1989 in dit overzicht hebben voorgedaan zijn verwerkt,
215376F ISSN0921 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1992
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 XI, nr. 15
zoals bijvoorbeeld bij het geval AAgrunol-Groningen: wel ontgraving; op basis van onderzoek naar de reinigbaarheid evenwel geen reiniging van de te ontgraven verontreinigde grond maar stort daarvan. De wijzigingen geven geen aanleiding de destijds getrokken conclusies bij te stellen. Kortheidshalve verwijs ik u daarom ook hiervoor naar bijlage 1 bij de brief van 17 april 1989. Het geactualiseerde overzicht van omvangrijke gevallen uit de periode tot 1989 is voorts aangevuld met een overzicht van omvangrijke gevallen, waarover in de periode tot medio 1992 een besluit omtrent de saneringswijze is genomen. Ik wijs u er op dat het overzicht zoals u dat in 1989 is gepresenteerd en de nieuwe lijst van gevallen uit de periode 1989-1992 van elkaar verschillen in de gehanteerde terminologie met betrekking tot de saneringswijze. Bij deze nieuwe lijst is in plaats van «ontgraven» en «isolatie» uitgegaan van «herstel multifunctionaliteit» en «IBC maatre– gelen». In de beginperiode van de bodemsaneringsoperatie waren laatst– genoemde begrippen nog niet ingeburgerd en werden de eerst– genoemde begrippen gehanteerd, ook in de toenmalige Leidraad bodem– sanering. Het begrip «isolatie» heeft evenwel een met «IBC maatregelen» vergelijkbare inhoud. «Ontgraven» heeft de betekenis van verwijdering van de verontreiniging waarbij evenwel niet in alle gevallen de toenmalige A-waarden als referentie zijn gehanteerd, bijvoorbeeld omdat met aanvullende grondwatersanering tevens verdere verlaging van de concentraties aan verontreinigende stoffen in de grond werd beoogd. In een aantal gevallen wordt de effectiviteit van deze maatregelen thans beoordeeld en aanvullende maatregelen overwogen. In de lijst met gevallen sinds 1989 doet zich deze situatie niet langervoor. Daarom is in die lijst wel aangesloten bij de thans gangbare terminologie. In de periode 1989-1992 zijn 37 locaties aangewezen als (voorlopig) omvangrijke gevallen van bodemverontreiniging. Van 29 gevallen zijn door de verschillende provincies voorstellen gedaan voor een sanerings– variant, voor 8 gevallen worden door de provincies nog saneringsvari– anten ontwikkeld. In 25 van de 29 gevallen heb ik de voorstellen van de provincies getoetst volgens de procedure zoals omschreven in de circu– laire van 22 december 1988, in de overige 4 gevallen vindt de toetsing thans plaats. In de 25 gevallen is steeds ingestemd met de uiteindelijke voorstellen van de provincie. Wel is in een aantal gevallen verzocht om aanvullende maatregelen of om nadere uitwerking van maatregelen. In 12 van de 25 gevallen waarover ik een besluit heb genomen, wordt herstel van de multifunctionaliteit gerealiseerd. In 9 gevallen wordt volledig geïsoleerd door middel van IBC-maatregelen. In 4 gevallen wordt de bodemkwaliteit gedeeltelijk hersteld en vindt isolatie van de resterende verontreiniging plaats. Onder de 9 IBC-gevallen bevinden zich 6 stortplaatsen. Hier is op grond van milieuhygiënische locatiespecifieke omstandigheden gekozen voor afwijking van de voorkeursvariant (herstel van de multifunctiona– liteit). In één IBC-geval (Capelle-Albatros) is sprake van technische locatiespecifieke omstandigheden. In de resterende 2 IBC-gevallen Deventer-Handelskade en Amsterdam-gasfabriek West is uitsluitend op basis van financiële locatiespecifieke omstandigheden gekozen voor een volledige IBC-variant. Van de 4 gevallen waar de bodemkwaliteit ten dele wordt hersteld en ten dele IBC-maatregelen worden getroffen zijn er 3 (Wierden-Broomchemie, Gouda-Bolwerk en Leiden-Langegracht) waarvan er op basis van technische locatiespecifieke omstandigheden (het is onmogelijk om tot volledige verwijdering van de verontreiniging over te gaan) is besloten af te wijken van de voorkeursvariant. In deze gevallen wordt evenwel zoveel als technisch mogelijk en in relatie tot de isolatie, beheersbaarheid en controle van de resterende verontreiniging
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 XI, nr. 15
doelmatig is, de verontreiniging verwijderd. In het geval Utrecht-Griftpark hebben naast technische ook financiële locatiespecifieke omstandig– heden een rol gespeeld. In 10 gevallen is derhalve een sanering die leidt tot herstel van de multifunctionaliteit op grond van milieuhygiënische (6 stortplaatsen) of technische (de 4 overige gevallen waar - al of niet ten dele IBC-maatregelen worden getroffen) locatiespecifieke omstandigheden niet mogelijk geacht. In deze gevallen bestaat in feite geen keuzevrijheid tussen de saneringsvariant die leidt tot herstel van de multifunctionaliteit en een IBC-variant. De IBC-variant is in deze gevallen de maximaal haalbare. Hieruit kan worden geconcludeerd dat afwijken van de voorkeursva– riant vooral een beleidsmatige keuze is, indien er uitsluitend sprake is van financiële locatiespecifieke omstandigheden. Zoals vermeld betreft dit 2 gevallen. Bij meerdere gelegenheden, onder meer tijdens het mondeling overleg d.d. 21 juni 1989 naar aanleiding van het eerder verstrekte overzicht (Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 800 hfdst. XI, nr. 134), heeft de regering aangegeven dat naar haar mening slechts bij hoge uitzondering van het principe van multifunctionaliteit moet worden afgeweken. Een dergelijke uitspraak impliceert keuzevrijheid. De keuze– vrijheid wordt evenwel beperkt door milieuhygiënische en technische randvoorwaarden tot gevallen waar mogelijk financiële locatiespecifieke omstandigheden een rol spelen. Uit het gepresenteerde overzicht kan worden geconcludeerd dat slechts in 2 (14%) van de in totaal 14 gevallen, waar in de periode 1989-1992 een beleidsmatige keuze mogelijk was, voor een IBC-variant is gekozen. In de overige 12 gevallen is gekozen voor herstel van de multifunctionaliteit. Hiermee is naar mijn mening aangegeven dat het rijksbeleid terzake ook daadwerkelijk uitvoerbaar blijkt. Inzicht in de bij bodemsanering vrijkomende grondstromen Over de bestemming en omvang van bij bodemsanering vrijkomende grondstromen bestaat verwarring. Deze verwarring ontstaat doordat verschillende bij de verwerking van verontreinigde grond betrokken partijen (provincies, Service Centrum Grondreiniging, reinigingsbe– drijven) vanuit hun specifieke doelstellingen verschillende informatie verstrekken: - het tijdvak waarop de informatie betrekking heeft varieert (jaarbasis, meerjarencijfers, langere termijn/cumulatief); - de informatie betreft verschillende marktsegmenten (door de overheid gefinancierde IBS saneringen versus particuliere saneringen); - de informatie betrekking heeft op verschillende reinigingstechnieken (thermisch, extractief, in-situ); - tijdelijke opslag in afwachting van reiniging wordt al of niet meege– rekend. De informatie over de bij bodemsanering vrijkomende grondstromen die ik u hierbij doe toekomen (bijlage 2) heb ik ontleend aan het Informa– tiesysteem bodemsanering dat wordt beheerd door de Directie Bodem van het Directoraat-Generaal Milieubeheer. Sinds 1987 zijn in deel II van dit systeem gegevens opgenomen over partijen te reinigen/storten verontreinigde grond. De informatie in het systeem is afkomstig van de provincies die in principe jaarlijks nieuwe informatie terzake aanreiken. Het systeem bevat gegevens van zowel budgetgevallen als omvangrijke gevallen. Daarmee zou een beeld kunnen worden geschetst van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 XI, nr. 15
gehele door de overheid in het kader van de IBS gefinancierde bodemsa– neringsoperatie. De in bijlage 2 opgenomen gegevens hebben betrekking op de periode 1980 t/m 1991. Aangezien het verstrekken van deze infor– matie evenwel niet bij alle provincies prioriteit krijgt is het systeem niet volledig. Tijdens de UCV van 24 september 1990 over het Tien-jaren Scenario bodemsanering en bedrijfsterreinen, stelde het üd Te Veldhuis voor 50% van de verontreinigde grond te reinigen. In mijn antwoord op dit verzoek stelde ik dat ik er, gelet op hetgeen er op dat moment aan reiniging plaatsvond, geen moeite mee had zulks toe te zeggen. Uit de bijge– voegde gegevens blijkt dat deze toezegging niet ongefundeerd was. Uit bijlage 2 kan immers worden opgemaakt dat in totaal 56,5% van de hoeveelheid verontreinigde grond daadwerkelijk wordt of is gereinigd (1,9% in-situ en 20,4% door reinigingsinstallaties elders), of in afwachting van reiniging in de nabije toekomst (34,2%) op tijdelijke opslagplaatsen (TOP's) is opgeslagen. Van 40,5% is vastgesteld dat reiniging niet plaatsvindt. Deze grond wordt ter plaatse geïsoleerd of gestort. De gegevens zijn evenwel niet volledig. Naast de reeds vermelde achterstand van provincies bij het actualiseren van de gegevens speelt een rol dat het systeem alleen gegevens bevat van saneringen in het kader van de IBS en niet van vrijwillige saneringen. Hierdoor kan er dezerzijds geen volledig uitsluitsel worden gegeven omtrent de werke– lijke situatie. Gelet op het belang van dit onderwerp acht ik deze tekortkomingen ongewenst. Ik beraad mij thans op mogelijkheden de kwaliteit en actua– liteit van de betreffende gegevens te verbeteren. Na het in werking treden van een wettelijke regeling voor het Service Centrum Grondrei– niging waardoor ook vrijwillige saneringen in het meldings– en registra– tiesysteem van het SCG zullen worden opgenomen, zal er naar mijn mening een adequaat systeem kunnen worden ontwikkeld om de ontwik– kelingen met betrekking tot de bestemming van alle bij bodemsanering vrijkomende grondstromen te volgen. Tot het moment waarop dit laatste systeem in werking treedt zullen discussies over grondreiniging tot op zekere hoogte negatief worden beïnvloed door de onvolledigheid en onbetrouwbaarheid van de onderlig– gende informatie. Ik hecht er in dit verband aan te benadrukken dat het rijksbeleid terzake gericht is en blijft op het zoveel mogelijk reinigen van verontreinigde grond. Ik ben daarom van mening dat alleen niet-reinigbare grond mag worden gestort. Ik heb dit ook in meerdere discussies in uw Kamer uitgesproken. Met betrekking tot de stand van zaken rond de wettelijke regeling van het SCG verwijs ik u kortheidshalve naar de nadere memorie van antwoord bij wetsvoorstel 21 556, die ik u bij brief van 28 augustus 1992, met kenmerk MJZ 28892002, heb aangeboden. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. G. M. Alders
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 XI, nr. 15
Bijlage 1 In dit overzicht zijn de projekten opgenomen, waarvoor projektfinanciering van toepassing is. Projektfinancieringsgevallen waarover gerapporteerd is in (TK, 1988/89, 20 800, hfdst XI, nr 110) 33 gevallen: LOKATIE
VOORSTEL PROV
BESLUITRIJK
Maastricht/blythe colours Stein/lood Krimpen a/d Ussel/emk-terr. Krimpen a/d Ussel/IJsseldijk Maassluis/steendijkpolder Maassluis/verto Schiedam/gtb-terrein Spijkenisse/evenemententerr. Strijen/v/d sijde Kempen/cadmium Tilburg/gasf. I. nieuwstraat Vlijmen/gerjo Amsterdam/volgermeer Haarlem/geb-terrein Zaanstad/rooswijk Uithoorn/cindu Delft/asepta Den Haag/gaslaan Dordrecht/bleijenhoek Dordrecht/merwedepolder Ouderkerk/gouderak-zellingw. Hengelo/Enschede/heideweg Hengelo/old ruitenborgh Amersfoort/gasfabriek Utrecht/malba-cindu Amsterdam/gr wittenburgstr. Groningen/aagrunol Leeuwarden/gasf hoeksterend Hoogeveen/gasfabriek Roden/huizing Enschede/gasfabriek Goor/gasfabriek Hengelo/gasfabriek
Ontgr/lsol Ontgraven Isolatie Ontgraven Ontgr/lsol 1 Ontgraven Ontgraven Ontgraven Ontgraven Ontgr/lsol. Ontgraven Ontgraven Isolatie Ontgraven Ontgr/lsol. Isolatie Ontgraven Ontgraven Ontgr/lsol. Isolatie' Isolatie' Ontgraven Isolatie' Ontgraven Ontgraven Ontgr/lsol. Ontgraven Ontgraven Ontgraven Ontgraven Ontgraven Ontgraven Ontgraven
cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf TCB-advies cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie afw provincie cf provincie afw provincie cf provlncie cf provincie afw provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie
OPMERKINGEN
Storten Ged. Storten Rein. + Stort Remigen Rein. + Stort Rein. + Stort Reinigen Rein. + Stort
Storten Reinigen Reinigen Reinigen Rein. + Stort Geen def besl Rein + Stort Ged. Stort Rein. + Stort Rein. + Stort Rein. + Stort Storten2 Rein 4- Stort Rein. + Stort Remigen Reinigen Reinigen Reinigen
Resumé3: Ontgraven Isolatie Ontgr./lsol.
21 gevallen 6 gevallen, waarvan 4 stortplaatsen. 6 gevallen, waarvan 1 stortplaats.
' Stortplaats: op grond van milieuhygiënische LSO is besloten tot Isolatie of IBC-maatregelen. saneringsmethode wijkt af van eerder bericht aan Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1 989, 20 800, hfdst. XI, nr. 110 3 geresumeerd wordt over de door de Minister van VROM genomen besluiten ten aanzien van saneringsvarianten. 2
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 XI, nr. 15
Nieuwe Projektfinancieringsgevallen 37 gevallen: LOKATIE Groningen/gasf bloemsingel Groningen/beckerweg Pekela/gasfabriek oude pekela Franekerdeel/enna-aerosols Kollumerland ca/kollum chemie Schoonebeek/scado Vries/van wijk & boerma Deventer/handelskade Olst/rijksstraatweg Wierden/broomchemie IJsselmuiden/de zodde Zwolle/willemsvaart Zwolle/ns-terrein noord Arnhem/gasfabriek Barneveld/denka chemie Maurik/rijnbandijk Rheden/het zandgat (dieren) Hilversum/anna's hoeve Utrecht/griftpark Amsterdam/gasfabriek-west Amsterdam/diemerzeedijk Zaanstad/westerwatering Zaanstad/terrein nh Capelle a/d Ussel/albatros Albrandswaard/rhoonse griend. Gorinchem/heerenlaantje Gouda/bolwerk Den Haag/binckhorst n.w. Den Haag/dedemsvaartweg Leiden/vm gasf Langegracht Oud-Beijerland/gasfabriek Rotterdam/gasf. kralingen Schoonhoven/nabij de watert. Woerden/gasfabrieksterrein Rijsbergen/brabant chemie Heerlen/in de cramer Kerkrade/laura-terrein
VOORSTEL PROV
BESLUITRIJK
OPMERKINGEN
n.n.b.
_ cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie verzoek in behandeling cf provmcie verzoek in behandeling cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie verzoek in behandeling cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie cf provincie verzoek in hehandelmg cf provincie cf provincie
_ Ged Reinigen Onbekend Storten Rein. + Stort Ged Reinigen -
1
IBC
Herstel Herstel n.n.b. n.n.b. Herstel IBC n.n.b. Herstel/IBC Herstel n.n b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. 1
IBC 1 IBC 1 IBC
Herstel IBC IBC IBC' IBC'
Herstel IBC IBC'
Herstel Herstel/IBC IBC Herstel Herstel/IBC Herstel Herstel Herstel Herstel Herstel Herstel IBC
1
n.n.b. -
Ged. Rn/St.
Reinigen maatr. uitw Reinigen Rein. + Stort Remigen Rein + Stort Reinigen4 Reinigen Rein. + Stort Reinigen Rein. + Stort
Resumé3: Herstel IBC Herstel/IBC n.n.b. (nog niet bekend) 4 voorlopig besluit.
12 9, waarvan 6 stortplaatsen 4 12, waarvan 2 stortplaatsen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 XI, nr. 15
6
Bijlage 2
Overzicht bestemming gesaneerde grond tot 1992. Volgens deel-1 en -2 informatiesysteem bodemsanering: Projekten met een gestarte fase sanering: 1114 Projekten met saneringsgegevens: 514 Partijen gesaneerd: 1041 Partijen grondwater gesaneerd tot 1992: 159 Gesaneerde hoeveelheid grondwater: 44.769.986 kub. Partijen grond gesaneerd tot 1992: 882 gesaneerde hoeveelheid grond: 4.132.864 kub. 6.612.583 ton naar methode METH.
HOEV
Isolatie Storten In-situ Reinigen N.N.B.
432.976 1.238.973 1.412.999 79374 845.165 123.377
( ( ( ( ( (
totaal
4.132.864
(100%)
TOP
METH. HOEV. AANT. PR Storten TOP
In-situ NN.B.
per provincie: AANT.
10.5%) 21 300%) 418 34.2%) 170 1.9% 14 20.4%) 250 3.0%) 9
822
PR
HOEV.
AANT.
Gr Fr Dr Ov Fl Ge Ut NH ZH Ze NB Li
540.173 72 216.910 106 109.010 55 1.702.418 171 -
199.768 49 501.255 178 46.840 23 80.790 18 142.108 61 322.807 89 270.785 60 4.132864 822
Methode Hoeveelheid in kubieke meters Aantal partijen Provincie Storten + Export buitenland Tijdelijke opslagplaats: Grond opgeslagen in afwachting van reiniging. Ook kan grond zijn opgeslagen die thans niet reinigbaar is, maar waarvan als gevolg van ontwikkeling van kansrijke technieken wordt verwacht dat reiniging in de nabije toekomst mogelijk is. Reiniging van grond zonder voorafgaande ontgraving Nog niet bekend De verwerkingsmethode voor een bepaalde partij is nog niet vastgesteld, bijvoorbeeld in afwachting van het resultaat van reinigingsproeven, terwijl de omvang van de partij wel bekend is (bijv Groningen-AAgrunol).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 800 XI, nr. 15