Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1992-1993
23171
Agentschappen
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 mei 1993 1. Inleiding Op 19 november 1992 heeft er een mondeling overleg plaatsgevonden tussen de Commissie voor de Rijksuitgaven en ondergetekende over de nota «Uitwerking rapport Verder bouwen aan beheer» van 25 juni 1992 (Kamerstukken 22 300, nr. 39). In deze nota is onder meer voorgesteld om voor bepaalde onderdelen van het rijk agentschappen in te stellen. Een agentschap is een onderdeel van een ministerie waarvoor een afgezonderd en afwijkend beheer wordt gevoerd, met als doel een doelmatiger beheer te realiseren. Met een afgezonderd beheer wordt bedoeld dat een agentschap los staat van de begrotingsadministratie van het ministerie waaronder het ressorteert (het moederdepartement). Het agentschap wordt als afzonderlijke organisatie-eenheid geleid. Met een afwijkend beheer wordt bedoeld dat een agentschap afwijkt van boven– departementale beheersregels. Kenmerkend daarbij is dat agent– schappen meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij de bedrijfs– voering hebben dan de overige organisatie-eenheden. Voor de intro– ductie van agentschappen is een wijziging van de Comptabiliteitswet noodzakelijk. Beoogd wordt deze - zesde - wijziging van de Comptabili– teitswet eind dit jaar bij de Tweede Kamer in te dienen en per 1 januari 1995 van kracht te laten worden. Het voorstel om met agentschappen van start te gaan is positief ontvangen door de Commissie voor de Rijksuitgaven. De commissie was van oordeel dat de instelling van agentschappen het functioneren van de rijksdienst als geheel ten goede komt. Zij heeft gevraagd te bezien of eventueel al binnen de mogelijkheden van de huidige Comptabiliteitswet bepaalde onderdelen van het rijk de status van agentschap kunnen krijgen. Aangezien voor de introductie van agentschappen een wijziging van de Comptabiliteitswet nodig is, is dit niet mogelijk. Wel kan bij begrotingswet worden vooruitgelopen op de zesde wijziging van de Comptabiliteitswet. In de desbetreffende begrotingswet wordt dan
S-AFE 313145F ISSN0921 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1993
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 171, nr. 1
aangegeven op welke punten wordt afgeweken van het huidige comptabele begrotingsregime. Met deze procedure wordt het mogelijk om reeds per 1 januari 1994 van start te gaan met de eerste agent– schappen. In het mondeling overleg van 19 november 1992 is afgesproken dat de Tweede Kamer tijdig door middel van een brief zal worden geïnformeerd over concrete voornemens om agentschappen in te stellen. De Kamer kan zich dan een oordeel vormen over, en zo nodig reageren op, het voornemen tot instelling van het agentschap. Separaat wordt U door de desbetreffende ministers geïnformeerd over concrete voornemens om per 1 januari 1994 bij een aantal diensten van start te gaan met de agentschapconstructie. Het gaat hierbij om het Duyverman Computer Centrum (Ministerie van Defensie), de Plantenziektenkundige Dienst (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij), Senter (voorheen Stipt/Dir, Ministerie van Economische Zaken) en de Immigratie en Naturalisatie Dienst (thans de directie Vreemdelingenzaken van het Ministerie van Justitie). Deze agentschappen zullen beschikken over de bevoegdheden en verantwoordelijkheden op financieel, personeels–, en huisvestingsterrein, zoals die in de brief van 25 juni 1992 aan de Tweede Kamer zijn uiteengezet. In een bijlage bij deze brief is een korte typering van deze diensten gegeven. Met uitzondering van de directie Vreemde– lingenzaken, wordt voorgesteld om voor de desbetreffende diensten een agentschap met een stelsel van baten en lasten in te stellen. Bij de directie Vreemdelingenzaken blijft het verplichtingenkasstelsel gehand– haafd. Dit hangt samen met het feit dat geen kosten worden doorbe– rekend. Het instellen van beide typen agentschappen heeft als voordeel dat ervaring kan worden opgedaan met beide agentschapsconstructies. Ter ondersteuning van de oordeelsvorming van de Tweede Kamer over bijgevoegde voorstellen wordt in deze aanbiedingsbrief achtergrondinfor– matie verstrekt over de procedurele en inhoudelijke kaders met betrekking tot agentschappen zoals deze in de zesde wijziging van de Comptabiliteitswet en in de overige comptabele voorschriften worden opgenomen. 2. Procedurele stand van zaken invoeringstraject agent– schappen Momenteel is de zesde wijziging van de Comptabiliteitswet in voorbe– reiding. In dit wetsvoorstel wordt onder meer de introductie van agent– schappen verwerkt. Het betreft een comptabel-technische vertaling van de beleidslijnen zoals besproken met en geaccordeerd door de Commissie voor de Rijksuitgaven in het mondelinge overleg van 19 november 1992. Het wetsvoorstel is inmiddels besproken in het Interde– partementaal Overlegorgaan Financieel-Economische Zaken (het IOFEZ) en het Interdepartementaal Overlegorgaan Departementale Accountants– diensten (het IODAD) en zal binnenkort voor advies worden voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer. De introductie van agentschappen is tevens verwerkt in de desbetref– fende lagere comptabele regelgeving. De Rijksbegrotingsvoorschriften zijn aangepast en de Regeling Departementale Begrotingsadministratie is interdepartementaal afgehandeld en wordt op korte termijn voor commentaar aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd. Comptabel-technisch is derhalve het benodigde voorbereidende werk verricht om inwerkingtreding van agentschappen per 1 januari 1994 mogelijk te maken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 171, nr. 1
3. De inhoudelijke comptabele uitwerking van de agentschaps– constructie Conform de beleidslijnen zoals besproken met de Commissie voor de Rijksuitgaven zullen in het voorstel tot wijziging van de Comptabili– teitswet een aantal bepalingen over agentschappen worden opgenomen. Allereerst wordt ingegaan op de instellingsprocedure van een agent– schap. Indien voor een onderdeel van een ministerie een afwijkend beheer wenselijk is, kunnen de betrokken minister en de Minister van Financiën de ministerraad een besluit tot instelling van een agentschap voorleggen. De ministerraad moet instemmen met een dergelijke besluit. In het voorstel tot wijziging van de Comptabiliteitswet zal worden verwoord dat het definitieve besluit tot instelling pas wordt genomen, 30 dagen nadat over het voornemen tot instelling een brief aan de Tweede Kamer is gezonden. In die tijd heeft de Tweede Kamer de mogelijkheid op het voornemen tot instelling van een agentschap te reageren. Ten tweede zal in het wetsvoorstel voor agentschappen de mogelijkheid worden gecreëerd om in afwijking van het verplichtingen– kasstelsel met een baten-lastenstelsel te werken. Bij de instelling van een agentschap wordt bepaald of dit het geval zal zijn. Van de vier concrete voornemens tot instelling van een agentschap wordt in drie gevallen geopteerd voor de mogelijkheid om met een baten-lastenstelsel te werken. Ten derde wordt in het wetsvoorstel ingegaan op de relatie qua begroting en rekening tussen een agentschap en het ministerie waaronder dit agentschap ressorteert. Zoals in de stukken over agent– schappen tot dusver is uiteen gezet, worden verrekeningen tussen het agentschap en het moederdepartement, als geldelijke betalingen respec– tievelijk ontvangsten behandeld die worden geraamd in de begroting van het moederdepartement en waarover verantwoording wordt afgelegd in de rekening van het moederdepartement. De begroting van een minis– terie bevat voor elk agentschap dat onder het betrokken ministerie ressorteert tevens: - in geval een stelsel van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van toepassing is, het totaal van de gemeente verplichtingen, uitgaven en ontvangsten; - in geval een stelsel van lasten en baten van toepassing is, het totaal van de geraamde lasten en baten, het saldo van die lasten en baten en het totaal van de geraamde kapitaaluitgaven en van de geraamde kapitaalontvangsten. De totalen worden, in de vorm van een aparte begrotingsstaat bij het wetslichaaam, ter autorisatie voorgelegd aan de Staten-Generaal. Via de begroting van kapitaaluitgaven en –ontvangsten van het agentschap hetgeen een aanvulling is op de nota «Uitwerking rapport Verder bouwen aan beheer», autoriseren de Staten-Generaal expliciet de voorgenomen investeringen. De precieze opmaak van de begrotingsstaten en de eisen die moeten worden gesteld aan de administratie van een agentschap, zijn opgenomen in de Rijksbegrotingsvoorschriften en in de Regeling Depar– tementale Begrotingsadministratie. 4. Tot slot Met deze brief is beoogd de Tweede Kamer van de benodigde infor– matie te voorzien om tot een - naar ik hoop positief - oordeel te komen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 171, nr. 1
over de voorstellen van de betrokken ministers tot instelling van een viertal agentschappen per 1 januari 1994. Gelet op het feit dat het hierbij gaat om de comptabel-technische vertaling van reeds eerder door de Commissie voor de Rijksuitgaven geaccordeerde beleidslijnen en gezien het feit dat juridisch gezien een procedure voorhanden is om te antici– peren op de in voorbereiding zijnde wijziging van de Comptabiliteitswet, hoeft het feit dat de zesde wijziging van de Comptabiliteitswet nog niet in werking is getreden, geen beletsel te vormen om - conform de wens van de Commissie voor de Rijksuitgaven - op korte termijn van start te gaan met agentschappen. De minister van Financiën, W. Kok
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 171, nr. 1
Bijlage: Korte typering van de voorgestelde agentschappen Senter is een onderdeel van het Ministerie van EZ voor het uitvoeren van beleid gericht op het verbeteren van de Nederlandse (kennis)infrastructuur ten behoeve van het bedrijfsleven, het rechtstreeks (financieel) stimuleren van vooral het bedrijfsleven en het rapporteren daarover ten behoeve van de beleidsvoorbereiding. Behalve voor EZ worden ook opdrachten uitgevoerd voor andere departementen en publieke instel– lingen. De met de opdrachten gemoeide beleidsuitgaven bedragen ca. f700 mln. per jaar. De apparaatsuitgaven van Senter bedroegen in 1992 ca. f 38 mln. Bij de twee vestigingen van Senter in Zwolle en Den Haag werken op dit moment zo'n 265 mensen. Als agentschap zal Senter met opdrachtgevers afspraken maken over de wijze waarop opdrachten worden uitgevoerd en de kosten die daarbij in rekening worden gebracht. Relevante kengetallen zijn onder meer de verhouding beleidsuitgaven/ apparaatskosten, de behandelingsduur per (subsidie)aanvraag, de verhouding afwijzingen/aanvragen en het aantal gegrond verklaarde bezwaar– en beroepschriften. De Plantenziektenkundige Dienst van het Ministerie van LNV heeft als opdracht het weren, bestrijden en beheersen van ziekten en plagen in de plantaardige sector. De taken van de PD berusten op de uitvoering van wet– en regelgeving resp. op dienstverlening ten behoeve van de beleids– ondersteuning of in opdracht. Het gaat hierbij om een twaalftal te onder– scheiden produktgroepen, bijvoorbeeld fytosanitaire acties, exportkeu– ringen en –certificatie en kennisoverdracht en advies. De apparaatsuit– gaven bedragen ca. f 28 mln. Centraal (te Wageningen) en regionaal werken tezamen zo'n 305 mensen. De inkomsten (ca. 8 mln) zijn voor 90% afkomstig uit retributies en voor 10% van opdrachten voor derden. Ook voor de in opdracht van LNV te verrichten prestaties zullen afspraken worden gemaakt over prijs en volume. Relevante kengetallen zullen (onder meer) zijn de kosten per activiteit of produkt, de verhouding tussen de kosten van het primaire proces en ondersteunende taken en de verhouding tussen produktiekosten en kosten voor research en devel– opment. Het Duyverman Computer Centrum (DCC) van het Ministerie van Defensie levert meer dan 60 verschillende produkten en diensten op het gebied van de geautomatiseerde informatievoorziening aan de Defensie-organisatie. Deze produkten zijn onderverdeeld in een aantal produktgroepen, waaronder computer services, netwerk services, facilities management en systeemontwikkeling en –onderhoud. Alle produkten en diensten van het DCC worden aangeboden tegen een prijs die gebaseerd is op de integrale kostprijs. Bij DCC, dat is gevestigd te Maasland met een uitwijkcentrum te Woensdrecht, werken 470 mensen. De omzet van DCC bedroeg in 1992 ruim f 151 mln. Kengetallen zijn onder meer de prijs per produkt en de geleverde produkten per krijgs– machtonderdeel. De Immigratie en Naturalisatie Dienst van het Ministerie van Justitie is overwegend gevestigd in Den Haag en belast met de afhandeling van verzoeken om toelating en verblijf (o.g.v. de Vreemdelingenwet) en de verzoeken om naturalisatie (o.g.v. de Rijkswet op het Nederlanderschap). Het gaat hierbij om het uitvaardigen van beschikkingen op asielaan– vragen alsmede aanvragen voor regulier verblijf, de afhandeling van herzieningen van aanvragen, kort gedingen en de beroepen bij de Raad van State. De apparaatsuitgaven bedroegen in 1992 ruim f 9 7 mln. Bij de directie werken 746 personen. De uitvoering van de werkzaamheden als agentschap betekent dat per te verrichten activiteit de personeelsinzet
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 171, nr. 1
zal worden bepaald op basis van op te stellen produktienormen. Langs deze weg kunnen de produktiekosten en de resultaten (output) aan elkaar worden gekoppeld. Dit zullen belangrijke kengetallen zijn voor de aansturing van de Dienst. Tevens worden kengetallen gehanteerd omtrent werkaanbod, –afhandeling en –voorraad. Wettelijke behande– lingstermijnen spelen daarbij een rol.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 171, nr. 1