Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1994–1995
24 178
Voorjaarsnota 1995
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 30 mei 1995 1. Inleiding In deze Voorjaarsnota wordt een overzicht gegeven van de uitvoering van de Rijksbegroting 1995. Gelijktijdig met deze Voorjaarsnota worden de hiermee samenhangende suppletore begrotingswetsvoorstellen bij de Staten-Generaal ingediend. Conform de brief «Begrotingsproces en -systematiek»1 wordt in deze nota ook ingegaan op de ontwikkeling van de uitgaven Sociale Zekerheid en Zorg die gefinancierd worden uit de sociale fondsen. In de betreffende brief is toegezegd dat de ree¨le netto uitgavenkaders voor de drie onderscheiden budgetdisciplinesectoren (Rijksbegroting in enge zin, Sociale Zekerheid en Zorg) in de Voorjaarsnota nader worden toegelicht. In bijlage 2 wordt deze toezegging gestand gedaan. Ten opzichte van de ramingen in de Miljoenennota 1995 zijn alle mutaties opgenomen die betrekking hebben op, respectievelijk hun oorsprong vinden in de realisatie van de begrotingsuitvoering 1994 en het verloop van de begrotingsuitvoering 1995 (inclusief de eventuele technische doorwerking hiervan naar latere jaren). De ramingen in deze Voorjaarsnota zijn, voor wat betreft de macro-economische factoren, gebaseerd op de prognoses van het Centraal Planbureau in het Centraal Economisch Plan 1995. Mutaties vanaf 1996 die hun oorsprong hebben in 1996, worden niet gepresenteerd; deze maken onderdeel uit van de begrotingsvoorbereiding 1996. Van de begroting 1996 wordt te zijner tijd een integraal beeld gegeven in de Miljoenennota 1996. De Voorjaarsnota heeft daarmee voor wat betreft de meerjarencijfers, zoals gebruikelijk, een partieel karakter.
1
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 23 900, nr. 21.
S–AFE S–BEL S–DEF S–EMG S–VOA S–MN 5K1401 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat ’s-Gravenhage 1995
Uit de Voorjaarsnota blijkt dat de netto uitgaven van de budgetdisciplinesector Rijksbegroting in enge zin binnen het kader kunnen blijven. Dit kan mede worden gerealiseerd door de inzet van een taakstellende onderuitputting van circa 0,8 miljard. De netto uitgaven Sociale Zekerheid blijven circa 0,1 miljard onder de hiervoor gestelde
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
1
ijklijn. Ter compensatie van de overschrijding in de Zorg (bij ongewijzigd beleid circa 0,4 miljard) zet het kabinet zich in om zo snel mogelijk compenserende maatregelen te treffen in die sectoren waar de overschrijding zich voordoet. Voor zover dit niet (volledig) lukt, zal de overschrijding elders binnen de budgetdisciplinesector Zorg worden gecompenseerd, waarbij onder meer gebruik gemaakt kan worden van de opbrengst van de maatregelen zoals geı¨nventariseerd door de «Taskforce Volumebeheersing en Kostenbeperking» voor de jaren 1996–1998. Het beleidsrelevante financieringstekort van het Rijk valt 2,2 miljard lager uit dan verwacht ten tijde van de Miljoenennota 1995. Deze neerwaartse bijstelling is vooral het gevolg van meevallende belastingontvangsten; deze worden ten gunste van het tekort gebracht. Hiermee blijft het financieringstekort circa 4,5 miljard beneden de plafondwaarde die hoort bij het Regeerakkoord. 2. De netto uitgavenontwikkeling van de collectieve sector
2.1 Samenvatting De netto uitgavenontwikkeling 1995 van de collectieve sector wordt in de onderstaande tabel weergegeven. Onder netto uitgaven wordt verstaan het saldo van, voor de budgetdiscipline relevante, uitgaven en (niet-belasting) ontvangsten. Tabel 2.1. Netto uitgavenontwikkeling collectieve sector (in miljarden; – = minder netto uitgaven; door afrondingen kan de som der componenten afwijken van het totaal)
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Netto uitgaven Miljoenennota 1995 Mutaties Taakstellende onderuitputting Stand Voorjaarsnota (1) + (2) + (3) IJklijn in lopende prijzen Verschil (4) – (5)
Rijksbegroting in enge zin
Sociale Zekerheid
Zorgsector2
Netto uitgaven3 collectieve sector
150,0 0,7
97,9 – 0,1
47,1 (52,4) 0,4 (0,5)
295,1
97,8 97,9 – 0,1 – p.m.
47,6 (52,8) 47,1 (52,4) 0,4 (0,5) – p.m.
295,3 295,0 0,4
– 0,8 149,9 149,9 0,0
2.2 De netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin
2
De eerstgenoemde bedragen in deze kolom betreffen de netto uitgaven vallend onder de ijklijn Zorg. De bedragen tussen haken hebben betrekking op de uitgaven die vallen onder het Budgettair Kader Zorg (het BKZ). De post-p.m. heeft betrekking op de maatregelen ter compensatie van de overschrijding in de Zorg. 3 De netto uitgaven van de collectieve sector zijn gelijk aan de som van de netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin, de netto uitgaven vallend onder de ijklijn Sociale Zekerheid en de netto uitgaven vallend onder de ijklijn Zorg.
De netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin (dat wil zeggen de Rijksbegroting exclusief het begrotingsgefinancierde deel van de Sociale Zekerheid en de Zorgsector) zijn sedert de Miljoenennota 1995 met circa 0,7 miljard opwaarts bijgesteld. Zonder nadere maatregelen zou de ijklijn van deze budgetdisciplinesector hierdoor met circa 0,8 miljard worden overschreden. Ter oplossing van deze budgettaire problematiek heeft het kabinet gekozen voor de inzet van een taakstellende onderuitputting van circa 0,8 miljard (te realiseren door middel van terughoudendheid bij het doen van uitgaven). De ervaring van de afgelopen jaren heeft uitgewezen dat dit verantwoord is. Indien de onderuitputting op de Rijksbegroting in enge zin dit bedrag overschrijdt, zal hieruit een nader door de ministerraad te bepalen bedrag worden aangewend als eenmalige dotatie ten behoeve van de monumentenzorg door middel van bijvoorbeeld het Nationaal Restauratiefonds. De bijstellingen worden afzonderlijk nader toegelicht in bijlage 3. De betreffende bijlage bevat per begroting een overzicht van de mutaties ten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
2
opzichte van de Miljoenennota 1995. Voor een nadere toelichting wordt tevens verwezen naar de eerste suppletore begrotingswetsvoorstellen die gelijktijdig met de Voorjaarsnota naar de Staten-Generaal worden gezonden. In het vervolg van deze subparagraaf zullen enkele belangrijke mutaties kort worden toegelicht. Naar aanleiding van de Algemene Politieke Beschouwingen in het afgelopen najaar, wordt met ingang van 1995 100 miljoen extra ingezet ten behoeve van criminaliteitsbestrijding en veiligheid. Aan de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt 51 miljoen voor de politie toegevoegd. De begroting van het ministerie van Justitie wordt met 49 miljoen verhoogd ter versterking van de justitie¨le keten. Over de aanwending en de verdeling van deze middelen is de Tweede Kamer reeds geı¨nformeerd.4 Aan de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt 10 miljoen toegevoegd ter gelegenheid van de herdenking «50 jaar bevrijding». Het kabinet is voornemens deze middelen te besteden aan een gedenkteken in Nederland voor ex-dwangarbeiders, een verpleeghuis in Israe¨l voor voormalige Nederlanders, het Indisch Platform en aan een eenmalige bijdrage voor oorlogs- en verzetsmusea. Voorts worden met deze middelen diverse activiteiten gesubsidieerd die worden uitgevoerd door vrijwilligersorganisaties op het terrein van oorlogsgetroffenen. Als gevolg van de recente wateroverlast worden extra uitgaven gedaan, onder meer samenhangend met kosten van bestrijding en met tegemoetkomingen door het Rijk in de schade. Deze effecten slaan neer in 1995 en worden geraamd op 474 miljoen. In het kader van het «Deltaplan Grote Rivieren» wordt bovendien voor een tienjaarsperiode circa 40 miljoen per jaar uitgetrokken ter vergoeding van de rente-kosten van de versnelde uitvoering van de rivierdijkversterking door de provincies en de waterschappen. In 1995 treden onvermijdelijk extra uitgaven op (circa 470 miljoen) voor asielzoekers. De Staatssecretaris van Justitie heeft de Tweede Kamer in november 1994 op de hoogte gebracht van een dreigende tegenvaller in 19955. Deze extra uitgaven vinden onder meer hun verklaring in een langere dan geraamde behandelingsduur van asielverzoeken, in een langere dan geraamde periode tussen statusverlening en uitplaatsing naar gemeenten en in het in 1995 continueren van het terughoudend VVTV-beleid. Op de begroting van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer treedt een derving van rente-ontvangsten op van 384 miljoen als gevolg van hogere dan geraamde vervroegde aflossingen van woningwetleningen in 1994 en 1995. Mede op basis van de realisatie 1994 kan de uitgavenraming voor individuele huursubsidie in 1995 met 179 miljoen neerwaarts worden bijgesteld. Op de begroting voor Nationale Schuld doet zich in 1995 een rentetegenvaller voor van circa 400 miljoen. Deze tegenvaller is het saldo van onder meer de meevallende tekortontwikkeling 1994, het effect op de rentelasten 1995 van de vervolguitgifte van de 7,25%-lening 1994 en van de eind 1994 geboden mogelijkheid tot conversie van weinig courante staatsleningen in fixe-leningen. 4
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 23 900 VII, nr. 7. 5 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 19 637, nr. 115.
De afdrachten van Nederland aan de Europese Unie vertonen in 1995 een meevaller van ruim 1 miljard, met name doordat onderuitputting op de EU-begroting 1994 kan worden aangewend voor de begrotingsuitvoering 1995 en doordat een verrekening met de lidstaten (waarvoor in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
3
de Miljoenennota 1995 een reservering was getroffen) nog binnen de EU-begroting 1994 kon plaatsvinden. In de nominale sfeer doen zich structureel mutaties voor als gevolg van een lagere raming voor de prijsontwikkeling en bij de loonbijstelling als gevolg van onder meer een iets hogere dan voorziene contractloonstijging in de marktsector. Per saldo resulteren dergelijke mutaties in een opwaartse bijstelling van circa 400 miljoen in 19956. Thans wordt rekening gehouden met de verkoop van een tweede tranche KPN-aandelen. Tentatief is de opbrengst hiervan ingezet op 5 miljard in 19957. Deze opbrengst telt niet mee voor het uitgavenkader en evenmin voor het beleidsrelevante financieringstekort. Na aftrek van de incidentele taakstellingen die door het vorige kabinet zijn afgesproken (ad 2,4 miljard), resteert een bedrag van 2,6 miljard dat dient als voeding voor het Fonds Economische Structuurversterking (het FES). Samen met de meeropbrengst van de eerste tranche KPN in 1994 (ad 2,2 miljard) is daarmee voorzien in voldoende voeding om de voor deze kabinetsperiode geplande uitgaven ten laste van het FES te dekken. Bij Voorjaarsnota, ten slotte, vindt de verwerking op de begrotingen plaats van de zogenoemde eindejaarsmarge. Inclusief de bandbreedtesystematiek voor Ontwikkelingssamenwerking (41 miljoen) is hiermee een bedrag gemoeid van 157 miljoen. Conform de brief «Begrotingsproces en -systematiek» wordt thans verondersteld dat in 1995 in dezelfde mate gebruik wordt gemaakt van de eindejaarsmarge. Deze ramingstechnische veronderstelling wordt gee¨ffectueerd door in een aanvullende post een tegenpost op te nemen voor de verwerking van de eindejaarsmarge 1994/1995 op de begrotingen.
2.3 De ontwikkeling van de netto uitgaven Sociale Zekerheid De raming van de netto uitgaven Sociale Zekerheid is sinds de Miljoenennota 1995/Sociale Nota 1995 licht neerwaarts bijgesteld. Daarmee blijven de netto uitgaven van deze budgetdisciplinesector 0,1 miljard onder de hiervoor gestelde ijklijn. Voor een overzicht van de mutaties in de Sociale Zekerheid wordt verwezen naar de «voorjaarsbrief Sociale Zekerheid» die gelijktijdig met deze Voorjaarsnota naar de Staten-Generaal wordt gezonden.
2.4 De ontwikkeling van de netto uitgaven Zorgsector
6
De lagere prijsstijging die het Centraal Planbureau voorziet voor 1995 heeft wel geleid tot een neerwaartse bijstelling van de aanvullende post prijsbijstelling in 1996 en volgende jaren doch niet voor het jaar 1995 zelf. Dit hangt samen met het feit dat bij de begrotingsvoorbereiding 1995 in april 1994 besloten is om de toen voorziene prijsbijstelling 1995 aan de begrotingen toe te delen doch met een gelijktijdig besluit om voor corresponderende bedragen ombuigingen op die begrotingen te realiseren. Hierdoor is het verwerken van een lagere prijsbijstelling nog in de loop van 1995 technisch en beleidsmatig gecompliceerd. 7 De daadwerkelijke omvang van het bedrag is afhankelijk van nog nadere besluitvorming over de exacte omvang van de tweede tranche en de uitgiftekoers. Het is ook mogelijk dat uiteindelijk een deel van de opbrengst in 1996 neer zal slaan.
De raming van de netto uitgaven Zorg is sinds de Miljoenennota 1995/het Financieel Overzicht Zorg 1995 opwaarts bijgesteld. De ijklijn van de Zorgsector zal daardoor naar huidige inzichten bij ongewijzigd beleid in 1995 een overschrijding te zien geven ter grootte van 0,4 miljard. Inzet is om, daar waar overschrijdingen in 1995 dreigen op te treden, zo snel mogelijk compenserende maatregelen te treffen in die sectoren waar de overschrijding zich voordoet. Voor zover dit niet (volledig) lukt, zal de overschrijding elders binnen de budgetdisciplinesector Zorg worden gecompenseerd, waarbij onder meer gebruik gemaakt kan worden van de opbrengst van de maatregelen zoals geı¨nventariseerd door de «Taskforce Volumebeheersing en Kostenbeperking» voor de jaren 1996–1998. In het Financieel Overzicht Zorg 1996 zal hier nader op worden ingegaan. Voor een overzicht van de mutaties in de Zorgsector wordt verwezen naar de «voorjaarsbrief Zorg» die gelijktijdig met deze Voorjaarsnota naar de Staten-Generaal wordt gezonden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
4
3. De belastingontvangsten Ten opzichte van de Miljoenennota 1995 is de geraamde belastingopbrengst voor 1995 met 2,4 miljard opwaarts bijgesteld. Deze mutatie is vrijwel geheel toe te schrijven aan macro-economische bijstellingen, voortvloeiend uit de doorwerking van de realisatie 1994 en nieuwe macro-economische inzichten (het Centraal Economisch Plan 1995). Uit hoofde van beleidsmaatregelen treedt een geringe derving op (0,1 miljard). Deze derving bestaat onder andere uit het uitstel van de invoering van de houderschapsbelasting van 1 januari 1995 naar 1 april 1995, de meeropbrengst van de IB-premienabetaling door de fondsen aan het Rijk over het belastingjaar 1991 en een mutatie in de R&D-faciliteit. Voor een toelichting op de mutaties in de belastingraming voor 1995 ten opzichte van de Miljoenennota 1995 wordt verwezen naar bijlage 4. 4. Het beleidsrelevante financieringstekort en de micro-lastenontwikkeling Het beleidsrelevante financieringstekort van het Rijk komt in 1995 naar huidige inzichten uit op 3,6% BBP. Ten opzichte van de raming bij Miljoenennota 1995 komt het tekort 2,2 miljard lager uit (0,3%-punt BBP). Het beleidsrelevante financieringstekort 1995 komt 0,7%-punt BBP (circa 4,5 miljard) onder de plafondwaarde van 4,3% BBP. In de brief «Begrotingsproces en -systematiek» is aangegeven dat het financieringstekort conform definitie Regeerakkoord vervangen wordt door het beleidsrelevante financieringstekort. Alsdan oefenen incidentele posten (kasverschuivingen, aan- en verkoop van staatsbezit, agio en disagio, derdenrekening) geen invloed uit op het budgettaire beleid. De plafondwaarden voor het financieringstekort uit het Regeerakkoord zijn beleidsneutraal omgezet in plafondwaarden voor het beleidsrelevante tekort. In 1995 is aldus de plafondwaarde van 3,3% BBP conform definitie Regeerakkoord omgezet naar 4,3% BBP volgens het beleidsrelevante financieringstekort. Tabel 4.1. Financieringstekort volgens definitie Regeerakkoord en Beleidsrelevant tekort (in procenten BBP; door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal)
1. 2. 3.
Plafondwaarde FT 1995 Raming Miljoenennota 1995 Raming Voorjaarsnota 1995
Definitie FT Regeerakkoord
Correctie
Beleidsrelevant FT
3,3% 3,0% 2,9%
1,0% 1,0% 0,7%
4,3% 3,9% 3,6%
Dat het beleidsrelevante financieringstekort sterker neerwaarts is bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 1995 dan het tekort overeenkomstig de Regeerakkoord-definitie, hangt samen met het saldo derdenrekening. Tegenover het (onverwacht) gunstige saldo in 1994 als gevolg van minder trekkingen daarop door de Europese Unie, wordt in 1995 het spiegelbeeld verwacht. In tabel 4.2 wordt het budgettaire beeld samengevat. Uit de tabel blijkt onder meer dat de micro-lasten in 1995 (ten opzichte van 1994) volgens de huidige inzichten afnemen met 5,3 miljard. Ten tijde van de Miljoenennota werd een micro-lastenverlichting 1995 voorzien van 5,1 miljard. De micro-lastenverlichting 1995 hangt voor 31⁄4 miljard direct samen met fiscale maatregelen en ombuigingen Sociale Zekerheid en Zorg uit het
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
5
Regeerakkoord. Voor het overige hangt de lastenverlichting samen met ontwikkelingen 1995 in de sfeer van de premies (circa 2 miljard). Tabel 4.2. Beleidsrelevant tekort en lastenontwikkeling (in miljarden; in de kolom «verschil» is – tekortverlagend; door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal)
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
8
begrotingsuitgaven niet-belastingontvangsten8 belastingontvangsten derdenrekening feitelijk financieringstekort beleidsrelevant financieringstekort idem, in % BBP Micro-lastenontwikkeling
Miljoenennota 1995
Voorjaarsnota 1995
Verschil
233,3 50,8 153,5 0,0 28,9
233,5 52,4 156,0 1,6 26,7
0,2 – 1,6 – 2,4 1,7 – 2,2
24,7 3,9% – 5,19
22,5 3,6% – 5,3
– 2,2
Voor een meer uitgebreid overzicht van budgettaire kerngegevens, inclusief tekorten volgens diverse definities, wordt verwezen naar bijlage 1. De minister van Financie¨n G. Zalm
8
Inclusief het begrotingsgefinancierde deel van budgetdisciplinesectoren Sociale Zekerheid en Zorg, inclusief posten die niet onder het uitgavenkader Rijksbegroting in enge zin vallen en inclusief die posten die niet meetellen voor het beleidsrelevante financieringstekort. 9 Met inbegrip van derving en compensatie spaarloonregeling 1994/1995; zie tabel 3.4.1 van de Miljoenennota 1995.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
6
BIJLAGE 1
Tabel 1 Budgettaire kerngegevens (in miljoenen of in % BBP) Miljoenennota 1995
Voorjaarsnota 1995
150 025 970 65 471 40 (52 381)
149 946 97 841 47 551 (52 838)
233 282 50 819 153 530 13
233 480 52 415 155 970 1 645
Feitelijk financieringstekort Idem, in % BBP Beleidsrelevant financieringstekort Idem, in % BBP
28 919 4,6% 24 700 3,9%
26 740 4,2% 22 500 3,6%
Ft conform definitie Regeerakkoord idem, in % BBP
18 642 3,0%
18 385 2,9%
Financieringstekort sociale fondsen
0,1%
0,1%
Financieringstekort OPL
0,0%
0,0%
EMU-tekort (in % BBP)
3,7%
3,7%
402 457 64,3%
397 432 62,9%
79,7%
78,3%
– 5,1 – 2,4 – 3,0 0,3
– 5,3 – 2,7 – 2,8 0,2
626 350
631 350
Netto uitgaven van de collectieve sector Netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin Netto uitgaven Sociale Zekerheid Netto uitgaven Zorgsector Budgettair Kader Zorg Financieringstekort Rijk Relevante uitgaven Relevante niet-belastingontvangsten Belastingontvangsten Mutatie derdenrekening
Overige tekorten van de collectieve sector
Schuld en schuldquoten Staatsschuld Staatsschuldquote (in % BBP) EMU-schuldquote10 (in % BBP) Micro-lastenontwikkeling Totaal wv. belastingen wv. premies wv. OPL Bruto binnenlands produkt (BBP)
Tabel 2 Aansluiting tussen feitelijk en beleidsrelevant financieringstekort (in miljoenen) Miljoenennota 1995
Voorjaarsnota 1995
Feitelijk financieringstekort
28 919
26 740
Correcties a. VAW/Balansverkorting VROM b. Debudgetteringen c. Studieleningen d. Agio en disagio e. FES-saldo f. Aan- en verkoop staatsbezit g. Kasverschuivingen h. Versnelde belastinginning i. Derdenrekening
– 9 047 643 – 570 0 – 954 2 675 2 395 625 13
– 9 455 643 – 757 – 185 1 558 2 425 2 395 775 – 1 645
Beleidsrelevant financieringstekort Idem, in % BBP
24 700 3,9%
22 494 3,6%
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
7
10 De EMU-schuldquote 1995 wordt met 1,1%-punt BBP opwaarts beı¨nvloed door de Balansverkorting Volkshuisvesting 1995.
BIJLAGE 2
DE NETTO UITGAVENKADERS 1. Inleiding In de brief «Begrotingsproces en -systematiek» is aangegeven dat in de Voorjaarsnota 1995 de uitgavenkaders van de onderscheiden budgetdisciplinesectoren worden gepresenteerd. Daartoe strekt deze bijlage. Allereerst wordt in paragraaf 2 van deze bijlage ingegaan op de effecten van de gewijzigde raming van de prijsmutatie van het bruto binnenlands produkt voor de ijklijnen. Met behulp van de nieuwe raming van de prijsdeflator van het BBP komt een nominale ijklijn tot stand waaraan de feitelijke (= nominale) uitgaven moeten worden getoetst. Vertrekpunt voor de berekening van deze nominale ijklijnen vormen de ree¨le ijklijnen behorend bij de Miljoenennota 199511. Deze ree¨le ijklijnen worden geı¨nfleerd met de thans geraamde ontwikkeling van de deflator voor het BBP. Zo wordt voor 1995 een uitgavenkader in lopende prijzen verkregen dat geconfronteerd kan worden met de feitelijke uitgavenontwikkeling. Sinds de presentatie van de Miljoenennota 1995 is een aantal wijzigingen van technische aard opgetreden in de ree¨le uitgavenkaders voor de drie budgetdisciplinesectoren. Gezien deze wijzigingen wordt de exacte onderbouwing van de ree¨le ijklijnen in paragraaf 3 van deze bijlage gegeven. De wijzigingen ten opzichte van hetgeen in de Miljoenennota 1995 is gepresenteerd, worden eveneens nader toegelicht in paragraaf 3. 2. De uitgavenkaders in lopende prijzen Het Centraal Planbureau heeft in het Centraal Economisch Plan 1995 de raming van de inflatie in 1994 opwaarts en in 1995 neerwaarts bijgesteld. Per saldo is het effect een licht lagere deflator in 1995. (In de afronding is dit niet direct herkenbaar). Tabel 2.1 bevat de uitgavenkaders in lopende prijzen voor 1995. Hierbij is tevens een regel overboekingen opgenomen omdat anders een oneigenlijke vergelijking zou plaatsvinden tussen feitelijke uitgaven en de ijklijn in lopende prijzen. De overboekingen betreffen verschuivingen van uitgaven tussen sectoren. Tabel 2.1 Uitgavenkaders 1995 in lopende prijzen (in miljoenen guldens) 1995 Ree¨le ijklijn rijk in enge zin BBP-deflator CEP 1995 Overboekingen Nominaal ijklijn rijk in enge zin
11
146 971 1,021 – 38 149 946
Ree¨le ijklijn Sociale Zekerheid BBP-deflator CEP 1995 Overboekingen Nominaal ijklijn Sociale Zekerheid
95 912 1,021 + 38 97 916
Ree¨le ijklijn Zorg BBP-deflator CEP 1995 Overboekingen: Nominaal ijklijn Zorg
46 180 1,021
Totale ree¨le ijklijn BP-deflator CEP 1995 Overboekingen Nominale ijklijn totaal
289 063 1,021 0 294 989
47 127
Prijspeil 1994.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
8
3. De ree¨le uitgavenkaders In deze paragraaf wordt de onderbouwing van de ree¨le uitgavenkaders voor de drie budgetdisciplinesectoren weergegeven. A. Rijksbegroting (in enge zin) Tabel 3.1 geeft de opbouw van de ijklijn voor de sector Rijksbegroting in enge zin. Tabel 3.1 Opbouw ijklijn Rijksbegroting in enge zin (miljoenen guldens)
1. 2. 3. 4.
+/+ relevante uitgaven /- niet-bel.ontv (ex. bnl. gas/heff.) -/- Sociale Zekerheid Rijksbegroting12 -/- Zorg Rijksbegroting12
Correcties: 1. VAW/balansverkorting VROM 2. debudgetteringen 3. studieleningen 4. agio en disagio 5. FES-saldo 6. aan- en verkoop staatsbezit 7. kasverschuivingen 8. saldo heffings/ invord.rente en adm.boeten Totaal uitgavenkader rijksb. in enge zin
1994
1995
1996
1997
1998
200 163
233 282
205 630
210 898
217 705
– 43 105
– 47 016
– 17 564
– 17 083
– 17 099
– 20 672
– 21 740
– 23 810
– 24 694
– 24 991
– 7 515
– 9 542
– 10 583
– 11 442
– 12 011
12 713 949 – 324 251 – 590
– 9 047 643 – 570 0 – 954
0 620 – 786 0 – 1 075
0 619 – 928 0 – 1 118
0 619 – 1 044 0 – 1 113
6 852 – 2 095
2 675 2 095
497 0
0 0
0 0
70
200
245
245
245
146 698
150 025
153 173
156 496
162 311
1,021
1,037
1,057
1,085
146 971
147 659
48 047
149 634
BBP-deflator MEV 1995/RAdoorrekening Ree¨le ijklijn Rijksbegroting in enge zin
146 698
Uitgangspunt voor het uitgavenkader van de Rijksbegroting (in enge zin) zijn de relevante uitgaven op de Rijksbegroting (regel 1), in regel 2 verminderd met de niet-belastingontvangsten (excl. binnenlandse gasbaten en milieuheffingen). Vervolgens worden de uitgaven die betrekking hebben op Sociale Zekerheid en Zorg afgetrokken (regel 3 respectievelijk regel 4). Deze uitgaven worden betrokken bij de uitgavenkaders van de sectoren Sociale Zekerheid en Zorg. In de tabellen 3.2 en 3.3 zijn de relevante uitgaven voor Sociale Zekerheid en Zorg op de Rijksbegroting onderbouwd. 12 Inclusief rijksbijdragen aan de sociale fondsen en de bijbehorende loon- en prijsbijstelling. 13 Voor het FES-saldo wordt slechts gecorrigeerd indien het positief is. Deze situatie was ten tijde van de Miljoenennota 1995 nog niet bereikt. Zoals in paragraaf 2.2 van de hoofdtekst van deze Voorjaarsnota is aangegeven, is inmiddels vrijwel voorzien in voldoende voeding om de voor deze kabinetsperiode geplande uitgaven ten laste van het FES te dekken.
Onder de correcties vallen alle posten die (ook) niet relevant zijn voor het beleidsrelevante financieringstekort. Het betreft de correctie-posten voor de vervroegde aflossing van woningwetleningen in samenhang met de balansverkortingsoperatie in de volkshuisvesting (regel 1), de debudgetteringen (regel 2), de studieleningen (regel 3), agio en disagio (regel 4), het FES-saldo13 (regel 5), de aan- en verkoop van staatsbezit (regel 6) en de kasverschuivingen (regel 7). Voor een beschrijving van deze posten wordt verwezen naar de brief «Begrotingsproces en -systematiek».
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
9
Tot slot wordt het uitgavenkader van de Rijksbegroting in enge zin gecorrigeerd voor de direct met belastingontvangsten samenhangende heffings- en invorderingsrente en administratieve fiscale boeten (regel 8). Deze worden behandeld als belastingontvangsten. Het uitgavenkader voor de Rijksbegroting in enge zin in tabel 3.1 komt niet exact overeen met het uitgavenkader uit de Miljoenennota 1995. Ten eerste is dit het gevolg van het thans exact aansluiten op het beleidsrelevante financieringstekort. Ten tweede zijn de cijfers aangepast voor de uitgaven en niet-belastingontvangsten in het kader van de heffings- en invorderingsrente en administratieve fiscale boeten. Ten derde zijn, in tegenstelling tot de Miljoenennota 1995, geen correcties opgenomen voor overheveling van de bijstand en van de AAW naar het Gemeentefonds. Voor het totale uitgavenkader maakt dit geen verschil omdat er slechts sprake is van een verschuiving tussen Rijksbegroting in enge zin en Sociale Zekerheid. In de Miljoenennota 1995 zijn deze correcties aangebracht voor het verkrijgen van een goed zicht op de (onderliggende) ree¨le groei. Voor vaststelling van het jaarlijkse uitgavenkader zijn deze correcties echter niet noodzakelijk. Daarom, en omwille van de eenvoud, zijn deze correcties nu achterwege gelaten. Ten vierde zijn enkele posten verschoven tussen de sector Zorg en de sector Rijksbegroting in enge zin. Dit betreft o.a. het toerekenen van een deel van de gelden uit intensiveringscluster I (extra werkgelegenheid) en een deel van de rijksbijdrage Academische Ziekenhuizen aan het uitgavenkader Zorg (dit laatste mede vooruitlopend op een overheveling van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). B. Sociale Zekerheid In tabel 3.2 is de opbouw van het uitgavenkader voor de Sociale Zekerheid opgenomen. De cijfers zijn voor wat betreft de sociale fondsen afkomstig uit de Sociale Nota 1995 en voor wat betreft de Rijksbegroting uit de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tabel 3.2 Onderbouwing ijklijn Sociale Zekerheid (miljoenen guldens)
Sociale fondsen: 1. AOW 2. AWW 3. AAW 4. WAO 5. Ziektewet (excl. eigenrisico) 6. WGF 7. AWF
14
Exclusief rijksbijdragen aan sociale fondsen en bijbehorende loon- en prijsbijstelling.
Sociale Zekerheid Rijksbegroting14 1. Algemene bijstandswet 2. Wet sociale werkvoorziening 3. IOAW/IOAZ 4. Algemene kinderbijslag 5. Toeslagenwet 6. Banenpools 7. Jeugdwerkgarantiewet 8. Regeling ex-mijnwerkers
1994
1995
1996
1997
1998
33 040 4 784 14 267 8 442
34 077 4 715 14 216 8 221
35 003 4 374 2 796 19 454
35 707 4 208 2 873 19 278
36 590 3 146 2 955 19 130
4 922 1 821 7 902
5 024 1 708 7 455
4 759 1 599 6 710
4 903 1 498 6 239
5 071 1 400 5 899
10 115
10 247
10 873
11 446
11 262
3 513 541
3 432 647
3 429 732
3 431 786
3 434 873
6 989 730 415
6 724 744 504
6 354 761 553
6 215 766 605
6 053 766 584
289 104
337 46
431 25
525 12
694 5
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
10
9. 10. 11. 12.
Ontvangsten Sociale Zekerheid Koppeling uitkeringen Indexering AKW Loon- en prijsbijstelling
Totaal uitgavenkader Sociale Zekerheid
1994
1995
1996
1997
1998
– 13 0 0
–1 – 184 0
–1 – 766 42
–1 – 679 121
–1 – 688 214
0
–9
– 141
– 177
3
97 864
97 905
96 988
97 756
97 390
1,021
1,037
1,057
1,085
95 912
93 496
92 478
89 784
BBP-deflator MEV 1995/RAdoorrekening Ree¨le ijklijn Sociale Zekerheid
97 864
Voor het uitgavenkader van de Sociale Zekerheid zijn zowel de uitgaven op de Rijksbegroting als de uitgaven in de sociale fondsen relevant. Voor de sociale fondsen is het totaal van uitkeringen en administratiekosten relevant. Het bovenwettelijke gedeelte blijft buiten beschouwing (eerste twee/zes-weken ZW, overige eigen risicodragers ZW, VUT en vorstverlet). De uitgaven voor Sociale Zekerheid op de Rijksbegroting bestaan uit een aantal artikelen op de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid plus de aanvullende posten koppeling uitkeringen en indexering AKW en een gedeelte van de aanvullende posten loonbijstelling en prijsbijstelling. Zoals in het voorgaande reeds vermeld, zijn er verschillen met het in de Miljoenennota 1995 opgenomen uitgavenkader voor deze sector. Ten eerste is het uitgavenkader op het punt van de Ziektewet aangepast. De uitgaven voor de eerste zes/twee-weken en de Ziektewet voor overige eigen risicodragers zijn buiten beschouwing gelaten. Ten tweede zijn correcties voor de overheveling van bijstand en AAW naar het Gemeentefonds en een correctie voor de AOW-brutering als gevolg van de wet-Van Otterloo niet langer opgenomen. Deze correcties waren bedoeld voor het verkrijgen van een goed zicht op de (onderliggende) ree¨le groei, doch zijn voor vaststelling van het jaarlijkse uitgavenkader niet van belang en belemmeren de eenvoud en doorzichtigheid van het uitgavenkader. Ten derde is er een bijstelling verwerkt die enerzijds samenhangt met een technische correctie op de AOW-taakstelling in verband met het hanteren van een ander inkomensbegrip en anderzijds met een technische correctie op een te hoge raming van de bruto AOW-uitgaven voor 1997 als gevolg van het toerekenen van een te klein deel van de ZFW-franchise voor dat jaar. C. Zorg De kostenbeheersing in de Zorgsector grijpt aan bij het pakket verstrekkingen waarvan de overheid er direct voor zorg draagt dat het voor eenieder toegankelijk moet zijn. Het kabinet heeft er daarom voor gekozen zowel de langs collectieve weg gefinancierde als de langs particuliere weg gefinancierde uitgaven (voor zover betrekking hebbend op de particulier verzekerde voorzieningen die ook in het ZFW-verzekerd pakket zijn opgenomen) te betrekken bij de budgetdiscipline. Het uitgangspunt voor de budgetdiscipline wordt gevormd door het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Het BKZ omvat de via de AWBZ, de ZFW en de particuliere verzekeraars gefinancierde uitgaven alsmede de begrotingsgefinancierde uitgaven die tot de Zorgsector worden gerekend. Tabel 3.3 geeft de opbouw van het BKZ.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
11
Tabel 3.3 Opbouw Budgettair Kader Zorg (miljoenen guldens)
Premiegefinancierde uitgaven 1. AWBZ, ZFW en particuliere verzekeringen 2. Eigen bijdragen AWBZ Begrotingsgefinancierde uitgaven15 1. Ouderenbeleid 2. Personeel en materieel Zorg 3. Gehandicaptenbeleid 4. RIVM 5. Volksgezondheid algemeen 6. Volksgezondheidsbeleid 7. Bijdrage sectorfondsen 8. Academische ziekenhuizen 9. Ontvangsten Zorg 10. Aandeel cluster I: extra werkgelegenheid 11. Financieringsverschuiving 12. Hulpmiddelen 13. Loon- en prijsbijstelling Budgettair kader Zorg
1994
1995
1996
1997
1998
49 049
49 324
50 530
54 314
56 781
– 1 252
– 1 317
– 1 221
– 1 258
– 1 303
3 272
3 250
3 250
30
32
195 43 223
195 35 216
184 35 207
185 34 204
185 35 204
74
71
63
63
65
226
208
207
200
194
82
82
82
82
82
0 – 140
255 – 130
255 – 124
255 – 121
255 – 121
0
100
300
500
700
0 0
0 25
0 25
579 25
603 25
1
68
160
42
65
51 772
52 381
53 952
55 134
57 802
1,021
1,037
1,057
1,085
51 314
52 009
52 157
53 288
BBP-deflator MEV 1995/RAdoorrekening Ree¨el Budgettair Kader Zorg
51 772
Het BKZ komt niet geheel overeen met de in het Financieel Overzicht Zorg 1995 meerjarig vastgelegde Zorguitgaven. In tegenstelling tot de uitgaven in het Financieel Overzicht Zorg 1995 worden in het BKZ de uitgaven van gemeenten en provincies niet meegenomen. Voorts worden uitgaven op andere begrotingen dan de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport niet in het BKZ meegenomen. Voor deze uitgaven geldt immers dat deze reeds worden meegenomen in de sector Rijksbegroting (in enge zin). Tot slot luidt het BKZ in netto termen, wat inhoudt dat op de bruto uitgaven de eigen betalingen in mindering worden gebracht. Deze vormen immers het equivalent van de niet-belastingontvangsten op de Rijksbegroting. De ijklijn Zorg omvat het langs collectieve weg gefinancierde deel van het BKZ. Daarmee wordt rechtstreeks aangesloten bij de microlastenontwikkeling. Bij het langs collectieve weg gefinancierde deel van het BKZ gaat het om de begrotingsgefinancierde uitgaven in het kader van de Zorg alsmede de via AWBZ, ZFW en de WTZ-omslagpremie gefinancierde uitgaven. De ijklijn wordt derhalve verkregen door het BKZ te verminderen met de uitgaven van particuliere ziektekostenverzekeraars en
15 Exclusief rijksbijdragen aan sociale fondsen en bijbehorende loon- en prijsbijstelling.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
12
te vermeerderen met de uitgaven die via de WTZ-omslagpremie wordengefinancierd. Tabel 3.4 geeft de aansluiting van de ijklijn en het BKZ. Tabel 3.4 Aansluiting ijklijn en het Budgettair Kader Zorg (BKZ) (miljoenen guldens) 1994
1995
1996
1997
1998
Totaal Budgettair Kader Zorg Particulier verzekeringen/ WTZ
51 772
52 381
53 952
55 134
57 802
– 6 091
– 5 241
– 7 404
–7 151
– 7 486
Totaal ijklijn Zorg
45 681
47 140
46 548
47 983
50 317
1,021
1,037
1,057
1,085
45 681
46 180
44 872
45 392
BBP-deflator MEV 1995/ RA-doorrekening Ree¨le ijklijn Zorg
46 387
In vergelijking met de Miljoenennota 1995 is er ook een aantal wijzigingen in de definie¨ring van de ijklijn Zorg opgetreden. In de eerste plaats zijn er thans nieuwe inzichten inzake de financieringsverschuiving uit hoofde van de pakketoverheveling (een groter deel van deze verschuiving zal neerslaan in de ZFW-uitgaven). Voorts zijn enkele posten verschoven tussen de sector Zorg en de sector Rijksbegroting in enge zin. Dit betreft onder andere het toerekenen van een deel van de gelden uit intensiveringscluster I (extra werkgelegenheid)16 en een deel van de rijksbijdrage Academische Ziekenhuizen aan het uitgavenkader Zorg (dit laatste mede vooruitlopend op een overheveling van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Ten slotte zijn in de ijklijn Zorg de uitgaven die gefinancierd worden uit de WTZ-omslagpremie opgenomen. D. Totale ree¨le uitgavenkader Rijksbegroting en sociale fondsen Het totale uitgavenkader ziet er dan als volgt uit: Tabel 3.5 Ree¨le ijklijnen Rijksbegroting en sociale fondsen en verdeeld naar budgetdiscipline-sectoren 1994–1998 (in constante prijzen 1994 in miljoenen guldens) 1994
1995
1996
1997
1998
Totaal ree¨le uitgaven
290 243
289 063
286 027
285 917
285 805
w.v. rijk in enge zin w.v. Sociale Zekerheid w.v. Zorg
146 698 97 864 45 681
146 971 95 912 46 180
147 659 93 496 44 872
148 047 92 478 45 392
149 634 89 784 46 387
16 De bedragen sporen met een jaarlijkse creatie van 5000 extra banen. Aangenomen is dat die banen in de loop van een jaar volledig worden gerealiseerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
13
BIJLAGE 3
VERTICALE TOELICHTING VOORJAARSNOTA 1995 Inleiding De Verticale Toelichting bevat een overzicht van de mutaties in de begrotingsuitvoering 1995 ten opzichte van de Miljoenennota 1995. Het betreft mutaties op de rijksbegroting inclusief het begrotingsgefinancierde deel van de sociale zekerheid en de zorg. Bij de begroting van SZW en VWS is een onderscheid aangebracht in de begroting in enge zin enerzijds en de sociale zekerheid respectievelijk uitgaven zorg anderzijds. Per begroting wordt een cijfermatige tabel gepresenteerd gevolgd door een toelichting. Mutaties die groter zijn dan 25 miljoen worden separaat in de tabel gepresenteerd en vervolgens toegelicht. In de tabel wordt de volgende indeling aangehouden: mee- en tegenvallers, beleidsmatige mutaties, desalderingen en overboekingen. De laatste twee categoriee¨n zijn technisch van aard. Zoals gebruikelijk en in lijn met de opstelling van de suppletore begrotingswetsvoorstellen naar aanleiding van de Voorjaarsnota bevat het overzicht ook de mutaties die niet relevant zijn voor een ijklijn. Deze mutaties worden in de tabel separaat gepresenteerd. De mutaties, tenslotte, samenhangende met de eindejaarsmarge 1994/1995 zijn op de begrotingen verwerkt. 1995
1996
1997
1998
1999
I HUIS DER KONINGIN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
12,8
12,8
12,8
12,8
12,8
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Stand voorjaarsnota
12,8
12,8
12,8
12,8
12,8
1995
1996
1997
1998
1999
II HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINET DER KONINGIN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 260,8 256,0 247,7
245,4
245,6
Mee- en tegenvallers: diversen
Beleidsmatige mutaties: diversen
Desalderingen: diversen
Overboekingen: diversen
1,4
1,6
1,4
1,4
1,4
1,4
1,6
1,4
1,4
1,4
8,9
2,1
2,1
2,1
2,1
8,9
2,1
2,1
2,1
2,1
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
– 0,7
– 5,1
– 4,0
– 3,1
– 2,3
– 0,7
– 5,1
– 4,0
– 3,1
– 2,3
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
14
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
10,0
– 0,9
0,0
0,9
1,7
270,8
255,1
247,7
246,3
247,2
1995
1996
1997
1998
1999
7,9
8,0
8,0
II HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINET DER KONINGIN Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 8,2 7,9 Mee- en tegenvallers: diversen
– 0,3
– 0,3
– 0,3
– 0,3
– 0,3
– 0,3
– 0,3
– 0,3
– 0,3
– 0,3
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
Stand voorjaarsnota
8,4
8,1
8,1
8,2
8,2
1995
1996
1997
1998
1999
47,1
45,7
45,2
45,1
45,1
3,0
3,2
3,3
3,5
3,6
3,0
3,2
3,3
3,5
3,6
3,0
3,2
3,3
3,5
3,6
50,1
48,9
48,5
48,5
48,7
1995
1996
1997
1998
1999
III ALGEMENE ZAKEN Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995
4,9
4,3
4,3
4,3
4,3
Beleidsmatige mutaties: diversen
0,4
Desalderingen: diversen
III ALGEMENE ZAKEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Overboekingen: diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
0,4
0,0
0,0
0,0
0,0
0,4
0,0
0,0
0,0
0,0
Stand voorjaarsnota
5,3
4,3
4,3
4,3
4,3
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
15
1995
1998
1999
IV KABINET VOOR NEDERLANDS-ANTILLIAANSE EN ARUBAANSE ZAKEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 3,5 3,5 3,5
3,5
3,4
Desalderingen: diversen
0,0
0,1
0,0
0,0
0,0
Overboekingen: diversen
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
0,2
0,4
0,3
0,3
0,3
Stand voorjaarsnota
3,7
3,9
3,8
3,8
3,7
1995
1996
1997
1998
1999
IV KABINET VOOR NEDERLANDS-ANTILLIAANSE EN ARUBAANSE ZAKEN Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 26,1 25,8 23,1 23,0
23,0
Mee- en tegenvallers: diversen
1996
1997
12,0
0,0
0,0
0,0
0,0
12,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Desalderingen: diversen
0,1 0,0
0,1
0,0
0,0
0,0
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
12,0
0,1
0,0
0,0
0,0
Stand voorjaarsnota
38,1
25,9
23,1
23,0
23,0
1995
1996
1997
1998
1999
3 285,6
3 400,4
3 840,4
4 421,5
4 993,9
– 976,0
252,0
367,0
423,0
540,0
– 293,0 0,6
5,8
– 1 268,4
257,8
367,0
423,0
540,0
3,1
0,0
0,0
0,0
0,0
3,1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
V BUITENLANDSE ZAKEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: macro-mutatie bnpafdracht technische correctie bnpafdracht diversen
Beleidsmatige mutaties: diversen
Desalderingen: diversen
0,9 0,9
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
16
1995
1996
1997
1998
1999
2,2
3,9
4,8
5,6
6,4
2,2
3,9
4,8
5,6
6,4
– 1 262,3
261,7
371,8
428,6
546,4
2 023,3
3 662,1
4 212,2
4 850,1
5 540,3
Overboekingen: diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
BUITENLANDSE ZAKEN Uitgaven
Mee- en tegenvallers De daling van de BNP-afdracht in 1995 met circa 1 miljard is het gevolg van een aantal ontwikkelingen. Ten eerste is een reservering van 400 miljoen in de rijksbegroting 1995 ter financiering van het Nederlands aandeel in het negatieve saldo van de EU uit 1993 niet meer nodig, omdat deze saldo-problematiek is opgelost binnen de begroting van de EU in 1994. Ten tweede vraagt de EU in 1995 minder middelen op (circa 600 miljoen), omdat de onderuitputting 1994 wordt benut om de begroting 1995 te ontlasten en omdat er dit jaar een onderuitputting van het landbouwbudget wordt verwacht. Bij de ramingen in de Miljoenennota 1995 was uitgegaan van ratificatie van het nieuwe Eigen Middelenbesluit. Omdat het nieuwe eigen Middelenbesluit nog niet door alle landen geratificeerd is, is de vastgestelde EU-begroting gebaseerd op het oude Eigen Middelenbesluit. Hierdoor treedt een verschuiving op tussen de BNP-afdrachten en de BTW-afdrachten (zie hiervoor de aanvullende post EU-afdrachten). Deze verschuiving leidt in 1995 tot een verlaging van de BNP-afdrachten met 293 miljoen onder gelijktijdige verhoging van de BTW-afdrachten met hetzelfde bedrag.
V BUITENLANDSE ZAKEN Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: diversen
Beleidsmatige mutaties: diversen
1995
1996
1997
1998
1999
99,1
96,1
88,2
88,2
88,2
0,3
5,8
0,3
5,8
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2,0 2,0
Desalderingen: diversen
0,9 0,9
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
17
1995
1996
1997
1998
1999
3,2
5,8
0,0
0,0
0,0
102,3
101,9
88,2
88,2
88,2
1995
1996
1997
1998
1999
4 236,9
4 008,1
3 953,1
3 902,9
3 904,9
14,6 27,1
29,2 7,5
29,2 7,5
29,2 7,5
29,2 7,5
41,7
36,7
36,7
36,7
36,7
49,0 20,0
49,0 8,5
49,0 8,5
49,0 8,5
49,0 8,5
69,0
57,5
57,5
57,5
57,5
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
40,8
49,2
61,1
73,0
82,9
25,3
26,0
25,7
25,4
25,4
836,8 – 31,8
362,0 15,2
361,7 10,2
361,3 4,3
361,3 2,4
1 570,1
452,4
458,7
464,0
472,0
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
1 680,1
545,9
552,2
557,5
565,5
Stand voorjaarsnota
5 917,0
4 554,0
4 505,3
4 460,4
4 470,4
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
VI JUSTITIE Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: hogere instroom alleenstaande minderjarige asielzoekers diversen
Beleidsmatige mutaties: criminaliteitsbestrijding diversen
Desalderingen: diversen
Overboekingen: aanvullende loonbijstelling 1994 algemene loonbijstelling tranche 1995 uit aanv.post asiel: bijstelling raming opvangcapaciteit uit aanv.post asiel: handhaven behandelcapaciteit op nivo 94 overheveling opvang asielzoekers van vws naar justitie diversen
602,0
97,0
Uitgaven
Mee- en tegenvallers In verband met een stijging van de instroom van het aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s) in 1995, stijgen de uitgaven voor de opvang en begeleiding met 14,6 miljoen in 1995 en 29,2 miljoen structureel met ingang van 1996.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
18
Beleidsmatige mutaties In het kader van de algemene politieke beschouwingen heeft het Kabinet toegezegd, dat bij een hogere economische groei dan waarvan in het Regeerakkoord is uitgegaan, 100 miljoen zal worden ingezet ten behoeve van criminaliteitsbestrijding/veiligheid. De 100 miljoen wordt verdeeld over Binnenlandse Zaken 51 miljoen (politie) en Justitie (justitie¨le keten) 49 miljoen. Over de aanwending en verdeling van de beschikbare middelen is de Tweede Kamer reeds eerder geı¨nformeerd (Kamerstukken II 1994/1995, 23 900 VII en VI, nr. 12).
Overboekingen De aanvullende loonbijstelling heeft voor het overgrote deel betrekking op de middelen die gemoeid zijn met het zogenaamde ABP-complex. Deze middelen (40,8 miljoen in 1995, oplopend naar 82,9 miljoen in 1999) dienen ter compensatie van de extra loonkosten die overheidswerkgevers ondervinden als gevolg van de afspraken die gemaakt zijn bij de privatisering van het ABP. De op de aanvullende post asielzoekers17 geraamde budgetten voor 1995 ten behoeve opvang van asielzoekers ad 602 miljoen en behandeling van asielverzoeken ad 97 miljoen, worden eveneens overgeheveld naar de Justitiebegroting. In het Regeerakkoord is afgesproken dat de staatssecretaris van Justitie verantwoordelijk is voor het asielbeleid en de daarbij behorende budgetten. In verband hiermee zijn zowel de uitgaven- (836,8 miljoen in 1995 aflopend naar structureel 361,3 miljoen met ingang van 1998) als de ontvangstenbudgetten (320,2 miljoen met ingang van 1995) die samenhangen met de opvang van asielzoekers, bij nota van wijziging op de begroting 1995 overgeheveld van VWS naar Justitie. 1995
1996
1997
1998
1999
VI JUSTITIE Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995
914,3
972,6
1 011,1
1 050,9
1 050,9
Mee- en tegenvallers: diversen
7,0
7,0
7,0
7,0
7,0
7,0
7,0
7,0
7,0
7,0
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
– 0,7
320,2
320,2
320,2
320,2
320,2
320,2
320,2
320,2
320,2
320,2
326,5
326,5
326,5
326,5
326,5
1 240,8
1 299,1
1 337,6
1 377,4
1 377,4
Desalderingen: diversen
Overboekingen: overheveling opvang asielzoekers van vws naar justitie diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 17 In verband met de onzekerheden omtrent de asielzoekersramingen zijn middelen gereserveerd op de aanvullende post asielzoekers. Deze middelen worden in het uitvoeringsjaar aan de respectievelijke begrotingen uitgedeeld.
Stand voorjaarsnota
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
19
Niet-belastingontvangsten
Overboekingen Zie de toelichting op de overheveling van de asielbudgetten bij de uitgaven.
VII BINNENLANDSE ZAKEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: diversen
Beleidsmatige mutaties: huisvesting politie veiligheid waterschade: artikel 25 rampenwet waterschade: overig waterschade: vergoeding aan evacuees diversen
Desalderingen: actualisatie raming dgvp invoering abp-complex diversen
Overboekingen: aanvullende loonbijstelling 1994 van aanv. post: 2500 toez. houdende functies grote steden naar aanvullende post loonbijstelling: vrijval abp van ap loonbijstelling: overschrijding zvo van ap loonbijstelling: voorschot uszo naar aanv.post asielzoekers van szw; vvtv loonbijstelling 1995: incidenteel diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
6 710,3
6 621,6
6 610,4
6 662,3
6 701,5
– 2,0
– 6,0
– 6,0
– 6,0
– 6,0
– 2,0
– 6,0
– 6,0
– 6,0
– 6,0
– 49,9 51,0
– 2,3 51,0
51,0
51,0
51,0
52,0 67,0
4,3
0,0
0,0
0,0
199,1
53,0
51,0
51,0
51,0
– 6,4 – 63,9 42,7
– 16,4 – 63,9
– 27,1 – 63,9
– 40,3 – 63,9
– 33,9 – 63,9
– 27,6
– 80,3
– 91,0
104,2
– 97,8
39,1
51,0
67,5
84,6
99,1
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
336,2
– 336,1
– 336,1
– 336,1
– 336,1
50,0
50,0
50,0
50,0
50,0
– 9,1
25,1 32,5
25,1 37,5
25,3 43,5
25,5 45,2
– 49,2
– 77,5
– 56,0
– 32,7
– 16,3
120,2
– 110,8
– 102,0
– 91,9
– 69,1
6 830,5
6 510,8
6 508,4
6 570,4
6 632,4
29,8 49,2
60,0 – 208,0 255,0
Uitgaven
Beleidsmatige mutaties In verband met het in 1994 betalen van de rijksbijdrage voor de huisvesting politie komen de hiervoor in 1995 en 1996 geraamde
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
20
bedragen niet meer tot betaling. Het budget wordt daarom in 1995 met 49,9 miljoen en in 1996 met 2,3 miljoen neerwaarts bijgesteld. In het kader van de algemene politieke beschouwingen heeft het Kabinet toegezegd, dat bij een hogere economische groei dan waarvan in het Regeerakkoord is uitgegaan, 100 miljoen zal worden ingezet t.b.v. criminaliteitsbestrijding/veiligheid. De 100 miljoen wordt verdeeld over Binnenlandse Zaken 51 miljoen (politie) en Justitie (justitie¨le keten) 49 miljoen. Over de aanwending en verdeling van de beschikbare middelen is de Tweede Kamer reeds eerder geı¨nformeerd (Kamerstukken II 1994/1995, 23 900 VII en VI, nr. 12). Op basis van artikel 25 van de Rampenwet kunnen gemeenten kosten die zijn gemoeid met rampenbestrijding, declareren bij Binnenlandse Zaken. Als gevolg van de recente wateroverlast worden de kosten die voor Binnenlandse Zaken voortvloeien uit artikel 25 van de Rampenwet, vooralsnog geraamd op 29,8 miljoen. Voorts wordt de begroting van BiZa verhoogd met een bedrag van 49,2 mln. voor overige vergoedingen als gevolg van de wateroverlast. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om vergoedingen aan gemeenten in verband met schade aan de gemeentelijke infrastructuur en om vergoedingen voor de extra inzet van brandweer en politie. Tenslotte is in de brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer d.d. 7 februari 1995, waarin ondermeer wordt ingegaan op de schadevergoedingsregelingen, aangegeven dat voor de evacuatiekosten van particulieren een e´e´nmalig forfaitair bedrag van f 500,– per huishouden zal worden uitgekeerd. De kosten van deze regeling worden betaald via de begroting van Binnenlandse Zaken en worden vooralsnog geraamd op 52 miljoen.
Desalderingen De uitgaven voor ziektenkosten van politieambtenaren verlopen via de Dienst Geneeskundige Verzorging Politie en geschieden op basis van declaraties. De ontvangsten van de Dienst worden verkregen uit kostendekkende premiebetalingen. Een verlaging of verhoging van de uitgaven gaat in de regel gepaard met een aanpassing van de premie en van de ontvangstenraming. Op basis van de geactualiseerde ramingen van de ziektenkostendeclaraties, waar uitgegaan wordt van een lager beroep, worden nu de uitgaven en ontvangsten neerwaarts bijgesteld. Als gevolg van het convenant privatisering ABP is het bruto-nettotraject voor ambtenaren per 1 januari 1995 herzien. Dit geheel is wettelijk geregeld in de Wet Financie¨le Voorzieningen ABP. Door deze wet vervallen de rijksbijdragen aan het ABP op de BiZa-begroting van circa 400 miljoen structureel. Ook wordt door deze wet artikel 5 van de Inhoudingswet 1982 ingetrokken. Op basis van de Inhoudingswet hield het ABP een vereveningsbijdrage in op de ten laste van het ABP komende pensioenen en herplaatsingstoelagen. Deze vereveningsbijdrage werd door het ABP aan de minister van BiZa afgedragen. Het gaat hier om een bedrag van 63,9 miljoen structureel. In het convenant ABP-complex is afgesproken dat het saldo van de rijksbijdragen en de ontvangsten van het ABP op de BiZa-begroting worden ingezet ter compensatie van de extra werkgeverslasten die met het nieuwe bruto-netto-traject samenhangen. Thans worden op de begroting de budgettaire consequenties van deze operatie verwerkt. Dit betekent dat een bedrag van 63,9 miljoen in mindering wordt gebracht op zowel de ontvangsten als de uitgaven en dat het restant van de vrijvallende rijksbijdrage ad 336 miljoen (400 miljoen minus 63,9 miljoen) structureel is overgeboekt naar de aanvullende post loonbijstelling.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
21
Overboekingen De aanvullende loonbijstelling heeft voor het overgrote deel betrekking op de middelen die gemoeid zijn met het zogenaamde ABP-complex. Op de aanvullende post «nader te verdelen» zijn middelen gereserveerd voor het bij regeeraccoord besloten 40 000 banenproject. De hiermee gemoeide gelden voor 1995 ten behoeve van banen voor toezichthoudende functies in de grote steden worden, zijn (structureel) vanuit de aanvullende post overgeboekt naar de BiZa-begroting. De overboeking naar de aanvullende post loonbijstelling heeft te maken met het ABP-complexen betreft de vrijval. Zie hiervoor ook de bij de desalderingen gegeven toelichting op het ABP-complex. Als gevolg van de toename in het aantal aanvragen voor een tegemoetkoming op basis van de Ziektekostenvoorziening overheidspersoneel is 50 miljoen extra nodig. Deze verhoging is tevens noodzakelijk voor de benodigde uitbreiding van de formatie teneinde overschrijdingen in de wettelijke afhandelingstermijn van 3 maanden te voorkomen. Tenslotte komt in 1996 een deel van de voor 1995 voorgenomen investering op het gebied van de automatisering tot betaling. Medio februari 1995 is door het kabinet het realisatieprogramma Uitvoeringsorganisatie Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs goedgekeurd. Met de overboeking van 60 miljoen worden de uitvoeringskosten voorgefinancierd. In verband met het terughoudend vvtv-beleid zal het aantal vvtv-statussen in 1995 lager uitkomen dan oorspronkelijk geraamd. De uitgaven aan de voorliggende voorziening voor vvtv’ers zullen als gevolg hiervan eveneens lager uitkomen dan de oorspronkelijke begroting. De in dit kader vrijvallende middelen op de begroting van Binnenlandse Zaken worden overgeheveld naar de aanvullende post asielzoekers. In verband met de overgang van de verantwoordelijkheid voor de zorgwet VVTV van SZW naar BiZa worden de daarmee gemoeide gelden voor 1995 overgeboekt van de SZW-begroting naar de BiZa-begroting (de middelen die hiermee gemoeid zijn in 1996 en latere jaren, zijn verwerkt op de aanvullende post asielzoekers). 1995
1996
1997
1998
1999
VII BINNENLANDSE ZAKEN Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995
517,3
505,5
530,4
558,3
582,5
Beleidsmatige mutaties: diversen
– 22,0 – 22,0
0,0
0,0
0,0
0,0
– 6,4 – 63,9 42,7
– 16,4 – 63,9
– 27,1 – 63,9
– 40,3 – 63,9
– 33,9 – 63,9
– 27,6
– 80,3
– 91,0
– 104,2
– 97,8
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
– 49,6
– 80,3
– 90,9
– 104,2
– 97,8
Stand voorjaarsnota
467,7
425,2
439,5
454,1
484,7
Desalderingen: actualisatie raming dgvp invoering abp-complex diversen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
22
Niet-belastingontvangsten
Desalderingen Voor een toelichting op de desalderingen wordt verwezen naar de toelichting bij de uitgaven. 1995
1996
1997
1998
1999
VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 34 211,5 32 295,2
32 324,2
32 252,0
32 760,7
121,0
121,0
122,0
122,0
6,7
121,0
121,0
122,0
122,0
45,0
95,0
285,0
435,0
435,0
170,0
565,0
490,0
915,0
885,0
– 100,0
– 100,0
– 27,0 – 460,0
– 21,0 – 745,0
– 16,0 – 965,0
– 470,0
– 455,0
– 450,0
Mee- en tegenvallers: brandschade wetenschappelijk onderwijs ov-kaart: meer weekkaarten diversen
Beleidsmatige mutaties: taakstelling hoger onderwijs taakstelling studiefinanciering centraal beheerde middelen efficiency-korting wetenschappelijk onderwijs prestatiebeurs studieleningen: omzetten leningen in beurs verkorten recht op studiefinanciering van c+1 tot c verlaging rijksbedrage hoger onderwijs versobering ov-studentenkaart vraaguitval maatregelen studiefinanciering wachtgelden indexeren rentedragende leningen: beurzen schoolspecifieke studiefinanciering compensatie aanvullende beurs studeerbaarheidsfonds saldo maatregelen hoger onderwijs en studiefinanciering betalingen ov-studentenkaart eindejaarsmarge diversen
Desalderingen: diversen
Overboekingen: 1e nvw: overheveling cultuur aanvullende loonbijstelling 1994 loonbijstelling 1995 van aanvullende post: wachtgelden
32,5
– 25,8
– 180,0
– 23,0 – 550,0
– 75,0 – 61,0
– 133,0
– 205,0 – 60,0
– 207,0 – 235,0
– 77,0
– 20,0 – 182,0
– 40,0 – 230,0
– 60,0 – 150,0
– 15,0
– 30,0
– 45,0
– 60,0
– 90,0
– 90,0
– 90,0
– 90,0
4,0
20,0
26,0 100,0
23,0 382,0
– 14,0 – 70,8 33,2 176,1
– 37,0
– 27,0
62,0
– 111,0
146,7
119,0
31,0
204,0
108,5
– 42,3
– 525,0
– 422,0
– 590,0
4,2
3,4
2,7
2,4
1,9
4,2
3,4
2,7
2,4
1,9
2 374,5
2 388,8
2 402,7
2 418,4
2 418,1
452,7 262,2
541,7 289,1
671,1 289,9
799,3 291,2
902,9 293,6
51,0
77,0
182,0
230,0
150,0
– 51,0
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
23
3 200,5
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 1995 1996 1997 1998 1999
Niet relevant voor ijklijn: prestatielening indexeren rentedragende leningen: leningen studieleningen: volumeeffecten Totaal niet relevant voor ijklijn Stand voorjaarsnota
3 320,0
3 571,9
3 764,3
3 780,6
3 320,0
3 402,1
3 170,7
3 466,8
3 314,5
180,0
540,0
910,0
1 180,0
1 375,0
7,0
13,0
21,0
28,0
7,0
22,0
– 45,0
– 76,0
– 63,0
187,0
569,0
878,0
1 125,0
1 340,0
37 718,5
36 266,3
36 372,9
36 843,7
37 415,2
Uitgaven
Mee- en tegenvallers Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1 24 In 1994 hebben zich bij instellingen van het Wetenschappelijk Onderwijs enige majeure schades voorgedaan. De meest omvangrijke hiervan is de brand op 9 november 1994 in het auditorium van de Technische Universiteit Eindhoven. Ingevolge het toenmalige regime zijn majeure schades voor risico van het Rijk, aangezien instellingen zich hiervoor niet mochten verzekeren.
beursuitgaven zelf worden op dat moment als positieve post verwerkt en belasten in dat jaar het beleidsrelevante financieringstekort. Zoals hierboven vermeld bij de toelichting op de prestatiebeurs, is de omzetting van leningen naar beurs verwerkt in de raming van de opbrengst van de prestatiebeurs. Het wetsvoorstel Prestatiebeurs bevat tevens een verkorting van het recht op beurs in de vorm van gift tot de cursusduur (cursusduur in plaats van cursusduur plus 1 jaar). De rijksbijdrage aan het Hoger Onderwijs wordt verlaagd onder een gelijktijdige verhoging van de collegelden. De versobering van de OV-studentenkaart betreft een taakstellende verlaging van het budget voor de reisvoorziening voor studenten met ingang van het aflopen van het huidige OV-studentenkaartcontract in 1998. De maatregelen op het vlak van de Studiefinanciering zullen leiden tot een vraaguitval bij de beursuitgaven die in de ramingen is verwerkt voor een bedrag van 20 miljoen in 1997 oplopend tot 100 miljoen structureel vanaf 2001. De post wachtgelden betreft een overboeking uit de aanvullende post wachtgelden voor de taakstelling voor het Hoger Onderwijs (zie ook onder overboekingen). Mede als gevolg van verhoging van de collegegelden, zal de invulling van deze taakstelling in de eerste jaren geen wachtgeldconsequenties voor de OCW-begroting hebben. De wachtgelden kunnen derhalve vrijvallen ter dekking van de taakstellingen. Eventuele wachtgeldconsequenties van maatregelen in latere jaren (onder andere de efficiency-korting wetenschappelijk onderwijs) zullen binnen het begrotingshoofdstuk worden opgevangen. Ter compensatie van de overschrijding bij de OV-studentenkaart, zullen de rentedragende leningen voor de periode 1996–1999 geı¨ndexeerd worden. Doordat sprake is van een vast normbudget voor beurs en leningen, vermindert het beursbedrag bij een verhoging van het leningbedrag. Derhalve leidt de indexering tot een besparing bij de beursbedragen die vooralsnog geraamd is op 15 miljoen in 1996 oplopend tot 60 miljoen in 1999. Het beleid om Studiefinanciering te koppelen aan opleiding en niet aan leeftijd, heeft geleid tot het voorstel om leerlingen in het Voortgezet Onderwijs uit de Wet Studiefinanciering te halen en onder te brengen in het Wetsvoorstel Tegemoetkoming Studiekosten. Dit leidt per saldo tot een besparing van 90 miljoen op jaarbasis. De post compensatie aanvullende beurs betreft de compensatie voor lagere inkomens van de collegeldverhoging. Binnen het totaal aan maatregelen op het vlak van de Studiefinanciering en het Hoger Onderwijs, is in de jaren 1998–2000 in totaal 500 miljoen vrijgemaakt voor de verbetering van de studeerbaarheid en kwaliteit van het onderwijs (Studeerbaarheidsfonds). Deze middelen kunnen in dat kader ook worden aangewend voor de oplossing van oude personele problematiek (wachtgelden). Na invulling van de beleidsmaatregelen ter dekking van de taakstelling Hoger Onderwijs/Studiefinanciering en de tegenvaller OV-studentenkaart resteert een saldo-reeks die relevant is voor het beleidsrelevante financieringstekort. Deze reeks wordt in de verschillende jaren ten laste/gunste van het generale beeld gebracht. Zoals in de Voorlopige Rekening is vermeld, is in 1994 reeds voor 70,8 miljoen een betaling ten behoeve van de OV-studentenkaart gedaan, die aanvankelijk was geraamd in 1995. De zogenaamde eindejaarsmarge betreft de onderuitputting op de begroting in 1994. Via de eindejaarsmarge kan deze onderuitputting in 1995 ingezet worden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
25
Overboekingen Bij de 1e Nota van Wijziging zijn de in de ontwerpbegroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opgenomen verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor Cultuur overgeheveld naar de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De aanvullende loonbijstelling 1994 heeft hoofdzakelijk betrekking op het ABP-complex. Ten behoeve van de uitverdieneffecten van de taakstellingen die bij Regeerakkoord zijn afgesproken voor het Hoger Onderwijs, wordt 51 miljoen in 1995, 77 miljoen in 1996, 182 miljoen in 1997, 230 miljoen in 1998 en 150 miljoen in 1999 naar de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen overgeboekt.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Als gevolg van het wetsvoorstel Prestatiebeurs neemt het volume aan studieleningen derhalve toe tot 1375 miljoen in 1999. Deze raming is gecorrigeerd voor het effect op de studievoortgangsvoortcontrole. De indexering van de rentedragende leningen in de periode 1996–1999 leidt tot een toename bij het volume van studieleningen. Als gevolg van ondermeer volume-effecten die samenhangen met het wetsvoorstel Prestatiebeurs, treedt een verlaging op in het volume aan studieleningen. 1995
1996
1997
1998
1999
VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 2 022,0 1 757,4
1 569,7
1 602,1
1 565,4
Beleidsmatige mutaties: diversen
16,5
115,7
93,0
93,0
93,0
16,5
115,7
93,0
93,0
93,0
4,2
3,4
2,7
2,4
1,9
4,2
3,4
2,7
2,4
1,9
1 453,5
1 655,8
1 530,2
1 571,1
1 571,1
1 453,5
1 655,8
1 530,2
1 571,1
1 571,1
1 474,2
1 774,9
1 625,8
1 666,5
1 666,0
– 250,0
250,0
Totaal niet relevant voor ijklijn
– 250,0
250,0
Stand voorjaarsnota
3 246,2
3 782,3
3 195,5
3 268,6
3 231,4
Desalderingen: diversen
Overboekingen: 1e nvw: overheveling cultuur
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Niet relevant voor ijklijn: beroeps- en volwasseneneducatie: decentralisatie huisvesting
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
26
Niet-belastingontvangsten
Overboekingen Bij de 1e Nota van Wijziging zijn de in de ontwerpbegroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opgenomen verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor Cultuur overgeheveld naar de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Gezien de stand van zaken bij de decentralisatie van de huisvestingsmiddelen naar de instellingen in het beroeps- en volwassenenonderwijs, zullen de voor 1995 op de OCW-begroting ingeboekte ontvangsten als gevolg van de overdracht van het economisch claimrecht, niet gerealiseerd worden. Deze ontvangsten worden nu voor 1996 verwacht.
IXA NATIONALE SCHULD Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: rente-effect conversie rente-effect lagere financieringsbehoefte 1994 vervolguitgifte lening 1994: rente-effect rente-effect plaatsing dtc’s in 1995 rekenrentes vlottende schuld diversen
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Niet relevant voor ijklijn: disagio bij storting Totaal niet relevant voor ijklijn Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
28 027,1
29 855,3
31 068,1
32 433,8
33 971,9
– 111,0
– 60,0
– 18,0
2,0
66,0
31,0
– 31,0
– 31,0
– 31,0
– 31,0
91,8
– 165,0
– 165,0
– 165,0
– 165,0
25,0 – 12,2
– 5,9
– 5,9
– 5,9
– 5,9
578,9
– 261,9
– 219,9
– 199,9
– 135,9
578,9
– 261,9
– 219,9
199,9
– 135,9
29 593,4
30 848,2
32 233,9
33 836,0
616,3
254,1
254,1 28 860,1
Uitgaven
Mee- en tegenvallers Ten opzichte van de ontwerp-begroting 1995 hebben zich mutaties voorgedaan uit hoofde van de uitvoering 1994, met consequenties voor 1995 en de meerjarencijfers. Ten eerste heeft in het najaar van 1994 de zogenoemde conversie-operatie plaatsgevonden. Door beleggers is circa 10 miljard aan minder liquide, lotende leningen ter conversie aangeboden, waartegenover fixe leningen met aflossingen ineens zijn uitgegeven. De verhandelbaarheid van de schuld is daardoor toegenomen. Door couponrenteverschillen tussen de ingekochte lotende en de uitgegeven fixe leningen doen zich meerjarige mutaties in de rentelasten voor, –111 miljoen in 1995, oplopend tot +66 miljoen in 1999. Ten tweede heeft de meevallende financieringsbehoefte in 1994 geleid
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
27
tot een lager kapitaalmarktberoep, en derhalve tot lagere structurele rentelasten; voorzover nog wel beroep op de kapitaalmarkt is gedaan, viel de gemiddelde couponrente hoger uit dan de rente waarmee ten tijde van de ontwerp-begroting 1995 rekening was gehouden. Per saldo gaat het om een structurele meevaller van 31 miljoen. Ter dekking van de financieringsbehoefte 1995 zijn twee leningen uitgegeven, een vervolguitgifte van de 7,25%-lening 1994 per 2004 en een (nieuwe) 7,75%-lening 1995 per 2005 (zie toelichting ontvangsten). Daarnaast doen zich reeds in 1995 rentelasten voor op deze lening (616,3 miljoen), omdat de eerste couponvervaldag in 1995 valt (1 oktober). Vanwege deze coupondatum hebben beleggers lopende rente ten bedrage van circa 180,4 miljoen bijbetaald (zie toelichting ontvangsten). In de korte financiering hebben zich twee wijzigingen voorgedaan. In samenhang met de meevallende financieringsbehoefte 1994 heeft de opbouw van het Dutch Treasury Certificates (DTC)-programma niet geheel in 1994 plaatsgevonden, maar is circa 2,4 miljard aan DTC’s eerst in 1995 geplaatst. Daardoor kan het kapitaalmarktberoep in 1995 pro tanto worden verminderd, met consequenties voor de rentelasten na 1995. In 1995 zelf leidt dit tot extra disconto van 91,8 miljoen. Voorts is de (korte) rente waarmee in de ontwerp-begroting 1995 is rekening gehouden, opwaarts bijgesteld, van 5,25% tot 5,5%. Dit leidt tot een mutatie van 25 miljoen.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Op de vervolguitgifte van de 7,25%-lening 1994 per 2004 is in januari 1995 gestort. Gegeven het hogere marktrendement in dat looptijdsegment is in 1995 disagio ingeboekt voor een bedrag van 254,1 miljoen; hier staan toekomstige lagere couponrentelasten tegenover. 1995
1996
1997
1998
1999
IXA NATIONALE SCHULD Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995
80,0
80,0
80,0
80,0
80,0
Mee- en tegenvallers: bijbetaalde rente vervolguitgifte lening 1994 diversen
180,4 0,7 181,1
0,0
0,0
0,0
0,0
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
181,1
0,0
0,0
0,0
0,0
Niet relevant voor ijklijn: agio (7,75%-lening)
68,6
Totaal niet relevant voor ijklijn
68,6 80,0
80,0
80,0
80,0
Stand voorjaarsnota
329,7
Ontvangsten
mee- en tegenvallers Beleggers hebben circa 180,4 miljoen bijbetaald aan rente bij de heruitgifte van de 7,25%-lening 1994. Zie ook toelichting uitgaven «heruitgifte 7,25%-lening».
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
28
niet voor de ijklijn relevante mutaties Beleggers hebben 68,6 miljoen betaald aan agio bij de uitgifte van de (nieuwe) 7,75%-lening.
IXB FINANCIËN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: eki diversen
Beleidsmatige mutaties: kosten douane schengenscheiding op schiphol diversen
Desalderingen: diversen
Overboekingen: aanvullende loonbijstelling 1994 van aanvullende post: wet waardering onroerende zaken diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
5 168,0
4 946,1
5 000,3
4 989,4
4 965,2
– 70,0
0,0
0,0
0,0
0,0
10,3 12,1
26,4 – 2,8
26,4 – 2,8
26,4 – 2,8
26,4 – 2,8
22,4
23,6
23,6
23,6
23,6
9,1
0,5
0,5
0,5
0,5
9,1
0,5
0,5
0,5
0,5
34,9
43,0
54,4
65,9
75,7
44,0 – 10,1
39,4 28,5
30,4 28,5
14,4 28,8
24,7 28,7
68,8
110,9
113,3
109,1
129,1
30,3
135,0
137,4
133,1
153,1
5 198,3
5 081,1
5 137,7
5 122,5
5 118,3
– 70,0
Uitgaven
Mee-en tegenvallers In 1995 valt naar huidige inzichten 70,0 miljoen vrij bij EKI.
Beleidsmatige mutaties De kosten die de douane maakt voor de fysieke scheiding van reizigers en bagage op Schiphol wegens de Schengen-regelgeving bedragen in 1995 10,3 miljoen en structureel 26,4 miljoen.
Overboekingen De aanvullende loonbijstelling 1994 heeft hoofdzakelijk betrekking op het ABP-complex. Per 1 januari 1995 is de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) in werking getreden. Ee´n van de doelstellingen van deze wet is te komen tot uniformering en vereenvoudiging van de waardebepaling en -vaststelling van onroerende zaken, met name door onroerende zaken op hun waarde te taxeren. De Belastingdienst kan hierdoor een (belangrijk) deel van haar
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
29
fraudetaakstelling realiseren. De gemeenten worden belast met de uitvoering van de WOZ. De uitvoeringskosten komen dan ook voornamelijk ten laste van de gemeenten. Een deel van de uitvoeringskosten van de gemeenten wordt doorberekend aan de Belastingdienst. De bedragen die ten laste komen van de Belastingdienst zijn overgeboekt van de aanvullende post «nader te verdelen» naar de Financie¨n-begroting. 1995
1996
1997
1998
1999
IXB FINANCIËN Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995
5 135,5
5 757,7
5 940,0
5 851,8
5 901,7
Mee- en tegenvallers: eki winstafdracht dnb diversen
50,0 – 225,0 – 11,4
10,0 – 140,0 7,0
10,0 – 75,0 22,7
10,0 – 25,0 22,7
10,0 – 100,0 22,7
– 186,4
– 123,0
– 42,3
7,7
– 67,3
18,6 – 0,7
93,9 4,5
– 38,2 3,3
45,0 – 5,2
6,5 – 11,2
146,8
98,4
– 34,9
39,8
– 4,7
9,1
0,5
0,5
0,5
0,5
9,1
0,5
0,5
0,5
0,5
– 30,6
– 24,1
– 76,7
48,0
– 71,5
5 863,3
5 899,8
5 830,2
Beleidsmatige mutaties: f 50-munt bevrijding middelenafspraak defensie: afstootplanning middelenafspraak rgd: afstootplanning diversen
Desalderingen: diversen
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Niet relevant voor ijklijn: administratieve boeten: uitstel houderschapsbelasting administratieve boeten: uitstel van slooten Totaal niet relevant voor ijklijn Stand voorjaarsnota
30,6 98,3
29,0 – 20,0
– 25,0
9,0
– 25,0
5 113,9
5 708,6
Niet-belastingontvangsten
Mee- en tegenvallers De ontvangstenraming EKI is voor 1995 met 50 miljoen verhoogd en voor 1996 en latere jaren met 10 miljoen, wegens de tot nu toe aanhoudende goede terugbetalingsdiscipline van een aantal schuldenlanden (onder meer Polen en Egypte). Er is in de winstafdracht DNB sprake van een tegenvaller aflopend van 225 miljoen in 1995 tot 100 miljoen in 1999. Voor 1995 is de tegenvaller voor ruim 200 miljoen toe te schrijven aan de tegenvallende slotuitkering 1994. Daarnaast liggen er macro-economische factoren ten grondslag aan de tegenvallers zoals met name de lager geraamde dollarkoers en de afwaardering van portefeuilles vanwege hogere rentevoeten. Tegenover laatstgenoemde factoren staat een hogere rente-stroom.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
30
Beleidsmatige mutaties Naar aanleiding van «50 jaar bevrijding» is dit jaar een munt van f 50,– uitgegeven. De ervaring wijst uit dat bijzondere munten in overwegende mate worden gebruikt als verzamelobject en nauwelijks dienen als betaalmiddel. Bij de raming van de opbrengst van de uitgifte van de munt van f 50,– is op basis van ervaringsgegevens aangenomen, dat circa 10% van de 700 000 uitgegeven munten wordt gebruikt in het betalingsverkeer. Per saldo leidt dit tot een hogere afdracht van De Nederlandse Munt van 30,0 miljoen in 1995. Er zullen in 1995 meer Defensie-objecten worden verkocht dan aanvankelijk was geraamd, met name door de verkoop van rupsvoertuigen aan Egypte en Bahrein en de verkoop van een deel van het vliegveld Ypenburg. Dit leidt tot een verhoging van de ontvangstenraming in 1995 met 98,3 miljoen. Ingevolge de middelenafspraak wordt de Defensiebegroting met hetzelfde bedrag opgehoogd. De afstootplanning van de Rijksgebouwendienst (RGD) is aangepast aan de laatste inzichten. Dit leidt tot een wijziging van de ontvangstenraming. Ingevolge de middelenafspraak wordt de RGD-begroting met dezelfde bedragen aangepast.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Op het artikel «Opbrengsten van schikkingen en administratieve boeten» was bij Miljoenennota 1995 met ingang van 1 januari 1995 een structurele daling van de ontvangsten geraamd wegens de invoering van de Houderschapsbelasting. Naar verwachting zal door deze belasting het zwartrijden sterk afnemen, zodat de ontvangst van de administratieve boeten daalt. De invoering van deze belasting is wegens uitvoeringstechnische problemen uitgesteld tot 1 april 1995. Tot die tijd blijft de oude regeling van kracht. De ontvangsten op het artikel «Administratieve boeten» blijven in het eerste kwartaal nog op het oude niveau. Daarom wordt de ontvangstenraming eenmalig opgehoogd met 29,0 miljoen. Op het artikel «Opbrengsten van schikkingen en administratieve boeten» waren daarnaast met ingang van 1995 structureel hogere ontvangsten geraamd wegens de invoering van de voorstellen van de Commissie-Van Slooten tot herziening van het stelsel van administratieve boeten. Doordat de parlementaire behandeling van de voorstellen meer tijd in beslag nam dan was voorzien, is de invoering van deze voorstellen uitgesteld tot 1 januari 1996. Daarom wordt de ontvangstenraming «Administratieve boeten» uit hoofde van de voorstellen van de Commissie-Van Slooten in 1995 verlaagd met 20 miljoen en in 1996 met 25 miljoen.
X DEFENSIE Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Beleidsmatige mutaties: bouw, aankoop van gronden en opstallen kl burgerpersoneel koninklijke landmacht eindejaarsmarge 1994 gevechtsvliegtuigen f-16 intertemporele compensatie m.b.t. ziektekostenverzekering materie¨le exploitatie koninklijke landmacht
1995
1996
1997
1998
1999
13 516,9
13 406,7
13 107,5
13 002,5
12 964,0
– 32,3
7,9
3,7
2,9
3,4
42,0 25,3 – 60,7
14,5
16,9
19,5
22,1
– 49,9
– 57,7
– 67,3
– 68,8
82,0
– 21,0
– 22,0
– 39,0
103,6
26,0
25,2
22,1
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
22,0
31
materie¨le exploitatie koninklijke luchtmacht militair personeel algemeen militair personeel koninklijke landmacht militair personeel koninklijke luchtmacht militair personeel koninklijke marine militaire pensioenen en uitkeringen multi-purpose fregatten opbrengst domeinverkopen overig groot materieel koninklijke landmacht overig groot materieel koninklijke luchtmacht overig groot materieel koninklijke marine overige personele exploitatie koninklijke landmacht prijsbijstelling technische fasering diversen
Overboekingen: aanvullende loonbijstelling 1994 loonbijstelling 1995: incidenteel loonbijstelling 1995 diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
69,1
– 24,1
– 18,2
2,6
– 10,6
4,6
– 134,6
– 135,8
– 152,9
– 153,1
25,0
93,6
92,8
92,4
92,3
54,1
59,0
58,1
57,6
55,8
60,9
52,6
44,7
42,4
36,7
37,8 – 18,1
24,3 35,6
24,3 3,9
24,3
24,3
– 83,5
23,5
40,9
27,1
96,7
– 30,7
90,6
92,5
79,8
83,7
45,1
8,5
– 14,3
– 13,9
5,0
– 24,7 – 171,3 – 100,0 13,9
– 27,2 – 118,9
– 31,7 – 102,0 50,0 37,0
– 32,2 – 175,0
40,0
– 29,1 – 120,9 50,0 26,0
140,4
29,2
81,0
50,9
40,0
5,3
9,1
14,6
20,2
25,6
48,1 5,9
33,7 47,0 0,6
33,5 45,4 0,6
33,2 44,2 0,6
32,6 43,7 1,0
59,3
90,4
94,1
98,2
102,9
199,7
119,5
174,7
149,0
142,5
13 716,6
13 526,2
13 282,2
13 151,5
13 106,5
98,3
37,7
Uitgaven
Beleidsmatige mutaties De uitgaven voor bouw, aankoop van gronden en opstallen Koninklijke landmacht dalen per saldo in 1995 als gevolg van een beleidsherziening op het gebied van voeding en kantines (VOKA), legering, geneeskundige verzorging en sport. De uitgaven van burgerpersoneel Koninklijke landmacht stijgen vooral als gevolg van de inwerkingtreding van de wet Financie¨le Voorzieningen Privatisering ABP en de inhuur van tijdelijk personeel in het kader van de vervroegde afschaffing van de opkomstplicht. De uitgaven op de Defensiebegroting zijn in 1995 opgehoogd uit hoofde van de eindejaarsmarge. De lagere uitgaven voor gevechtsvliegtuigen F-16 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de aanpassing van de betalingsschema’s van de Midlife Update F-16 (ontwikkeling en produktie). Daarnaast is als gevolg van een gewijzigde projectomschrijving een aantal aan de F-16 gerelateerde projecten (onder andere Digital Electronic Engine Control en Structure
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
32
Lifetime Improvement Programme) overgeheveld naar het artikel overig groot materieel Koninklijke luchtmacht. Defensie draagt sinds 1991 de door militairen verschuldigde loonbelasting/premies voor de vrije geneeskundige verzorging af in de vorm van een jaarlijkse lump-sum over het voorgaande jaar. Door de overstap, met ingang van 1995, op een verzekeringsstelsel voor de geneeskundige verzorging wordt de door de fiscus gewenste individualisering van de heffingen loonbelasting en premie bereikt. Als gevolg van de overgang naar het verzekeringsstelsel ontstaat in 1995 een eenmalig probleem, omdat in 1995 naast de op de begroting geraamde lump-sum over 1994 ook de vergoeding voor de geı¨ndividualiseerde loonbelasting en premies over 1995 moet worden afgedragen. Hiertoe wordt in 1995 het uitgavenniveau verhoogd met 82 miljoen. In de periode 1996–1998 vindt de daaraan gekoppelde verlaging van het uitgavenniveau plaats. De hogere uitgaven voor materie¨le exploitatie Koninklijke landmacht zijn per saldo het gevolg van lagere uitgaven voor artillerie, manoeuvre en munitie en hogere uitgaven voor onder meer onderhoud en herstel van gebouwen, huisvesting, algemene uitrusting en automatisering. De uitgaven in verband met de materie¨le exploitatie Koninklijke luchtmacht stijgen per saldo in 1995 door de grotere behoefte aan onderdelen voor de F-16, de uitbesteding van het onderhoud van de F-16, de exploitatie van de KDC-10 en de exploitatie van helikopters als gevolg van geactualiseerde onderhoudsinzichten. De dalingen in 1996 en 1997 worden hoofdzakelijk veroorzaakt door overheveling van het project Digital Electronic Engine Control naar het artikel overig groot materieel van de Koninklijke luchtmacht. De per saldo lagere uitgaven voor militair personeel algemeen vanaf 1996 zijn vooral het gevolg van de verdeling over de betreffende beleidsterreinen van de gereserveerde gelden, die bedoeld zijn voor de invoering van de ziektekostenverzekering voor militairen per 1 januari 1995. In de mutaties is voorts rekening gehouden met de verhoging als gevolg van de centralisatie van de Militaire Inlichtingen Dienst en de daarmee gepaard gaande overheveling van personeel. De hogere uitgaven voor militair personeel Koninklijke landmacht zijn in het bijzonder het gevolg van de invoering ziektekostenverzekering voor militairen, een aanpassing in de begrotingssterkte en de inwerkingtreding van de wet Financie¨le Voorzieningen Privatisering ABP. Door de invoering van de ziektekostenverzekering voor militairen per 1 januari 1995 stijgt het uitgavenniveau voor militair personeel Koninklijke luchtmacht. De hogere uitgaven voor militair personeel Koninklijke marine vloeien voornamelijk voort uit de inwerkingtreding van de wet Financie¨le Voorzieningen Privatisering ABP en herschikkingen tussen artikelen van de Koninklijke marine in verband met de invoering van de ziektekostenverzekering voor militairen per 1 januari 1995. Het hogere uitgavenniveau voor militaire pensioenen en uitkeringen hangt samen met de positieve effecten op de salarissen van militair personeel, die optreden als gevolg van de inwerkingtreding van de wet Financie¨le Voorzieningen Privatisering ABP. De pensioenen van de militairen zijn niet bij het ABP ondergebracht. De lagere uitgaven voor de multi-purpose fregatten is het gevolg van verbeterde inzichten bij de naderende voltooiing van het project. De hogere opbrengst domeinverkopen, waardoor op grond van de middelenafspraak het uitgavenniveau in 1995 voor Defensie wordt verhoogd, houdt verband met een aanpassing van de verwachte opbrengst van de verkoop van roerend en onroerend goed. Deze aanpassing heeft o.a. betrekking op de verkoop van pantserrupsvoertuigen (YPR 765) aan Egypte en Bahrein en de verkoop van een deel van vliegveld Ypenburg. De lagere uitgaven in 1995 en de hogere uitgaven in de latere jaren voor
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
33
overig groot materieel Koninklijke landmacht hangen samen met herschikkingen van budgetten tussen beleidsterreinen. In 1995 worden lagere projectuitgaven verwacht voor automatisering, commandovoering, verbindingen en gevechtsinlichtingen, logistiek, luchtverdediging en vuursteun. Door herfaseringen van betalingen dalen in 1995 de uitgaven voor overig groot materieel Koninklijke luchtmacht, terwijl vanaf 1996 de uitgaven stijgen. Het betreft met name de projecten Hercules C-130, Digital Electronic Engine Control (DEEC) en Netherlands Armed Forces Integrated Network (NAFIN). De stijging van de uitgaven voor overig groot materieel Koninklijke marine is het gevolg van herfasering van betaalmomenten voor onder meer de aanpassing van de mijnenveegcapaciteit, de vervanging van de Poolster, de standaardisatie en modernisatie van de Lynx-helikopters en de verwerving van munitie en geleide wapens. De uitgaven voor overige personele exploitatie Koninklijke landmacht dalen per saldo door lagere uitgaven voor kleding en uitrusting in verband met het vervroegd afschaffen van de opkomstplicht, hogere uitgaven voor werving beroepspersoneel bepaalde tijd en lagere uitgaven voor geneeskundige verzorging door de invoering van het nieuwe stelsel ziektekostenverzekering militairen. De mutaties op de post prijsbijstelling vloeien voort uit de verdeling van de prijsbijstelling 1995 over de daartoe in aanmerking komende artikelen binnen de Defensiebegroting. Daarnaast zijn op deze post ook mutaties verwerkt als gevolg van herfaseringen tussen beleidsterreinen en de budgettaire gevolgen van de invoering ziektekostenverzekering militairen. De technische fasering betreft de hogere opbrengsten van domeinverkopen die in 1995 ten gunste van de algemene middelen worden gebracht. Door middel van de systematiek van de intertemporele compensatie stijgt 1997 en 1998 het uitgavenniveau met de genoemde bedragen. 1995
1996
1997
1998
1999
X DEFENSIE Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995
626,3
589,8
575,5
575,0
575,0
Mee- en tegenvallers: diversen
– 4,2 – 4,2
0,0
0,0
0,0
0,0
36,5
28,0
37,0
30,0
30,0
– 25,5 15,1
12,3
12,4
9,7
9,7
26,1
40,3
49,4
39,7
39,7
21,8
40,3
49,4
39,7
39,7
648,1
630,1
624,9
614,7
614,7
Beleidsmatige mutaties: geneeskundige verzorging internationale infrastructuur – algemeen diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
34
Niet- belastingontvangsten
Beleidsmatige mutaties De hogere ontvangst voor geneeskundige verzorging wordt vooral veroorzaakt door de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel militairen en een bijstelling van afrekeningen met het AWBZ-fonds. De ontvangsten voor internationale infrastructuur dalen doordat lagere ontvangsten worden verwacht van de Navo voor verrekenbare infrastructuur-werken in Nederland. 1995
1996
1997
XI VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Uitgaven Stand miljoenennota 1995 44 724,0 6 926,4 6 901,4 Mee- en tegenvallers: doorwerking hoger aantal intrekkingen in 1994 mitigeren kasschuif 1994/ 1995 i.v.m. kassturing 1994 verlaging raming ihs diversen
Beleidsmatige mutaties: herschikking kas budgetten bls diversen
Desalderingen: bijstelling raming fesmiddelen diversen
Overboekingen: van vrom naar aanvullende post nader te verdelen diversen
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Niet relevant voor ijklijn: aanpassing afkoopsom balansverkorting aanpassing raming flankerend beleid verschuiving betaalmoment herfinancierings- verliezen betaling reguliere bijdragen terugbetaling reguliere bijdragen
1998
1999
6 840,2
6 871,6
– 27,2
– 9,8
– 9,6
– 12,1
– 10,2
– 29,0 – 179,0 57,6
– 221,8 4,0
– 271,9 – 14,3
– 289,4 – 11,7
– 388,1 – 13,5
– 177,6
– 227,6
– 295,8
– 313,2
– 411,8
27,6 52,4
20,6 27,9
20,6 33,0
21,9 33,7
21,9 34,7
80,0
48,5
53,6
55,6
56,6
– 4,7 20,3
– 10,6 7,7
1,5 4,3
50,5 0,7
0,7
15,6
– 2,9
5,8
51,2
0,7
– 35,0 – 10,3
8,8
11,4
14,4
18,9
– 45,3
8,8
11,4
14,4
18,9
– 127,4
– 173,2
– 225,0
– 192,1
– 335,6
– 369,3 81,7
– 200,0
200,0
– 84,8 84,8
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
35
Totaal niet relevant voor de ijklijn Stand voorjaarsnota
1995
1996
– 487,6
200,0
44 109,0
6 953,3
1997
1998
1999
6 676,4
6 648,1
6 536,0
Uitgaven
Mee-en tegenvallers Er zijn in 1994 meer subsidies eigen woningen ingetrokken (ondermeer als gevolg van de inkomenstoets) dan geraamd. Dit leidt ook tot lagere uitgaven vanaf 1995. Een uitgave in verband met de dynamische kostprijssubsidies, die in het kader van kassturing was voorzien in 1995, is alsnog in 1994 tot betaling gekomen. De uitgaven 1995 zijn als gevolg hiervan verlaagd. Ook in 1994 heeft zich een onderuitputting in de IHS voorgedaan; dit is mede toe te schrijven aan een verbeterde woningtoewijzing. Voor 1995 en komende jaren leidt dit tot een structureel lager uitgavenniveau.
Beleidsmatige mutaties De uitfinanciering van het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) is in het kader van afspraken uitvoering VINEX gelijkgesteld aan het realisatietempo van de woningbouwtaakstelling, hetgeen een wijziging van de meerjarencijfers betekent. Na 1999 worden de uitgavenverhogingen die in de jaren daarvoor optreden, meer dan goedgemaakt door uitgavenverlagingen omdat geen rente-vergoeding aan gemeenten voor voorfinanciering hoeft te worden uitgekeerd.
Desalderingen De bijstelling van de raming FES-middelen is een gevolg van meer actuele inzichten in de VINEX-uitvoeringscontracten (deze mutatie is niet relevant voor het beleidsrelevant tekort).
Overboekingen De verlaging van 35 miljoen van de IHS-uitgaven voor de kindertabel in 1995 komt via de aanvullende post ten goede aan SZW (kinderbijslag voor eerste kind); de verlaging doet zich voor omdat het bij RA toegekende bedrag voor 1995 niet geheel gerealiseerd kan worden. Conform de systematiek van de IHS treedt de kindertabel namelijk pas vanaf 1 juli 1995 in werking en niet per 1 januari 1995.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Op basis van de nu bekende realisatie 1994 en de afstemming met de corporaties is een nieuwe raming van de afkoopsom voor de balansverkorting gemaakt. Deze raming leidt tot een verlaging van de afkoopsom. Belangrijke oorzaak van deze verlaging is een lager dan verwachte ontwikkeling van de lastenparameter in 1994. Als gevolg van een groter aantal instellingen dat recht heeft op flankerend beleid (in verband met de balansverkorting) en een herberekening op basis van afstemming met corporaties wordt de raming flankerend beleid balansverkorting verhoogd. In de ramingen is er vanuit gegaan dat de betalingen vanwege de herfinancieringsverliezen balansverkorting als gevolg van de verplichte aflossing van woningwetleningen in 1995 zouden plaatsvinden. Op basis
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
36
van de huidige inzichten wordt verwacht dat corporaties pas in 1996 een overzicht zullen hebben van eventuele herfinancieringsverliezen. Dit leidt tot lagere uitgaven in 1995 en evengrote hogere uitgaven in 1996. Tot het moment van de daadwerkelijke balansverkorting worden de reguliere jaarlijkse subsidies doorbetaald. Als gevolg van een lagere lastenparameter in 1994 dan geraamd zijn er lagere reguliere betalingen. Op het moment van de daadwerkelijke balansverkorting moeten de reguliere bijdragen in 1995 worden terugbetaald. Als gevolg van een lagere raming van de reguliere bijdragen wordt de terugbetaling lager. 1995
1996
1997
XI VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 27 806,1 151,4 150,9 Mee- en tegenvallers: rentegevolgen 1995 als gevolg van hogere vaw 1994 rentegevolgen vaw 1995 diversen
Beleidsmatige mutaties: verhoging restituties agv gemiddeld hoger restitutiebedrag diversen
Desalderingen: bijstelling raming fesmiddelen diversen
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Niet relevant voor ijklijn: hogere vaw 1994 verlaging transitorische rente a.g.v. hogere vaw 1994 lagere verplichte aflossingen leningen woningwetwoningen raming vervroegde aflossingen in 1995 Totaal niet relevant voor ijklijn Stand voorjaarsnota
1998
1999
170,0
82,2
– 36,5 – 337,5 – 8,7 – 382,7
0,0
0,0
0,0
0,0
12,9 2,2
31,2 – 0,6
36,2 – 0,5
36,8 – 0,4
37,7 – 0,3
15,1
30,6
35,7
36,4
37,4
– 4,7 20,3
– 10,6 7,7
1,5 4,3
50,5 0,7
0,7
15,6
– 2,9
5,8
51,2
0,7
– 352,0
27,7
41,4
87,5
38,2
179,1
192,3
257,5
120,4
– 870,0
– 25,2
– 10 000,0 10 000,0
– 895,2 26 558,9
Niet-belastingontvangsten
Mee-en tegenvallers Het Rijk rekent (op basis van de wet balansverkorting) voor wat betreft de balansverkorting af op de situatie per 1-1-1995. Tussen dat moment en de feitelijke balansverkorting wordt rente vergoed of betaald. Door de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
37
hogere VAW in 1994 ontvangt het rijk minder rente over de nog uitstaande leningen. Corporaties moeten rente betalen over de periode tussen het rekenmoment balansverkorting en de feitelijke balansverkorting. Als gevolg van de VAW 1995 worden de rentebetalingen geringer omdat het uitstaande bedrag tot het moment van de feitelijke balansverkorting geringer wordt.
Beleidsmatige mutaties Als gevolg van meer controle door VROM en een lagere grens bij het schattingsinkomen waarboven subsidie wordt teruggevorderd worden hogere ontvangsten op het artikel restituties subjectsubsidies verwacht.
Desalderingen Zie hiervoor de toelichting bij de uitgaven.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties De vervroegde aflossingen woningwetleningen (VAW) zijn in 1994 870 miljoen hoger geweest dan bij Miljoenennota 1995 was geraamd. Dit betekent dat in 1995 aan verplichte aflossing van woningwetleningen 870 miljoen minder ontvangen wordt. Als gevolg van de hoger dan geraamde VAW 1994 is de transitorische rente (dat wil zeggen in 1995 te betalen rente die nog verschuldigd is over 1994) lager geworden. Als gevolg van de, eerder niet geraamde, VAW in 1995 zal de verplichte aflossing van rijksleningen op het moment van de feitelijke balansverkorting leiden tot een evengrote daling van de ontvangsten. Op basis van het huidige verloop van vervroegde aflossingen wordt verwacht dat er in 1995 circa 10 miljard vervroegd zal worden afgelost. In de begroting 1995 was nihil geraamd.
RIJKSGEBOUWENDIENST Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: diversen
Beleidsmatige mutaties: actualisatie raming afstootopbrengsten middelenafspraak doorwerking gewijzigd betaalritme 1994 omzetting huur/lease in a` fonds perdu financiering diversen
Desalderingen: diversen
1995
1996
1997
1998
1999
1 517,0
1 074,7
1 047,7
923,3
923,3
8,6
7,9
3,7
3,7
6,7
8,6
7,9
3,7
3,7
6,7
18,6
93,9
– 38,2
45,0
6,5
16,0 – 15,1
39,2 – 4,1
27,0 – 3,9
– 3,6 – 4,0
– 3,6 – 3,9
– 5,6
129,0
– 15,1
37,4
– 1,0
36,8
0,4
– 0,6
– 0,7
– 0,3
36,8
0,4
– 0,6
– 0,7
– 0,3
– 25,1
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
38
Overboekingen: diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
75,5
21,7
20,2
13,6
14,0
75,5
21,7
20,2
13,6
14,0
115,3
159,0
8,1
54,0
19,3
1 632,3
1 233,7
1 055,8
977,3
942,6
Uitgaven
Beleidsmatige mutaties De actualisatie van de raming van de afstootopbrengsten van rijkspanden heeft geleid tot een opwaartse bijstelling van de ontvangsten op de Financie¨n-begroting. Op grond van de middelenafspraak mogen de uitgaven op de begroting van de Rijksgebouwendienst dienovereenkomstig verhoogd worden. In het kader van kasmanagement heeft VROM het betaalritme van een huurbetaling in 1994 gewijzigd. Dit leidt tot een verlaging in 1995. Op grond van de aangescherpte leasecriteria, die sinds eind 1994 van kracht zijn, is gebleken dat enkele geplande huurprojecten op doelmatiger wijze a` fonds perdu gefinancierd kunnen worden. De benodigde extra middelen de eerste jaren zijn toegevoegd aan de begroting van de RGD; tegelijkertijd vallen de meerjarig geraamde huurbedragen vrij.
RIJKSGEBOUWENDIENST Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 Beleidsmatige mutaties: diversen
Desalderingen: diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
129,0
126,3
124,8
125,1
125,1
– 4,0
– 4,0
– 4,0
– 4,0
– 4,0
– 4,0
– 4,0
– 4,0
– 4,0
– 4,0
36,8
0,4
– 0,6
– 0,7
– 0,3
36,8
0,4
– 0,6
– 0,7
– 0,3
32,8
– 3,5
– 4,6
– 4,7
– 4,3
161,8
122,8
120,2
120,4
120,8
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
39
1995
1996
1997
1998
1999
XII VERKEER EN WATERSTAAT Uitgaven Stand miljoenennota 1995 7 483,7
7 218,9
7 130,4
7 101,3
7 461,2
Mee- en tegenvallers: intertemporele compensatiebijdrage infrastructuurfonds diversen
– 119,0 7,2
– 100,7 1,2
– 61,0 1,2
242,8 1,2
37,9
– 111,8
– 99,5
– 59,8
244,0
37,9
35,0
35,0
– 138,1
– 62,5
– 56,3
– 57,3
– 77,3
10,3 84,0
36,0 40,5
49,0 21,0
50,0 18,4
70,0 17,5
99,2
49,0
48,7
11,1
10,2
50,2
3,2
0,1
0,1
0,1
50,2
3,2
0,1
0,1
0,1
34,0
41,7
52,5
63,5
72,8
26,4 12,9
26,7 1,2
26,5 2,2
26,5 7,8
26,5 5,1
73,3
69,6
81,2
97,8
104,4
111,0
22,3
70,3
353,0
152,5
7 594,7
7 241,2
7 200,7
7 454,3
7 613,7
Beleidsmatige mutaties: aandelenemmissie klm hoogwaterschade infrastructuur kades maas lagere uitgaven infrastructuur door dijkverzwaringsprogramma versnelling dijkprogramma benedenrivierengebied diversen
Desalderingen: diversen
Overboekingen: aanvullende loonbijstelling 1994 loonbijstelling 1995: alg. salarismaatregelen/ premiemutaties diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
43,0 100,0
Uitgaven
Mee- en tegenvallers Bij monitoring van de projectplanning van projecten in het Infrastructuurfonds is een vertraging van een aantal projecten gebleken. De kaseffecten als gevolg van deze vertraging zijn eerder in de Nota van wijzigingen aangekondigd en worden nu verwerkt in het budgettaire beeld, via een gewijzigde bijdrage van de begroting van VenW aan het Infrastructuurfonds.
Beleidsmatige mutaties De bijdrage van VenW in de financiering aandelen-emissie KLM uit 1994 bedroeg 100 miljoen. Hiervoor was een taakstellende onderuitputting voor de jaren 1995–1997 afgesproken. Als gevolg van de onderuitputting 1994 van VenW is een deel van de genoemde taakstelling ingevuld. Hierdoor wordt in de jaren 1996 en 1997 per jaar 35 miljoen aan de begroting van VenW toegevoegd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
40
De schade aan infrastructuur als gevolg van overstromingen heeft een omvang van 43 miljoen. Het betreft herstel van schade aan rijkswegen, rijksvaarwegen, oevers en afwateringskanaal Den Bosch-Drongelen. Een deel hiervan heeft betrekking op het Infrastructuurfonds. In verband met de aanleg van kaden langs de onbedijkte Maas wordt rekening gehouden met een bijdrage van het Rijk aan de Provincie Limburg van maximaal 100 miljoen. Voorts voert het Rijk de dijkversterkingen in het benedenrivierengebied versneld uit. De bijdrage van de begroting van Verkeer en Waterstaat aan het Infrastructuurfonds wordt verlaagd in verband met de uitgavenverhogingen ten behoeve van de aanleg van kaden en de versnelde uitvoering van de dijkversterkingen. Na afloop van de versnelling zullen de vrijvallende middelen terugvloeien naar het Infrastructuurfonds.
Overboekingen De aanvullende loonbijstelling 1994 heeft hoofdzakelijk betrekking op het ABP-complex. 1995
1996
1997
1998
1999
XII VERKEER EN WATERSTAAT Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 1 991,2
1 940,3
1 856,4
1 839,8
2 088,7
60,0 64,5 16,0
60,0
60,0
60,0
60,0
16,0
16,0
16,0
16,0
140,5
76,0
76,0
76,0
76,0
30,0
2,9
2,6
2,3
2,2
30,0
2,9
2,6
2,3
2,2
50,2
3,2
0,1
0,1
0,1
50,2
3,2
0,1
0,1
0,1
220,7
82,1
78,7
78,4
78,3
2 022,4
1 935,1
1 918,2
2 167,0
Mee- en tegenvallers: dividend kpn dividendbelasting kpn diversen
Beleidsmatige mutaties: diversen
Desalderingen: diversen
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 niet relevant voor ijklijn: Verkoop KPN naar FES KPN ontvangsten
– 2 575,0
Totaal niet relevant voor ijklijn
2 425,0
Stand voorjaarsnota
4 636,9
5 000,0
Niet-belastingontvangsten
Mee- en tegenvallers Het extra dividend KPN in 1994 wordt structureel doorgetrokken. De ingehouden dividendbelasting KPN ad 64,5 miljoen kon in plaats van
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
41
in het begrotingsjaar 1994 pas in het jaar 1995 worden toegevoegd aan de begroting van VenW.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Het betreft hier een voorlopige raming van de tweede tranche verkoop KPN. De KPN-ontvangsten die resteren na aftrek van de incidentele taakstelling worden overgeboekt naar het FES.
XIII ECONOMISCHE ZAKEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: hogere uitgaven wir diversen
Beleidsmatige mutaties: continueren steun scheepsbouw regeerakkoord: subsidietaakstelling subsidietaakstelling ra: invulling energiebesparing subsidietaakstelling ra: invulling investeringssubsidies subsidietaakstelling ra: invulling via verlaging pbts en iop waterschade 1995 diversen
Desalderingen: diversen
Overboekingen: diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
3 578,5
3 584,5
2 929,1
2 860,3
2 766,8
10,0
55,0
40,0
40,0
50,0
10,0
55,0
40,0
40,0
50,0
30,0
10,0
50,0
130,0
300,0
300,0
300,0
– 8,8
– 30,1
– 51,9
– 70,2
– 80,9
– 2,9
– 15,0
– 36,9
– 57,0
– 61,7
– 1,3 145,0 – 9,7
– 12,9
– 23,3
– 31,8
– 31,0
– 65,0
– 96,0
– 109,2
– 116,3
202,3
17,0
91,9
31,8
10,1
24,1
12,5
11,7
11,7
11,6
24,1
12,5
11,7
11,7
11,6
– 7,1
16,7
19,0
21,3
23,2
– 7,1
16,7
19,0
21,3
23,2
229,4
101,5
162,7
104,9
94,9
3 807,9
3 686,0
3 091,8
2 965,2
2 861,7
Uitgaven
Mee-en tegenvallers In de Voorlopige Rekening 1994 deed zich bij de uitgaven voor de WIR een meevaller voor van 218 miljoen wegens minder verrekende WIR-claims. De verwachting is dat deze WIR-claims in de jaren vanaf 1995 wel verrekend worden en tot extra uitgaven zullen leiden ten opzichte van de stand Miljoenennota 1995. In 1995 gaat het om 10 miljoen, in de jaren daarna om 40 a` 50 miljoen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
42
Beleidsmatige mutaties Inzet was de steun voor nieuwbouw van zeeschepen in internationaal verband te bee¨indigen per 1 januari 1995. Derhalve was voor 1995 geen budget meer geraamd. In OESO-verband is echter afgesproken de steun per 1 januari 1996 te bee¨indigen. Om de scheepsbouw in Nederland geen concurrentienadeel te bezorgen, is budgettair rekening gehouden met een verplichting van 40 miljoen in 1995, die leidt tot uitgaven van 30 miljoen in 1995 en 10 miljoen in 1996. De totale subsidietaakstelling voor het ministerie van Economische Zaken uit het Regeerakkoord loopt op van 50 miljoen in 1995 tot 300 miljoen in 1997 en verder. Over de invulling van deze taakstelling is de Kamer reeds geı¨nformeerd via een Nota van Wijziging op de EZ-begroting d.d. 11 oktober 1994. Deze invulling wordt nu budgettair verwerkt. De belangrijkste ombuigingen zijn getroffen bij: – de budgetten voor Programma Bedrijfsgerichte Technologiestimulering en Innovatieve Onderzoeksprogramma’s (oplopend tot ongeveer 30 miljoen in 1999), – energiebesparingstechnieken (oplopend tot ruim 80 miljoen in 1999), – investeringssubsidies energie (oplopend tot ongeveer 62 miljoen in 1999). De uitgaven in verband met de waterschade 1995 die gemoeid zijn met de EZ-regelingen voor het niet-agrarische bedrijfsleven, worden geschat op 145 miljoen. Aangezien de termijn waarbinnen bedrijven aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor de evacuatiekosten bij het opstellen van de Voorjaarsnota nog niet is afgesloten, betreft het een voorlopige schatting.
XIII ECONOMISCHE ZAKEN Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: gasbaten diversen
Beleidsmatige mutaties: hogere ontvangsten daf hogere ontvangsten dsm invulling taakstelling ra: ontvangst hoogovens invulling taakstelling ra: verhoging casino-raming terugontvangst steunoperatie diversen
Desalderingen: diversen
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
1995
1996
1997
1998
1999
5 838,2
5 883,0
5 722,7
5 707,3
5 687,3
150,0
– 24,4
– 129,6 5,0
– 128,9 10,0
– 143,6 5,0
150,0
– 24,4
– 124,6
– 118,9
– 138,6
9,0
29,0
14,6
26,0 0,6
5,0
10,0
10,0
10,0
167,6
34,0
24,6
10,0
10,0
24,1
12,5
11,7
11,7
11,6
24,1
12,5
11,7
11,7
11,6
341,7
22,1
– 88,3
– 97,2
– 117,0
28,0 34,0 70,0
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
43
1995
1996
1997
1998
1999
Niet relevant voor ijklijn: gasbaten
– 250,0
– 375,6
– 470,4
– 471,1
– 456,4
Totaal niet relevant voor ijklijn
– 250,0
– 375,6
– 470,4
– 471,1
– 456,4
Stand voorjaarsnota
5 929,9
5 529,5
5 164,0
5 139,0
5 114,0
Niet-belastingontvangsten
Mee- en tegenvallers Op basis van het CEP zijn de ramingen van de aardgasbaten bijgesteld. Met name als gevolg van de ontwikkeling van de dollarkoers (raming: structureel 1,70 fl/$) treden er tegenvallers op. De hier opgenomen mutatie betreft het relevante deel van de gasbaten: te weten niet-belastingontvangsten buitenland niet FES.
Beleidsmatige mutaties De winstontwikkeling van DAF-trucks is zodanig geweest, dat dit jaar een uitkering ad 28 miljoen wordt ontvangen. Als gevolg van een betere gang van zaken in 1994 bij DSM als verwacht, wordt in 1995 34 miljoen meer dividend ontvangen dan waarmee in de raming rekening is gehouden. Een aanvankelijk in 1994 voorziene ontvangst Hoogovens ad 70 miljoen is in 1995 ontvangen. Deze ontvangst is betrokken bij de invulling van de RA-taakstelling. Tevens is de raming van de afdrachten van casino’s voor de jaren 1995 tot en met 1997 verhoogd met respectievelijk 9, 29 en 15 miljoen. Uit hoofde van een financie¨le afwikkeling van een steunoperatie uit de begin jaren tachtig wordt in 1995 een hoger bedrag ontvangen dan in de begroting 1995 is voorzien.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Op basis van het CEP zijn de ramingen van de aardgasbaten bijgesteld. Met name als gevolg van de ontwikkeling van de dollarkoers treden tegenvallers op. Het betreft hier het gedeelte van de niet-belastingontvangsten wat niet relevant is voor de ijklijn. 1995
1996
1997
1998
1999
XIV LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ Uitgaven Stand miljoenennota 1995 3 077,5 2 949,8
2 923,8
2 943,3
2 923,8
Mee- en tegenvallers: grootschalige mestverwerking diversen
Beleidsmatige mutaties: waterschade 1995 diversen
– 40,0 5,9
10,0 5,9
25,0 5,9
5,0 5,9
5,9
– 34,1
15,9
30,9
10,9
5,9
85,0 30,5
16,0
15,4
15,2
15,2
115,5
16,0
15,4
15,2
15,2
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
44
Desalderingen: diversen
Overboekingen: aanvullende loonbijstelling 1994 diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
– 4,3
– 10,2
– 10,2
– 10,2
– 10,2
– 4,3
– 10,2
– 10,2
– 10,2
– 10,2
26,7 15,1
32,5 17,5
40,6 14,9
48,8 29,4
55,6 25,5
41,8
50,0
55,5
65,3
81,1
118,7
71,6
91,6
81,2
92,1
3 196,2
3 021,4
3 015,4
3 024,5
3 015,9
Uitgaven
Mee- en tegenvallers De reeds aangegane en nog in 1995 aan te gane verplichtingen op de Bijdrageregeling Proefprojecten Mestverwerking komen voor een bedrag van 40 miljoen niet in 1995 tot betaling, maar in de jaren 1996–1998.
Beleidsmatige mutaties Voor de vergoeding van in aanmerking komende schade bij het agrarisch bedrijfsleven die is opgetreden door de wateroverlast begin dit jaar, is 85 miljoen geraamd.
Overboekingen De aanvullende loonbijstelling heeft hoofdzakelijk betrekking op het ABP-complex. 1995
1996
1997
1998
1999
XIV LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 486,1 487,0
519,8
553,1
545,8
Mee- en tegenvallers: diversen
Beleidsmatige mutaties: diversen
Desalderingen: diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
17,5
5,0
5,0
17,5
5,0
5,0
0,0
0,0
9,8
0,6
9,8
0,6
0,0
0,0
0,0
– 4,3
– 10,2
– 10,2
– 10,2
– 10,2
– 4,3
– 10,2
– 10,2
– 10,2
– 10,2
23,0
– 4,6
– 5,2
– 10,2
– 10,2
509,1
482,4
514,6
542,9
535,6
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
45
1995
1996
1997
1998
1999
XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Uitgaven Stand miljoenennota 1995 25 066,4 27 122,3
27 862,4
27 884,9
27 415,8
0,0
0,0
0,0
0,0
– 49,3
– 103,8
– 151,1
– 172,7
48,9
33,9
8,6
17,9
118,0
116,0
165,0
183,0
– 22,0 – 13,0
– 27,0 – 17,2
– 27,0 – 23,2
– 28,0 – 24,7
– 90,6
82,6
1,9
– 27,7
– 24,5
1,1
2,7
1,0
1,0
1,0
30,1
53,0
59,5
66,5
17,4
19,8
21,6
24,3
27,6
25,2
114,2 – 83,7 – 17,8 – 43,1
153,1 – 26,9 – 26,0 – 75,5
3,9 6,9 – 84,2
– 64,7 6,9 – 94,3
– 80,1 5,9 – 29,0
– 35,0
– 70,0
– 105,0
– 140,0
175,0
21,0 – 33,3
56,0 – 19,0
91,0 – 23,3
126,0 – 26,2
161,0 – 28,5
– 26,7
69,0
– 25,9
– 97,2
– 102,1
0,5
0,0
0,0
0,0
0,0
13,4 1,9
16,2 1,9
20,3 1,7
24,3 1,7
27,7 1,7
35,0 17,8
26,0
– 6,9
– 6,9
– 5,9
– 2 094,6 55,2 11,9
55,2 14,6
55,1 18,4
55,0 23,3
55,0 27,3
– 2 214,4
113,9
88,6
97,4
105,8
Mee- en tegenvallers: SZW eng: 0,0 SZ: bijstand: asielzoekers – 44,2 bijstand: uitvoering 1994 – 186,4 bijstand: werkloosheid cep 79,2 ioaw en ioaz: werkloosheid cep – 44,3 jwg: ontwikkeling doelgroep 71,2 kinderbijslag: correctie opbrengst regeerakkoord 89,5 liquidatiefonds invaliditeitswetten: minder aflossing 65,0 toeslagenwet: volume aaw/wao en ww 1,0 diversen 8,4
Beleidsmatige mutaties: SZW eng: diversen SZ: bijstand: bevriezing invoeringstraject jwg bijstand: sanctiebepalingen ww-pakket bijstand: uitstel herinrichting naar 1/1/96 bijstand: uitstel ww-pakket gf: h-abw/bijz. bijstand jwg: bevriezing invoeringstraject kinderbijslag: afschaffen progressie kinderbijslag: verhoging bedrag eerste kind diversen
Desalderingen: SZW eng: diversen
Overboekingen: SZW eng: aanvullende loonbijstelling 1994 loonbijstelling 1995 naar biza: regeling voor houders van een vvtv SZ: van vrom: kinderbijslag/ extra verhoging eerste kind gf: h-abw/bijz. bijstand kasschuif algemene kinderbijslagwet loonbijstelling diversen
0,5
– 255,0
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
46
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
2 331,3
265,5
64,6
– 27,5
– 20,8
22 735,1
27 387,8
27 927,0
27 857,4
27 395,0
Uitgaven
Mee- en tegenvallers SZ Bij de bijstand doet zich per saldo in 1995 een meevaller van circa 150 miljoen gulden voor. De meevaller is het gevolg van de nieuwe inzichten van het CPB en de verwachte doorwerking van de voorlopige realisatie 1994. De drie mutaties, die aan de meevaller ten grondslag liggen, worden hieronder toegelicht. – Op basis van de nieuwe inzichten van het CPB met betrekking tot het aantal in ons land toegelaten asielzoekers (statushouders) is de raming voor het volume aan bijstandsuitkeringen neerwaarts bijgesteld. – De voorlopige realisatiegegevens over 1994 geven aanleiding om de raming voor het bijstandsvolume structureel neerwaarts bij te stellen. Daar staat echter een opwaartse bijstelling van de gemiddelde uitkering tegenover. Het saldo van deze twee effecten vertoont een meevaller in 1995. – Op basis van de nieuwe inzichten van het CPB met betrekking tot de werkloosheidsontwikkeling, zoals die zijn opgenomen in het CEP, is de raming van het volume in de bijstand in 1995 opwaarts aangepast. Dit hangt samen met een relatieve verschuiving van het werklozenbestand van de werkloosheidsregelingen naar de bijstand. De nieuwe inzichten van het CPB met betrekking tot de werkloosheidsontwikkeling, zoals die zijn opgenomen in het CEP, hebben ook gevolgen voor de raming van het volume in de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers/zelfstandigen. De raming is neerwaarts aangepast. Bij de JWG doet zich per saldo een tegenvaller voor. De raming van de omvang van de doelgroep in de Jeugdwerkgarantiewet is opwaarts bijgesteld met 71 miljoen gulden in 1995, aflopend tot circa 18 miljoen gulden in 1999. Deze bijstelling is het gevolg van zowel demografische ontwikkelingen als van nieuwe inzichten in de volume-ontwikkeling van jongeren in de Rijks-groepregeling Werkloze Werknemers (de doelgroep van de JWG). Met betrekking tot de AKW vindt een correctie plaats, die samenhangt met de globale en partie¨le wijze van berekenen van de opbrengst van maatregelen, die is gehanteerd bij het opstellen van het Regeerakkoord. In het Regeerakkoord is bijvoorbeeld niet volledig rekening gehouden met de cumulatie-effecten van de verschillende maatregelen. Het gaat dan om de beperking van de progressie, de wijziging van de leeftijdsstaffel en de bevriezing van de kinderbijslagbedragen. Voorts leiden de maatregelen wat langzamer tot besparingen dan in het Regeerakkoord werd verondersteld. De mutatie in het liquidatiefonds invaliditeitswetten heeft betrekking op de vergoeding die SZW in 1994 heeft gekregen uit Duitsland voor de lasten die Nederland in het verleden eenzijdig op zich had genomen ter schadeloosstelling van degenen die tijdens de Tweede wereldoorlog gedwongen te werk gesteld waren in het voormalige Oost-Duitsland. Deze vergoeding is aangewend voor extra aflossing aan het Invaliditeits- en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
47
Ouderdomsfonds (IOF), omdat destijds de schadeloosstelling aan voormalige dwangarbeiders ook ten laste van dit fonds zijn gebracht. Daarnaast is ook een overboeking ter grootte van 15 miljoen van Financie¨n bij Najaarsnota aangewend voor extra aflossing aan het IOF. Door de extra aflossingen in 1994 kan in 1995 minder worden afgelost. Op basis van de nieuwe inzichten van het CPB en de uitvoeringsgegevens 1994 zijn de ramingen voor het volume in de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet neerwaarts bijgesteld, met uitzondering van 1995. In 1995 overtreft het effect van de uitvoering 1994 het effect van de nieuwe raming van het CPB, waardoor per saldo het volume licht opwaarts wordt bijgesteld. De uitgaven in de Toeslagenwet worden daarom neerwaarts aangepast, met uitzondering van 1995.
Beleidsmatige mutaties SZ In de beleidsmatige sfeer doet zich een aantal mutaties bij de bijstand voor die per saldo leiden tot hogere uitgaven in de eerste jaren (in 1995 circa 80 miljoen gulden); vanaf 1999 is echter sprake van minder uitgaven dan eerder geraamd (een daling met ongeveer 38 miljoen gulden). De mutaties zijn deels het gevolg van uitstel van besparingsmaatregelen en deels van maatregelen in andere sociale zekerheidswetten die effecten hebben op de bijstand. Het gaat om de volgende vier mutaties. – Zoals in een brief aan de Tweede Kamer d.d. 14 november 1994 is gemeld, is besloten tot het eenmalig bevriezen van het invoeringstraject van de JWG. Dit betekent dat het traject, waarbij jaarlijks cohortsgewijs de doelgroep werkloze schoolverlaters wordt uitgebreid, met e´e´n jaar is verlengd. In plaats van in 1998 zal nu in 1999 de eindfase (alle werkloze schoolverlaters tot en met 27 jaar) zijn bereikt. Tegenover de besparing bij de JWG als gevolg van de bevriezing staan extra uitgaven voor de bijstand, doordat werkloze schoolverlaters langer in de bijstand blijven. Het gaat om een bedrag van ongeveer 30 miljoen gulden in 1995 en 17 miljoen gulden in 1999. – Het overhevelen van het sanctiepakket uit het wetsvoorstel aanscherping referte-eisen Werkloosheidswet (per 1 maart 1995 van kracht) naar het thans bij de Tweede Kamer in behandeling zijnde wetsvoorstel boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid, heeft tot gevolg dat de sancties eerder in kunnen gaan. Dit betekent dat ook de daarmee gepaard gaande effecten in de bijstand zich eerder voordoen, hetgeen een opwaartse bijstelling van de raming tot gevolg heeft. Immers, tegenover het lagere beroep op de WW staat een groter beroep op de ABW. Daarnaast moet in samenhang met de groter dan eerder verwachte opbrengst van het WW-sanctiepakket de raming van de uitverdieneffecten ook structureel opwaarts worden bijgesteld. – De invoering van de herinrichting van de bijstand, waarvan een belangrijk onderdeel de splitsing is van de bijstand in een landelijk en een gemeentelijk deel, is vertraagd. Als invoeringsdatum is nu gekozen voor 1 januari 1996. Deze vertraging betekent dat de besparingen, die met de herinrichting gepaard gaan, later in zullen gaan. Dit heeft geleid tot een opwaartse bijstelling van de raming. – Als gevolg van de vertraging bij de invoering van de wet aanscherping referte-eisen Werkloosheidswet (invoeringsdatum 1 maart 1995 in plaats van 1 januari 1995) is de weglek naar de bijstand, die is geraamd als gevolg van de verminderde toegang tot de werkloosheidsregelingen, eveneens vertraagd. Dit leidt tot een neerwaartse aanpassing van de raming. Het uitstel van de herinrichting van de ABW betekent dat ook de effecten op de, naar de gemeenten gedecentraliseerde, bijzondere
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
48
bijstand zich later voordoen. De aan het Gemeentefonds toegevoegde middelen ter compensatie van deze effecten worden daarom nu, conform de systematiek, gecorrigeerd. Zoals hierboven reeds is gemeld, is besloten tot het eenmalig bevriezen van het invoeringstraject van de JWG. Tegenover de besparingen bij de JWG, die uit deze maat-regelen voortvloeien (43 miljoen gulden in 1995, aflopend tot 29 miljoen gulden in 1999), staan overigens wel extra uitgaven voor de bijstand. In het regeerakkoord werd verondersteld dat het pakket maatregelen in de Algemene Kinderbijslagwet ruimte bood voor verhoging van de kinderbijslag voor het eerste kind. De maatregelen boden deze ruimte echter niet. Daarom is besloten om, in aanvulling op de regeerakkoordmaatregel tot afschaffing van de progressie vanaf het tweede kind, de progressie in de AKW nu geheel af te schaffen. De opbrengsten daarvan zijn nu verwerkt en dienen als dekking voor de verhoging van de AKW voor het eerste kind. Het restant van de opbrengsten van afschaffing van de hele progressie wordt aangewend voor intensiveringen in de jeugdhulpverlening en de pleegzorg, bij respectievelijk Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Overboekingen SZW eng De uitvoering van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (VVTV) is opgedragen aan Binnenlandse Zaken. Het hiermee gemoeide en aanvankelijk op de SZW-begroting geparkeerde budget wordt daarom nu overgeboekt. SZ Van de aanvullende post wordt in 1995 35 miljoen gulden overgeboekt naar Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten behoeve van een extra verhoging van de kinderbijslag voor het eerste kind. De overboeking van het Gemeentefonds is het gevolg van het uitstel van de herinrichting van de ABW, die in de eerste jaren een neerwaarts effect heeft op de naar de gemeenten gedecentraliseerde bijzondere bijstand. Op grond van de Februari-brief 1994 heeft er een kasschuif van circa 2,1 miljard gulden (van 1995 naar 1994) op de Algemene Kinderbijslag Wet plaatsgevonden. De kasschuif was reeds in de Miljoenennota 1995 verwerkt op de aanvullende post. 1995
1996
1997
1998
1999
868,1
854,7
851,0
845,5
0,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,5
0,0
0,0
0,0
0,0
878,4
868,1
854,7
851,0
845,5
XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 877,9 Desalderingen: SZW eng: diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
0,5
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
49
1995
1996
1997
1998
1999
XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Uitgaven Stand miljoenennota 1995 15 231,2 15 224,0
15 136,3
15 195,1
15 134,9
Beleidsmatige mutaties: VWS eng: diversen
Desalderingen: VWS eng: diversen
Overboekingen: VWS eng: nota van wijziging asielzoekers nota van wijziging cultuur v. vws n. aanv.post asielz. minder stimuleringsuitkeringen aanvullende loonbijstelling 1994 loonbijstelling 1995: alg. sal. maatregelen loonbijstelling 1995: nullijn deal-sectoren diversen Zorg: van de aanvullende post: naar vws (cluster i: zorgfunct 95) van de aanvullende post: naar vws (cluster v: eb-regeling) loonbijstelling 1995: alg. sal. maatregelen loonbijstelling 1995: algemeen loonbijstelling 1995: nullijn deal-sectoren
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
37,3
5,0
5,0
5,0
5,0
37,3
5,0
5,0
5,0
5,0
3,0
1,6
– 2,6
– 7,2
– 7,2
3,0
1,6
– 2,6
– 7,2
– 7,2
– 812,8 – 2 374,5
– 362,0 – 2 388,8
– 361,7 – 2 402,7
– 361,3 2 418,4
– 361,3 – 2 418,1
13,5
16,5
20,7
25,0
28,6
15,6
15,8
15,8
15,7
15,7
4,7 6,1
4,7 9,0
4,7 8,9
4,7 5,0
4,7 – 2,2
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
25,0
25,0
25,0
25,0
25,0
54,7
54,7
54,7
54,7
54,7
– 41,3
– 41,3
– 41,3
– 41,3
– 41,3
20,8
20,8
20,8
20,8
20,8
– 3 035,1
– 2 545,7
– 2 555,0
– 2 570,0
– 2 573,3
2 994,6
– 2 538,9
– 2 552,8
– 2 572,2
– 2 575,5
12 236,6
12 685,1
12 583,5
12 622,9
12 559,4
47,0
Uitgaven
Overboekingen VWS eng Bij de opstelling van het regeeraccoord is besloten de verantwoordelijkheid voor de opvang van asielzoekers en de daarbij behorende budgetten over te hevelen van VWS naar Justitie. De verantwoordelijkheid voor cultuur en de bijbehorende budgetten zijn van VWS naar OCW overgeheveld. Beide overhevelingen zijn inmiddels bij Nota van wijziging aan het Parlement gemeld. Deze mutaties betreffen de begrotingstechnische verwerking van de overheveling.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
50
Als gevolg van een lager dan geraamd aantal statusverleningen zijn er minder stimuleringsuitkeringen aan gemeenten verstrekt voor de opvang van verblijfsgerechtigden. Deze ontwikkeling wordt vooral veroorzaakt door een terughoudend beleid ten aanzien van de verstrekking van voorwaardelijke vergunningen voor tijdelijk verblijf (vvtv). De middelen die hierdoor vrijvallen bij VWS worden overgeboekt naar de aanvullende post asielzoekers. De aanvullende loonbijstelling heeft hoofdzakelijk betrekking op het ABP-complex. Zorg In het kader van de besteding van de regeerakkoord-intensiveringen (extra werkgelegenheid in de sectoren zorg, ouderenhulp, veiligheid en kinderopvang) is 100 miljoen (tranche 1995) overgeheveld uit de aanvullende post naar de zorgsector. De gelden komen via de reguliere financieringskanalen ter beschikking van de afzonderlijke sectoren, te weten de sectorfondsen voor arbeidsmarktbeleid voor de bejaardenoorden, dagverblijven en tehuizen voor gehandicapten, de Ziekenfondsraad voor de gezinsverzorging en het COTG voor de intramurale zorg. Bij de opstelling van het regeeraccoord is, vooruitlopend op een invoering van een eigen risico, besloten tot het afschaffen van de eigen bijdragen voor de medische hulpmiddelen. De kosten hiervan bedragen 85 miljoen structureel. Hiervoor is in de Miljoenennota 60 miljoen verwerkt ten laste van de RA-intensiveringsmiddelen voor financieel kwetsbare groepen. Thans is het restant van dit bedrag ad 25 miljoen, verwerkt door middel van de overheveling van de hiervoor op de aanvullende post gereserveerde middelen. 1995
1996
1997
1998
1999
XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 1 984,7 2 315,2
2 190,8
2 236,3
2 176,7
Desalderingen: VWS eng: diversen
Overboekingen: VWS eng: nota van wijziging asielzoekers nota van wijziging cultuur
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
3,0
1,6
– 2,6
– 7,2
– 7,2
3,0
1,6
– 2,6
– 7,2
– 7,2
– 296,2 – 1 453,5
– 320,2 – 1 655,8
– 320,2 – 1 530,2
– 320,2 – 1 571,1
– 320,2 – 1 571,1
– 1 749,7
– 1 976,0
– 1 850,4
– 1 891,3
– 1 891,3
1 746,7
– 1 974,4
– 1 852,9
– 1 898,5
– 1 898,5
238,0
340,8
337,9
337,8
278,2
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
51
Niet-belastingontvangsten
Overboekingen VWS eng Zie voor de toelichting op de overheveling van de niet-belastingontvangsten voor Cultuur en Asielzoekers de toelichting bij de uitgaven. 1995
1996
1997
1998
1999
6 477,3
6 757,5
7 132,1
7 445,3
210,0
166,5
48,5
– 3,2
134,5
210,0
166,5
48,5
– 3,2
41,1
20,5
20,5
0,0
0,0
0,0
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Uitgaven Stand miljoenennota 1995 6 310,3 Mee- en tegenvallers: nni-bijstelling 109,5 ramingsbijstelling 25,0 diversen
Beleidsmatige mutaties: bandbreedte 94 beleidsmatige verwerking verhoging os-uitgaven betalingsbalanssteun en schuldverlichting europees ontwikkelingsfonds landenprogramma afrika noodhulp schenkingsartikel kabnaa diversen
– 175,6 72,3 – 41,4 54,0 30,0 32,3 28,8 41,5
20,5
20,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
175,5
230,5
187,0
48,5
– 3,1
6 485,8
6 707,8
6 944,5
7 180,6
7 442,2
Desalderingen: diversen
Overboekingen: diversen
Totaal mutaties ten opzichte van de miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota 1995
Uitgaven
Mee- en tegenvallers Door gewijzigde veronderstellingen betreffende ontwikkelingen van het NNI vindt een ramingsbijstelling plaats van 109,5 miljoen in 1995 en 210 mln in 1996, met een dalend verloop in latere jaren. In 1995 vindt een ramingsbijstelling plaats van 25 miljoen als gevolg van een hogere NNI-ontwikkeling dan geraamd.
Beleidsmatige mutaties Ingevolge de bandbreedtesystematiek wordt respectievelijk, 50%, 25%,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
52
25% van de onderuitputting op het OS-plafond toegevoegd aan de begrotingen 1995, 1996 en 1997. De verhoging van de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking door de bijstellingen volgend uit een hogere NNI-ontwikkeling en door de bijstellingen ingevolge de bandbreedtesystematiek wordt beleidsmatig ingevuld door een verdeling van het desbetreffende totaalbedrag van 175,6 miljoen over verschillende uitgavenartikelen. Om deze verdeling zichtbaar te maken wordt de boekhoudkundige aftrekpost «beleidsmatige verwerking verhoging OS-uitgaven» gebruikt. Voor betalingsbalanssteun en schuldverlichtingsmaatregelen wordt 72,3 miljoen meer uitgetrokken. Het Nederlands aandeel in het Europees Ontwikkelingsfonds kan met 41,4 miljoen worden verlaagd door een lagere middelenbehoefte van dit fonds. Het landenprogramma voor Afrika wordt verhoogd met 54 miljoen, waarvan 10 miljoen voor het regioprogramma Nijl en Rode Zee en 40 miljoen voor zuidelijk Afrika. Het beschikbare bedrag voor noodhulpbijdragen wordt verhoogd met 30 miljoen voor met name enkele landen in Midden- en Zuid-Afrika en Centraal-Azie¨. Een bedrag van 32,3 miljoen is als element van de bandbreedtesystematiek toegevoegd aan het schenkingsartikel voor de Nederlandse Antillen en Aruba.
GEMEENTEFONDS Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Beleidsmatige mutaties: abp-complex diversen
Overboekingen: van ap: bijstelling accres 1995 van/naar szw: habw; bijzondere bijstand diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
17 799,3
19 653,5
19 716,6
20 490,4
21 193,0
– 75,4
0,0
0,0
0,0
0,0
90,7
90,7
90,7
90,7
90,7
– 17,8 10,3
– 26,0 10,0
6,9 9,8
6,9 9,8
5,9 9,7
83,2
74,7
107,4
107,4
106,3
7,8
74,7
107,4
107,4
106,3
17 807,1
19 728,2
19 824,0
20 597,8
21 299,3
– 55,4 – 20,0
Uitgaven
Beleidsmatige mutaties Bij Najaarsnota 1994 is besloten om het Gemeentefonds en het Provinciefonds in afwijking van de systematiek van de nominale compensatie extra te compenseren voor ABP-uitgaven via de aanvullende loonbijstelling. Tevens is afgesproken dat bij nacalculatie, op basis van het CEP 1995, de eventueel teveel gecompenseerde middelen teruggeboekt worden naar de aanvullende post loonbijstelling. Conform afspraak wordt het Gemeentefonds thans op basis van het CEP 1995 met 55,4 miljoen verlaagd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
53
Over een structurele compensatie van het ABP-complex wordt in het kader van de toepassing van de normeringssystematiek voor het jaar ’95 nog overleg met het VNG en IPO gevoerd.
Overboekingen De ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven is bepalend voor het jaarlijks procentuele accres of decres van het Gemeentefonds. Het accres is bij Miljoenennota 1995 vastgesteld op 283,0 miljoen. Als gevolg van wijzigingen in de rijksuitgaven wordt het accres voor 1995 thans opwaarts bijgesteld met 90,7 miljoen. Dit bedrag wordt van de aanvullende post Accres Gemeentefonds overgeboekt naar het Gemeentefonds. Bij de invoering van de herinrichting van de ABW is tot nu toe uitgegaan van invoering per 1 juli 1995. De invoeringsdatum is echter verschoven naar 1 januari 1996. Dit heeft tot aanpassing van de bedragen geleid van die onderdelen waarvoor het Gemeentefonds afzonderlijk wordt ge(de)compenseerd, waaronder de bijzondere bijstand. De compensatie voor de bijzondere bijstand wordt vanwege het uitstel in 1995 17,8 miljoen en in 1996 26,0 miljoen neerwaarts bijgesteld. Vanaf 1997 is de raming voor de bijzondere bijstand opwaarts bijgesteld.
PROVINCIEFONDS Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Beleidsmatige mutaties: versnelling riv.dijk.verst. diversen
Overboekingen: diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
2 251,2
2 257,4
2 270,6
2 269,9
2 274,9
26,1 – 8,6
26,1 0,0
26,1 0,0
26,1 0,0
26,1 0,0
17,5
26,1
26,1
26,1
26,1
20,0
11,0
11,0
11,0
11,0
20,0
11,0
11,0
11,0
11,0
37,5
37,1
37,1
37,1
37,1
2 288,7
2 294,5
2 307,7
2 307,0
2 312,0
Uitgaven
Beleidsmatige mutaties Als gevolg van de versnelde uitvoering van het rivierdijkversterkingsprogramma, wordt een bedrag van 26,1 miljoen met ingang van 1995 in 10 jaarlijkse termijnen aan het Provinciefonds toegevoegd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
54
INFRASTRUCTUURFONDS Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: diversen
Beleidsmatige mutaties: verdeling voordelig saldo 1994 diversen
Desalderingen: dekking kosten dijkverzwaring uit voordelig saldo hoogwaterschade aan infrastructuur intertemporele compensatie stormvloedkering nieuwe waterweg diversen
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
1995
1996
1997
1998
1999
6 897,6
6 988,5
7 176,9
7 291,1
7 409,8
20,5
3,6
4,6
4,1
4,1
20,5
3,6
4,6
4,1
4,1
141,1 – 20,5
75,5 – 3,6
76,9 – 4,6
82,3 – 4,1
181,0 – 4,1
120,6
71,9
72,3
78,2
176,9
94 138,1
– 62,5
– 56,3
– 57,3
– 77,3
– 119,0
– 100,7
– 61,0
242,8
37,9
40,0 2,1
8,1 – 5,9
11,8
2,6
9,2
– 180,0
– 161,0
– 105,5
188,1
– 30,2
– 38,9
– 85,5
– 28,6
270,4
150,9
6 903,0
7 148,3
7 561,5
7 560,7
35,0
Niet relevant voor ijklijn: vertraging fes projecten 1994
39,0
Totaal niet relevant voor ijklijn
39,0
Stand voorjaarsnota
6 897,7
Uitgaven
Beleidsmatig De in 1994 opgetreden onderuitputting op het Infrastructuurfonds leidt tot een verhoging van de uitgaven van in totaal 556,8 mln in de jaren 1995 t/m 1999. Voor 1995 worden de uitgaven met 141,1 mln verhoogd.
Desalderingen In verband met de uitgavenverhoging ten behoeve van de aanleg van kaden en de versnelde uitvoering van het dijkversterkingsprogramma is de bijdrage van de VenW-begroting aan het Infrastructuurfonds verlaagd. Voor het herstel van de schade aan infrastructuur als gevolg van overstromingen aan wegen en vaarwegen is 35 miljoen in 1995 aan het Infrastructuurfonds toegevoegd via de bijdrage-constructie van VenW. Zoals reeds gemeld in de Nota van Wijziging op de begroting van het Infrastructuurfonds van het jaar 1995 is door wijziging van kasritme van projecten sprake van intertemporele compensatie in de jaren 1995–1999. In 1994 is een kasritmeprobleem van het project Stormvloedkering
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
55
Nieuwe Waterweg gecompenseerd met een verlaging van de bijdrage aan het Infrastructuurfonds. Thans wordt de spiegelbeeldige mutatie die daarmee in 1995 en 1996 samenhangt op de begroting van Verkeer en Waterstaat en het Infrastructuurfonds verwerkt. Dit heeft een verhoging van het Infrastructuurfonds tot gevolg.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties De middelen uit het Fonds Economische Structuurversterking die in 1994 niet geleid hebben tot uitgaven voor verkeers- en vervoersprojecten ad 39,0 miljoen, worden in 1995 aan het Infrastructuurfonds toegevoegd. 1995
1996
1997
1998
1999
3 799,1
3 817,8
4 098,6
4 149,1
4 261,3
0,0
0,0
0,0
0,0
– 119,0
– 100,7
– 61,0
242,8
37,9
40,0
8,1
– 138,1 2,1
– 62,5 – 5,9
– 56,3 11,8
– 57,3 2,6
– 77,3 9,2
– 180,0
– 161,0
– 105,5
188,1
– 30,2
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
289,0
– 161,0
– 105,5
188,1
– 30,2
Niet relevant voor ijklijn: vertraging fes projecten 1994
39,0
Totaal niet relevant voor ijklijn
39,0 3 656,8
3 993,1
4 337,2
4 231,1
INFRASTRUCTUURFONDS Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 Beleidsmatige mutaties: fes-bijdrage uit 1994 diversen
469,0
469,0 Desalderingen: hoogwater schade aan infrastructuur intertemporele verschuiving stormvloedkering nieuwe waterweg verlaging rijksbijdrage voor dijkverzwaring diversen
Stand voorjaarsnota
35,0
4 127,1
Niet-belastingontvangsten
Beleidsmatige mutaties Als gevolg van het niet tijdig totstandkomen van de instellingswet van het FES, is de bijdrage van het FES aan het Infrastructuurfonds in 1994 op nihil gesteld. Thans wordt in 1995 de voor 1994 bestemde 469 miljoen aan het Infrastructuurfonds toegevoegd.
Desalderingen Zie de toelichting bij de uitgaven begroting VenW en Infrastructuurfonds.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
56
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Zie de toelichting bij de uitgaven. 1995
1996
1997
1998
1999
FONDS ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING Uitgaven Stand miljoenennota 1995 1 453,7 1 575,4
1 717,9
1 712,8
1 313,0
– 13,0
15,6
54,1
533,6
– 13,0
15,6
54,1
0,0
533,6
– 13,0
15,6
54,1
0,0
1 987,3
1 562,4
1 733,5
1 766,9
1 313,0
Niet relevant voor ijklijn: bijdrage infrastructuurfonds verschuiving uitgaven bodemsanering i.v.m. vinex contract vertraging projecten infrastructuurfonds 1994 diversen
Totaal niet voor ijklijn relevante mutaties Stand voorjaarsnota
469,0
– 1,7 39,0 27,3
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Omdat de instellingswet voor het FES niet tijdig tot stand is gekomen, zijn er in 1994 ge´e´n betalingen gedaan ten laste van het FES. Daarom zijn alle voor 1994 geraamde bijdragen van het FES aan andere begrotingen op nihil gesteld evenals de uitgaven op het FES zelf. Omdat de verwachting is dat de instellingswet in 1995 tot stand zal komen, worden de in 1994 gedane uitgaven alsnog verantwoord via het FES. Per saldo is er sprake van een budgettair neutrale mutatie. De uitgaven voor bodemsanering in het kader van Vinex zullen in 1995 t/m 1997 tot lagere uitgaven leiden. In 1998 daarentegen zullen de uitgaven stijgen als gevolg van uitvoering van projecten voortvloeiende uit de Vinex contracten. In het Infrastructuurfonds is in 1994 voor een bedrag ad 39,0 mln minder infrastructuurprojecten gerealiseerd. Deze middelen worden in 1995 aan het Infrastructuurfonds toegevoegd. 1995
1996
1997
1998
1999
FONDS ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 500,0 500,0
600,0
600,0
600,0
Niet relevant voor ijklijn: van VenW verkoop KPN
2 575,0 2 575,0
Totaal niet voor ijklijn relevante mutaties
2 575,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Stand voorjaarsnota
3 075,0
500,0
600,0
600,0
600,0
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
57
Niet voor de ijklijn relevante mutaties De KPN-ontvangsten die resteren na aftrek van de incidentele taakstelling zijn van de VenW-begroting overgeboekt naar het FES. 1995
1996
1997
1998
1999
0,0
402,3
969,7
1 781,2
2 687,9
76,9
0,0
0,0
0,0
0,0
– 90,7
– 90,7
– 90,7
– 90,7
– 90,7
– 90,7
– 90,7
– 90,7
– 90,7
– 90,7
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
– 13,8
– 90,7
– 90,7
– 90,7
– 90,7
Stand voorjaarsnota
– 13,8
311,6
879,0
1 690,5
2 597,2
ACCRES GEMEENTEFONDS Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Beleidsmatige mutaties: accres gemeentefonds diversen
Overboekingen: naar gemeentefonds: uitdeling accres 1995 diversen
76,9
Uitgaven
Beleidsmatige mutaties Er heeft zich ten opzichte van de Miljoenennota 1995 een aantal wijzigingen voorgedaan in de rijksuitgaven waaraan het accres gemeentefonds is gekoppeld. Als gevolg hiervan is het accres Gemeentefonds voor 1995 aangepast.
Overboekingen De opwaartse bijstelling van het accres 1995 ad 90,7 miljoen wordt van de aanvullende post Accres Gemeentefonds overgeboekt naar het Gemeentefonds.
ACCRES PROVINCIEFONDS Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Beleidsmatige mutaties: diversen
Overboekingen: diversen
1995
1996
1997
1998
1999
0,0
50,7
115,8
209,2
309,9
10,7
0,0
0,0
0,0
0,0
– 12,6
– 12,6
– 12,6
– 12,6
– 12,6
– 12,6
– 12,6
– 12,6
– 12,6
– 12,6
10,7
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
58
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
1,9
– 12,6
– 12,6
– 12,6
– 12,6
– 1,9
38,1
103,2
196,6
297,3
Uitgaven
Beleidsmatige mutaties Er heeft zich ten opzichte van de Miljoenennota 1995 een aantal wijzigingen voorgedaan in de rijksuitgaven waaraan het accres Provinciefonds is gekoppeld. Als gevolg hiervan is het accres Provinciefonds voor 1995 aangepast.
Overboekingen De opwaartse bijstelling van het accres 1995 ad 12,6 miljoen wordt van de aanvullende post Accres Provinciefonds overgeboekt naar het Provinciefonds. 1995
1996
1997
1998
1999
AANVULLENDE POST ASIELZOEKERS Uitgaven Stand miljoenennota 1995 0,0
1 095,0
1 095,0
949,0
897,0
0,0
0,0
0,0
0,0
– 468,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Stand voorjaarsnota
0,0
1 095,0
1 095,0
949,0
897,0
Mee- en tegenvallers: vertraging in behandeling, uitplaatsing, verwijdering asielz. diversen
468,0
468,0 Overboekingen: naar justitie: handhaven behandelcapaciteit ’95 op nivo ’94 naar justitie: uitbreiding opvangcapaciteit van biza: minder vvtvuitkeringen i.v.m. minder vvtv-statussen van vws: minder stimuleringsuitkeringen i.v.m. minder statussen diversen
97,0 – 602,0
208,0
47,0 – 24,0
Uitgaven
Mee- en tegenvallers Het aantal asielzoekers in de opvang is thans groter dan geraamd. Dit is het gevolg van een langer dan geraamde gemiddelde behandelingsduur
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
59
van asielverzoeken, een langer dan geraamde periode tussen statusverlening en uitplaatsing naar gemeenten en het feit dat een deel van de opvangvoorzieningen wordt bezet door uitgeprocedeerde maar niet verwijderbare asielzoekers. Een en ander leidt tot een tegenvaller van 486 miljoen in 1995. De tegenvaller 1995 is reeds als dreiging gemeld aan de TK in een brief van de staatssecretaris van Justitie (brief van 9 november 1994).
Overboekingen De op de aanvullende post asielzoekers geraamde budgetten 1995 ten behoeve van het asielzoekersbeleid worden verdeeld over de betrokken begrotingen. Het gaat hierbij om overboekingen naar Justitie (behandeling en opvang ad 97 miljoen respectievelijk 602 miljoen) en OCW (onderwijs aan leerplichtigen in opvangvoorzieningen ad 24 miljoen), alsmede overboekingen van Binnenlande Zaken (uitkeringen aan vvtv’ers ad 208 miljoen) en VWS (stimuleringsuitkeringen ad 47 miljoen). 1995
1996
1997
1998
1999
ZIEKTEVERZUIM EN WACHTGELDEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 472,8
745,9
931,8
622,5
584,9
– 160,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
51,0 – 19,1
– 77,0 – 20,2
– 182,0 – 20,1
– 230,0 – 16,2
– 150,0 – 8,6
– 70,1
– 97,2
– 202,1
– 246,2
– 158,6
– 230,0
– 97,1
– 202,0
– 246,2
– 158,6
242,8
648,8
729,8
376,3
426,3
Mee- en tegenvallers: terughoudende inzet wachtgelden diversen
– 160,0
Beleidsmatige mutaties: diversen
Desalderingen: diversen
Overboekingen: naar ocw: uitverdieneffecten taakstelling regeerakkoord diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
Uitgaven
Mee- en tegenvaller Besloten is tot een terughoudende inzet ten aanzien van de compensatie van wachtgelden die optreden als gevolg van generale ombuigingstaakstellingen. In 1995 kan hierdoor een bedrag van 160 miljoen ten gunste van het generale beeld gebracht worden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
60
Overboekingen Ten behoeve van de invulling van de taakstellingen die bij Regeerakkoord zijn afgesproken voor het Hoger Onderwijs is een gereserveerde reeks van 51 miljoen in 1995, 77 miljoen in 1996, 182 miljoen in 1997, 230 miljoen in 1998 en 150 miljoen in 1999 naar de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen overgeboekt. 1995
1996
1997
1998
1999
NOMINALE BIJSTELLING AKW Uitgaven Stand miljoenennota 1995
0,0
42,1
120,6
214,0
314,0
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Stand voorjaarsnota
0,0
42,1
120,6
214,0
314,0
1995
1996
1997
1998
1999
PRIJSBIJSTELLING Uitgaven Stand miljoenennota 1995
0,0
561,5
1 224,5
2 227,0
3 254,7
Mee- en tegenvallers: macro mutatie
– 221,3
– 254,7
– 266,6
– 271,1
– 268,4
– 221,3
– 254,7
– 266,6
– 271,1
– 268,4
221,3
0,0
0,0
0,0
0,0
221,3
0,0
0,0
0,0
0,0
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Stand voorjaarsnota
0,0
306,8
957,9
1 955,9
2 986,3
Beleidsmatige mutaties: toedeling aan de aanvullende post (nader te bepalen/te verdelen ombuigingen)
Uitgaven Op de aanvullende post doet zich, als gevolg van de verwerking van de nieuwste inzichten in de macro-ontwikkelingen van het CPB, een mutatie voor met een meevallend effect als gevolg van een lagere prijsontwikkeling. De mutatie van 1995 komt tot uiting in de taakstellende onderuitputting op de aanvullende post.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
61
1995
1996
1997
1998
1999
1 147,4
3 220,2
4 522,1
6 160,5
8 180,5
314,0 – 98,0 103,0
196,0 – 133,8 133,0
195,0 – 185,3 133,0
235,0 – 239,7 133,0
235,0 – 284,7 133,0
319,0
195,2
142,7
128,3
83,3
– 681,1 – 529,3
– 826,3 – 678,1
– 1 034,8 – 676,2
– 1 243,3 – 676,0
– 1 415,4 – 677,6
– 50,0 – 60,0
– 50,0
– 50,0
– 50,0
– 50,0
52,0
245,0
333,0
257,0
257,0
336,2 – 14,7
336,1 – 18,9
336,1 – 18,8
336,1 – 19,0
336,1 – 19,0
– 946,9
– 992,2
– 1 110,7
– 1 395,2
– 1 568,9
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
628,0
– 796,9
– 968,1
– 1 267,0
– 1 485,6
Stand voorjaarsnota
519,4
2 423,3
3 554,0
4 893,5
6 694,9
LOONBIJSTELLING Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: macro mutaties verrekening accres gf/pf wijziging contractlonen diversen
Overboekingen: aanvullende loonbijstelling 1994 loonbijstelling 1995 naar biza: overschrijding zvo naar biza: voorschot uszo overheveling naar aanvullende post koppeling uitkeringen van biza: middelen abpcomplex diversen
Uitgaven
Mee- en tegenvallers Op de aanvullende post doet zich, als gevolg van de verwerking van de nieuwste inzichten in de macro-ontwikkelingen van het CPB, een aantal mutaties voor met een tegenvallend effect. De compensatie aan gemeenten en provincies voor de stijgende lasten waarmee zij geconfronteerd worden als gevolg van de privatisering van het Abp, vindt plaats via de systematiek van de gecorrigeerde netto rijksuitgaven. De voor de fondsen op de aanvullende post loonbijstelling gereserveerde middelen – 98 miljoen in 1995 oplopend tot 285 miljoen in 1999 – kunnen derhalve ten gunste van de algemene middelen worden gebracht. Voorts heeft het CPB de raming voor de contractlonen van 1995 opwaarts bijgesteld met een kwart procentpunt. De meerkosten hiervan bedragen circa 130 miljoen structureel.
Overboekingen De aanvullende loonbijstelling behelst de middelen die gemoeid zijn met het zogenaamde Abp-complex. Deze middelen dienen ter compensatie van de extra loonkosten die overheidswerkgevers ondervinden als gevolg van afspraken die tussen de regering en werknemers zijn gemaakt omtrent de privatisering van het Abp. Bij Najaarsnota 1994 heeft hiervan een eerste uitdeling plaatsgevonden. De nu in de cijfers opgenomen mutatie betreft de doorwerking hiervan. Voorts is ook een eerste tranche loonbijstelling 1995 naar de departe-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
62
menten overgeboekt. Deze heeft betrekking op onder meer de contractloonstijging van 0,5% per 1 januari 1995 en enkele mutaties in de werkgeverslasten voor sociale zekerheid. Daarnaast zijn naar de BiZa-begroting middelen (50 miljoen structureel) overgeboekt die samenhangen met de overschrijding van de uitgaven voor de Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel (ZVO), alsmede een bedrag van 60 miljoen ter financiering van het Uitvoeringsorgaan Sociale Zekerheid Overheidspersoneel (USZO). De overheveling naar de aanvullende post koppeling uitkeringen heeft betrekking op de verwerking van premiemutaties in de uitkeringen die op de SZW begroting staan. De middelen die van de BiZa-begroting zijn overgeboekt naar de aanvullende post bestaan voornamelijk uit de voormalige rijksbijdrage Vut(61) en het weduwnaarspensioen. In verband met de wet Abp/FVP hoeven deze middelen niet langer aan het Abp te worden afgedragen (in de oude vorm). Middels de aanvullende loonbijstelling 1994 (zie hierboven) zijn de middelen overgeboekt naar de verschillende sectoren. 1995
1996
1997
1998
1999
HERSTRUCTURERINGSMIDDELEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 38,8
75,4
89,8
114,2
162,1
Overboekingen: diversen
– 3,4
– 2,0
– 2,0
– 2,0
– 2,0
– 3,4
– 2,0
– 2,0
– 2,0
– 2,0
3,5
– 2,0
– 2,0
– 2,0
– 2,0
35,3
73,4
87,8
112,2
160,1
1995
1996
1997
1998
1999
– 184,0
– 766,0
– 679,0
– 688,0
– 374,0
– 6,1
0,0
0,0
0,0
0,0
– 52,0
– 245,0
– 333,0
– 257,0
– 257,0
– 52,0
– 245,0
– 333,0
– 257,0
– 257,0
– 58,1
– 245,0
– 333,0
– 257,0
– 257,0
– 242,1
– 1 011,0
– 1 012,0
– 945,0
– 631,0
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
KOPPELING UITKERINGEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Mee- en tegenvallers: diversen
Overboekingen: zfw-premie diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
– 6,1
Uitgaven
Overboekingen De overboeking van de aanvullende post loonbjstelling heeft betrekking op de verwerking van premie-mutaties in de uitkeringen die op de SZWbegroting staan. Deze worden niet meer geraamd op de aanvullende post
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
63
loonbijstelling maar op de aanvullende post koppeling uitkeringen.
INDEXERING WSF Uitgaven Stand miljoenennota 1995
1995
1996
1997
1998
1999
0,0
117,2
223,9
333,8
494,8
– 33,4
– 48,9
– 88,2
– 132,9
0,0
– 33,4
– 48,9
– 88,2
– 132,9
0,0
– 33,4
– 48,9
– 88,2
– 132,9
– 2,3
16,2
58,8
106,6
Beleidsmatige mutaties: prestatiebeurs: indexering beurs diversen
Totaal relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Niet relevant voor ijklijn: prestatiebeurs: indexering leningen Totaal niet relevant voor ijklijn
0,0
– 2,3
16,2
58,8
106,6
Stand voorjaarsnota
0,0
81,5
191,2
304,4
468,5
Uitgaven
Beleidsmatige mutaties Als gevolg van het wetsvoorstel Prestatiebeurs ontvangen studenten vanaf cohort 1995 niet meer op voorhand een studiebeurs, maar een studielening. Deze zogenoemde prestatieleningen zullen bij het voldoen aan de prestatienorm alsnog worden omgezet in een beurs. De invoering van de Prestatiebeurs heeft ook gevolgen voor de indexering van de studiefinanciering.
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Voor de raming van de indexering is wat betreft het onderscheid lening-beurs uitgegaan van dezelfde veronderstellingen als bij de raming van de uitgaven studiefinanciering op de begroting van OCW. Dit betekent dat er vanaf 1996 een daling optreedt bij de indexering van de beursuitgaven en een stijging bij de indexering van de leninguitgaven. 1995
1996
1997
1998
1999
BELASTINGAFDRACHTEN AAN DE EUROPESE UNIE Uitgaven Stand miljoenennota 1995 7 189,0 7 206,0
6 860,0
6 671,0
6 473,0
– 80,0
– 48,0
– 16,0
16,0
– 80,0
– 48,0
– 16,0
16,0
Mee- en tegenvallers: invoerrechten technische correctie btwafdracht diversen
– 125,0 293,0
168,0
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
64
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
168,0
– 80,0
– 48,0
– 16,0
16,0
7 357,0
7 126,0
6 812,0
6 655,0
6 489,0
Uitgaven
Mee- en tegenvallers Bij de invoerrechten wordt voor 1995 een lagere afdracht geraamd van 125 miljoen op grond van prijs- en volumemutaties, met doorwerking naar latere jaren. Bij de ramingen in de Miljoenennota 1995 was uitgegaan van ratificatie van het nieuwe Eigen Middelenbesluit. Omdat het nieuwe eigen Middelenbesluit nog niet door alle landen geratificeerd is, is de vastgestelde EU-begroting gebaseerd op het oude Eigen Middelenbesluit. Hierdoor treedt een verschuiving op tussen de BNP-afdrachten (zie hiervoor BuiZa-begroting) en de BTW-afdrachten. Deze verschuiving leidt tot een verhoging van de BTW-afdrachten met 293 miljoen onder gelijktijdige verlaging van de BNP-afdrachten met hetzelfde bedrag. 1995
1996
1997
1998
1999
NADER TE BEPALEN/TE VERDELEN OMBUIGINGEN Uitgaven Stand miljoenennota 1995 – 1 802,7 1 490,2
2 372,6
3 253,6
3 241,6
Beleidsmatige mutaties: bandbreedte 94 doorwerking onderuitputting 1994 isf eindejaarsmarge overige departementale waterschade taakstellende onderuitputting 1995 uitvoeringskosten fiscale wetsvoorstellen diversen
Overboekingen: afboeking kasschuif naar biza: van cluster i; toezichth. functies ’95 naar financie¨n: van fiscale uitvoeringskosten woz naar szw: van cluster v naar vws: van cluster i; zorgfunctes ’95 naar vws: van cluster v van vrom: naar cluster v diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
– 41,1
– 20,5
– 20,5
– 141,1 – 115,8
– 75,5
– 76,9
– 82,3
181,0
60,0 35,0
37,0
29,0
14,0
25,0
– 916,1
– 59,0
– 68,4
– 68,3
– 156,0
100,0
– 100,0
– 100,0
– 100,0
– 100,0
42,6 – 35,0
– 45,8
– 36,8
– 20,8
– 31,1
100,0 – 25,0 35,0 – 5,5
– 100,0 – 25,0
– 100,0 – 25,0
– 100,0 – 25,0
– 100,0 – 25,0
– 9,0
– 13,0
– 18,0
– 22,0
1 821,5
– 279,8
– 274,8
– 263,8
– 278,1
905,4
– 338,8
– 343,2
– 332,1
– 434,0
– 897,3
1 151,4
2 029,4
2 921,5
2 807,6
70,0 – 783,1
2 094,6
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
65
Uitgaven
Beleidsmatige mutaties Ten aanzien van de bandbreedte OS wordt dezelfde ramingstechnische veronderstelling gehanteerd als bij de eindejaarsmarge, namelijk het gebruik van de bandbreedte in 1995 zal gelijk zijn aan het gebruik van de bandbreedte in 1994. Op de aanvullende post wordt hiervoor een correctie-boeking verwerkt. Ten aanzien van het infrastructuurfonds wordt eveneens dezelfde ramingstechnische veronderstelling gehanteerd als bij de eindejaarsmarge (op de aanvullende post wordt ook hiervoor een correctie-boeking verwerkt). Uitgaande van de ramingstechnische veronderstelling dat het gebruik van de eindejaarsmarge in 1995 even groot zal zijn als in 1994, vindt een correctie-boeking plaats op de aanvullende post. Deze veronderstelling is neergelegd in de brief «begrotingsproces-en systematiek». Als gevolg van de recente watersoverlast doen zich op verschillende begrotingen budgettaire effecten voor. Daar waar de departementale schade nog niet voldoende is onderbouwd, worden de kosten vooralsnog geraamd op de aanvullende post. Het betreft kosten bij Justitie, Financie¨n, VWS en OCW. Voor de oplossing van de problematiek van circa 0,8 miljard in de begrotingsuitvoering 1995 wordt een taakstellende onderuitputting ingezet; dit is in de hoofdtekst van de VJN verwoord. Met nieuwe fiscale wet- en regelgeving zijn extra uitvoeringskosten voor de Belastingdienst gemoeid; deze worden vooralsnog geraamd op de aanvullende post.
Overboekingen Voor een toelichting op de overboeking inzake de kasschuif wordt verwezen naar de toelichting op mutaties op de begroting van SZW. Er zijn op de aanvullende post middelen gereserveerd voor het 40 000 banenproject. De hiermee gemoeide middelen voor 1995 ten behoeve van banen voor toezichthoudende functies in de grote steden zijn (structureel) vanuit de aanvullende post overgeboekt naar de BiZa-begroting. Per 1 januari 1995 is de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) in werking getreden. De uitvoeringskosten voor de Belastingdienst die hiermee samenhangen, zijn vanuit de aanvullende post overgeboekt naar de Financie¨n-begroting. In 1995 wordt 35 miljoen overgeboekt vanuit de aanvullende post naar SZW ten behoeve van een extra verhoging van de kinderbijslag voor het eerste kind. De middelen ten behoeve van 2500 banen voor zorgfuncties (tranche 1995) zijn vanuit de aanvullende post overgeboekt naar de VWS-begroting. Bij de opstelling van het regeerakkoord is besloten tot het afschaffen van de eigen bijdragen voor de medische hulpmiddelen. De kosten hiervan bedragen 85 miljoen, waarvan reeds 60 miljoen op de VWS-begroting is verwerkt ten tijde van de Miljoenenota 1995. Het restant wordt hierbij van de aanvullende post naar de VWS-begroting overgeheveld. Het bij regeerakkoord toegekende bedrag voor de IHS-kindertabel kan in 1995 niet geheel gerealiseerd worden aangezien de IHS-kindertabel pas op 1 juli 1995 in werking treedt (i.p.v. op 1 januari 1995). De niet-benodige middelen worden teruggeboekt naar de aanvullende post waarna deze ten goede komen aan SZW (kinderbijslag voor eerste kind).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
66
1995
1996
1997
1998
1999
NADER TE BEPALEN/TE VERDELEN OMBUIGINGEN Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 2 425,0 228,6
– 31,2
– 31,2
– 31,2
Niet relevant voor ijklijn Verkoop KPN
– 2 425,0 – 2 425,0
Totaal niet voor ijklijn relevante mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
– 2 425,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
228,6
– 31,2
– 31,2
– 31,2
Niet-belastingontvangsten
Niet voor de ijklijn relevante mutaties Een gedeelte van de voorlopige raming van de tweede tranche verkoop KPN wordt aangewend ter dekking van de hier geparkeerde taakstelling. 1995
1996
1997
1998
1999
INDEXERING INFRASTRUCTUURTOESLAG MRB Uitgaven Stand miljoenennota 1995 1,0 58,0
118,0
192,0
306,0
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Stand voorjaarsnota
1,0
58,0
118,0
192,0
306,0
1995
1996
1997
1998
1999
– 4 451,4
– 4 572,6
– 4 850,9
4 951,6
– 4 975,1
– 445,7
96,1
63,3
– 241,8
– 47,1
– 445,7
96,1
63,3
– 241,8
– 47,1
445,7
96,1
63,3
– 241,8
– 47,1
– 4 897,1
– 4 476,5
– 4 787,6
5 193,4
– 5 022,2
CONSOLIDATIE Uitgaven Stand miljoenennota 1995 Desalderingen: bijstelling ivm fes en isf diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
Uitgaven en Niet-belastingontvangsten De bijstelling op de post consolidatie (uitgaven en niet-belastingontvangsten) houdt verband met de bijdragen van het FES aan andere begrotingen en de wijziging in de bijdrage van Verkeer en Waterstaat aan het Infrastructuurfonds.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
67
CONSOLIDATIE Niet-belastingontvangsten Stand miljoenennota 1995 Desalderingen: bijstelling ivm fes en isf diversen
Totaal mutaties ten opzichte van miljoenennota 1995 Stand voorjaarsnota
1995
1996
1997
1998
1999
– 4 451,4
– 4 572,6
– 4 850,9
– 4 951,6
– 4 975,1
– 445,7
96,1
63,3
– 241,8
– 47,1
– 445,7
96,1
63,3
– 241,8
– 47,1
445,7
96,1
63,3
– 241,8
– 47,1
– 4 897,1
– 4 476,5
– 4 787,6
– 5 193,4
– 5 022,2
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
68
BIJLAGE 4
De Belastingontvangsten 1. Inleiding Deze bijlage geeft een toelichting op de mutaties in de belastingraming voor 1995 ten opzichte van de Miljoenennota 1995. Daarbij wordt het gebruikelijke onderscheid gemaakt tussen autonome- en macromutaties18. 2. De totale belastingontvangsten Tabel 2.1 geeft een overzicht van de mutaties in de belastingraming 1995 sedert de Miljoenennota 1995. Tabel 2.1 Mutatie in de belastingraming sedert de Miljoenennota 1995 (in miljarden) 1995 Stand belastingraming Miljoenennota 1995 Totale mutatie wv autonome mutaties wv macro-mutatie
153,5 2,4 – 0,1 2,6
Stand belastingraming Voorjaarsnota 1995
156,0
Ten opzichte van de Miljoenennota 1995 is de geraamde totale belastingopbrengst 1995 met 2,4 miljard opwaarts bijgesteld. Hiervan is – 0,1 miljard het gevolg van autonome maatregelen en 2,6 miljard het gevolg van de doorwerking van de realisatie 1994 en het economische beeld volgend uit het Centraal Economisch Plan 1995. Tabel 2.2 geeft een overzicht van de autonome mutaties. Tabel 2.2 Overzicht grotere autonome mutaties (in miljarden) 1995 Totale autonome mutatie wv uitstel invoering HSB (MRB) wv meeropbrengst nabetaling IB-1991 wv doorschuif onderuitputting R&D-faciliteit wv invoering wet Waardering Onroerende Zaken wv overige autonome mutaties
– 0,1 – 0,2 0,2 – 0,1 0,1 0,0
De bijstelling uit hoofde van autonome mutaties bestaat onder andere uit het uitstel van de invoering van de houderschapsbelasting (van 1 januari 1995 naar 1 april 1995), de meeropbrengst van de IB-premienabetaling door de fondsen aan het Rijk over het belastingjaar 1991 en de doorschuif van 1994 naar 1995 van onderuitputting in de R&D-faciliteit.
18
Autonome mutaties zijn veranderingen in de belastingopbrengst als gevolg van fiscale wetswijzigingen of maatregelen in de uitvoeringssfeer van de belastingdienst. Macro-mutaties betreffen mutaties in de belastingopbrengst als gevolg van wijzigingen in de geraamde grondslagen, bijvoorbeeld als gevolg van veranderingen in het economische beeld of door de doorwerking van de realisatie in het voorafgaande jaar.
De macro-economische bijstelling van 2,6 miljard is gebaseerd op de realisatie 1994 en het macro-economische beeld in het Centraal Economisch Plan 1995. Daarbij gaat het vooral om opwaartse bijstellingen van de consumptie, de loonvoet, de werkgelegenheid en het overig inkomen. Deze mutaties leiden tot opwaartse bijstellingen bij de accijnzen, de loonbelasting en de vennootschapsbelasting. Tabel 2.3 geeft een overzicht van de mutaties bij de afzonderlijke belastingsoorten. Hierbij wordt de mutatie per belastingsoort onderver-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
69
deeld in de autonome- en de macro-component. In de volgende paragrafen worden de mutaties uit tabel 2.3 nader toegelicht. Tabel 2.3 Mutaties raming belastingopbrengst 1995 op kasbasis t.o.v. Miljoenennota 1995 (in miljarden) Bijstellingen 1995 naar delen totaal autonoom
macro
– 0,2 – 0,2 – 0,1 0,4 0,2 – 0,3 – 0,1
– 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 – 0,2 0,1
0,0 – 0,2 – 0,1 0,4 0,2 – 0,1 – 0,2
Belastingen op inkomen, winst en vermogen19 wv inkomstenbelasting wv loonbelasting wv dividendbelasting wv vennootschapsbelasting wv overig19
2,6 0,0 0,7 0,3 1,4 0,2
0,1 0,2 – 0,1 0,0 0,0 0,0
2,5 – 0,2 0,8 0,3 1,4 0,2
Totaal Generaal
2,4
– 0,1
2,6
Kostprijsverhogende belastingen wv omzetbelasting wv BPM wv accijnzen wv belastingen van rechtsverkeer wv MRB wv overig
2.2.1. Kostprijsverhogende belastingen Het totaal aan kostprijsverhogende belastingen is voor 1995 met 0,2 miljard neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de raming Miljoenennota 1995.
– autonome mutaties De neerwaartse bijstelling bij de kostprijsverhogende belastingen wordt voor –0,2 miljard bepaald door autonome maatregelen. Deze maatregelen slaan met name neer bij de MRB en zijn aangeduid in tabel 2.2.
– macro-economische mutaties De diverse bijstellingen bij de kostprijsverhogende belastingen resulteren uit de realisatie 1994 en het economische beeld voor 1995, weergegeven in het Centraal Economisch Plan 1995. Het Centraal Planbureau verwacht voor 1995 een sterkere volumegroei en een minder sterke prijsmutatie in de consumptie dan bij de raming van de Miljoenennota 1995 werd voorzien. In het licht hiervan is de raming voor de accijnzen opwaarts bijgesteld. Bij de omzetbelasting wordt de opwaartse volumebijstelling grotendeels teniet gedaan door de neerwaartse prijsmutatie, zodat per saldo een beperkte mutatie bij de omzetbelasting resteert. Daarnaast leidt de ontwikkeling van de huizenmarkt tot een opwaartse bijstelling van de raming van de belastingen van rechtsverkeer. 2.2.2. Belastingen op winst, inkomen en vermogen De totale raming voor de belastingen op inkomen, winst en vermogen wordt voor 1995 met 2,6 miljard opwaarts bijgesteld.
– autonome mutaties
19
Inclusief de niet nader toe te rekenen belastingontvangsten.
De raming 1995 voor de belastingen op inkomen, winst en vermogen wordt voor 0,1 miljard bepaald door autonome maatregelen. Deze
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
70
maatregelen slaan neer bij de loon- en inkomstenbelasting en zijn aangeduid in tabel 2.2.
– macro-economische mutaties De macro-mutatie bij de belastingen op inkomen, winst en vermogen is het gevolg van de realisatie 1994 en het economische beeld voor 1995. Voor 1995 raamt het Centraal Planbureau ten opzichte van de Macro Economische Verkenning 1995 thans een hogere loonvoet en werkgelegenheid. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van de loonbelasting. Daarnaast voorziet het Centraal Planbureau een meevallende ontwikkeling van het overig inkomen over 1994 en 1995. Deze ontwikkeling leidt – gecombineerd met informatie over de aanslagontwikkeling – tot een opwaartse bijstelling van de vennootschapsbelasting met 1,4 miljard. Tabel 2.4 Belastingopbrengst 1995 (kasbasis, in miljoenen guldens)
I.
II.
III.
IV.
Kostprijsverhogende belastingen a. Invoerrechten b. Omzetbelasting c. Belasting van personenauto’s en motorrijwielen d. Accijnzen 1. Accijns van lichte olie 2. Accijns van minerale olie¨n, anders dan lichte olie 3. Tabaksaccijns 4. Alcoholaccijns 5. Bieraccijns 6. Wijnaccijns e. Belastingen van rechtsverkeer f. Motorrijtuigenbelasting 1. Exclusief toeslag Infrastructuurfonds 2. toeslag infrastructuurfonds g. Belasting op een milieugrondslag h. Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten i. Belasting op zware motorrijtuigen Belastingen op inkomen, winst en vermogen a. Inkomstenbelasting b. Loonbelasting c. Dividendbelasting d. Kansspelbelasting e. Vennootschapsbelasting f. Vermogensbelasting g. Successierechten Niet aan afzonderlijke belastingsoorten toe te rekenen belastingontvangsten Totaal Generaal
Aandeel van het Gemeentefonds Aandeel van het Provinciefonds Aandeel van het Infrastructuurfonds Aandeel van de Europese Gemeenschappen 1. in de invoerrechten 2. in de omzetbelasting Ten bate van de Rijksbegroting
Miljoenennota 1995
Voorjaarsnota 1995
Mutatie
76 460 3 285 43 305
76 305 3 135 43 135
– 155 – 150 – 170
4 040
3 925
– 115
5 635
5 885
250
3 435 2 835 930 625 300 4 145
3 515 3 010 880 595 315 4 325
80 175 – 50 – 30 15 180
3 185 2 150 1 945
3 000 1 990 1 955
– 185 – 160 10
385 260
380 260
–5 0
77 010 8 980 44 160 1 920 160 18 810 1 345 1 635
79 605 9 000 44 835 2 200 165 20 200 1 445 1 760
2 595 20 675 280 5 1 390 100 125
60
60
0
153 530
155 970
2 440
16 679 2 106 3 057
17 017 2 148 3 057
338 42 0
3 285 3 904
3 135 4 197
– 150 293
124 499
126 416
1 917
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
71
BIJLAGE 5
Het financieringssaldo van de lagere overheid In 1994 heeft de lagere overheid een financieringssaldo gerealiseerd van –0,5% BBP. In de Miljoenennota 1994 werd uitgegaan van een saldo 1994 van 0% BBP. In 1993 was sprake van een saldo van –0,4% BBP. Tabel 1 Financieringssaldo lagere overheid (in % BBP)
FT lagere overheden
1991
1992
1993
1994
1995
0,1
– 0,1
– 0,4
– 0,5
0,0
Het financieringssaldo van de lagere overheid 1994 kan met name worden toegeschreven aan de netto vervroegde aflossingen van Rijksleningen ten behoeve van de woningbouw. Het betreft hier evenwel een tijdelijk neerwaarts effect op het saldo. In de loop van 1994 is dit effect al afgenomen. Er is vooralsnog geen reden aan te nemen dat het trendmatig geraamde saldo van 0% BBP wijziging behoeft. Voor 1995 wordt daarom vooralsnog uitgegaan van een saldo van 0% BBP.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
72
BIJLAGE 6
De dekking van de financieringsbehoefte van het Rijk in 1995 De financieringsbehoefte van het Rijk in 1995 wordt geraamd op 55,8 miljard. Vergeleken met de raming ten tijde van de Miljoenennota 1995 betekent dit een neerwaartse bijstelling van 41⁄2 miljard, met name als gevolg van lagere aflossingen voortvloeiend uit de conversie-operatie in het najaar van 1994. In samenhang met onder meer de netto uitgifte van DTC’s (schatkistcertificaten) ad 2,4 miljard zal de financieringsbehoefte 1995 nagenoeg geheel op de kapitaalmarkt worden gedekt. De genoemde netto uitgifte van DTC’s was aanvankelijk voorzien voor het najaar van 1994, maar kon vanwege de meevallende tekortontwikkeling 1994 pas begin 1995 plaatsvinden. Van het voorgenomen kapitaalmarktberoep is tot en met medio april 29,7 miljard gedekt via vier emissies. De grootste belangstelling ging uit naar een nieuwe tienjarige staatslening met een rentepercentage van 7,75%. De opbrengst van deze lening, waarop op 1 maart werd gestort, bedroeg 12,5 miljard. Een nieuwe vijftienjarige lening (tegen een rentepercentage van 7,5%) kende een opbrengst van 7,5 miljard. Verder werden nieuwe tranches van twee bestaande leningen uitgegeven. De gemiddelde looptijd van de emissies kwam uit op 11,1 jaar tegen een gemiddeld uitgifte-rendement van 7,65%. Het onderhandse beroep van de Staat was nihil. Een samenvattend overzicht wordt gepresenteerd in onderstaande tabel. Tabel 1 Dekking van de financieringsbehoefte van het Rijk in 1994 en 1995 (in miljarden)
Feitelijk financieringssaldo20 Aflossingen w.v. regulier w.v. vervroegd Financieringsbehoefte Bruto kapitaalmarktberoep w.v. openbaar w.v. onderhands Liquiditeitssaldo20
Voorlopige rekening 1995
Ontwerpbegroting 1995
Voorjaarsnota 1995
– 2,8 34,2 (30,3) (3,9)
27,8 32,5 (32,5) (p.m.)
26,7 29,1 (29,1) (0,0)
31,4
60,3
55,8
– 28,8 (– 28,8) (0,0)
–60,3 (– 60,3) (0,0)
–53,4 (– 53,4) (0,0)
2,6
0,0
2,4
– 4,6 0,4
0,0 0,0
–2,4 0,0
19
–1,6
0,0
– 9,6
–8,0
– 9,6
Korte transacties Netto plaatsing DTC’s Diversen Mutatie schatkistsaldo20 Stand Schatkistsaldo per jaarultimo
20
Een «+» is tekort.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 178, nr. 1
73