Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1989-1990
21442
Nr. 2 1 Samenstelling: Leden: Stemerdink (PvdA), Gualthèrie van Weezel (CDA), Frinking (CDA), ondervoor– zittter, Borgman (CDA), Buurmeijer (PvdA), Mateman (CDA), Van Houwelingen (CDA), Van Vlijmen (CDA), Leerling (RPF), Van Es (Groen Links), Bolkestein (VVD), voorzitter, Korthals (VVD), Van Heemskerck Piliis– Duvekot (VVD), De Kok (CDA), Vos (PvdA), Janmaat (Centrumdemocraten), Eisma (D66), Van Traa (PvdA), J. H van den Berg (PvdA), Ter Veer (D66), Achtienribbe-Buijs (PvdA), Koffeman (CDA), M. Zijlstra (PvdA) en Valk (PvdA). Plv leden: Huys (PvdA), Van der Linden (CDA), Aarts (CDA), Paulis (CDA), Quint– Maagdenberg (PvdA), Van Rooy (CDA), Esselink (CDA), De Hoop Scheffer (CDA), Van Dis (SGP), Beckers-de Bruijn (Groen ünks), ünschoten (VVD), Dijkstal (VVD), Weisglas (VVD), Janmaat-Abee (CDA), Melkert (PvdA), Tommel (D66), Schoots (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Schimmel (D66), Dolman (PvdA), Krajenbrink (CDA), Lonink (PvdA) en Herfkens (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Kombrink (PvdA), ondervoorzitter, Koning (VVD), voorzitter, Van Houwelingen (CDA), Schutte (GPV), Herfkens (PvdA), Tommel (D66), De Grave (VVD), Linschoten (VVD), Paulis (CDA), Vermeend (PvdA), Brouwer (Groen Links), G H. Terpstra (CDA), Melkert (PvdA), Smits (CDA), Reitsma (CDA), Vreugdenhil (CDA), Vriens– Auerbach (CDA), Van Rijn-Vellekoop (PvdA), Van der Vaart (PvdA), G. de Jong (CDA), Ybema (D66), Witteveen-Hevinga (PvdA) en M. Zijlstra (PvdA). Plv leden: Lonink (PvdA), De Korte (VVD), Lansink (CDA), Van Dis (SGP), Van Otterloo (PvdA), Groenman (D66), Van Erp (VVD), Weisglas (VVD), Gerritse (CDA), Schoots (PvdA), Rosenmöller (Groen Links), Mateman (CDA), Van Traa (PvdA), Wolters (CDA), Van de Camp (CDA). Schartman (CDA), De Leeuw (CDA), Van Zijl (PvdA), Verspaget (PvdA), Van lersel (CDA), Wolffensperger (D66), Leerling (RPF) en Van Nieuwenhoven (PvdA)
012379F ISSN0921 7371 SDU uitgeuerij 's Gravenhage 1990
Aandelenvervreemding Eurometaal
VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG
Vastgesteld 7 maart 1990 De vaste Commissies voor Defensie' en voor Financiën2 hebben op 7 februari 1990 mondeling overleg gevoerd met de staatssecretaris van Defensie over de aandelenvervreemding Eurometaal, aan de hand van de brief van de minister van Financiën en de staatssecretaris van Defensie dd. 22 januari 1990 (kamerstuk 21 442, nr. 1). De commissies brengen van het gevoerde overleg het volgende verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Van Vlijmen (C.D.A.) wees erop dat zich de afgelopen jaren nogal eens een wijziging heeft voorgedaan in de geschatte behoefte aan de produkten van Eurometaal. Zo is nog slechts enkele jaren geleden, naar aanleiding van een voorstel van de Amerikaanse senator Sam Nunn, besloten de munitievoorraden op een hoger peil te brengen. Nu wordt weer uitgegaan van een afnemende behoefte van overheden. Dit alles heeft grote gevolgen voor een bedrijf waar vele mensen op een zinvolle manier werken, hoewel hun werk door vele anderen dikwijls niet als zinvol wordt ervaren. In ieder geval heeft de overheid, zo meende de heer Van Vlijmen, de morele plicht een zodanige inspanning te leveren dat de nu noodzakelijke afslanking van het personeelsbestand zorgvuldig verloopt. In dit verband was het hem opgevallen dat het in de brief geschetste beeld vrij sterk afwijkt van hetgeen de afgelopen jaren in o.a. de jaarver– slagen van Eurometaal en bij begrotingsbehandelingen naar voren is gebracht. Dit beeld is ook niet hoopgevend voor de toekomst. In het verleden is veel gesproken over conversie, diversificatie en produktver– breding, maar een samenhangend plan hiervoor ontbreekt nog steeds. De heer Van Vlijmen wees in dit verband op het gezegde «It's better to have a market than a factory». De fabriek is er, maar tot nu toe is Eurometaal kennelijk niet in staat geweest ook daadwerkelijk een aanzet tot koersverandering te geven. Het voorstel inzake aandelenoverdracht aan Oerlikon kon dan ook op de instemming van de heer Van Vlijmen rekenen. Oerlikon is een groot multinationaal bedrijf met een goede naam en faam, terwijl slechts
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 442, nr. 2
ongeveer de helft van de produktie plaatsvindt in de militaire sector. Voorts was hij de overtuiging toegedaan dat de brief van èén van de directeuren van Oerlikon gezien kan worden als een letter of intent, waardoor in feite ook een juridische grondslag is verkregen. Hij ging er ten slotte van uit dat de afspraak om de eigendomsverhou– dingen in elk geval tot en met 1994 te handhaven ook voor Dynamit Nobel geldt. Of is het bij voorbeeld mogelijk dat in die periode Oerlikon aandelen van Dynamit Nobel overneemt? De heer Vos (P.v.d.A.) had na de oprichting van Eurometaal in 1972 de verwachting dat Dynamit Nobel een actief beleid ten aanzien van de nieuwe onderneming zou voeren. In de praktijk is daar echter niets van terecht gekomen. Hij vond dat relevant voor het vandaag in te nemen standpunt, omdat in 1972 ook een raamovereenkomst is gesloten en thans opnieuw zo'n overeenkomst tot stand zal komen. Hij was dan ook benieuwd naar de inhoud van de raamovereenkomst tussen de staat der Nederlanden, Dynamit Nobel en Oerlikon. In de brief van 22 januari jl. wordt aangegeven dat structurele maatre– gelen nodig zijn, vooral met het oog op de huidige eenzijdige marktpo– sitie van Eurometaal. Andere maatregelen dan overdracht van aandelen aan Oerlikon worden echter niet genoemd. Aan welke andere maatre– gelen wordt gedacht en hoe zal in de financiering daarvan worden voorzien? De heer Vos meende dat hierover nu afspraken moeten worden gemaakt, in het kader van de gesprekken met Dynamit Nobel en Oerlikon over de overdracht van aandelen. Als de overdracht eenmaal heeft plaatsgevonden, is het waarschijnlijk niet meer mogelijk om nog afspraken te maken. Hij deed in dit verband de suggestie dat het minis– terie van Defensie zich bereid verklaart in de periode tot en met 1994 af te zien van dividenduitkeringen en de andere partners (Dynamit Nobel en Oerlikon) vraagt hetzelfde te doen. Op die wijze kan de nodige financiële ruimte voor conversie en diversificatie ontstaan. Het leek hem overigens nodig een dergelijke afspraak vast te leggen in de raamovereenkomst. Ook vroeg hij welke consequenties het ministerie van Defensie bereid is te verbinden aan de conclusie van de interdepartementale commissie, dat zonder steun van Defensie onvoldoende uitzicht bestaat op conti– nuïteit van het bedrijf, zeker als de munitiemarkt waar Eurometaal nu nog voornamelijk op is gericht, nog verder zou krimpen. In dat verband is van belang dat een groot deel van de omzet van Oerlikon wordt behaald in de civiele sfeer en maar een beperkt deel in de militaire sfeer. Hier ligt dus een mogelijkheid voor Eurometaal om de huidige eenzijdige marktpositie te verbeteren. Wel is het dan nu nodig dat wordt vastgelegd wat de plannen op dit vlak precies zijn. Eén van de directeuren van Oerlikon heeft inmiddels schriftelijk laten weten dat Oerlikon van plan is een actieve rol te spelen, maar voor de heer Vos was het nog de vraag welke waarde daaraan kan worden gehecht. Hij herinnerde er vervolgens aan dat nog in de loop van 1989, bij het uitbrengen van het jaarverslag over 1988, te kennen is gegeven dat Eurometaal beschikte over een goede orderportefeuille en nog jaren op een redelijke manier zou kunnen draaien. Vrij snel daarop zijn zodanige problemen naar voren gekomen dat zelfs 145 werknemers zouden moeten worden ontslagen. Echter, al in 1988 kwam de interdeparte– mentale commissie tot de conclusie dat de munitiemarkt onder druk stond, o.a. door het beschikbaar komen van simulatietechnieken. Waarom is niet eerder door het management en de raad van commissa– rissen van Eurometaal ingespeeld op een dergelijke conclusie? In dit verband herinnerde de heer Vos ook aan het in 1 988 verschenen rapport van het bureau Maynard over het management van Eurometaal. In dit rapport wordt geconcludeerd dat zich ter zake van dat management problemen zouden kunnen voordoen. Ook hierop had, zo
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 442, nr. 2
meende hij, eerder moeten worden gereageerd, in het bijzonder door de raad van commissarissen die ook vertegenwoordigers van de overheid bevat. Bovendien is de noodzaak van diversificatie vandaag niet voor het eerst aan de orde. Indertijd is al gepoogd over te schakelen op andere produkten, o.a. zonnepanelen. Geconstateerd moet echter worden dat bij al die pogingen te weinig is gelet op het leggen van een directe relatie met de mogelijkheden van het bedrijf en de kennis van de markt. Nu wordt weer gesproken over een mogelijke aankoop van een machinefa– briek, in het kader van de nagestreefde diversificatie. Sluit een dergelijke aankoop dan wél goed aan op de huidige mogelijkheden van het bedrijf? De heer Vos stelde vast dat de sociale gevolgen van de voorgenomen maatregelen vrij ingrijpend zijn. Het rijk zal op dat punt een grote verant– woordelijkheid moeten dragen, niet alleen voor de 11 5 werknemers die zullen moeten afvloeien, maar ook voor degenen die in dienst blijven van de onderneming. Juist met het oog hierop zal snel duidelijkheid moeten worden geboden over het perspectief voor Eurometaal. Als die duide– lijkheid nog enige tijd uitblijft, zullen veel werknemers pogen een andere werkkring te vinden. Het gevolg hiervan zal zijn dat, als dan eenmaal uitzicht op continuïteit wordt geboden, het daarvoor benodigde personeel niet meer aanwezig is. Ten slotte zei hij te hebben begrepen dat de ondernemingsraad niet het formele recht heeft om advies uit te brengen. Desondanks verzocht hij de staatssecretaris te bevorderen dat de ondernemingsraad in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen, op dezelfde manier als geldt voor ondernemingsraden van structuur-NV's. De heer Linschoten (V.V.D.) ging ervan uit dat management en vakbonden tot een goede regeling voor de afvloeiing van een aantal personeelsleden zullen komen, maar ook hij wees in dit verband op de medeverantwoordelijkheid van de eigenaren van de onderneming, waaronder de staat der Nederlanden. De kernvraag van de discussie leek hem, of met de voorgenomen aandelenoverdracht inderdaad een beter uitzicht voor Eurometaal ontstaat. Op die vraag kon hij op basis van de brief van 22 januari jl. geen antwoord geven. Deze geeft daar immers geen informatie over en ook de inhoud van de raamovereenkomst is niet aan de Kamer bekend. Onduidelijk is wat Oerlikon precies voor ogen heeft met haar deelneming in Eurometaal. Alleen in de intentieverklaring, getekend door één van de directeuren van Oerlikon, wordt iets gezegd over de overdracht van know how, het gezamenlijk opstellen van ontwikkelingsprogramma's en het versterken van ontwikkelingsactiviteiten, maar de vraag is welke waarde aan die verklaring kan worden gehecht. Is deze verklaring geheel of gedeeltelijk opgenomen in de raamovereenkomst? De heer Linschoten wees hierbij tevens op de afspraak in de raamover– eenkomst om de eerstkomende jaren niet tot wijziging in de eigendoms– verhoudingen te komen. Mocht blijken dat met de participatie van Oerlikon niet het gewenste doel wordt bereikt, dan is het tot en met 1994 voor Eurometaal niet mogelijk een andere partner te zoeken en dan zou dit bedrijf na deze periode wel eens de boot gemist kunnen hebben. Ook met het oog hierop is het van belang om te weten of inderdaad uitzicht wordt geboden op markt– en produktverbreding, nieuwe techno– logieën en financiële versterking. Ten slotte vroeg hij of al afspraken met de andere partners zijn gemaakt over de financiering van nieuwe activiteiten in de civiele sfeer. De heer Ter Veer (D66) wilde zijn oordeel over de aandelenoverdracht vooral laten afhangen van de vraag, op welke wijze de vooruitzichten van Eurometaal worden verbeterd. In het bijzonder de inhoud van de raamovereenkomst is daarbij van belang. Deze inhoud is echter niet aan
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 442, nr. 2
de Kamer bekend, zodat vandaag van de Kamer vrij veel vertrouwen wordt gevraagd Produktconversie is in ieder geval nodig, gezien de algemene ontwikkelingen op het vlak van de defensie. Dat zal de nodige financiële en organisatorische inspanningen vergen. Kunnen die inspan– ningen door Eurometaal worden geleverd? Het lijkt onwaarschijnlijk dat een private instelling, zoals een bank, bereid zal zijn financiële middelen hiervoor beschikbaar te stellen. Daarom gingen ook bij de heer Ter Veer de gedachten uit naar de mogelijkheid om in de periode tot en met 1994 geheel of gedeeltelijk af te zien van dividenduitkeringen. Hij had begrepen dat Oerlikon zich al in principe hiertoe bereid heeft verklaard. Als vandaag ook de staatssecre– taris een uitspraak in deze zin doet, is een meerderheid in de algemene vergadering van aandeelhouders voor deze gedachte verzekerd. De heer Ter Veer had begrepen dat de ondernemingsraad min of meer onder druk is gezet. Hij verzocht de staatssecretaris ervoor te zorgen dat deze raad voldoende tijd krijgt om een advies uit te brengen, op dezelfde wijze als gebruikelijk is in andere grote ondernemingen. Ten slotte beklemtoonde hij de verantwoordelijkheid van de overheid jegens het personeel van Eurometaal. Is de staatssecretaris bereid die verantwoordelijkheid ook op zich te nemen? De heer Rosenmöller (Groen Links) beschouwde de algemene inter– nationale ontspanning als èén van de belangrijkste oorzaken voor de geringere vraag naar produkten van Eurometaal. Dit werd overigens al enige tijd geleden voorzien. Reeds in 1983 is een plan voor produktcon– versie ontwikkeld en heeft de directie van Eurometaal toezeggingen op dat punt gedaan die echter vervolgens niet konden worden nagekomen, omdat de directie meende andere keuzen te moeten maken. Hierdoor zijn de sociale gevolgen voor de af te vloeien werknemers wel bijzonder wrang. Was het werkelijk niet mogelijk al eerder tot conversie over te gaan? Heeft de raad van commissarissen op dat punt wel een actieve rol gespeeld? Hij was niet goed in staat te beoordelen of het optimische toekomst– beeld dat in de brief van 22 januari jl. wordt geschetst, wel terecht is. Waar is dit optimisme precies op gebaseerd? Welke waarborg is er dat deelneming van Oerlikon inderdaad perspectief biedt voor Eurometaal en haar werknemers? Zal de financiële positie van Eurometaal voldoende worden versterkt om daadwerkelijk tot conversie te kunnen komen? De heer Rosenmöller kon zich op dit moment nog niet positief uitlaten over de voorgenomen aandelenoverdracht. Hij meende dat de overheid haar verantwoordelijkheid behoort te nemen. In deze sector is er nu eenmaal een spanning tussen wapenvermindering en werkgelegenheid, maar bij een planmatige aanpak van conversie kan daar op een verant– woorde wijze op worden ingespeeld. Hij had dan ook al eerder gepleit voor een nationale conversiecommissie, om te voorkomen dat de Kamer steeds opnieuw voor voldongen feiten wordt geplaatst. Ten slotte vroeg ook de heer Rosenmöller de staatssecretaris te bevor– deren dat de ondernemingsraad voldoende tijd wordt gegund voor het uitbrengen van een advies. De heer Bolkestein (V.V.D.) vroeg nog of behalve Oerlikon ook andere ondernemingen belangstelling hebben getoond voor participatie in Eurometaal. Daarnaast vroeg hij wat de gevolgen voor Eurometaal zouden zijn als de deelneming van Oerlikon geen doorgang zou vinden. Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris herinnerde eraan dat al een aantal jaren geleden de intentie is uitgesproken om te komen tot versterking van het aandeel
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 442, nr. 2
van private partners in Eurometaal. Thans kan deze versterking worden gerealiseerd doordat Oerlikon als derde partner tot de vennootschap wil toetreden. Met het oog op de verantwoordelijkheid die de staat der Nederlanden op dit moment als grootaandeelhouder van Eurometaal nog steeds heeft, is het ministerie van Defensie bereid in het kader van de aandelenoverdracht de afname van munitie voor een periode van vijf jaar te garanderen, hoewel een dergelijke verplichting, mede gezien de daarbij gemaakte prijsafspraken, zich als zodanig niet goed verdraagt met gebruikelijke commerciële overwegingen. Hierdoor levert het minis– terie een substantiële bijdrage om het bedrijf in staat te stellen de komende jaren van omschakeling naar andere produkten door te komen. Het is overigens wel aan het management zèlf om ook daadwerkelijk nieuwe wegen in te slaan. Vervolgens schetste de bewindsman welke afspraken in de raamover– eenkomst tussen de staat der Nederland, Dynamit Nobel en Oerlikon zijn gemaakt. In de eerste plaats wordt in deze overeenkomst de aandelen– overdracht geregeld. In dat kader is ook afgesproken dat Oerlikon twee leden in de raad van commissarissen zal benoemen. Hierdoor wordt de nieuwe partner direct betrokken bij het toezicht op de bedrijfsvoering en wordt het voor Oerlikon mogelijk de uitgesproken intenties inzake een actief beleid daadwerkelijk te realiseren. Daarnaast is in de raamovereen– komst de garantie voor afname van munitie tot en met 1994 vastgelegd. Voorts heeft Oerlikon zich niet alleen door de intentieverklaring van èén van haar directeuren, maar ook door afspraken in de raamovereenkomst vastgelegd op overdracht van know how en steun bij acquisitie, ten einde de basis van Eurometaal te verbreden. De overeenkomst zegt op dit punt dat «Oerlikon onder meer door technologie-overdracht een wezenlijke bijdrage zal leveren aan de ontwikkelingsactiviteiten en de acquisitie» van Eurometaal. In de overeenkomst zijn de afspraken hierover niet tot in detail uitgewerkt, maar in de gesprekken tussen vertegenwoordigers van het rijk en Oerlikon en in de contacten tussen Oerlikon en de directie van Eurometaal is hierover nadere informatie verkregen. waaruit o.a. blijkt dat Oerlikon impulsen zal geven ter zake van licenties, zowel in inhoudelijke als in geografische zin. Op grond hiervan zal Eurometaal kunnen komen tot versterking van haar positie. In eerste instantie zal dat worden nagestreefd op de munitiemarkt, maar juist door de inbreng van Oerlikon wordt ook in algemene zin de vermogenspositie van Eurometaal verbeterd, zeker als dat gepaard gaat met opvoering van produktiviteit en rentabiliteit. Bij een goede vermogenspositie ontstaan weer mogelijk– heden voor de financiering van diversificatieprojecten. De bewindsman meende in dit verband dat de overheid de grenzen van de door haar te spelen rol te buiten zou gaan als zij daarnaast nog bijdragen zou leveren, bij voorbeeld in de vorm van financiering van concrete projecten. Door de inbreng van Oerlikon worden goede mogelijkheden geschapen en het is nu verder aan het bedrijf zelf, in het bijzonder het management en de raad van commissarissen, om deze mogelijkheden aan te grijpen. Ook is in de raamovereenkomst geregeld dat alle partijen in de periode tot en met 1994 de nu overeengekomen eigendomsverhoudingen zullen handhaven. Daarbij speelt de afnamegarantie vanwege het ministerie van Defensie uiteraard een belangrijke rol. Indien deze garantie niet zou zijn gegeven, zou de aantrekkelijkheid van de aandelenoverdracht voor de beide andere partners sterk verminderen, zo niet gelijk aan nihil worden. Juist met het oog op deze garantie is het logisch de afspraak te maken dat in de periode waarvoor de garantie geldt, de nu overeengekomen eigendomsverhoudingen niet zullen worden gewijzigd. Ten slotte is in de overeenkomst een clausule opgenomen op grond waarvan het jaarlijks voor aandeelhouders mogelijk is af te wijken van de tot nu toe gebruikelijke regeling om 40% van de winst in het bedrijf te
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 442, nr. 2
houden en 60% aan aandeelhouders uit te keren. De staatssecretaris verklaarde zich bereid te bezien of van deze clausule gebruik dient te worden gemaakt, in het geval het taedrijf levensvatbare plannen ontwikkelt voor nieuwe activiteiten die nadere financiering behoeven. Wel is het dan nodig minstens één van de beide andere aandeelhouders te bewegen hetzelfde te doen, maar uit de gesprekken met Oerlikon is al gebleken dat dit bedrijf er niet naar streeft direct zoveel mogelijk profijt te trekken van zijn participatie in Eurometaal. Oerlikon ziet de deelneming in Eurometaal vooral als een verbreding van eigen activi– teiten en als een mogelijkheid om vaste voet te krijgen in bepaalde markten die moeilijk toegankelijk zijn voor Oerlikon, als bedrijf uit een land dat geen lid is van de EG en de NAVO. De staatssecretaris zei in antwoord op de vraag of ook nog andere ondernemingen belangstelling hebben getoond voor participatie in Eurometaal, dat in de loop der jaren hierover met vele ondernemingen gesprekken zijn gevoerd. Deze bleken uiteindelijk echter niet bereid deel te nemen in Eurometaal op de voorwaarden waarmee Oerlikon wel heeft ingestemd. Wanneer de nu voorgenomen aandelenoverdracht geen doorgang zou vinden, zou naar zijn mening een bijzonder slechte dienst aan Eurometaal worden bewezen. De huidige grootaandeelhouder (de rijksoverheid) is immers zeker niet de eerstaangewezene om het bedrijf te begeleiden op het pad naar verbreding van activiteiten. Bovendien moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de munitie– markt in de tweede helft van de jaren negentig nog verder zal krimpen, dus los van de thans al zichtbare afname in de munitiebehoefte van overheden. De bewindsman meende dan ook dat zich nu een «gouden kans» voordoet die met beide handen aangegrepen dient te worden. Over de mogelijke aankoop van een machinefabriek door Eurometaal wilde hij geen oordeel geven, ook al omdat nog geen concreet plan voorligt. In algemene zin heeft de staat, als aandeelhouder, belang bij een verbreding van de activiteiten van het bedrijf, maar de beoordeling van een concreet project is in eerste instantie geheel een zaak van directie en raad van commissarissen. Pas als deze instanties een positief oordeel hebben gegeven, komt een eventuele uitspraak van aandeel– houders aan de orde, in het kader van de mogelijkheid geheel of gedeel– telijk af te zien van dividenduitkeringen. Voorts betoogde de staatssecretaris dat het nu eerst nodig is dat Eurometaal haar positie versterkt op de markt waar het bedrijf thuis is. Dat neemt niet weg dat daarnaast nieuwe wegen moeten worden ingeslagen, maar initiële versterking van de positie op de munitiemarkt is nodig om een gezonde basis te krijgen voor diversificatie en conversie. Ten slotte wees hij erop dat er geen formele juridische verplichting bestaat om de ondernemingsraad in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen over de aandelenoverdracht. Nu de ondernemingsraad prijs stelt op het uitbrengen van advies en daarvoor een termijn van twee weken heeft gevraagd, was hij echter gaarne bereid bij Oerlikon erop aan te dringen hiermee in te stemmen. Hij had geen aanwijzingen dat Oerlikon hiertoe niet bereid zou zijn. Discussie in tweede termijn
De heer Vos (P.v.d.A.) was bijzonder verheugd over hetgeen is opgenomen in de raamovereenkomst inzake overdracht van technologie en een bijdrage aan ontwikkelingsactiviteiten en acquisitie. Hij vond dit van wezenlijk belang voor het perspectief van Eurometaal. Daarnaast toonde hij zich tevreden met de toezegging dat de ondernemingsraad op de gebruikelijke wijze in de gelegenheid zal worden gesteld advies uit te brengen, en met de mededelingen van de staatssecretaris over de mogelijkheid om af te wijken van de regel dat 60% van de winst aan
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 442, nr. 2
aandeelhouders wordt uitgekeerd, in het geval het bedrijf met levens– vatbare plannen komt voor nieuwe activiteiten. Ook de heer Linschoten (V.V.D.) was verheugd met de concrete afspraken over overdracht van technologie vanwege Oerlikon, welke in de raamovereenkomst zijn vastgelegd. Zijn aarzelingen waren daarmee weggenomen. De heer Ter Veer (D66) dankte de staatssecretaris voor de bereidheid om de ondernemingsraad in staat te stellen op een goede wijze advies uit te brengen. Voorts toonde ook hij zich verheugd over de concrete afspraken die in de raamovereenkomst zijn vastgelegd over de inbreng van Oerlikon in de komende jaren, en over de bereidheid om na te gaan of met het oog op levensvatbare diversificatieplannen dient te worden afgezien van dividenduitkeringen. De heer Rosenmöller (Groen Links) was eveneens tevreden over het antwoord inzake het uitbrengen van advies door de ondernemingsraad. Hij besefte daarnaast zeer wel dat het maken van afspraken over regelingen voor af te vloeien werknemers in eerste instantie een zaak van de directie en de vakbonden is, maar de overheid heeft als grootaandeel– houder van Eurometaal wel een grote verantwoordelijkheid. Hij drong erop aan dat de overheid ook op materieel vlak laat zien dat zij deze verantwoordelijkheid ernstig neemt. Nu zich problemen voordoen bij een bedrijf waar de overheid 70% van de aandelen in bezit, lijkt het erop dat de overheid haar verantwoordelijkheid voor dat bedrijf en zijn werknemers niet neemt, maar zich integendeel juist terugtrekt zonder duidelijke garanties te bieden. Het verwachtingspatroon van de werknemers was geheel anders, zoals blijkt uit de brief van het personeel van 25 januari jl. De staatssecretaris wees in reactie op de opmerkmgen van de heer Rosenmöller over de sociale gevolgen voor het personeel op de door het ministerie van Defensie afgegeven garantie inzake afname van munitie in de komende jaren. Hiermee geeft, zo meende hij, de overheid in haar hoedanigheid van aandeelhouder op een goede wijze invulling aan haar verantwoordelijkheid voor de onderneming. Daarnaast zal de raad van commissarissen over dit onderwerp de komende tijd in nauw overleg met de directie blijven. In eerste instantie is het ook de verantwoordelijkheid van directie en raad van commissarissen om te zamen met de werkne– mersorganisaties tot bevredigende afvloeiingsregelingen te komen. De voorzitter van de vaste Commissie voor Defensie, Bolkestein De voorzitter van de vaste Commissie voor Financiën, Koning De griffier van de vaste Commissie voor Defensie, Hubert
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 442, nr. 2