Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1992-1993
23000
Slachtofferbeleid
Nr. 4
VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 15 september 1993 De vaste Commissie voor Justitie1 heeft op 15 juni 1993 mondeling overleg gevoerd met de Minister en de Staatssecretaris van Justitie over de nota Slachtofferbeleid (23000, nr. 1) . Van het gevoerde overleg brengt de commissie als volgt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
' Samenstelling: Leden: Stoffelen (PvdA), V A. M. van der Burg (CDA), Schutte (GPV), Krajenbrink (CDA), Korthals (VVD), Wiebenga (VVD), Laning-Boersema (CDA), Dijkstal (VVD), Vermeend (PvdA), Brouwer (GroenLinks), Kohnstamm (D66), Wolffensperger (D66), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van Traa (PvdA), De Hoop-Schef– fer (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Jurgens (PvdA), Koffeman (CDA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), M M. van der Burg (PvdA). Plv. leden: Apostolou (PvdA), Vacature CDA, J T. van den Berg (SGP), Koetje (CDA), Dees (VVD), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), Rempt-Halmmans de Jongh (VVD), Vliegenthart (PvdA), Sipkes (Groen– Linksj, Scheltema-de Nie (D66), Groenman (D66), Van der Vaart (PvdA), Middel (PvdA), Tegelaar-Boonacker (CDA), Bijleveld-Schou– ten (CDA), Doelman-Pel (CDA), Hillen (CDA), Stemerdink (PvdA), Vreugdenhil (CDA), Leerlmg (RPF), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Heemst (PvdA).
Mevrouw Soutendijk-van Appeldoorn (CDA) maakte zich zorgen over de toekomst van het slachtofferbeleid, ondanks haar constatering dat door de maatregelen die tot nu toe genomen zijn, slachtoffers van misdrijven thans de aandacht krijgen die zij nodig hebben. Zij pleitte voor duidelijkheid over de structurele financiering en de taak en werkwijze van de Landelijke organisatie slachtofferhulp (LOS) en de bureaus voor slachtofferhulp. Overigens vond zij dat de overheid niet financieel verant– woordelijk is voor alle schade ten gevolge van criminaliteit. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van burgers om zich, waar mogelijk, tegen dit soort schade te verzekeren. Alleen in gevallen waarin schade niet kan worden gedekt of waarin in redelijkheid niet van burgers kan worden verwacht dat zij zich daartegen verzekeren, dient de overheid via het Schadefonds geweldsmisdrijven in de bres te springen. Aard en opzet van de lokale bureaus voor slachtofferhulp vragen om een evenwichtige benadering. Naast subsidie van het departement van Justitie worden deze bureaus thans mede gefinancierd door regionale en gemeentelijke overheden. Mevrouw Soutendijk signaleerde dat de LOS zich ondanks een stijging van het aantal vrijwilligers (van 1032 in 1992 naar 1300 in 1993) zorgen maakt over de toekomst van deze werksoort. In toenemende mate ondervindt men problemen bij het gemotiveerd houden van mensen voor dit niet eenvoudige vrijwilligerswerk. Hoe zien de bewindslieden de samenhang tussen slachtofferbeleid en vrijwilli– gerswerk? Het werk van vrijwilligers van de lokale bureaus dient gebaseerd te zijn op de inzet van betaalde coördinatoren die belast zijn met werving, selectie, training en begeleiding van vrijwilligers en die een taak hebben bij beleidsvoorbereiding en –uitvoering. In dit verband herin– nerde zij aan het aanvaarde amendement-Soutendijk-van Appel– doorn/Van der Burg dat naast het wegwerken van witte vlekken in het
314340F ISSN 0921 7371 Sdu Uitgevenj Plantijnstraat 's Gravenhage 1993
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 000, nr. 4
beleid ten doel had om de financiële opzet van de LOS af te ronden. Door een deel van de hiervoor bestemde 3 mln. te besteden aan projecten die vooralsnog geen structureel karakter hebben, dreigt versnippering van de financiering en komt de structurele financiering van de slachtofferhulp in gevaar. Dit alles klemt te meer, daar de mede-financiering door het departement van Verkeer en Waterstaat na 1994 twijfelachtig is en er nog geen zekerheid is over een bijdrage van verzekeraars. Het grote aantal verkeersslachtoffers en hun ernstige, vaak specifieke problemen rechtvaardigen grotere financiële mede-betrokkenheid van het departement van Verkeer en Waterstaat bij de slachtofferhulp. Het via de heffing van een slachtoffertax aanspreken van verkeersovertreders op de gevolgen van hun gedrag sluit volgens mevrouw Soutendijk aan bij het uitgangspunt dat kosten van het slachtofferbeleid zoveel mogelijk moeten worden gedragen door degenen die door hun wangedrag slacht– offers hebben gemaakt. Voor invoering van deze heffing zou kunnen worden aangesloten bij de introductie van het systeem van administra– tieve afdoening van boetes. Tegen deze achtergrond vond zij het onbevredigend dat het heffen van deze tax vooralsnog niet wordt overwogen. Het argument dat justitiabelen kunnen besluiten om slechts een deel van de verschuldigde bedragen te laten betalen, vond zij niet sluitend. Dit kan worden ondervangen door betalmg van de tax wettelijk verplicht te stellen en verhaal ervan te regelen via een incassosysteem dat eventueel kan aansluiten bij dat wat wordt opgezet in verband met het stelsel van vervangende hechtenis. Kan lering worden getrokken uit ervaringen die zijn opgedaan in landen die reeds met deze tax werken? Gezien de grote behoefte aan structurele financiering van slachtofferhulp en de steeds geringer wordende mogelijkheden om door middel van herschikking ruimte te creëren in de toch al onder druk staande begroting van Justitie, pleitte zij ervoor om meer aandacht te besteden aan financiering op basis van het principe «de vervuiler betaalt». Gezien de specifieke deskundigheid van de LOS lijkt betrokkenheid van bureaus voor slachtofferhulp bij rampen voor de hand te liggen, maar toch betwijfelde mevrouw Soutendijk of dit wel strookt met hun oorspronkelijke doelstelling. Ook gezien de taakomschrijving van algemene hulpverleningsorganisaties vond zij het niet voor de hand liggend dat de LOS deze taak op zich neemt. Op korte termijn zal men zich nader moeten bezinnen op noodzaak en aanvaardbaarheid van deze taakverruiming. Indien dit gewenst wordt geacht, moeten ook andere departementen aan de financiering ervan bijdragen. Vooralsnog ging haar voorkeur niet uit naar een dergelijke uitbreiding. Mevrouw Van der Burg (PvdA) schetste in het kort de ontwikkelingen op het terrein van de slachtofferhulp, waarbij met name de vrouwenbe– weging een rol heeft gespeeld. Omdat zij het slachtofferbeleid zag als een van de kerntaken van het departement van Justitie schaarde zij zich volledig achter pleidooien voor structurele vormgeving en financiering van de zorg op dit gebied. De behoefte aan structurele aandacht voor deze zorg blijkt uit de steeds toenemende hulpvraag en de ernst van de problemen waarmee hulpverleners worden geconfronteerd. Mevrouw Van der Burg constateerde dat in de notitie wordt gekozen voor instandhouding van bestaande voorzieningen, maar miste daarbij aandacht voor nieuwe instrumenten zoals de slachtoffertax. Wat dit laatste betreft sloot zij zich aan bij het betoog van mevrouw Soutendijk. Waarom gaat de notitie niet in op de mogelijkheden die dading biedt? Zij pleitte er sterk voor om de hulp aan slachtoffers vooral in de eerste fase een processueel karakter te geven. In dit verband wees zij op positieve ervaringen die in diverse projecten is opgedaan met dading. Hoe denken de bewindslieden over dading?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 000, nr. 4
Ook mevrouw Van der Burg vroeg aandacht voor structurele finan– ciering van slachtofferhulp na 1994. Waarom wordt in dit verband de slachtoffertax niet overwogen? Wordt met andere ministeries onder– handeld over een financiële bijdrage aan de financiering van andere projecten van slachtofferhulp dan die welke in de nota zijn genoemd? Ter illustratie van dit laatste wees zij op de mogelijkheid om het ministerie van Economische Zaken te betrekken bij de financiering van slachtof– ferhulp zoals die door de Amsterdam Tourist Assistance Service (ATAS) wordt geboden. Hoewel volgens mevrouw Van der Burg burgers allereerst zelf verant– woordelijk zijn om zich te verzekeren tegen schade als gevolg van misdrijven, zal de overheid via het Schadefonds geweldsmisdrijven een rol moeten spelen bij de leniging van schade ten gevolge van ernstige geweldsmisdrijven. Omdat zij een sterke stijging van het beroep op dit fonds verwachtte steunde zij het voornemen om de mogelijkheid van het verhalen van de schade op de dader nader te bestuderen. Is de werkgroep die dit moet onderzoeken al ingesteld en wanneer kunnen resultaten van het onderzoek worden verwacht? Wanneer is het onderzoek naar het voorkomen van oneigenlijk gebruik afgerond? De bureaus voor slachtofferhulp, die voor een groot deel werken met vrijwilligers, hebben een belangrijke functie bij het herstellen van het vertrouwen van het slachtoffer van een misdrijf in de rechtsgemeen– schap. De noodzaak van financiële ondersteuning van deze bureaus benadrukkend vroeg mevrouw Van der Burg naar de besteding van de 3 mln. die bij de laatste begrotingsbehandeling hiervoor extra is uitge– trokken. Naar zij had begrepen is tegen de bedoeling van het desbetref– fende amendement in, slechts 2 mln. aan de bureaus voor slachtof– ferhulp besteed en is het overblijvende bedrag verdeeld in f 600 000 voor de financiering van «innoverende projecten» en f 400 000 voor hulp aan verkeersslachtoffers. Waarop is deze keuze gebaseerd? Mede in verband met de verwachte groei in de hulpvraag vroeg zij hoe finan– ciering van de hulp na 1994 is geregeld. Zijn de bureaus voor slachtof– ferhulp inderdaad financieel mede afhankelijk van gemeenten en particu– liere fondsen en zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de noodzaak van struc– turele financiering? Is het uit een oogpunt van efficiency niet beter om de financiering anders te regelen? In dat verband vroeg zij aandacht voor de slachtoffertax en het «pluk ze»-beleid. Is de mogelijkheid van verhaal op verzekeringsmaatschappijen bezien? Dat wordt bezien in hoeverre de LOS meer kan aansluiten bij de nieuwe politie-organisatie leek haar zinvol, maar moet hieruit worden afgeleid dat dit in de praktijk minder goed functioneert? Uit bezoeken aan bureaus voor slachtofferhulp had zij de indruk gekregen dat er problemen zijn bij de verwijzing naar reguliere vormen van hulpverlening als gevolg met de wachtlijsten daarvoor. Mede gezien de filterende werking van deze bureaus (21% blijft buiten de reguliere hulpverlening) pleitte zij ervoor om hierover overleg te plegen met de staatssecretaris van WVC. Ondanks de constatering in de notitie dat bij het openbaar ministerie de uitvoering van slachtoffercirculaires een vast onderdeel is geworden van de normale taakuitoefening, is de zorg voor slachtoffers niet overal even goed geregeld. Uit de proefneming met de wet Terwee in de arron– dissementen Dordrecht en Den Bosch is gebleken dat er op dit gebied nog veel moet gebeuren. Niet voor niets is gekozen voor gefaseerde invoering van deze wet. Mevrouw Van der Burg ging ervan uit dat de notitie niet inhoudt dat met invoering van deze wet in overige arrondisse– menten moet worden gewacht op afronding van de proef in de arrondis– sementen Dordrecht en Den Bosch. Op welke manier worden andere rechtbanken hierbij ondersteund?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 000, nr. 4
r>fi hfifir Korthals (VVD) vond dat op het gebied van slachtofferhulp door het kabinet goede aanzetten zijn gegeven. Hij verklaarde de groeiende aandacht voor dit beleid mede uit de afname van de verhaals– mogelijkheid als gevolg van de steeds kleiner wordende kans dat misda– digers worden gepakt. De mogelijkheid om beslag te leggen op uitke– ringen heeft de problemen waarmee slachtoffers te kampen hebben, niet weggenomen. Omdat de arrondissementsgewijze invoering van de wet Terwee kan leiden tot rechtsongelijkheid vroeg de heer Korthals op welke termijn deze wet in het hele land zal zijn ingevoerd. Hoewel hij het eens was met het uitgangspunt dat de overheid niet in alle gevallen aansprakelijk kan worden gesteld voor schade als gevolg van misdrijven, vond hij het terecht dat de mogelijkheid tot verhaal op het Schadefonds geweldsmis– drijven is verruimd en dat de daarbij te hanteren procedure is vereen– voudigd. De positie van het slachtoffer wordt mede verbeterd doordat hij zich voor grotere bedragen kan voegen in het proces ter terechtzitting. In verband hiermee vroeg hij aandacht voor het voldoende informeren van slachtoffers over het verloop van het proces. Hoe verloopt dit bij zaken die «ad informandum» worden gevoegd? De financiering van slachtofferhulp is volgens de heer Korthals gediend met het bieden van de mogelijkheid aan rechters om uit te spreken dat een som gelds moet worden gestort in een ideëel fonds dat zich ten doel stelt om slachtoffers te helpen. Wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt? Hij kon zich verenigen met hetgeen in de conclusie van de notitie staat geschreven over het in stand houden van een vangnetre– geling Gezien het grote belang van vrijwilligers voor de hulpverlening vond hij het terecht dat de ministeries van Justitie, van WVC en van Verkeer en Waterstaat de zorg voor de basisfinanciering hiervan op zich nemen. Overigens bestond er bij hem nog onduidelijkheid over de precieze bijdrage van laatstgenoemd ministerie. Introductie van een slachtoffertax vond hij niet aantrekkelijk. Als de overheid slachtofferhulp door vrijwilligers tot haar takenpakket rekent, moet zij zorgdragen voor financiering daarvan uit de algemene middelen. Introductie van een slachtoffertax zal wellicht leiden tot een evenredige verlaging van de boetes. Verder wees hij op het gevaar van precedentwerking van intro– ductie van deze vorm van belasting ter financiering van een overigens goed doel. Het antwoord van de bewindslieden
De staatssecretaris bevestigde dat de overheid in haar beleid meer en meer aandacht heeft voor de positie van slachtoffers van misdrijven. Hij achtte het niet mogelijk dat deze aandacht in de toekomst afneemt, maar vroeg er wel begrip voor dat het in de huidige economische omstandigheden niet goed mogelijk is om financiering op zeer lange termijn zeker te stellen. Bij de behandeling van de begroting zal dit steeds onderwerp van bespreking zijn. Het departement van Justitie financiert het landelijk bureau van de LOS en de plaatselijke coördina– toren van de bureaus voor slachtofferhulp. Gemeenten zorgen voor huisvesting van deze bureaus en voor de financiering van onkosten die van vrijwilligers. Tegen de achtergrond van de inspanningen die de rijks– overheid zich getroost en het door haar gevoerde decentralisatiebeleid, riep hij gemeenten op om de slachtofferhulp ruimhartig tegemoet te treden. Overigens wees hij erop dat het tot de taak van de plaatselijke coördinatoren behoort om bij gemeenten de nodige middelen te verwerven voor het functioneren van vrijwilligers. Tegen het bezwaar dat deze functionaris niet moet worden belast met dergelijke «bedeltochten» bracht hij in, dat hierdoor uitdrukking wordt gegeven aan de gewor– teldheid van lokale bureaus voor slachtofferhulp in de plaatselijke gemeenschap. Via het overleg met de VNG wordt op gemeenten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 000, nr. 4
overigens een beroep gedaan om positief te reageren op verzoeken van coördinatoren van plaatselijke bureaus. Verder wilde hij, mede met het oog op de decentralisatie van taken, in dezen niet gaan. Van de 3 mln. uit het amendement-Soutendijk-van Appeldoorn/Van der Burg is 2,25 mln. besteed aan de slachtofferhulp van de LOS. Daarvan is 1,85 mln. bestemd om het landelijk dekkend netwerk van lokale bureaus te voltooien. Bureaus worden vooral administratief versterkt. Voor de bestrijding van reguliere kosten van de LBS als gevolg van de vergroting van het aantal lokale bureaus en de versterking van de administratieve ondersteuningsfunctie is f400000 uitgetrokken. Gedurende 2 jaar trekken de departementen van Justitie, van Verkeer en Waterstaat en van WVC ieder f 400 000 uit voor de hulp aan verkeers– slachtoffers. Dit project zal worden geëvalueerd door een werkgroep waarin onder andere ook vertegenwoordigers van de verzekerings– branche zitting hebben. Het resterende deel van de 3 mln. wordt in 1993 gebruikt voor innovatie van het slachtofferbeleid. Daarbij gaat het om een naar analogie van ATAS op te zetten toeristenproject in Zeeland en tijdelijke extra voorzieningen ten behoeve van justitiële slachtofferzorg. Met deze verdeling van gelden is volgens de staatssecretaris grotendeels tegemoet gekomen aan de wens van de Kamer. Witte vlekken zijn weggewerkt en ook is de administratieve ondersteuning versterkt. Alleen aan de wens van de Kamer om het salaris van de coördinatoren te verbe– teren, is niet tegemoet te komen. Op dit punt is werk boven inkomen gesteld door te kiezen voor uitbreiding van het werkgebied. De LOS heeft overigens met deze verdeling ingestemd. Gezien de snelle toeneming van de werkdruk heeft het ministerie van Justitie tot nu toe vooral aandacht besteed aan de interne organisatie van het Schadefonds geweldsmisdrijven. Door middel van automati– sering, invoering van het «unus-systeem» en het beschikbaar stellen van extra ondersteuning zijn achterstanden bij de afhandeiing van zaken weggewerkt. Thans wordt de aandacht verlegd naar bestudering van de werkwijze van het fonds en het mogelijk oneigenlijk gebruik ervan, alsmede naar de mogelijkheid om te verhalen op daders. Over de resul– taten van onderzoeken van diverse werkgroepen zal de commissie worden geïnformeerd. De staatssecretaris bevestigde dat de LOS bij de vliegtuigramp in de Bijlmer vooral goed werk heeft verricht bij de eerste opvang van slacht– offers. Mocht de belasting van deze taak wezenlijk toenemen dan zal men voor de vraag komen te staan of dit nog wel is te verenigen met het normale takenpakket van de LOS. Hij was bereid om te overleggen over de financiële rol van het ministerie van WVC in dezen. t De minister wenste prioriteit te geven aan de invoering van de wet Terwee en dit niet te doorkruisen met projecten die erop zijn gericht om te onderzoeken wat eventueel via het instrument dading kan worden bereikt. Overigens was hij met mevrouw Van der Burg van mening dat dading een rol kan spelen in het voortraject van de wet Terwee, teneinde werk in latere fasen te beperken. Hij hoopte dat in toenemende mate veroordeelden zullen worden verplicht om een bijdrage te betalen aan een instelling voor slachtofferzorg. Hoewel een cijfermatige rapportage over het verloop van de projecten in de pilot-arrondissementen nog ontbreekt wist hij toch te melden dat, ondanks het feit dat officieren van justitie door de grote werklast soms nog niet toekomen aan volledige uitvoering van het slachtofferbeleid, toch een groeiende aandacht voor dit beleid is te constateren. In de evaluatie zal nader op het verloop van deze projecten worden teruggekomen. Voor zover de begroting van Justitie het toeliet zijn formatieplaatsen beschikbaar gesteld om ook andere arrondissementen te helpen bij de invoering van de wet Terwee. Voor de parketten Rotterdam, Middelburg, Breda en Amsterdam zijn in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 000, nr. 4
het lopende begrotingsjaar vijf plaatsen beschikbaar gesteld. Voor het volgende begrotingsjaar is opnieuw voorzien in vijf formatieplaatsen om ook andere arrondissementen meer armslag te geven. Hij vroeg er overigens aandacht voor dat het beschikbaar stellen van extra formatie– plaatsen ook extra opleidingsactiviteiten inhoudt, hetgeen weer van invloed is op de mogelijkheid om achterstanden snel in te lopen. Bij dit alles heeft het OM zich onder andere ten doel gesteld om slachtoffers niet het gevoel te laten hebben dat zij in de kou staan. Aandacht besteden en recht doen aan het slachtoffer is een kerntaak van Justitie. Dit houdt ook in dat een slachtoffer mag verwachten dat wordt gerea– geerd op een misdaad. In die zin is slachtofferzorg niet los te koppelen van de zorg voor het totale justitiële apparaat. Verhoging van het percentage strafrechtelijke vervolgingen van misdrijven is niet alleen van groot belang voor de handhaving van de rechtsorde, maar ook voor slachtoffers van delicten. Voor zover mogelijk moet ervoor worden gezorgd dat slachtoffers niet met de schade van een delict blijven zitten. Omdat ook hij de noodzaak tot verruiming van de financiering van slachtofferhulp zag, zegde de minister toe vanuit het principe: het vervui– lersgilde betaalt, nader onderzoek te doen naar methoden om dit doel te bereiken. Uit een oogpunt van rechtshandhaving vond hij het juist om plegers van ernstige strafbare feiten niet alleen straf op te leggen en hen de eventuele «winst» te ontnemen, maar ze door middel van een extra sanctie ook bewust te maken van hetgeen slachtoffers is aangedaan. Een slachtoffertax kan dienen om de hulp aan slachtoffers van een anonieme dader te financieren. Hij was het niet met de heer Korthals eens dat hulp aan deze slachtoffers uit de algemene middelen moet worden gefinan– cierd. Hierop kan wel een beroep worden gedaan voor noodzakelijke uitbreidingen van de justitiële infrastructuur. Hij wenste derhalve niet te berusten in de conclusie van eerdere studies, dat het niet gemakkelijk zal zijn om een slachtoffertax te betrekken bij de executie van vermogens– sancties. Ter voorbereiding van voorstellen die op dit punt door een nieuw kabinet kunnen worden gedaan, zegde hij onderzoek toe naar de gevolgen van een groeiend aantal vormen van sanctie voor de executie van de straf en het probleem dat een toenemend aantal verdachten valse gegevens verstrekt. Ook zal aandacht worden geschonken aan ervaringen die met deze tax in andere landen zijn opgedaan en zal worden bezien welke bijzondere voorwaarden in het kader van de wet Terwee kunnen worden gesteld. Verder valt te denken aan het heffen van opcenten bij de bestraffing van ernstige verkeersovertredingen. Omdat hij de indruk had dat in de samenleving meer en meer het begrip groeit dat bij straf– rechtpleging moet worden uitgegaan van het principe dat de dader verantwoordelijk wordt gesteid voor hetgeen hij heeft aangericht, verwachtte hij dat men thans minder dan voorheen geneigd zal zijn om een veroordeling tot het bijdragen in de kosten van slachtofferhulp, te compenseren de overige opgelegde straf. Nadere gedachtenwisseling Mevrouw Soutendijk-van Appeldoorn (CDA) was door de beant– woording van de bewindslieden gerustgesteld over toekomstige finan– ciering van de slachtofferhulp. Vooral verheugde zij zich over het standpunt van de minister ten aanzien van invoering van een slachtof– fertax. Zij was met hem van mening dat voor aanvullende financiering van de hulp aan slachtoffers van een anonieme dader geen extra beroep moet worden gedaan op de algemene middelen, maar moet worden uitgegaan van het principe «de vervuiler/veroorzaker betaalt». Ten slotte steunde zij de minister in zijn beleid betreffende invoering van de wet Terwee.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 000, nr. 4
Mevrouw Van der Burg (PvdA) was eveneens verheugd over de inzet van de minister ten aanzien van invoering van de slachtoffertax. Een nadere rapportage hierover zag zij met belangstelling tegemoet. Zij was het met de bewindslieden eens dat financiering van slachtofferhulp op lange termijn besproken moet worden bij de begrotingsbehandeling. In dat verband benadrukte zij dat haar fractie grote waarde hecht aan adequate financiering van dit werk. De voorzitter van de commissie, Swildens-Rozendaal De ^riffier van de commissie, De Gier
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 000, nr. 4