Tweede Kamer der Staten Generaal
2
Vergaderjaar 1988-1989
20 934
Bezoek van de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken aan Indonesië. (31 oktober-3 november 1988)
Nr. 1
BRIEF V A N DE MINISTER V A N BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 22 november 1988 Ter voldoening aan het verzoek, vervat in uw brief dd. 8 november jl. (Zie Bijlage), aan de Minister-President, moge ik u hierbij mede namens deze een verslag aanbieden van het bezoek dat wij van 31 oktober tot en met 3 november jl. aan Indonesië hebben gebracht. De Minister van Buitenlandse Zaken, H. van den Broek
S-IZ
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 934, nr. 1
1
Verslag officieel bezoek Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken aan Indonesië van 31 oktober tot en met 3 november 1988 Op uitnodiging van de Indonesische regering brachten de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken, van 31 oktober tot en met 3 november jl. ( een officieel bezoek aan Indonesië. Als gastheer trad hierbij op de Indonesische coördinerend Minister voor Economische, Financiële en Industriële Zaken en toezicht op de Opbouw, drs. Radius Prawiro. De delegatie werd vergezeld door een Parallelle Economische Missie onder leiding van mr. C. van Veen, bestaande uit een aantal vooraanstaande vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven. Naast de bilaterale economische betrekkingen en de internationaal-economische ontwikkelingen werden internationale politieke onderwerpen besproken, terwijl ook ontwikkelingssamenwerking en de cultureel-wetenschappelijke samenwerking onderwerp van overleg vormden. Op maandag 31 oktober hadden de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken een gesprek met President Soeharto, waarbij ook de Indonesische Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Ali Alatas, en de secretaris van het Kabinet, de heer Moerdiono, aanwezig waren. De Indonesische President gaf hierbij een uiteenzetting over het lndonesisch staatsbestel, het buitenlands beleid en de economische samenwerking met Nederland. De Minister-President stelde aan de orde de recente executies, die ernstige bezwaren van humanitaire aard oproepen gezien het zeer lange tijdsverloop tussen veroordeling en executie, zodat in feite langdurige gevangenschap - nu reeds meer dan 20 jaar - en doodstraf met elkaar cumuleren. De President van zijn kant wees op de formele juridische aspecten en op aspecten samenhangend met de binnenlandse veiligheid van het Indonesisch staatsbestel. In reactie daarop heeft de Minister-President nogmaals gewezen op een aantal aspecten, waaronder de humanitai r e aspecten voor betrokkenen, alsmede de wereldwijde toename van aandacht voor vragen van humanitaire aard. Daarnaast heeft de Minister-President een uiteengezetting gegeven over enerzijds de bilaterale economische samenwerking, de internationale economische situatie en de voltooiing van de interne markt van de Europese Gemeenschap in 1992 en anderzijds van de wereldwijde mogelijkheden politieke conflicten te verminderen en politieke samenwerking te verbeteren. In dat verband sprak hij respect uit voor de rol van Indonesië met betrekking tot Kambodja en kwam ook de relatie tussen grote Aziatische landen waaronder China ter sprake. Tevens werden de leden van de Parallelle Economische Missie (PEM) voor een gesprek door de President ontvangen. Rond het middaguur hield de Minister-President een toespraak op een door de Indonesian Netherlands Association (INA) en de Associatie van Indonesische economen (ISEI) georganiseerde bijeenkomst. Aansluitend hierop werd het Nederlands Cultureel Centrum, het Erasmushuis bezocht, waar ter gelegenheid van een door de EVD georganiseerd Seminar «Indonesia and The Netherlands, partners in trade» een tentoonstelling was ingericht. Daarna legde de Minister-President in aanwezigheid van de Minister van Buitenlandse Zaken op het lndonesische ereveld Kalibata en het Nederlandse ereveld Menteng Pulo kransen namens de Nederlandse regering. De middag werd besloten met een beleefdheidsbezoek aan de Indonesische Vice-President, de heer Sudharmono.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 934, nr. 1
2
Tijdens het officiële diner dat door President Soeharto werd aangeboden, memoreerde de Minister-President in zijn tafelrede de groei van de bilaterale samenwerking sinds het herstel van de betrekkingen in 1963 op velerlei gebieden, waaronder de samenwerking op economisch en handelsgebied, alsmede de ontwikkelingssamenwerking. De MinisterPresident riep op ook persoonlijke contacten tussen Indonesiërs en Nederlanders verder te bevorderen middels uitwisselingsprogramma's. In dit verband wees hij op het belang van de toelating van Nederlandse wetenschappers tot Indonesië. Hij bood namens de Nederlandse regering een programma aan voor uitwisseling van hoogleraren in de economie, dat vervolgens in een «memorandum of understanding» ondertekend door de beide Ministers van Buitenlandse Zaken, werd vastgelegd. In de ochtend van dinsdag / november werd een bezoek gebracht aan Tarahan in Zuid-Sumatra, waar de Minister-President en de Indonesische Minister van Mijnbouw, Ginanjar Kartasasmita, een kolenverwerkings- en overslagbedrijf, gefinancierd door de Nederlandse overheid en gebouwd door Ballast Nedam, openden, 's Middags vonden in aanwezigheid van de Parallelle Economische Missie ronde tafel besprekingen plaats tussen de beide delegaties onder leiding van de Minister-President en Minister Radius Prawiro, die was vergezeld door acht Indonesische Ministers. Voor een verslag van hetgeen over economische onderwerpen is besproken, moge worden verwezen naar bijlage dezes. Dezelfde middag had de Minister van Buitenlandse Zaken een informele ontmoeting met vertegenwoordigers van de mensenrechtenorganisatie Lembaga Bantuan Hukum (L.B.H.), de groepering «Petisi 50» en de christelijke kerken. De bijeenkomst heeft bijgedragen aan een brede oriëntatie over de binnenlands politieke ontwikkelingen en met name over de mensenrechtensituatie in Indonesië. Een receptie gehouden voor de Nederlandse gemeenschap en talrijke vertegenwoordigers van Indonesische officiële en particuliere instanties, bedrijfsleven en vertegenwoordigers van de media werd gevolgd door een contradiner aangeboden aan de Indonesische gastheren. Op woensdag 2 november heeft de delegatie bezoeken gebracht aan de in Oost-Java in uitvoering zijnde bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsprojecten, het Kalikonto Watershed Development Project, het Malang Research Institute for Foodcrops en een visserijprojekt van de Universitas Brawijaya eveneens in Malang. Op donderdag 3 november werd na de Borobudur het Nederlands Cultureel Centrum te Jogyakarta, «Karta Pustaka», bezocht. Vervolgens hield de Minister-President aan de Gajah Mada Universiteit een rede over internationale economische betrekkingen en de uitdaging van Europa 1992. De Minister van Buitenlandse Zaken voerde in Jakarta overleg met de Indonesische Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Ali Alatas. Aan de orde kwamen onderwerpen van bilaterale en internationaalpolitieke aard, zoals de cultureel-wetenschappelijke samenwerking, een Indonesisch initiatief voor een regeling voor berging van VOC-wrakken in Indonesische wateren, Europa 1992, Oost-West betrekkingen, OostTimor, Kambodja en de relatie tussen Indonesië en de VRC. In een gesprek onder vier ogen stelde de Minister van Buitenlandse Zaken ook de recente executies aan de orde. Na het officiële afscheid van de Indonesische President werd diezelfde avond de terugreis naar Nederland aanvaard.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 934, nr. 1
3
BIJLAGE
Economische aspecten Tijdens het bezoek is uitvoerig aandacht geschonken aan de internationale economische ontwikkelingen, het Indonesische economische beleid en de bilaterale economische betrekkingen. Dit geschiedde zowel in de gesprekken met President Soeharto en leden van de Indonesische regering als in de toespraken van de Minister-President voor de «Indonesia-Netherlands Association», de Universiteit van Jogyakarta en in het ronde-tafelgesprek tussen de Minister-President en de Parallelle Economische Missie enerzijds en Minister Radius Prawiro en de hem vergezellende acht Ministers anderzijds. Beide zijden waren het erover eens dat de huidige internationale economische situatie wordt gekenmerkt door macro-economische onevenwichtigheden, die zich onder andere vertalen in fluctuerende wisselkoersen en onevenwichtige handelsrelaties. Van Nederlandse zijde is het belang benadrukt van het handhaven en verbeteren van de internationale spelregels zoals die onder meer zijn vastgelegd in de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) en van de onderhandelingen die in dit kader plaatsvinden in de zogeheten Uruguay-ronde. Protectionistische maatregelen bieden geen oplossing voor structurele onevenwichtigheden, die hun oorsprong vinden buiten de handelspolitieke sfeer. Centraal stond in de economische besprekingen de voltooiing van de interne markt in de Europese Gemeenschap («1992»). Het opheffen van de overgebleven fysieke, technische en fiscale belemmeringen tussen de lidstaten van de EG zal ook op de externe betrekkingen van de Gemeenschap met onder meer Indonesië zijn weerslag hebben. Getracht is de van Indonesische zijde betoonde zorg over het geïntegreerde Europa weg te nemen; daarbij is erop gewezen dat de voltooiing van de interne markt niet zal mogen leiden tot extra handelsbelemmeringen. Benadrukt is dat Indonesië voordeel zal kunnen hebben van de te verwachten additionele economische groei, welke zeker ook tot uiting zal komen in het aantrekken van de buitenlandse handel. Bezien vanuit internationaal economisch perspectief wo r dt het financieel economisch beleid van de Indonesische regering door Nederland positief beoordeeld. Dat deze beoordeling ook door andere landen wordt gedeeld, blijkt uit de positieve opstelling in het kader van de IGGL. Naar Nederlandse indruk zal de Indonesische regering ook de komende jaren krachtig vasthouden aan stimulering van de deviezengenererende sectoren van de industrie. Enkele dagen voor het bezoek werden nieuwe dereguleringsmaatregelen bekend gemaakt voor de financiële en bancaire sector. Mogelijk nog dit jaar zullen verdere dereguleringsmaatregelen terzake van handel, investeringen en staatsondernemingen worden opgenomen. Het is dan ook te verwachten dat de positieve effecten op de Indonesische betalingsbalans, die vanaf 1986 duidelijk zichtbaar zijn - zo groeide bij voorbeeld in 1987 de uitvoer van de nietoliesector reëel met 25% -, zich versterkt zullen doorzetten. Het Indonesische beleid biedt niet alleen aanknopingspunten voor het versterken van de wederzijdse handelsbetrekkingen, maar ook mogelijkheden voor het vergroten van de directe investeringen over en weer. Het relatief lage bilaterale handelsvolume van ruim f 1 miljard kan aanzienlijk worden uitgebreid, indien de kansen voor versterking van commerciële banden met Indonesië door beide zijden worden benut. Er is tijdens het bezoek op gewezen dat Nederland de komende jaren actief aandacht zal besteden aan de samenwerkingsmogelijkheden, die voortvloeien uit de distributie- en exportfunctie van Nederland. Er is immers een gemeenschappelijk belang bij gediend om de Indonesische export naar de Europese markt via Nederland te geleiden, zeker in het licht van 1992. Verder is gewezen op de mogelijkheden om door middel van commerciële industriële samenwerking tussen Nederlandse en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1 988-1989, 20 934, nr. 1
4
Indonesische bedrijven de Indonesische export van niet-olieprodukten te vergroten. Op uitnodiging van de Minister-President werd deze op zijn bezoek begeleid door een zestiental ondernemers afkomstig uit de bancaire sector, de aannemerij, kapitaalgoederen producerende bedrijfstakken, en de agro-industrie. De leden van deze Parallelle Economische Missie voerden onder meer een ronde-tafelgesprek over financieel-economische aangelegenheden met de meest betrokken leden van de Indonesische regering. De Parallelle Economische Missie heeft duidelijk gemaakt dat het Nederlandse bedrijfsleven op duurzame basis activiteiten in Indonesië wil ontplooien en met Indonesische partners wil samenwerken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 934, nr. 1
5