Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1997–1998
25 959
Raming der voor de Tweede Kamer in 1999 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Nr. 14
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 13 mei 1998 Het Presidium heeft met belangstelling kennis genomen van de opmerkingen over de Raming en naar aanleiding van de toelichting daarbij. Door hierop nú te reageren en daarmee meteen de uitvoering van de vorig jaar aangenomen moties te behandelen, wil het Presidium het de nieuwe Kamer mogelijk maken de Raming in één van haar eerste vergaderingen te behandelen en vast te stellen. In dit verband wil het Presidium de leden van de VVD-fractie bedanken voor de vriendelijke woorden aangaande zijn activiteiten in de huidige samenstelling. 1. Inleiding Ten tijde van de vaststelling van het verslag was de briefwisseling over de budgettaire betekenis van de Raming, tussen het Presidium en de minister van Binnenlandse Zaken nog niet in gedrukte vorm voorhanden. De leden hebben hiervan inmiddels kennis kunnen nemen (stukken 25 959, nrs. 8 t/m 11). De wijzigingen betreffen het intrekken door het Presidium van een tweetal kleine claims. Deze claims hadden betrekking op enerzijds de kosten van een driejaarlijkse risico-inventarisatie in het kader van de Arbo (f 50 000) en anderzijds kosten verbonden aan een gedenkboek ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Stenografische dienst (f 73 000). De financiering van zowel de risico-inventarisatie als het gedenkboek zal thans door herschikking binnen de begroting plaats vinden. Mede naar aanleiding van de desbetreffende vraag van de leden van de VVD-fractie merkt het Presidium op er van uit te zijn gegaan dat de Voorjaarsnotavoorstellen door het Kabinet zouden worden opgenomen in het eerste wijzigingsvoorstel voor 1998 van hoofdstuk II van de rijksbegroting. Inmiddels is gebleken dat dit niet het geval is. Desalniettemin handhaaft het Presidium tegen de achtergrond van de werkafspraken de eerder gedane Voorjaarsnotavoorstellen. Op de vraag van de leden van de PvdA-fractie, hoe het Presidium het probleem inschat en denkt op te lossen dat er voor het op te richten bureau onderzoek niet altijd voldoende werk zal liggen om 5 fte’s bezig te houden, is het antwoord dat er bij de ondersteuning van de commissie ad hoc steeds behoeften zijn waarin de onderzoekers kunnen voorzien. Zo heeft het Presidium de
KST29622 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1998
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
1
indruk dat de commissies gediend kunnen zijn met wetgevingsrapporten meer dan nu met de beschikbare capaciteit mogelijk is. Op de vraag uit de VVD-fractie omtrent de bemanning van het onderzoeksbureau dient het volgende. Zoals al eerder in rapportage van de commissie Werkwijze is aangegeven, zal het onderzoeksbureau bemand worden met bestuurlijk-juridische medewerkers en bedrijfskundigen met onderzoekservaring en/of een op onderzoek gerichte instelling. Op de vraag waar het bureau binnen de organisatie zal worden gepositioneerd, kan worden geantwoord dat dit dicht bij de reeds aanwezige onderzoekskennis en specialistische kennis moet zijn, dat wil zeggen bij wat thans de directie constitutioneel proces heet (commissiebureaus, documentatie, griffie/bureau wetgeving). Het ligt in de bedoeling het nieuwe bureau fasegewijs in te vullen, aanvankelijk slechts met twee medewerkers. Deze aanpak zal ervaringen opleveren met het effect van conjuncturele schommelingen in de behoefte aan onderzoek(sondersteuning) waar leden van de VVD-fractie naar verwijzen. 2. Delegatiebesluit, hoofdstructuur en medezeggenschap Zowel de evaluatie van de hoofdstructuur van de laatste jaren, als die van het delegatiebesluit zijn voor alle leden ter inzage1 gelegd. Kort samengevat komt het er op neer dat de driehoofdige leiding goed gefunctioneerd heeft wat betreft de onderlinge informatieverschaffing tussen constitutioneel proces en facilitair bedrijf. Het streven naar gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het geheel van de ambtelijke ondersteuning en naar onderlinge vervanging is echter niet gelukt. Deze ervaring is enigszins vergelijkbaar met die van sommige departementen met een zogenaamde bestuursraad. Het Presidium ziet geen reden voor principiële veranderingen in het delegatiebesluit. Wel is het Presidium overtuigd dat zijn eigen rol in die constructie er één moet zijn van actieve betrokkenheid. Tenslotte stelt het Presidium voor om de benoeming van plaatsvervangende griffiers door hem zelf te laten geschieden, dat wil zeggen niet door de Griffier (zoals het geregeld is voor alle overige ambtenaren van de Kamer) en evenmin door de Kamer (omdat zulks een te zware procedure is voor die functie). Momenteel voert het Presidium overleg met de medezeggenschapsorganen over de voorstellen voor een nieuwe hoofdstructuur. Het Presidium laat zich hierbij bijstaan door een extern adviseur waarvan de kosten circa f 25 000,= zullen bedragen. Ook de Ondernemingsraad maakt gebruik van een extern adviseur waarvan de kosten à circa f 10 000,- ten laste van de Kamer komen. De Ondernemingsraad heeft veel vragen gesteld over de uitwerking van de nieuwe hoofdstructuur maar het Presidium heeft de indruk dat het aanbrengen van een scheiding tussen staatsrechtelijke ondersteuning en bedrijfsvoering begrip ontmoet. Het rapport Berenschot van enkele jaren geleden wordt getest in een werkprogramma. Dit strekt ertoe de verschillende aspecten van werkzaamheden van medewerkers van de commissiebureaus en hun onderlinge verhoudingen te verduidelijken. Formalisering zal plaats vinden zodra er voldoende draagvlak bij betrokkenen is en uiteraard overeenstemming is bereikt met de ondernemingsraad.
1
Ter inzage op het Presidiumsecretariaat.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
2
3. Parlementaire vriendschapsgroepen De materiële betekenis van de parlementaire vriendschapsgroepen nieuwe stijl – waar de leden van de VVD-fractie naar vragen – zal zijn dat naar buiten de bereidheid wordt getoond om met de desbetreffende landen op parlementair niveau samen te werken en dat op elk moment een structuur aanwezig is voor concrete activiteiten. Op dit moment zijn daarvoor soms improvisaties, vooral in de personele sfeer, nodig. Financiële gevolgen zijn er pas als vriendschapsgroepen concrete projecten bij het Presidium aanmelden en het Presidium daarmee instemt. Het Presidium zal initiatieven voor de oprichting van vriendschapsgroepen afwachten. Er is geen reden voor pessimisme omdat de leden al snel merken dat de internationale component van het parlementaire mandaat onmisbaar is. De reden van het niet doorgaan van de bijeenkomst met Duitse parlementariërs vorig jaar en (tot nu toe) dit jaar, is gelegen in de kalenders van recessen, debatten en verkiezingen. Overigens had het hier moeten gaan om een bijeenkomst van enkele tientallen leden aan beide zijden. Kleinschalige bilaterale ontmoetingen met Duitse collega’s hebben frequent plaats gevonden. 4. Gebruik van het budget voor reizen Uit het bovenstaande blijkt al dat het Presidium het belang van buitenlandse contacten voor het functioneren van leden van de Tweede Kamer – waar leden van de VVD-fractie naar verwijzen – ziet. De oorzaken van het niet-doorgaan van gewenste activiteiten (deelname aan colloquia, werkbezoeken) zijn echter vaker gelegen in de agenda’s van de leden (die weer samenhangen met de agenda van de Kamer) dan in de budgettaire beperkingen. Het Presidium heeft vaak moeten vaststellen dat delegaties van commissies (maar ook delegaties van de beide Kamers zelf) tot op het laatste moment werden veranderd waarbij soms juist de leden die het initiatief namen verstek moesten laten gaan. In het antwoord op de vraag of steeds per KLM wordt gevlogen deelt het Presidium mee dat bij de commissiereizen opgesomd in de toelichting op de Raming, voorzover per vliegtuig en niet per trein, gebruik gemaakt werd van de volgende maatschappijen: Binnenlandse Zaken: Defensie: EU-Zaken: Economische Zaken: Justitie: Financiën: LNV: OCW: Venetië: VWS: Noorwegen/Finland: Buitenlandse Zaken: Rijksuitgaven: NAAZ:
St. Petersburg/Helsinki: KLM en Finnair Israël: El Al Bosnië: defensie vliegtuig Boedapest: KLM Londen: KLM New York: KLM Rome/Madrid: KLM Verenigde Staten: KLM en Trans World Airlines Verenigd Koninkrijk: KLM/British Airways KLM Londen: KLM KLM Ethiopië/Eritrea: Lufthansa Zweden: KLM Antillen/Aruba: KLM
Uitgangspunt is dat met KLM wordt gevlogen vanwege met die maatschappij overeengekomen financiële voordelen te weten, naast een reductie van 5% op rekening (dit doen vele andere Europese maatschap-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
3
pijen ook), ook nog eens 6% op de totale omzet aan vluchten met KLM + partners. In bijzondere gevallen zijn extra kortingen mogelijk. 5. Stafdienst P&O Op de vraag uit de PvdA-fractie over de loopbaankansen van medewerkers, antwoordt het Presidium dat de doorstroommogelijkheden naar op de huidige functie aansluitende functies voor medewerkers binnen de Kamer zeer beperkt zijn doordat de functiestructuur zeer gedifferentieerd is. Doorstroom kan derhalve vaak alleen als medewerkers bereid zijn zich op andere functies c.q. diensten te oriënteren dan waarin zij werkzaam zijn. Na een door de Kamer betaalde oriëntatie volgt vaak een advies voor verdere opleiding. Dit is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de medewerker zelf. Hij/zij wordt hiertoe door de Kamer in staat gesteld door middel van faciliteiten in financiële zin en in de zin van tijd voor studie en examens. In principe wordt de helft van de kosten voor studie vergoed. Voor deze vergoeding is ruimte gecreëerd in het centrale opleidingsbudget, welke ruimte tot nu toe voldoende is gebleken. In de mobiliteitsbank zullen in eerste instantie de vacatures van de departementen en Hoge Colleges van Staat, waaronder de Tweede Kamer, worden opgenomen. Deze vacatures kunnen vervolgens aan belangstellende medewerkers ter beschikking worden gesteld. Gegevens van medewerkers kunnen indien gewenst door middel van een aparte module in het systeem worden opgenomen. Hierover zal nog besluitvorming plaats moeten vinden. Een eventuele stijging van de opleidingskosten is direct gerelateerd aan de loonsom omdat het management team een bedrag ad 3% van de totale loonsom voor opleidingen heeft geoormerkt. Ultimo december 1997 waren er in totaal 128 medewerkers in schaal 10 of hoger. In 1996 was er rijksbreed een percentage van 12,4% allochtonen in de schalen 1 en 2 tegen 30% bij de Tweede Kamer (rijksbrede cijfers voor 1997 zijn nog niet beschikbaar). Overigens gaat het om in absolute zin kleine getallen (22 allochtonen op een totaal van 65) en om een zeer beperkt aantal categorieën wat betreft functies: schoonmaakmedewerkers (veel allochtonen) en beveiligingsdienst (weinig allochtonen). In de hogere categorieën zijn de percentages van de Tweede Kamer als volgt (tussen haakjes de evenredigheidspercentages regio Haaglanden): schaal 3–5 schaal 6–8 schaal 9 en hoger
14,1% (17,5%) 6,5% (5,5%) 2,5% (4,0%)
In het algemeen is het ziekteverzuim bij vrouwen hoger dan bij mannen. Bij het Rijk is dat ook het geval (7,5% bij de vrouwen t.o. 5% bij de mannen). Bij de Tweede Kamer is het verschil nog iets groter: resp. 10.1% en 6,7%. Dit verschil heeft vooral te maken met het feit dat vrouwen in verhouding meer in lagere functies werken, waar het ziekteverzuim altijd al hoger is. Deze functies zijn vaak fysiek meer belastend. Dit effect is bij de Tweede Kamer in versterkte mate aanwezig omdat de lagere functies vooral bestaan uit schoonmaak- en restaurantmedewerkers, twee groepen die ook in de marktsector altijd een hoog verzuim kennen. Het hoge ziekteverzuim is inderdaad reden tot zorg. Daarom heeft het management team een aantal maatregelen getroffen om het ziekte-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
4
verzuim terug te dringen. Zo ontvangen de leidinggevenden een training om tot verzuimbeheersing en -preventie te komen. Er is een voorlichtingsbrochure voor de medewerkers gemaakt en er komt een artikelenreeks in de Kamerbode. Er is nog niet onderzocht of er bij de medewerkers behoefte bestaat aan een gezondheidsprogramma. Het vermoeden bestaat dat op basis van een goed en verantwoord aanbod de vraag vanzelf hoger zal worden. Intussen beraadt de Personeelsvereniging – aan wie de organisatie van de fitnessactiviteiten is uitbesteed – zich op een andere opzet. De resultaten in het kader van het Vervoerplan zijn alleen gemeten na de invoering (juni 1995). Het effect toen was een terugdringen van de autokilometers van 2762 naar 774 km. Op dat moment waren 460 medewerkers in dienst van de Tweede Kamer. Op dit moment zijn 560 medewerkers in dienst. Dit kan gevolgen hebben voor het aantal autokilometers ware het niet dat nieuwe medewerkers vanaf juni 1995 alleen nog maar kunnen kiezen voor een optie uit het vervoerplan. Daarbij wordt niet nagegaan of men, als het vervoerplan niet zou bestaan, zou kiezen voor de auto voor het dagelijkse woon-werkverkeer. De volgende cijfers kunnen wat verheldering geven: eind 1997 – 8 medewerkers carpoolen – 13 medewerkers betalen voor een parkeerplaats – een aantal parkeerplaatsen is uitgegeven aan diensten voor uitoefening van specifieke werkzaamheden zoals Beveiligingsdienst en Stenografische Dienst – 2 parkeerplaatsen waarvoor niet wordt betaald (die voldoen aan de criteria voor onbetaald parkeren – 1 parkeerplaats uit hoofde van de functie (dus onbetaald) – 104 medewerkers die het hele jaar fietsen – 14 medewerkers die een half jaar fietsen en een half jaar met OV reizen – ±425 medewerkers die het hele jaar met OV reizen De kosten van het vervoerplan – waar leden van de VVD-fractie naar vragen – geven, na inhouding van de eigen bijdrage, in de periode 1995 – 1997 het volgende beeld te zien (bedragen x f 1 000):
– kosten
1995
1996
1997
517
592
605
Opgemerkt moet overigens worden dat de zogenaamde forensenkostentegemoetkoming bijna geheel is komen te vervallen. Alleen medewerkers die korter dan één jaar in dienst worden genomen komen in aanmerking voor deze regeling, zij vallen namelijk buiten het Vervoerplan. Die jaarlijkse besparing bedraagt circa f 190 000,-. Bovendien is de parkeerruimte voor de Kamer verminderd. Parkeerruimte bij het ministerie van Binnenlandse Zaken is helemaal vervallen en van de Pleingarage neemt de Kamer de onderste parkeerlaag in beslag. De Kamer betaalt dus minder huur. Daarentegen ontvangt de Kamer nu een maandelijkse bijdrage van f 150,– van degenen die betaald parkeren. Tenslotte wordt het oplopen van de kosten voor een deel veroorzaakt door de tariefstijgingen bij het openbaar vervoer en door de volumestijging. De wijziging van het vervoerplan op grond van de motie Sipkes heeft geleid tot een zodanige aanpassing van de taxiregeling, dat thans voor
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
5
zowel mannelijke als vrouwelijke medewerkers het gebruik van taxi’s is toegestaan in het geval van beëindiging van de werkzaamheden na 23.00 uur in verband met kamervergaderingen. Aangezien de wijziging recent van kracht is geworden, zijn de financiële gevolgen thans nog niet aan te geven. Voor een gratis parkeerplaats kan men alleen in aanmerking komen op medische indicatie, na advies van de bedrijfsarts of op sociale indicatie ter beoordeling van het betrokken MT-lid. De regeling voor fietsers is in die zin gewijzigd dat men vanaf 1 januari 1998 voor reparatie en onderhoud van een fietsenmaker naar eigen keuze gebruik kan maken. Het contract dat de Kamer nog heeft met Biesieklette is per 1 juni 1998 opgezegd. Tot die tijd kan men ook nog gebruik blijven maken van deze fietsenmaker. De overwegingen voor deze wijziging waren niet zo zeer om tot besparingen te komen, maar: – het wordt erg onpraktisch gevonden dat de fietsenmaker aan de werkplek is gebonden; een lekke band kan immers ook dicht bij huis ontstaan; – alleen eenvoudige reparaties zijn mogelijk bij de fietsenmaker; – schriftelijke en mondelinge klachten over de fietsenmaker. De wijziging levert een financiële besparing op van circaf 8 000,–. Een voordeel is verder dat de ruimte waar de fietsenmaker gebruik van maakte weer vrij komt en dat wellicht meer mensen besluiten nu hun optie in het Vervoerplan te wijzigen van openbaar vervoer naar fietsen, hetgeen voor de Kamer aanmerkelijke besparingen zou opleveren. 6. Communicatie In antwoord op vragen van leden van de VVD-fractie over de ontwikkelingen rond het Samenwerkingsorgaan televisiebeeld Tweede Kamer wil het Presidium op het volgende wijzen. Gebleken is dat in toenemende mate de zender SBS 6 en in voorkomende gevallen de regionale omroepen over beelden vanuit de Tweede Kamer wensen te beschikken. Gelet op deze ontwikkeling, heeft het Presidium SBS 6 en de stichting ROOS (Regionale Omroep Overleg en Samenwerking) uitgenodigd toe te treden tot het Samenwerkingsorgaan Televisiebeeld Tweede Kamer, waarin tot op heden naast de Tweede Kamer de NOS en de HMG-groep participeren. De voorstellen voor een verdeelsleutel van de jaarlijkse kosten van het Samenwerkingsorgaan stuitten echter in het overleg bij ROOS op onoverkomelijke bezwaren. De zender SBS 6 maakt tot op heden een voorbehoud voor toetreding. Omdat het Presidium er aan hecht dat zoveel mogelijk zenders op gelijke voet in het Samenwerkingsorgaan participeren, is voor het overleg extra tijd uitgetrokken. Het Presidium verwacht dat het overleg in juni afgerond zal worden.
1
Ter inzage op het Presidiumsecretariaat.
De Werkgroep parlementair televisiekanaal (de werkgroep Cornielje) heeft in maart een eerste rapportage van haar werkzaamheden aan het Presidium aangeboden. Dit rapport – «Past de Tweede Kamer in de huiskamer?» – is ter inzage1 gelegd. De werkgroep is op grond van de inventarisatie van de technische mogelijkheden van mening dat de totstandkoming van een parlementair televisiekanaal op korte termijn niet mogelijk is. Met het oog op toekomstige ontwikkelingen zal de werkgroep haar werkzaamheden voortzetten en het Presidium van nieuwe ontwikkelingen op de hoogte houden. De doorgifte van het signaal van een parlementair televisiekanaal is mede afhankelijk van het aantal beschikbare kanalen bij de kabelnetten. Naar verwachting zal pas meer ruimte ontstaan wanneer het mogelijk is televisiesignalen langs digitale weg door te geven, een ontwikkeling die mogelijk nog enige jaren op zich zal laten wachten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
6
Voor de kosten van het aanbrengen van op afstand bestuurbare televisiecamera’s in de grote commissiezalen is op dit moment nog geen raming beschikbaar. Zoals de werkgroep Cornielje in haar rapportage heeft vastgesteld, kan deze ontwikkeling bijdragen aan het vergroten van de mogelijkheden dat via dagtelevisie verslag wordt gedaan vanuit de Kamer. Bijkomend voordeel is dat dit de overlast van het maken van televisie-opnamen tijdens commissievergaderingen terugdringt. Het Presidium wil er echter op wijzen dat naar verwachting bij aanleg deze kosten in hun geheel ten laste van de Kamer zullen komen, omdat op basis van de besprekingen die thans in het kader van het Samenwerkingsorgaan Televisiebeeld Tweede Kamer worden gevoerd niet mag worden verwacht dat de zendgemachtigden middelen voor deze ontwikkeling zullen uittrekken. In antwoord op vragen van de leden van de VVD-fractie over de kosten van de verkiezingsmarkt op 28 maart, kan het Presidium melden dat voor deze zeer geslaagde dag alle kosten zoals bijvoorbeeld het huren van kramen, groen en muziek, de aanschaf van ondermeer vlaggen met masten, bewegwijzering, algemene folders en verder publiciteit, logistieke voorzieningen, horeca en de extra personeelskosten ten laste van het opgevoerde bedrag komen. Tevens wordt voor de vergelijkbare kosten van de uitslagenmanifestatie op 6 mei geput uit deze som. Ook zullen de kosten van de afscheidsfestiviteiten voor de vertrekkende leden en de verwelkoming van de nieuwe leden op 18 en 20 mei 40% van dit budget gebruiken. Het Presidium heeft de personeelsvereniging ( waarvan zowel leden, medewerkers, ambtenaren als journalisten lid zijn) gevraagd de uitvoering van het «oud en nieuw»-feest op zich te nemen. De leden van de VVD-fractie formuleren het naar inzien van het Presidium juist: overwogen wordt om naast de eigen activiteiten van verschillende fracties op dit gebied en de ad hoc georganiseerde open dagen van de stafdienst Communicatie jaarlijks een vorm van een politieke markt te organiseren. In dit stadium kan het Presidium nog geen uitsluitsel geven omdat eerst inzicht verkregen dient te worden in de bereidheid van de fracties tot deelname alsmede in de personele en financiële consequenties. 7. Directie Constitutioneel Proces Op de vraag uit de PvdA-fractie over de gevolgen van het digitaal aanbieden van kamerstukken voor de aantallen printers, antwoordt het Presidium dat de behoefte hierbij bepalend zal zijn. Deze kan pas blijken op het moment van digitale beschikbaarheid op brede schaal. Op de vragen uit twee fracties over het inschakelen van de interdepartementale koeriersdienst kan worden geantwoord dat het bedrag van f 40 000 dat was uitgetrokken voor het experiment in 1997 voldoende was en zelfs niet geheel is besteed. Het begrote bedrag van f 40 000 voor 1998 zal niet worden uitgeput met een gemiddeld 100 x per week gebruik voor f 8 per keer, rekening houdend met recesperioden. De ervaringen zijn bevredigend, zowel intern waar één fte is bespaard bij de bodedienst als extern voor het met spoed verwerken van post. De leden van de VVD-fractie ontvangen graag nadere informatie over de aspecten van de contractverhoudingen met de SDU naar welke opnieuw gekeken wordt. Zoals bekend is het contract met de SDU op ieder moment opzegbaar met een opzegtermijn van twee jaar. Het is niet mogelijk om het contract op bepaalde punten te wijzigen. Dit zou leiden tot verplichte Europese aanbesteding. Wel is het mogelijk om te onderzoeken of de werkwijze binnen het huidige contract verbeterd kan worden. Hierbij gaat
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
7
het om versnelling van het proces door gebruik te maken van moderne printtechnieken in plaats van het tijdrovende drukproces, optimalisering van het electronische circuit ministeries-Kamer-SDU, het scheppen van de mogelijkheid om op de werkplek Kamerstukken te kunnen printen, de aansluiting bij Integratie Bestanden en de electronische publicatie van Kamerstukken op het Internet. Al deze zaken worden op dit moment in samenwerking met de andere contractpartners officiële publicaties intensief onderzocht. De komende jaren zal een omslag gemaakt moeten worden van de passieve aanlevering van papieren Kamerstukken door de SDU naar een actieve benadering van zowel de Kamer als de SDU, waardoor de informatievoorziening aanmerkelijk zal worden verbeterd. De implementatiekosten met betrekking tot de postrobot – waar leden van de VVD-fractie graag informatie over ontvangen – beliepen in de periode 1990–1992 circa f 230 000. Daarnaast was jaarlijks sprake van een kostenbedrag voor onderhoud en/of software in de orde van grootte van in totaal enkele tienduizenden guldens. 8. Directie Facilitair Bedrijf Het klopt – wat leden van de PvdA-fractie opmerken – dat het schone serviesgoed nog niet werd aangeboden omdat tot op heden nog niet alle afruimstations waren geplaatst. Vanaf 1 juni 1998 zal het nieuwe «serviesophaalsysteem» echter integraal in de 2e Kamergebouwen worden geïnstalleerd. Kamerleden en ambtelijk secretarissen zullen via een persoonlijke brief worden ingelicht over het hoe en waarom van deze nieuwe werkwijze. Deze brief ligt ter inzage1. De plaatsing van de stations is gebeurd in overleg met degene binnen de Beveiligingsdienst die verantwoordelijk is voor de brandveiligheid. De kosten van het ontwerp, de uitvoering en de plaatsing bedroegen f 310 000, excl. BTW. Er heeft geen Europese aanbesteding plaatsgevonden, omdat de betrokken aannemer zelf een architect het meubel heeft laten ontwerpen. De aannemer is daardoor van meet af aan bij de ontwikkeling van het meubilair betrokken geweest en kon derhalve bij de opdracht tot uitvoering niet gepasseerd worden. Het vergelijkend onderzoek bedrijfsrestaurants was één van de stappen naar aanleiding van een motie bij de raming 1998. Wat betreft het restaurantbedrijf heeft het Presidium met tevredenheid kennis genomen van de uitkomsten van het onderzoek. Ten aanzien van de kwalificatie «goed en duur» is in het rapport duidelijk naar voren gebracht dat dit voor 100% samenhangt met de mate van flexibiliteit en complexiteit van de restauratieve dienstverlening. Het Presidium wenst deze flexibiliteit op geen enkele wijze in te perken. Inderdaad kunnen maandelijks de bedrijfseconomische overzichten worden gepresenteerd. De gegevens vanaf medio 1997 liggen ter inzage2. Het was de bedoeling nog vóór de verkiezingen het definitieve plan voor Plein 23 c.a. te presenteren. Toen dat plan gereed was, bleek uit de bijbehorende begroting van de architect, dat een forse overschrijding dreigt van het budget, dat de Rijksgebouwendienst voor dit project beschikbaar heeft. Daarom heeft de Rijksgebouwendienst ervan afgezien het plan nu te presenteren. In hoeverre een en ander tot vertraging in de realisering van het plan zal leiden is op dit moment nog niet te overzien. De kosten van de investering voor de tunnel zijn geheel afhankelijk van de keuze van een ontwerp. Zij variëren tussen f 500 000,- en ± 8 miljoen (met liften aan beide zijden van het Plein). 1 2
Ter inzage op het Presidiumsecretariaat. Ter inzage op het Presidiumsecretariaat.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
8
Over het realiseren van een terras op de Hofplaats is momenteel niets nader mee te delen. De wens is bekend, maar overleg met de gemeente Den Haag heeft nog niet tot voorstellen geleid. Het Presidium heeft besloten dat een eventueel terras niet tegen de gevel van het Kamergebouw kan worden geplaatst. Het is niet mogelijk het geluidsniveau van de stemmingsbellen te veranderen, dus ook niet om het te verlagen. Overigens heeft het Presidium in het verleden nadrukkelijk besloten, dat de stemmingsbellen in het gehele gebouwencomplex van de Kamer goed te horen moeten zijn. Het zou de legitimatie van het besluitvormingsproces aantasten als leden ter toelichting op hun afwezigheid bij een stemming zouden kunnen zeggen dat zij daarvoor niet (goed) gewaarschuwd waren. Aan de VVD-fractie kan gemeld worden dat aan het Presidium een rapportage1 is aangeboden over het electronisch stemmen. De tijd voor eventuele invoering is nog niet daar omdat eerst de infrastructuur van het netwerk van de Kamer daarvoor gereed moet zijn. De Rijksgebouwendienst heeft het Duinwaterbedrijf aansprakelijk gesteld voor de geleden waterschade. Er is nog geen resultaat te melden. Wel heeft de Rijksgebouwendienst de gemaakte kosten voor zijn rekening genomen, zodat de Kamer per saldo geen uitgaven heeft moeten doen. De totale schade is vastgesteld op circa 2 miljoen gulden. Het meubilair van het Hotel, een deel van het meubilair van de Vijverhof en een groot deel van het meubilair van Binnenhof 7 moeten uit ARBO-overwegingen vervangen worden, omdat het niet aan de ARBO-normen (o.a. voor wat betreft verstelbaarheid en instelbaarheid) voldoet.
Automatisering Uit de PvdA-fractie kwam de opmerking dat het Leden Thuis project niet door de Dienst Automatisering van de Tweede Kamer is verzorgd. Dit heeft volgens die leden tot gevolg dat het personeel van 3060 geen assistentie verleent bij problemen die zich voordoen met de laptops van de kamerleden. Inderdaad moet de afhandeling van de klacht van een kamerlid, gezien het gesloten servicecontract, geschieden door WANG. Formeel klopt het dat medewerkers 3060 geen assistentie mogen verlenen. In de praktijk wordt echter wel geadviseerd en bemiddeld. Als besloten zou worden de helpdesk van de Tweede Kamer (3060) een nadrukkelijker rol te laten vervullen bij de serviceverlening betreffende de laptops uit het Leden Thuis project, moeten de consequenties voor het contract met WANG worden geanalyseerd. De service verlening van WANG is middels een jaarbedrag geregeld en niet per hulpvraag. Binnen de Dienst Automatisering is een medewerkster specifiek belast met adviserende en coördinerende taken rond dit project. Deze serviceverlening komt voor een belangrijk deel tegemoet aan de directe hulpvraag. Het Presidium wil hierin geen verandering brengen.
1
Ter inzage gelegd op het Presidiumsecretariaat.
De toelichting bij de Raming spreekt over het in bedrijf stellen van de nieuwe invoermodule STAIRS. Dit is software die is ontwikkeld vanwege de overgang van de Tweede Kamer op Windows NT als besturingsprogramma. De invoermodule is software die binnen de Tweede Kamer draait en er voor zorgt dat dagelijks alle door de Tweede Kamer gerealiseerde STAIRS mutaties doorgestuurd worden naar de officiële STAIRS bestanden bij het RCC. Deze nieuwe software is volledig millenniumproof. Niet millenniumproof is het besturingsprogramma bij het RCC waar het echte STAIRS programma op draait. Aanpassing van de besturings-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
9
software zal er volgens het RCC toe leiden dat het programma STAIRS mogelijk niet meer zal functioneren. Op dit moment zijn er onderhandelingen gaande tussen het RCC en de Tweede Kamer om te zoeken naar oplossingen voor deze problematiek. Contractueel gezien is het RCC verantwoordelijk voor de exploitatie omgeving van STAIRS. Het RCC zal dan ook de kosten dragen die nodig zijn om één en ander millenniumproof te krijgen. De verwachting bestaat echter dat het project integratie bestanden tijdig in de plaats van de informatie via STAIRS zal komen. Op verzoek van leden van de VVD-fractie zijn het KPMG-rapport en het daarop gebaseerde actieprogramma ter inzage gelegd1. In beginsel heeft het Presidium alle aanbevelingen en de voorgestelde acties overgenomen. Het huidige Presidium heeft echter besloten alleen voorbereidende acties in gang te zetten die nodig zijn om de aanbevelingen te realiseren. Het nieuwe Presidium zal zich nadrukkelijker hier over uit moeten spreken. De voorbereidende werkzaamheden betreffen het opstellen van een communicatieplan en het voorbereiden van een besluitvormende workshop in september van dit jaar. Het plan van aanpak daarvoor is op 29 april jl. door het Presidium geaccordeerd. Of KPMG wel of niet wordt ingeschakeld hangt af van de offerteprocedure. Er is voor gekozen om de realisatie van de aanbevelingen, zoals opgenomen in het actieprogramma, opnieuw aan te besteden. Het realisatietraject vraagt een mix aan deskundigheid op het terrein van organisatieleer en van technische en inhoudelijke automatiserings- en informatiseringsgebieden. De kosten van het KPMG-advies bedroegen (inclusief BTW) f 75 000. De informatieadviseur die nog tot midden volgend jaar bij de beide Kamers in dienst zal blijven (part-time) heeft zich aanvankelijk vooral bezig gehouden met het in kaart brengen van de informatiebehoefte van de leden en van externe betrokkenen, met de voorbereiding van de website van de Tweede Kamer en met het overleg met de SDU over de toekomstige verhoudingen. Hij heeft een hoofdrol gespeeld bij de voorbereiding van de nota Kamer-2000 (stuk 24 680). Op dit moment besteedt hij vrijwel al zijn tijd aan de leiding van het project integratie bestanden. Of de Kamer ook na de implementatie van dit project behoefte zal hebben aan een dergelijke functionaris, zal moeten worden beoordeeld in de geplande workshop. In totaal hebben in de (oude) Kamer 104 leden deelgenomen aan het project Leden Thuis. Blijkens de gehouden enquete zijn de ervaringen overwegend positief. Het Presidium gaat er dan ook van uit dat vrijwel alle leden van de (nieuwe) Kamer hieraan zullen willen deelnemen. Er zijn in 1997 voor dit project 150 laptops aangeschaft. De niet gebruikte laptops blijven in principe beschikbaar voor leden die alsnog beslissen om aan het project mee te doen. Inmiddels worden de nieuwe kamerleden geïnformeerd over het project. In de maanden april en mei zijn 20 laptops beschikbaar gesteld aan de fracties ter ondersteuning van de werkzaamheden in de verkiezingsperiode. Het Presidium heeft daartoe besloten. Deze 20 laptops komen weer terug in de voorraad.
1
Ter inzage op het Presidiumsecretariaat.
Op de vraag naar de kosten gemoeid met de eventueel niet gebruikte laptops, inclusief de kosten voor eventueel gesloten service contracten, kan worden geantwoord dat de contractueel afgesproken servicekosten zijn: – Vierjaar service op de laptop (ongeacht of die is uitgegeven of niet): f 231,00 p/jr., per laptop. – Vier jaar extended service (alleen voor uitgegeven laptops) f 237,00 per jaar, per laptop.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
10
De overige kosten zijn afhankelijk van het wel of niet uitgeven van de laptop (denk aan kosten voor de toegang tot het Internet). De licentiekosten zijn voor alle 150 laptops in de aanschafprijs verdisconteerd. In het kader van het Leden Thuis project zijn naast de laptops ook kleurenprinters, CD-ROM spelers, extra geheugen en modems aangeschaft. Aangezien deze samen met de laptop als geheel pakket worden verstrekt is ook hiervan in het magazijn een zelfde aantal eenheden aanwezig als het aantal niet uitgegeven laptops. Op de vraag of het, in het kader van het eventueel kunnen laten volgen van de Tweede Kamer vergaderingen via Internet, mogelijk is om multimediacomputers aan te sluiten op het netwerk, kan worden geantwoord dat de Tweede Kamer haar investeringsbeleid heeft afgestemd op de functionele eisen die vanuit het project Integratie Bestanden zijn geformuleerd. Dat houdt in dat multi-media in alle facetten mogelijk moeten worden. Dit stelt eisen aan de hardware (PC en Servers) en het netwerk. Medio mei wordt het ontwerp van de Tweede Kamer Informatie Technologie omgeving opgeleverd. Daarin worden alle eisen die aan hard- en software worden gesteld om een optimale bedrijfsvoering mogelijk te maken beschreven. De realisatie van de hardware omgeving (voorbereid op multi media) zal in de tweede helft van 1998 starten en begin 1999 afgerond worden. Het ligt in de planning om de noodzakelijke aanpassingen in het netwerk begin 1999 te starten. Op verzoek van de leden van de VVD-fractie wil het Presidium graag de in de toekomst geraamde bezuiniging op de post drukwerk kamerstukken, ter financiering van het project «Kamer-2000» nader onderbouwen. Ten tijde van de begrotingsvoorbereiding voor 1997 is het project Kamer-2000 aan de orde gesteld (stukken 24 680, nrs. 11 en 15). De financiering van de voor 1996 en 1997 voorziene kosten ad f 8,073 mln geschiedde door de inzet van de eindejaarsmarge 1995 (f 1,3 mln) en de beleidsruimte binnen het budget van de dienst Automatisering in die periode (f 1,668 mln). Ten aanzien van de op dat moment nog ontbrekende financiering van f 5,101 mln is, gelet op de op dat moment bereikte uitgavenverlaging en de verwachte – verdere – vermindering van drukkosten, een oplossing gevonden in een verlaging van het meerjarig budget voor drukkosten over de periode 1998 tot en met 2000. Aangezien het kabinet voor wat betreft de structurele exploitatiekosten en de financiering daarvan heeft besloten de besluitvorming door te schuiven naar de begrotingsvoorbereiding 1998, is in het begrotingsvoorstel voor dat jaar (stuk 25 278, nr. 5, blz. 7) aansluiting gezocht bij de voor de periode 1996 en 1997 gehanteerde methode, namelijk door verlaging van het drukwerkbudget met ingang van 2001. In antwoord op een andere vraag uit de VVD-fractie deelt het Presidium mede dat bij het aantrekken van externe adviseurs of interimmanagers gelet wordt op hun nevenfuncties. De verantwoordelijkheid voor de totale website ligt bij de projectgroep Internet/Intranet (onder leiding van de informatieadviseur). Het inhoudelijk beheer valt onder de verantwoordelijkheid van de stafdienst Communicatie (ook vertegenwoordigd in genoemde projectgroep). Het uitblijven van zichtbare, wezenlijke uitbreidingen en verbeteringen is te wijten aan de samenhang met het project integratie bestanden. Stagnatie in de voortgang van dit project veroorzaakt vertraging in de bouw van een totale database, die tevens de basis voor de website moet gaan vormen. Uit de reacties naar aanleiding van de website blijkt overigens dat deze inderdaad beschouwd kan worden als visitekaart. Vermelding in de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
11
«Webgids met de 251 beste sites op Internet» van het weekblad Elsevier ondersteunt deze visie. Het is inderdaad de bedoeling om het te zijner tijd mogelijk te maken de Kamervergaderingen te volgen via het internet. Dit heeft echter niet de hoogste prioriteit gekregen (mede in het licht van het vooralsnog ontbreken van geluidskaarten op de pc’s die standaard op de werkplekken in de Kamer ter beschikking staan). De Voorzitter, P. Bukman De Griffier, De Beaufort
Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 959, nr. 14
12