Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2002–2003
26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 38
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 10 januari 2003 Op 3 juli 2002 heeft mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer geïnformeerd over de eindrapportage «Nederland Breedbandland» van de Expertgroep Breedband (VW-02-477). Daarbij is tevens aangegeven dat het nieuwe Kabinet met een reactie op het advies van de expertgroep zou komen. Bijgaand ontvangt u het Kabinetsstandpunt breedband zoals deze door de Ministerraad op 13 december 2002 is vastgesteld. De Staatssecretaris van Economische Zaken, J. G. Wijn
KST66279 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2003
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
1
KABINETSSTANDPUNT BREEDBAND ALS VERVOLG OP HET ADVIES VAN DE EXPERTGROEP BREEDBAND VAN MEI 2002 Kabinetsstandpunt in drie delen De ontwikkeling van breedband is een complex vraagstuk, waarbij zowel marktpartijen als overheden met fundamentele vragen en keuzes worden geconfronteerd. Om te komen tot een gedeelde visie op een realistische ontwikkeling van breedband in Nederland, heeft het vorige kabinet een nationale Expertgroep Breedband ingesteld. In het advies worden zowel concrete maatregelen voorgesteld, als een aantal fundamentele aanbevelingen gedaan, welke nadere onderbouwing en onderzoek vereisen. In deze brief reageert het kabinet op het advies «Nederland Breedbandland» van de Expertgroep Breedband. Gezien het economisch en maatschappelijk belang van breedband en de continuïteit van ontwikkelingen op dit terrein, acht het kabinet een reactie op dit moment wenselijk. Het kabinet is zich daarbij bewust van zijn demissionaire status. In consequentie kent de reactie daarom een driedelige opbouw: a) Ambitieniveau en beleidsrichting: In dit deel reageert het kabinet op de door de expertgroep waargenomen ontwikkelingen en de geformuleerde aanbevelingen. Deze reactie bevat een formulering van het gewenste ambitieniveau en de richting die het kabinet ziet voor beleid; b) Agendering voor komende kabinetsperiode: In dit deel worden een zestal onderwerpen benoemd die de komende kabinetsperiode specifieke aandacht vragen van markt en overheid; c) Actieprogramma: Op punten waarover nu reeds duidelijkheid bestaat, of waarop onderzoek gestart kan worden voor besluitvorming door een volgend kabinet, worden concrete activiteiten benoemd in een actieprogramma. Het kabinetsstandpunt wordt voorafgegaan door een korte weergave van de voorgeschiedenis van het advies en de door de expertgroep waargenomen ontwikkelingen en geformuleerde aanbevelingen. Inleiding
1
Brief van de ministers van Economische Zaken, Grote Steden- en Integratiebeleid en Justitie en de Staatssecretarissen van Verkeer en Waterstaat, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Financiën van 9 juli 1999, Kamerstukken II, 26 643, nr. 1. 2 Brief van de ministers van Economische Zaken, Grote Steden- en Integratiebeleid en Justitie en de Staatssecretarissen van Verkeer en Waterstaat, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Financiën van 6 november 2000, Kamerstukken II, 26 643, nr. 14. 3 Brief van de ministers van Economische Zaken, Grote Steden- en Integratiebeleid en Justitie en de Staatssecretarissen van Verkeer en Waterstaat, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Financiën van 17 oktober 2001, Kamerstukken II, 26 643, nr. 32.
Nederland neemt internationaal een vooraanstaande positie in op het gebied van ICT. De beschikbaarheid van hoogwaardige ICT-infrastructuren levert hierin een belangrijke bijdrage. In de nota «De Digitale Delta» heeft het vorige kabinet de ambitie uitgesproken dat Nederland koploper op ICT-terrein moet blijven1. In de voortgangsrapportage bij de «Digitale Delta: e-Europe voorbij»2, wordt onverkort aan deze ambitie vastgehouden. De uitrol van breedband wordt daarbij als strategische voorwaarde gezien. Het kabinet zegde in deze voortgangsrapportage toe na te gaan hoe en in welk tempo deze strategische voorwaarde kan worden gerealiseerd en wat dit betekent in termen van overheidshandelen en functioneren van de markt. In de «Bouwstenennotitie Breedband»3 benadrukte het kabinet nogmaals het maatschappelijk en economische belang van breedband en gaf het een analyse van de feitelijke ontwikkeling. Het kabinet vond hierin aanleiding aanvullend op korte termijn extra en gerichte inspanningen te verrichten om de ontwikkelingen in de markt te faciliteren. In dit verband werden genoemd: de graafproblematiek, de ontsluiting van nieuwbouwlokaties, vraagbundeling en andere stimulansen. Om antwoord te krijgen op de volgende belangrijke strategische vragen werd in december 2001 de Expertgroep Breedband ingesteld: – Wat zijn de technologische en economische ontwikkelingspotenties van huidige en nieuwe infrastructuren? – Wat is het verwachte en gewenste tempo bij de realisering van een breedbandig netwerk?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
2
–
Hoe kunnen private investeringen worden gestimuleerd?
Het advies van de Expertgroep Breedband Het advies van de Expertgroep Breedband is het vorige kabinet aangeboden in de persoon van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat op 30 mei 2002. De Staatssecretaris heeft de Tweede Kamer per brief geïnformeerd op 3 juli 20021. In bijlage 1 is het advies van de expertgroep beknopt weergegeven. De expertgroep bevestigt de probleemanalyse van het vorige kabinet en stelt zoals gevraagd een aantal gemeenschappelijke uitgangspunten vast voor de uitrol van breedband en ontwikkelt een realistisch model daarvoor. De uitgangspunten waarover overeenstemming werd bereikt zijn:
1
Brief van Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries van 3 juli 2002, vw02000477.
–
De ontwikkeling van breedbandinfrastructuur en diensten is primair een zaak van de markt, met een faciliterende, stimulerende en randvoorwaardenscheppende rol voor de overheid. In de aanloop naar dit advies is door sommigen betoogd dat de markt het laat afweten en dat de overheid de zorg voor de uitrol op zich zou moeten nemen met inbegrip van de kosten. De expertgroep wijst dit af omdat zij hierbij een ongewenste marktverstoring voorziet. Wel stelt de expertgroep dat de complexiteit van de breedband ontwikkeling vraagt om een gezamenlijke inspanning van zowel marktpartijen als overheid, om de gestelde ambitie ook daadwerkelijk te verwezenlijken en voor de toekomst te borgen.
–
De ontwikkeling van breedband is een geleidelijk proces. Geen revolutie maar een evolutie. Bij de onvermijdelijke overgang op glasvezel speelt de opwaardering van huidige netwerkaansluitingen en technologieën een wezenlijke rol in de ontwikkeling van de breedbandmarkt. Hiermee reageert de expertgroep op de wel gehoorde stelling dat de verglazing van de zogenoemde «first mile» als sluitstuk van de totale verglazing van de informatie- en communicatienetwerken in één keer zou moeten plaatsvinden waarbij de oude netwerkaansluitingen zouden moeten worden afgeschreven.
–
Vraagbundeling is een conditio sine qua non voor de financierbaarheid van de ontwikkeling van glas. Hier ligt naar de mening van de expertgroep een belangrijke rol voor de (lokale) overheid, in aanvulling op inspanningen die door markt worden gedaan.
–
Functionele decompositie van de aanbodketen. De aanbodketen (passieve infrastructuur, actieve infrastructuur, «service provision», diensten- en contentaanbod) zal steeds minder in één hand komen te liggen. Wet- en regelgeving zal deze ontwikkeling moeten faciliteren en de openheid van netwerken moeten garanderen.
De expertgroep doet enkele belangrijke constateringen. De huidige telefonie- en kabelnetwerken zullen binnen afzienbare tijd tegen hun capaciteitsgrenzen aanlopen. Het gebruik van zogenaamde «always on-verbindingen» en diverse audio- en videotoepassingen op het internet leiden nu reeds tot een progressieve toename van het dataverkeer, zonder dat hier automatisch extra inkomsten tegenover staan. Met name in de toegangsnetwerken vanaf woonhuizen, kantoren en instellingen, de «first mile», ontstaat congestie. Om aan deze toenemende capaciteitsvraag te kunnen blijven voldoen voorziet de expertgroep een evolutionaire, maar onvermijdelijke overgang naar glasvezel. Ondanks het besef dat een verdere verglazing van het netwerk onvermijdelijk is constateert de expertgroep dat het op dit moment nog ontbreekt aan een duidelijk geprononceerde en koopkrachtige vraag naar glas in de «first mile». De traditio-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
3
nele aanbieders van infrastructuur stellen dat er onder de huidige omstandigheden geen sluitende businesscase is voor glas in de «first mile». Zij geven er vooralsnog de voorkeur aan om voort te bouwen, in technologische zin, op de bestaande infrastructuur. De expertgroep concludeert derhalve dat de bestaande ontsluitende verbindingen nog geruime tijd een rol kunnen en zullen spelen bij de bediening en verdere ontwikkeling van de vraag, waarbij nieuwe technologieën de kwaliteit en capaciteit zullen vergroten. Niettemin zal glas, dat geacht wordt de meest toekomstvaste technologie te zijn, de huidige verbindingen vervangen. Dit evolutionaire proces zal ruim een jaar of tien vergen. Naast een evolutionair proces, voorziet de expertgroep tevens een verandering van de markt. Het vertrouwen van de financiële wereld in de sector is door de actuele economische situatie tot een minimum gedaald en de investeringsbereidheid is gering. Een verdere ontwikkeling van breedband vraagt echter om grote investeringen. Om investeringslasten te delen is een proces van verdergaande specialisatie gaande. Meer en meer gaan bedrijven zich op specifieke functies in de aanbodketen richten. Het blijkt niet langer houdbaar om alle functies van de aanbodketen in één hand te houden (verticale integratie). Samenwerking binnen en tussen de verschillende functies is noodzakelijk (horizontale samenwerking). Dit vraagt om nieuwe businessmodellen en nieuwe vormen van marktorganisatie. Mede door deze tendens tonen andere partijen naast traditionele spelers belangstelling om een rol te spelen in de aanleg en het aanbod van glas in de «first mile». Ook gemeenten tonen een toenemende neiging zich met de uitrol van glas te bemoeien. Dit alles brengt wel een zeker risico met zich mee van bestuurlijke en technologische fragmentatie die afbreuk zou kunnen doen aan de kwaliteit van het netwerk op termijn. Om hierop voorbereid te zijn dienen nu reeds experimenten met glasvezels naar woonhuizen te starten. Dit is noodzakelijk om voorbereid te zijn op de toekomstige marktvraag, ervaring op te doen met nieuwe businessmodellen en andere eigendomsverhoudingen en om te kunnen leren van de technologie en mogelijkheden van morgen. In hun visie op de ontwikkeling van de breedbandmarkt stelt de expertgroep dat de beperkte beschikbare bandbreedte in de «first mile» en het gebrek aan breedbanddiensten wederzijds belemmeringen vormen voor een vlotte uitrol van de infrastructuur en ontwikkeling van diensten. Om de impasse te doorbreken maakt de expertgroep gebruik van het zogenaamde «breedbandvliegwiel». Markt en overheid kunnen gezamenlijk dit vliegwiel in gang zetten waarbij de gelijktijdige maar ontbundelde ontwikkeling van toepassingen en verdere ontwikkeling van infrastructuren elkaar dienen te gaan versterken. Het vliegwiel propageert dus activiteit op alle lagen van de aanbodketen. Op basis van dit vliegwielmodel en uitgaande van de actuele ontwikkelingen in de markt en van de ambitie om koploper in Europa te blijven op ICT-gebied formuleerde de expertgroep een aantal aanbevelingen voor de overheid. Deze aanbevelingen sluiten uiteraard nauw aan bij bovenstaande belemmerende factoren of vraagpunten. De expertgroep richt zich tot de markt, de lagere overheid en de Rijksoverheid. De markt zal het vooral moeten doen. Nieuwe marktspelers kunnen een belangrijke rol spelen bij de behoefte aan vraagbundeling en bij het doorbreken van de patstelling in de sfeer van de investeringen. De gemeenten kunnen een nuttige rol spelen waar het gaat om het coördineren van initiatieven op het niveau van wijk of gemeente. Het Rijk wordt het volgende geadviseerd: – Regie voeren op de uiteenlopende initiatieven in het land en te waken voor standaardisatie, continuïteit en kwaliteit van de netwerken. – De regelgeving zodanig aanpassen dat belemmeringen worden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
4
–
– – –
–
weggenomen voor een vlotte uitrol en voor het realiseren van nieuwe businesscases met nieuwe spelers op de markt. Zorgdragen voor een kennisinfrastructuur die het alle betrokken partijen mogelijk maakt om tijdig over de nieuwste kennis, inzichten en ervaringen te beschikken. Experimenten bevorderen die kennis, inzichten en ervaring opleveren. Richtinggevend beleid formuleren. Nagaan of het nuttig en nodig is financiële arrangementen te ontwikkelen om de veronderstelde incubatietijd voor investeerders te overbruggen en het vertrouwen van partijen in de markt te herstellen. Bevorderen en versnellen van de realisering van breedbandaansluitingen en breedbanddiensten in het publieke domein; de zogenoemde «launching customer» rol.
Het advies van de Expertgroep Breedband kent inmiddels een groot draagvlak onder belanghebbenden. Zo onderschrijft o.a. het Overlegorgaan Post en Telecommunicatie (OPT) het rapport van de Expertgroep Breedband op hoofdlijnen. Kabinetsstandpunt A. Ambitieniveau en beleidsrichting Met belangstelling en waardering heeft het kabinet kennis genomen van het advies van de Expertgroep Breedband. Het kabinet onderschrijft op hoofdlijnen de visie en uitgangspunten voor de ontwikkeling van breedband in Nederland zoals door de expertgroep verwoord. Deze vormen een goed fundament om in nauwe samenwerking tussen markt en overheid de belofte van Nederland Breedbandland waar te gaan maken. Deze ambitie sluit goed aan bij de ambities die de overheid reeds eerder heeft geuit in de voortgangsrapportage «De Digitale Delta: e-Europe voorbij» en de «Bouwstenennotitie breedband». Het kabinet bevestigt derhalve de ambitie ten aanzien van breedband zoals door het vorige kabinet is verwoord. Met deze ambitie wordt tevens invulling gegeven aan het in europees kader vastgestelde e-Europe actieplan 2005 waaraan het kabinet zich heeft verbonden. Een goede ontwikkeling van breedband in Nederland acht het kabinet van strategisch belang voor een herstel van vertrouwen in de telecommarkt. Niet de ICT-sector alleen profiteert van een voorspoedige uitrol, maar ook de economie als geheel. Breedband versterkt het vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven en geeft een impuls aan de dienstverlening. Een vooraanstaande internationale positie biedt daarnaast de kans om optimaal te profiteren van «first-mover»-effecten en om breedband als exportproduct te ontwikkelen. Ook de maatschappelijke voordelen van de beschikbaarheid van breedbandtoegang en de bijbehorende toepassingen op tal van terreinen als onderwijs, cultuur, zorg, mobiliteit en veiligheid acht het kabinet voor Nederland van cruciaal belang. Dat breedband ook daadwerkelijk in een behoefte voorziet wordt onderstreept door het feit dat, ondanks de ongunstige marktsituatie, het gebruik van ADSL en kabel de afgelopen twee jaar een snelle groei heeft doorgemaakt. Het kabinet blijft bij het uitgangspunt dat in de geliberaliseerde telecommarkt het primaat voor vernieuwing en investeringen bij de markt ligt. Dit laat onverlet dat het kabinet evenals de expertgroep aanleiding en mogelijkheden voor de Rijksoverheid ziet om, in aanvulling en ter versterking van reeds lopende activiteiten, stimulerend, faciliterend en regulerend op te treden om de gestelde ambitie waar te maken. Het kabinet wil dat de overheid de ontwikkeling van breedband stimuleert gezien het maat-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
5
schappelijke en economische belang van breedband. Het kabinet wil dat doen binnen de kaders van een beleid dat gericht is op een evenwichtige, marktgedreven ontwikkeling waarin herstel van vertrouwen en voorkomen van ongewenste marktverstoring voorop staan. Gegeven de primaire rol van marktpartijen en de faciliterende rol van de overheid liggen grootschalige investeringen van de overheid in breedbandinfrastructuur niet voor de hand. De overheid zal zich bij invulling van haar rol in de eerste plaats richten op het optimaliseren van de randvoorwaarden waarbinnen de markt zich kan ontwikkelen. Haar verantwoordelijkheid ligt daarbij primair in de sfeer van regelgeving, coördinatie, alsmede kennisontwikkeling endiffusie. Dit zal tot uitdrukking komen in de beleidsactiviteiten. B. Agendering voor komende kabinetsperiode Nederland beschikt internationaal gezien over een hoogwaardige ICT-infrastructuur. Het kabinet onderkent echter een aantal knelpunten die een gunstige voortgang van de huidige breedbandontwikkelingen bedreigen. De volgende zes onderwerpen vragen in dit verband bijzondere aandacht van markt en overheid in de volgende kabinetsperiode om de ambities van Nederland waar te maken: 1 Marktontwikkeling (van verticale integratie naar horizontale samenwerking) Zoals door de expertgroep aangegeven vindt een proces van specialisatie en van verticale integratie naar horizontale samenwerking (horizontalisering) plaats in de markt. Deze ontwikkeling heeft grote voordelen. Zij bevordert in hoge mate de flexibiliteit en openheid van de markt als geheel. De hiermee gepaard gaande noodzakelijk samenwerking tussen partijen heeft echter ook een prijs in de vorm van complexiteit. Een nieuwe ordening van de markt vraagt tevens om een goede regulering die deze ontwikkeling mogelijk maakt. Daarbij dient nadrukkelijk rekening gehouden te worden met de verwachting dat verschillende toegangstechnologieën (kabel, xDSL, wireless, fiber en satelliet) ook in de toekomst naast elkaar zullen blijven bestaan. De verwachting is echter dat deze technologieën meer en meer aanvullend aan elkaar zullen opereren en minder in concurrentie met elkaar. Daarmee staat op de agenda de vraag aan de marktsector in welke richting de markt zich daadwerkelijk zal en wil ontwikkelen, en aan de overheid welke regulering en welk toezicht nodig is. 2 Financieel klimaat Een belangrijke reden voor deze ontwikkeling zijn de grote investeringen die gedaan moet worden in de «first mile». Bedrijven zien zich geconfronteerd met lange terugverdientijden en een slecht financieel klimaat. Door de expertgroep zijn aanbevelingen gedaan om door middel van financiële arrangementen een impuls te geven aan een herstel van vertrouwen in de markt. Gegeven het uitgangspunt dat het primaat bij de markt ligt staat de overheid vooralsnog terughoudend ten opzichte van directe financiële impulsen. Wel zullen de voorstellen op inzetbaarheid, wenselijkheid en effectiviteit nader onderzocht worden opdat een volgend kabinet hierover besluiten kan nemen. 3 Wet- en regelgeving Een verandering in marktordening vraagt ook om een herziening en harmonisering van wet- en regelgeving. Dit betreft met name de Telecomwet en het Bouwbesluit. Deels heeft dit betrekking op het wegnemen van belemmeringen. Reeds eerder is geconstateerd dat met name op het gebied van het graafrecht de huidige wet- en regelgeving de uitrol van breedband bemoeilijkt. Het gaat hier onder meer
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
6
om meer uniformiteit ten aanzien van de coördinatieplicht en administratieve lasten van gemeenten; de precariogelden, en onduidelijkheid ten aanzien van de definitie van de begrippen graafgerechtigde, openbaar telecomnetwerk en de regels voor het mede gebruik van voorzieningen. De expertgroep bepleit een herbalancering van de tarieven voor het kabelabonnement en de invoering van een vastrechtmodel. Dit onderwerp wordt betrokken bij de discussie rond de tariefstructuur op de kabel in het kader van het kabelbeleid. Tevens is een nadere beschouwing van de auteursrechten gewenst. Rechthebbenden en gebruikers van content zullen er bij het maken van afspraken over de exploitatie van beschermde content rekening mee moeten houden dat het gebruik tegenwoordig niet meer aan één medium is gebonden. Voor een ander deel kan ook aan stimulerende regelgeving worden gedacht. Het opnemen van de aanleg van breedband bij nieuwbouwwijken in het bouwbesluit kan een goede impuls geven. Ook het opnemen van telecomvoorzieningen in de waarde van huizen kan een belangrijke stimulans betekenen. Daarmee staat op de agenda de verkenning van de mogelijkheid om in termen van wet- en regelgeving te harmoniseren. 4 Ontsluiting minder rendabele gebieden Waar de afhankelijkheid van informatie- en communicatienetwerken voor het maatschappelijk en economisch functioneren toeneemt, doet zich de vraag voor of en wanneer burgers en bedrijven over een aansluiting kunnen beschikken. De overheid heeft hierbij een taak om een zo evenwichtig mogelijke ontwikkeling te faciliteren. Uiteraard zal bij een marktgedreven ontwikkeling de uitrol van breedband daar beginnen waar sprake is van een koopkrachtige, geconcentreerde vraag, en waar de kosten van aanleg en de technologische belemmeringen het geringst zijn. Op termijn, zo is de verwachting, zullen technologische ontwikkelingen en lagere investeringskosten een ruime uitrol mogelijk maken. Niet iedereen zal derhalve aanstonds op hetzelfde moment en tegen dezelfde prijs kunnen beschikken over breedband. Gezien de reeds bestaande en in ontwikkeling zijnde toekomstige alternatieven (zoals draadloos breedband), oordeelt het kabinet het huidige verschil in kwaliteit van aanbod niet onoverkomelijk. Wel verdient bij een verdere ontwikkeling mogelijk oplopende verschillen in kwaliteit te worden bewaakt. Het volgende kabinet wordt geadviseerd initiatieven op het gebied van vraagbundeling in minder rendabele gebieden (o.a. ontsluiting scholen) specifieke aandacht en ondersteuning te geven. Gezien het belang voor het onderwijs, zullen reeds nu de opties voor internetvoorzieningen voor scholen in minder rendabele gebieden, in het kader van een bredere vraagbundeling, in kaart worden gebracht1. De diffusie van kennis rondom «best practices» speelt hierbij een belangrijke rol.
1
Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen; inrichting internetvoorziening voor het onderwijs, november 2002.
5 Rol lokale overheden Waar gemeenten uit overweging van een vlotte uitrol van breedband voor alle burgers en bedrijven financieel willen participeren, doet zich mogelijk de vraag voor van concurrentie van de markt of andere marktverstoring. Het kabinet is van oordeel dat gemeenten een nuttige rol kunnen spelen ten aanzien van de bundeling van de vraag en ordening van initiatieven in de wijken van de gemeenten en het realiseren van netwerkverbindingen voor de publieke dienst. Zij geeft hiermee een actieve invulling aan haar coördinatieplicht. In geval de markt niet tot betaalbare ontsluiting kan komen, kan een financiële betrokkenheid nuttig zijn, doch zou beperkt moeten blijven tot een minderheidsaandeel in de nodige investeringen. Dit is denkbaar bij gebieden met een geringe bevolkingsdichtheid en bij innovatieve experimenteeromgevingen die bij gebrek aan schaalgrootte onrendabel blijven. Aanbe-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
7
steding moet echter in alle gevallen marktconform plaatsvinden en de exploitatie moet worden overgelaten aan de markt. Een actieve rol van gemeenten op lokaal niveau brengt tevens het gevaar van bestuurlijke en technologische fragmentatie met zich mee. Voor de Rijksoverheid ligt hier een belangrijke taak om uniformiteit in handelen te borgen. Een volgend kabinet kan hieraan door middel van de ontwikkeling van richtsnoeren en met het te starten structureel overleg met andere overheden nader invulling geven. 6 Impulsen door de overheid Zowel de expertgroep als de overheid onderkent dat de beschikbaarheid van breedband en de daarbij behorende toepassingen in (semi)publieke sectoren als het onderwijs, de zorg, veiligheid, mobiliteit, cultuur en wetenschap van groot maatschappelijk en economisch belang zijn. De ontwikkeling van ketenconcepten voor dienstverlening kunnen helpen bij het aanpakken van bestaande knelpunten op deze terreinen. Juist op deze terreinen kunnen de overheid en de verantwoordelijke sectoren als grootste klant doorbraken bewerkstelligen op het terrein van standaardisatie en wordt voor de eindgebruiker veel waarde aan het netwerk toegevoegd. Voor de sectoren zelf biedt het een perspectief om grotere efficiency en kostenbesparingen te realiseren. Voor marktpartijen wordt met een doortastende ontwikkeling op deze terreinen een aantrekkelijk perspectief geboden om zelf ook tot nieuwe investeringen te komen. Bij de ontwikkeling zijn echter vele actoren met diverse verantwoordelijkheden en belangen betrokken. Kennis, organisatiekracht en een goede balans tussen de rollen en inspanningen van private en publieke partijen is daarbij essentieel. Hoogwaardige informatie- en communicatienetwerken zijn in dit verband onmisbaar. Ook hier kunnen de overheid en de verantwoordelijke sectoren een belangrijke rol spelen. Naast klant voor diensten zijn zij immers ook verantwoordelijk voor de ontsluiting van publieke gebouwen. Door deze behoefte sectoroverstijgend te bundelen kunnen zij een vruchtbare rol spelen in de ontsluiting van de wijk of gemeente. Ook hier is organisatiekracht en kennis van «best practices» van cruciaal belang. Het zowel aan de markt als de overheid om de komende kabinetsperiode invulling te geven aan de wijze waarop de ontwikkeling van succesvolle ketenconcepten voor dienstverlening en de gebundelde ontsluiting van publiek gebouwen het beste vorm kan krijgen. C. Actieprogramma De expertgroep adviseert een aantal concrete overheidsmaatregelen die op intelligente wijze de ontwikkeling van breedband zullen stimuleren. Op basis van de aanbevelingen van de expertgroep, de ontwikkelingen in de markt en de ambitie ten aanzien van breedband zal uitvoering worden gegeven aan het actieprogramma breedband. Dit programma omvat zowel onderwerpen waarover nu reeds duidelijkheid bestaat, en dus in gang gezet kunnen worden, als onderwerpen waarop nader onderzoek gestart kan worden ter voorbereiding van besluitvorming door een volgend kabinet. Met deze no-regret activiteiten wordt de continuïteit van de breedbandontwikkeling geborgd, en wordt tevens besluitvorming over meer fundamentele vragen voorbereid. Het actieprogramma breedband kent zes pilaren die projectmatig worden vormgegeven en in samenhang het faciliterende instrumentarium vormen:
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
8
1. Optimale regelgeving
Doel Harmonisering wet en regelgeving. Het in samenhang inzichtelijk maken van belemmeringen en spanningen in en tussen bestaande wet- en regelgeving (telecomwet, bouwbesluit etc.), als gevolg van ontwikkelingen in de markt.
Acties – –
Verkenning harmonisering wet- en regelgeving: 2e helft 2003 Herziening Telecomwet: 1e kwartaal 2004
2. Kennisdiffusie
Doel Optimale kennisverspreiding met betrekking tot breedband, voor organisaties en instellingen die ICT niet als kerntaak hebben (gemeenten, woningbouwcorporaties, zorginstellingen, MKB etc.). Onafhankelijke monitoring van breedbandontwikkelingen.
Acties –
Opzetten van Breedband Expertise Centrum (voorjaar van 2003). Dit kleinschalige centrum zal de kennis en inzichten van (inter)nationale en lokale initiatieven bundelen, ordenen en op onafhankelijke en laagdrempelige wijze ter beschikking stellen. Het centrum zoekt daarbij optimaal aansluiting bij bestaande netwerken en kennisbronnen (o.a. Kenniswijk, Mediaplaza etc.). De realisatie van het centrum vind plaats in samenwerking met marktpartijen en brancheorganisaties.
3. Impulsen door de overheid
Doel Inzichtelijk maken op welke wijze de overheid en betreffende verantwoordelijke sector in samenwerking met bedrijfsleven, ketenconcepten voor dienstverlening op (semi-)publieke terreinen als het onderwijs, veiligheid, mobiliteit, cultuur en wetenschap alsmede de ontsluiting van publieke gebouwen het beste tot stand kan brengen.
Acties – – – –
–
Plan van aanpak verglazing Rijksoverheid in Den Haag: voorjaar 2003. Inventariseren bestaande regionale initiatieven in het onderwijs (ICT op school, Kennisnet): 1e kwartaal 2003 Uitwerken plan voor breedbanddemonstratieruimten in bibliotheken: 1e kwartaal 2003 Gerichte aanpak voor maatschappelijk relevante terreinen (zorg, onderwijs, cultuur, wetenschap, mobiliteit en veiligheid) in samenwerking met betreffende departement of sector: najaar 2003. Ontwikkelen van een kaderstellend visiedocument met betrekking tot de ontsluiting van publieke instellingen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
9
4. Experimenten
Doel Ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor overheden en markt vanuit een praktijksetting. Ontwikkeling van «best practices» ten aanzien van organisatorische en technologische keuzes.
Acties –
– –
Ontwikkeling breedband experimenten. Op dit moment lopen reeds verschillende breedbandexperimenten. Het experiment Kenniswijk in de regio Eindhoven is een voorbeeld van een vruchtbare samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Dit experiment zal de komende jaren verder worden ontwikkeld. Daarnaast vinden in acht gemeenten kleinere breedbandproeven plaats gebaseerd op verschillende Deze inspanningen zijn van groot belang voor de ontwikkeling van «best practices». De overdracht van de resultaten zal gestructureerd plaats vinden middels het in te richten breedband expertisecentrum. Ontwikkeling initiatieven voor minder rendabele gebieden. Inventarisatie afgerond voorjaar 2003 Inventariseren bestaande regionale breedbandinitiatieven in de zorg (NICTIZ): 1e kwartaal 2003
5. Coördinatie Rijk en andere overheden
Doel Voorkomen van bestuurlijke en technologische fragmentatie en mogelijke marktverstoring door meer uniformiteit in handelen door gemeenten.
Actie –
Structureel overleg tussen Rijk en gemeenten. Voor de coördinatie van beleid zal de Rijksoverheid structureel overleg starten met gemeenten; daartoe wordt afgestemd met «Stedenlink» en de VNG.
6. Begeleidingsgroep Breedband
Doel Externe, onafhankelijke reflectie op effectiviteit van het actieprogramma. Optimale wisselwerking tussen markt- en overheidspartijen ten aanzien van wederzijdse inspanningen.
Actie –
Instelling begeleidingsgroep breedband.
Financiële consequenties Met het actieprogramma worden onder andere activiteiten ontplooid die leiden tot betere en meer efficiënte dienstverlening door de overheid. Naast de inzet van bestaande middelen, voor onder meer de Kenniswijk en de breedbandproeven, vergt bovenstaand actieprogramma een beperkte eenmalige investering van enkele miljoenen voor de komende vier jaar. Deze laat zich op afzienbare termijn voor een deel direct structureel terugverdienen door besparingen op telecomkosten van de overheid, en indirect door economische groei van het bedrijfsleven en verbeterde efficiency in de publieke sector.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
10
Dekking van de extra middelen is voorzien uit de NAP-gelden. Een uitgewerkt actieprogramma staat geagendeerd voor de eerste bijeenkomst van het NAP in 2003.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 26 643, nr. 38
11