Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2006–2007
21 501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Nr. 727
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 12 februari 2007
1
Samenstelling: Leden: Koenders (PvdA), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Van Baalen (VVD), voorzitter, Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), DezentjéHamming (VVD), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schermers (CDA), Boekestijn (VVD), Jules Kortenhorst (CDA), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD). Plv. leden: Vermeij (PvdA), Samsom (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Van der Vlies (SGP), Bosma (PVV), Van Miltenburg (VVD), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Voordewind (ChristenUnie), Jasper van Dijk (SP), Van Hijum (CDA), Haverkamp (CDA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Besselink (PvdA), C q örüz (CDA), Griffith (VVD), Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Beek (VVD), Halsema (GroenLinks), Gesthuizen (SP), Bussemaker (PvdA) en Ouwehand (PvdD). 2 Samenstelling: Leden: Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), voorzitter, Van
KST105114 0607tkkst21501-02-727 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2007
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 en de vaste commissie voor Europese Zaken2 hebben op 18 januari 2007 overleg gevoerd met minister Bot van Buitenlandse Zaken over: – de agenda Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van maandag 22 en dinsdag 23 januari 2007 (21 501-02, nr. 721); – de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 29 november 2006 inzake verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (22 112, nr. 476, fichenr. 5); – de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 8 november 2006 inzake mededeling: naar een EU-strategie voor de rechten van het kind (22 112, nr. 470, fichenr. 11). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Van Dijk (CDA) merkt op dat er volgens de brief goede voortgang bij de Lissabonagenda is geboekt door de lidstaten en dat hiervoor een goede basis is gelegd. Worden de noodzakelijk geachte hervormingen daadwerkelijk doorgevoerd in de lidstaten of is dit vooral op papier het geval? Nederland heeft een landenspecifieke aanbeveling gekregen dat het arbeidsaanbod voor ouderen, vrouwen en achtergestelde groepen moet worden verbeterd. Op welke gronden komt de Commissie tot deze aanbeveling? Deelt de minister deze opvatting? Wat zijn de consequenties hiervan voor het beleid in de komende periode? Baalen (VVD), Ormel (CDA), Wolfsen (PvdA), Spies (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Irrgang (SP), Donner (CDA), De Roon (PVV), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Gill’ard (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD) en Besselink (PvdA). Plv. leden: C q örüz (CDA), Kuiken (PvdA), De Wit
(SP), Van der Vlies (SGP), Heerts (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Haverkamp (CDA), Koenders (PvdA), Ferrier (CDA), Lempens (SP), Jules Kortenhorst (CDA), Jan de Vries (CDA), Teeven (VVD), Roemer (SP), Hessels (CDA), Wilders (PVV), Nicolaï (VVD), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van der Ham (D66), Van der Burg (VVD), Duyvendak (GroenLinks), Crone (PvdA), Van Leeuwen (SP), Ouwehand (PvdD) en Bussemaker (PvdA).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
1
Het CO2-reductieplan van Nederland is afgekeurd door de Europese Commissie, maar dat geldt ook voor 25 andere lidstaten. Het is maar bij één lidstaat goedgekeurd. Het lijkt wel of de spelregels halverwege het spel worden gewijzigd. Wat is de reactie van de minister hierop? Er is een voorstel van de Europese Commissie om meer aandacht te besteden aan energie in de betrekkingen met Afrika. Een ander voorstel is om te komen tot een akkoord tussen de OESO en China, India en Brazilië om producten te weren die niet volgens bepaalde milieuregels tot stand zijn gekomen. De heer Van Dijk vraagt zich af of dit een haalbaar voorstel is, gezien het feit dat de Verenigde Staten deel uitmaken van de OESO. Een andere vraag is hoe hard dergelijke afspraken kunnen zijn. In haar toespraak voor het Europees Parlement heeft de voorzitter van de Europese Raad, bondskanselier Merkel, opgeroepen om te werken aan een nieuw verdrag. Sommige landen hebben zich al positief uitgesproken over de Europese grondwet, maar hiermee wordt ook een brug gelegd naar de landen waar deze is afgewezen. Welke stappen zullen er naar verwachting op dit gebied worden gezet? Het belangrijkste punt bij de externe betrekkingen is de westelijke Balkan of Servië. Sommige landen vinden dat de voorzienbare problemen voor Servië wat Kosovo betreft een reden kunnen vormen voor enige clementie, bijvoorbeeld bij de samenwerking met het Joegoslavië Tribunaal. De heer Van Dijk vraagt de minister om vast te houden aan een harde opstelling tegenover Servië en goede samenwerking met het Joegoslavië Tribunaal. Hij vraagt verder om grote druk uit te oefenen op Libië om te komen tot een eerlijk proces voor de Palestijnse arts en de Bulgaarse verpleegkundigen. Hij stemt overigens in met de plannen voor het Europees nabuurschapsprogramma (ENP). De heer Ten Broeke (VVD) constateert dat bondskanselier Merkel als voorzitter van de Europese Unie heeft laten weten dat er voor 2009 een oplossing moet komen voor de impasse rond het grondwettelijk verdrag, omdat de huidige regels niet voldoende zijn voor een doeltreffend optreden van de Unie. Hiermee wordt het einde van een periode van reflectie gemarkeerd, maar er zijn wel enkele stereotiepe reacties op gekomen. Door de 18 lidstaten die «ja» hebben gezegd, wordt een bijeenkomst georganiseerd in Madrid, waarmee zij de nee-stemmers onder druk denken te kunnen zetten, maar er is verder weinig wat hen bindt. Mevrouw Merkel wil voor juni komen tot een routebeschrijving om vorm te geven aan het proces van het grondwettelijk verdrag. De heer Ten Broeke heeft hiervoor ook gepleit en is van mening dat dit proces voor de Europese verkiezingen moet worden afgerond, zodat in eerste instantie de nationale parlementen en vervolgens de kiezers zich erover kunnen uitspreken. Hierbij moet niet worden uitgegaan van het omvangrijke voorstel dat is verworpen, maar van de spelregels die gelden op grond van het Verdrag van Nice. Met de parlementaire behandeling moet niet worden gewacht totdat er een standpunt is van het nieuwe kabinet over de binnenkort te verwachten verklaring van Berlijn. Wat is de inzet bij de consultaties van het voorzitterschap over het grondwettelijk verdrag? Mevrouw Merkel verklaart dat vrijheid en tolerantie de ziel vormen van de Europese Unie, waarbij zij zich beroept op Voltaire. Zij heeft het woord «sociaal» twee keer zo vaak gebruikt als het woord «competitief». De heer Ten Broeke benadrukt dat de ambitie om meer aandacht te besteden aan de sociale dimensie dan in de verdragsverplichtingen is vastgelegd, een teken is van de volgens hem perfide invloed van enkele socialisten in haar coalitieregering. Het overleven van Europa hangt meer af van een competitieve opstelling. Uit de voortgangsrapportage over de Lissabonagenda blijkt dat er veel wordt beloofd, maar weinig waargemaakt. Er zijn bijna geen lidstaten die aan alle voorwaarden voldoen. De sociale dimensie kan eigenlijk alleen door de lidstaten worden gerealiseerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
2
Er is meer Europese samenwerking noodzakelijk op het gebied van klimaat en energie, maar deze moet niet worden ingevuld met allerlei voorwaarden waar de lidstaten niet aan kunnen of willen voldoen. Er kan wel een CO2-doelstelling worden vastgesteld die verder gaat dan de doelstelling van Kyoto, maar liberalisering van de energiemarkt moet daarbij het uitgangspunt zijn, zoals is aanbevolen door de Commissie. Verder moeten de lidstaten optimale vrijheid krijgen om hun eigen energiemix te bepalen. Een ander probleem op dit gebied is dat de interconnectiecapaciteit in Duitsland regelmatig tekortschiet, zodat er een beroep moet worden gedaan op de Nederlandse netten. De heer Van Bommel (SP) is verrast door de opmerkingen van bondskanselier Merkel over de Europese grondwet, die in Nederland door de bevolking en vervolgens door het kabinet dood is verklaard. Deelt het kabinet de opvatting dat de periode van reflectie voorbij is, zodat er stappen kunnen worden gezet naar een volgende fase, met of zonder grondwet? Er zijn wel aanpassingen nodig van het Verdrag van Nice om Europa na de uitbreidingen bestuurbaar te houden, maar de vraag is of daarvoor een verdrag met een grondwettelijk karakter nodig is, waarin allerlei institutionele zaken worden geregeld, zoals een minister van buitenlandse zaken, een vaste voorzitter en allerlei onwenselijke verplichtingen van de lidstaten. Mevrouw Merkel heeft een consultatieronde aangekondigd. De heer Van Bommel heeft de indruk dat zij hierbij een snelle werkwijze volgt. Wanneer is Nederland naar verwachting aan de beurt? Wordt er een waarnemer afgevaardigd naar de conferentie in Madrid? In februari vindt een conferentie plaats over de toekomst van de grondwet waarbij Nederland wel is uitgenodigd. Wat is de inbreng van het kabinet daarbij? Italië heeft het initiatief genomen om te komen tot een moratorium op tenuitvoerlegging van de doodstraf en wordt daarin gesteund door voorzitter Barroso van de Europese Commissie. Omdat Nederland partij is bij een groot aantal internationale verdragen, zou het dit initiatief wel moeten steunen, maar het feit dat een deel van het kabinet begrip heeft getoond voor de tenuitvoerlegging van de doodstraf bij Saddam Hussein en anderen in Irak, is hiermee in strijd. Wat is de opstelling van de minister in dezen? Het is van groot belang dat er een eenduidig standpunt komt van de Verenigde Naties en de Europese Unie over de staatkundige toekomst van Kosovo, maar daarbij moet wel worden gekeken naar het draagvlak in de regio, ook bij Servië. Is onafhankelijkheid voor Kosovo een mogelijke optie? In de geannoteerde agenda wordt geen oordeel uitgesproken over de uitbreiding van de nederzettingen in de Jordaanvallei, terwijl deze in strijd is met de afspraken in het kader van het vredesproces in het MiddenOosten. Is er iets bekend over de humanitaire situatie in de Gazastrook? Deelt de minister de opvatting dat het noodzakelijk blijft om Hamas te betrekken bij de besprekingen over het vredesproces? Er is een interessant rapport verschenen van de ING, waarin een inschatting wordt gegeven van de dreiging van Iran en de mogelijkheid van een aanval van Israël op Iran die wordt gesteund door de Verenigde Staten. Op 23 december heeft de Veiligheidsraad besloten om internationale sancties op te leggen aan Iran, met een termijn van zestig dagen. Houdt dit in dat de sancties na zestig dagen automatisch ingaan of wordt deze zaak dan opnieuw besproken in de Veiligheidsraad? De minister heeft naar aanleiding van het rapport-Baker in de media afstand genomen van het Irakbeleid van de Verenigde Staten. Is deze politieke conclusie ook overgebracht aan de Amerikanen? Had hij verwacht dat naar aanleiding van dat rapport andere keuzes zouden worden gemaakt?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
3
De heer Koenders (PvdA) vraagt een kabinetsreactie op de aanbeveling over de arbeidsparticipatie bij de voortgangsrapportage over de Lissabonstrategie. Hij merkt op dat het niet de bedoeling is om in Brussel een nieuwe bureaucratie op te zetten die zich bezighoudt met energie, maar dat er wel diepgaand moet worden gesproken over een strategie voor energiezekerheid, veiligheid, diversificatie en klimaatbeheer. Een van de voorstellen van de Europese Commissie is om in 2008 te komen tot een internationale overeenkomst tussen OESO-landen en belangrijke landen zoals China, India en Brazilië, over een verbod op producten die niet voldoen aan bepaalde minimumnormen voor energieefficiëntie. Zo’n verbod zou dan ook gelden voor bestaande OESO-landen zoals de Verenigde Staten, zodat er problemen kunnen ontstaan met de invoer van producten uit deze landen. Is dat wel de bedoeling? Is dit wel een effectieve manier om deze landen erbij te betrekken? Het kabinet kiest voor een afwachtende opstelling bij de initiatieven van de Europese Commissie op het gebied van het Europees nabuurschapsbeleid, terwijl de Kamer hier herhaaldelijk bij motie om heeft gevraagd, vooral met betrekking tot de landen rond de Middellandse Zee. Daarbij moet aandacht worden besteed aan versterking van de economische banden, democratisering en mensenrechten. Streeft Nederland ernaar om hier in een vroeg stadium invloed op uit te oefenen? Er is een groot risico dat de voorwaardelijke onafhankelijkheid van Kosovo wordt uitgesteld. Dat kan leiden tot grote onrust, spanningen en conflicten. Deze regio is van groot belang voor Europa, zodat de EU hierbij een grote rol moet spelen. De Europese Unie en de Verenigde Naties moeten druk uitoefenen op Rusland om de onafhankelijkheid naderbij te brengen, waarbij wel moet worden gewacht tot na de verkiezingen in Servië. De eerste berichten over de onderhandelingen met Rusland zijn niet positief. Onder het Duitse voorzitterschap is men tot een compromis gekomen over Wit-Rusland waardoor Europa voor dilemma’s wordt gesteld. De mogelijkheid bestaat dat president Loekasjenko zodanig onder druk wordt gezet door Rusland dat er eerder een andere autoritaire leider komt dan democratische hervormingen. De heer Koenders is er geen voorstander van om elke vorm van samenwerking met landen zoals Iran en Syrië uit te sluiten, omdat zelfs Israël zich daar niet aan houdt en omdat Iran belangrijk is in relatie tot Afghanistan. De EU zou tot een gezamenlijk standpunt moeten komen en dat in de besprekingen met de Verenigde Staten aan de orde moeten stellen. Hij vraagt de minister om door te gaan met het gevoerde beleid ten aanzien van Syrië. Het Amerikaanse beleid kan botsen met de Nederlandse traditie om democratisering te bevorderen, bijvoorbeeld doordat er wordt samengewerkt met autoritaire landen zoals Saudi-Arabië, en in mindere mate Egypte, om een front te vormen tegen Iran en om de nieuwe regering in Irak te steunen. De Sudanese regering lijkt in te stemmen met een gecombineerde vredesmissie, maar tegelijk lijken de bombardementen op Darfur toe te nemen. Als de toegang van humanitaire organisaties wordt bemoeilijkt, kan dat leiden tot een grote toename van het aantal doden, omdat er inmiddels al drie miljoen mensen afhankelijk zijn van hulp. De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft de familie ontvangen van de Palestijnse arts die in Libië in de gevangenis zit. Kan de minister bevestigen dat hij zich volledig zal inzetten voor deze kwestie? De heer Pechtold (D66) verzoekt de minister om een uitvoerigere toelichting te geven bij de geannoteerde agenda, zoals bij andere departementen wel gebruikelijk is. Hij is onder de indruk van de toespraak van mevrouw Merkel, die tijdens haar voorzitterschap de problemen met het grondwettelijk verdrag van de Europese Unie wil proberen op te lossen. Nederland moet meedenken over de verbetering van het democratisch gehalte en de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
4
bestuurbaarheid van de EU. De tegenstanders bij het referendum dienen ook te zorgen dat er een oplossing komt. Het is niet duidelijk hoe het nieuwe kabinet, waar een voorstander, een tegenstander en een twijfelaar deel van zullen uitmaken, hiermee om zal gaan. In het boek «Wat Wouter wil» staat dat er op het gebied van economie en milieu nationaal beleid moet worden gevoerd, terwijl de heer Pechtold een voorstander is van Europees klimaatbeleid, zodat de bevolking er op een positieve manier bij wordt betrokken. De resultaten van het Nederlandse beleid om de CO2-uitstoot terug te dringen en te investeren in duurzame energie zijn niet overtuigend. Uit de recente plannen van de Commissie blijkt dat deze inziet dat een gezamenlijk energiebeleid noodzakelijk is. De discussie hierover moet worden geharmoniseerd met het klimaatbeleid. Duurzame energie moet ook centraal staan in besprekingen met externe partners. Kernenergie kan worden aanvaard om de periode waarin wordt geïnvesteerd in andere technologie te overbruggen, zodat bestaande kerncentrales niet koste wat het kost moeten worden gesloten. Hierover moeten duidelijke afspraken worden gemaakt met de EU, omdat inmiddels al 15% van de in Nederland gebruikte energie afkomstig is uit kerncentrales. De mogelijkheid van subsidie voor andere technologie, zoals zonne-energie, moet dan ook behouden blijven. De Amerikaanse luchtaanvallen op Somalië hebben de vraag opgeroepen hoeveel slachtoffers hierbij zijn gevallen. Volgens de Amerikanen ging het om islamitische strijders van Al Qaida, maar hierbij zijn ook veel kinderen omgekomen. De nieuwe VN-secretaris-generaal is van mening dat deze luchtaanvallen bijdragen aan een escalatie van geweld, maar het Pentagon heeft laten weten dat deze luchtaanvallen een blauwdruk vormen voor andere ingrepen. Worden dit soort aanvallen afgestemd met de EU? Wat is het standpunt van de EU en van de Nederlandse regering hierover? Het is van groot belang dat de Ethiopische troepen worden vervangen door een internationale vredesmacht. Heeft de Afrikaanse Unie dit volgens de EU goed aangepakt? Welke landen zijn bereid troepen te leveren? Hoe snel kunnen Afrikaanse landen hun troepen gereed hebben? De heer Pechtold vraagt verder of bij de energieovereenkomst met Afrika de mensenrechtensituatie wordt betrokken en welke landen men daarbij op het oog heeft. Het kabinet streeft terecht naar een eenduidig standpunt inzake de westelijke Balkan, maar het is nog niet duidelijk wat dat standpunt precies inhoudt. Een andere vraag is of de EU op de hoogte was van de geheime vredesbesprekingen tussen Israël en Syrië en of zij een rol kan spelen bij de voortzetting daarvan. Volgens berichten in The New York Times was de Franse minister van Buitenlandse Zaken van plan om een bezoek af te leggen aan Iran, maar is dat niet doorgegaan. Wat is de opvatting van de minister hierover? De heer Van Baalen (VVD) vraagt naar het standpunt van de minister over het bezoek van de voorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, Van der Linden, aan Wit-Rusland, waarbij hij heeft gesproken met vertegenwoordigers van de regering en van maatschappelijke organisaties, terwijl het beleid van de Europese Unie erop is gericht om president Loekasjenko te isoleren. In zijn rapport zal de heer Ahtisaari de VN waarschijnlijk adviseren om te komen tot supervised independence van Kosovo. Er moet worden gekozen voor een oplossing die niet leidt tot meer problemen, maar bijdraagt aan stabiliteit en recht doet aan alle inwoners van Kosovo. In de Veiligheidsraad is een resolutie gestrand waarin werd opgeroepen om de mensenrechten en de democratisering in Birma te bevorderen. Hierover wordt ook een gemeenschappelijk standpunt van de EU geformuleerd. Is de regering van plan om te zorgen dat de strekking van deze
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
5
niet-aangenomen resolutie in het standpunt van de EU wordt overgenomen? Antwoord van de minister De minister is verheugd dat de Commissie een positief rapport heeft uitgebracht over de Nederlandse inspanningen bij de Lissabonstrategie. In de landenspecifieke aanbeveling wordt de aandacht gevestigd op het arbeidsaanbod van vrouwen, ouderen en kwetsbare groepen, waarover al eerder een aanbeveling is gedaan door de Commissie. De arbeidsparticipatie is in Nederland lager dan in de omringende landen. De SER heeft ook benadrukt dat een verhoging van het arbeidsaanbod essentieel is om het economisch draagvlak te vergroten. Er kan bijvoorbeeld worden geprobeerd om het aantal uren dat vrouwen in deeltijd werken, te vergroten. Daarnaast wordt gezocht naar een oplossing door de bijdrage voor kinderopvang te vergroten. De arbeidsparticipatie van ouderen is weliswaar gestegen, maar moet nog verder worden vergroot. De beleidsmaatregelen op dit gebied zijn gericht op prepensioen en WW. Wat de kwetsbare groepen betreft worden maatregelen genomen tegen vroegtijdige schooluitval, waarbij kan worden gedacht aan het invoeren van een kwalificatieplicht voor jongeren tot 18 jaar. Tegelijk moeten er forse prikkels zijn om werkgevers te stimuleren deze groepen in het arbeidsproces op te nemen. Het voortgangsrapport over de Lissabonagenda zal bij de voorbereiding van de Voorjaarsraad in de verschillende raden in Brussel worden besproken. Door de Centrale Economische Commissie wordt een notitie opgesteld, waaraan een kaderinstructie voor de behandeling van het rapport in de raden wordt toegevoegd. Daarbij wordt het Nederlands standpunt voor de Voorjaarsraad geformuleerd en dat wordt ook in het parlement besproken. Het is buitengewoon moeilijk om te komen tot een goede balans tussen nationaal en Europees energiebeleid. Er is wel Europees beleid om de CO2-uitstoot te reduceren, maar de energiemix is in principe nationaal beleid. Nederland ondersteunt het initiatief van de Commissie om te komen tot een verdrag tussen OESO-landen en opkomende economieën om het gebruik van inefficiënte producten te verminderen, maar de handelspolitieke aspecten daarvan moeten goed worden bekeken. Het kan zijn dat hierover geen overeenstemming kan worden bereikt met de VS, China en India, maar er moet wel steeds worden gesproken over vermindering van het energiegebruik en van de CO2-uitstoot. De Commissie was even kritisch over het Nederlandse plan voor CO2-reductie als over dat van andere landen, zoals Duitsland. Minister Wijn en staatssecretaris Van Geel stemmen in met de eis van de Commissie om een aantal CO2-rechten te verlagen, mits andere landen even zwaar worden belast. Het kabinet komt binnenkort met een reactie op de voorstellen van de Commissie over energiebesparing, duurzame energie en biobrandstoffen en het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Tijdens de recente reis naar Brazilië is uitvoerig gesproken over bio-ethanol als alternatieve energiebron. Er wordt gedacht over het sluiten van een trilateraal akkoord tussen Brazilië, Nederland en een Afrikaans land zoals Mozambique over het verbouwen van suikerriet of andere producten waarmee bio-ethanol kan worden geproduceerd. Brazilië is een van de grootste producenten van bio-ethanol en voegt dit al toe aan de brandstof voor auto’s, maar dit moet niet ten koste gaan van het oerwoud. Gebieden in Zuidelijk Afrika zouden hiervoor meer in aanmerking komen, omdat hiermee ook inkomsten kunnen worden gegenereerd. Nederland en Brazilië kunnen bijdragen aan expertise voor de verwerking ervan. De haven van Rotterdam is zeer geschikt voor de in- en doorvoer van deze producten. Er zijn plannen om hierover medio 2007 met Brazilië van
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
6
gedachten te wisselen. Portugal is bezig een grote EU/Afrika-conferentie te organiseren. Dit onderwerp wordt regelmatig besproken in verschillende raden. De minister steunt het voorstel van de Commissie om een discussie te beginnen over een energiepartnerschap met Afrika, omdat dit een belangrijk gebied is voor de productie van energie. Dit plan moet wel passen in het beleid op het gebied van Ontwikkelingssamenwerking en er moet goed over worden nagedacht hoe de mensenrechten daarbij onder de aandacht worden gebracht. De energiepolitiek kan ook als drukmiddel worden gebruikt. Een probleem is dat China altijd bereid is om producten uit landen zoals Sudan af te nemen. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken zal de procedure bij de discussie over de wijziging van het grondwettelijk verdrag kort toelichten tijdens de Algemene Raad. De minister-president heeft al toegezegd dat de Kamer tijdig wordt ingelicht over de positie van het kabinet. De Europese Raad van juni 2006 heeft het Duits voorzitterschap opdracht gegeven om in overleg met de lidstaten verslag uit te brengen over de discussie over het grondwettelijk verdrag. Dat vormt de basis voor een besluit in de Europese Raad van juli 2007 over de voortzetting van het hervormingsproces dat uiterlijk in de tweede helft van 2008 moet worden afgerond. Het Duits voorzitterschap voert eerst vertrouwelijke, ambtelijke consultaties met de lidstaten om dit voor te bereiden en is inmiddels begonnen met een kennismakingsronde. In de eerste maanden van het voorzitterschap zijn deze consultaties gericht op de verklaring bij de viering van 50 jaar Verdragen van Rome, op 25 maart in Berlijn, waarbij wordt teruggekeken op de resultaten van 50 jaar integratie en de gemeenschappelijke waarden die de lidstaten in de Unie binden. Er zal ook worden ingegaan op de toekomstige uitdagingen voor Europa, maar er kan niet vooruit worden gelopen op het vervolg van de verdragsdiscussie. In de tweede helft van het Duits voorzitterschap wordt daarover gesproken, zodat een nieuw kabinet genoeg tijd heeft om een positie te bepalen en overleg met de Kamer te voeren. De Europese Raad moet dan eerst besluiten of er voldoende draagvlak is voor een verdragswijziging. Daarna volgt een IGC waarop de verdere onderhandelingen kunnen plaatsvinden. Volgens bondskanselier Merkel moet het grondwettelijk verdrag als uitgangspunt worden genomen, maar zijn er wel veranderingen in de tekst nodig. Het grondwettelijk verdrag overlapt voor circa 70% met het Verdrag van Nice. Deel 3 is er rechtstreeks uit afkomstig. Deel 2 met het handvest van de grondrechten is nieuw, maar kan er eventueel uit worden gehaald. Er verandert niet veel in het institutionele deel 1, omdat de instellingen zoals de Commissie, de Raad, het Parlement en het Hof blijven bestaan. In een Unie van 27 landen, die misschien nog verder wordt uitgebreid, is behoefte aan een nieuw verdrag dat sturing geeft en dat aansluit bij de huidige eisen. De belangrijkste strijdpunten zijn de minister van buitenlandse zaken en de vaste voorzitter. Verder zullen er veranderingen zijn in de omvang van de Commissie en de stemrechten. Een nieuw verdrag zal altijd aan het parlement worden voorgelegd en dat kan dan besluiten hoe het daarmee omgaat. De periode van reflectie is in die zin niet voorbij dat deze wordt voortgezet in de consultatieronde met ambtelijke experts, in eerste instantie over de verklaring van Berlijn. Daarna wordt een routekaart geschetst en vervolgens wordt pas onderhandeld. Het kabinet houdt hierbij uiteraard rekening met de uitspraak van de bevolking. Waarschijnlijk worden alle nuttige elementen uit de bestaande verdragen gehaald en in een nieuw verdrag verwerkt, waarover het parlement dan kan oordelen. De 18 lidstaten die het grondwettelijk verdrag hebben geratificeerd, vinden het van belang om zo veel mogelijk over te nemen uit het bestaande verdrag, omdat dat voor hen makkelijker is als zij daarmee terug moeten naar hun parlementen. De bijeenkomst in Madrid is vooral bedoeld om de positie te bepalen voor de onderhandelingen die nog
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
7
volgen. De omvang van de bevolking van de 18 lidstaten die deze bijeenkomst organiseren, is ongeveer even groot als die van de landen die hierop een andere visie hebben, te weten Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Polen, Tsjechië en Zweden. Nederland houdt vast aan de lijn van ICTY met betrekking tot Servië en Kosovo. Het is van groot belang dat de Europese Unie politieke druk uitoefent zodat een vorm van onafhankelijkheid van Kosovo wordt geaccepteerd. Er wordt grote druk uitgeoefend op Rusland om in de Veiligheidsraad akkoord te gaan als Ahtisaari voorstelt om te komen tot een vorm van onafhankelijkheid van Kosovo. Gesteld dat dit voorstel erdoor komt, dan is de vraag hoe Servië daarop reageert. Unmik zal verdwijnen en dan zal er een nieuwe missie moeten komen om de rechtsstaat te handhaven. Nederland is bereid om na te denken over een behoorlijke bijdrage, maar daarover zal nog uitvoerig overleg worden gevoerd. Het is bijna onvermijdelijk dat onrust ontstaat, als wordt besloten tot een vorm van onafhankelijkheid, vanwege de positie van de minderheden. Er is druk merkbaar om de houding van de Europese Unie te versoepelen. Het Duitse voorzitterschap wil spreken over de heropening van onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst en heeft aangekondigd dat het hierover in de RAZEB van februari een voorstel zal doen. Men kan Servië ook tegemoetkomen met faciliteiten voor visa, voor de uitwisseling van studenten of op financieel gebied. Nederland blijft bij zijn standpunt, maar staat hierin vrijwel alleen, omdat het Verenigd Koninkrijk hierover na zegt te denken. De plannen voor een Europees nabuurschapsbeleid (ENP) worden verder uitgewerkt. Een voordeel hiervan is dat men komt met actieplannen die zijn toegesneden op concrete landen. De minister onderschrijft het belang van het Middellandse Zeegebied. Nederland probeert dit beleid in een vroeg stadium te beïnvloeden. Europa doet allerlei voorstellen en stelt geld en expertise beschikbaar, maar het probleem is dat een zekere reciprociteit vereist is om die plannen te laten slagen. In landen zoals Egypte is het niet altijd eenvoudig om de zaken te doen zoals zij zijn afgesproken, omdat de situatie enigszins instabiel is. Nederland is onder alle omstandigheden tegenstander van de doodstraf en zou een initiatief voor een resolutie van de Veiligheidsraad steunen, maar de vraag is welke strategie hierbij het meest kansrijk is. Volgens Amnesty International kan de negatieve invloed van een mislukt nieuw initiatief groter zijn dan de positieve invloed van een succes. De verklaring over de doodstraf die op 19 december is voorgelegd aan de Algemene Vergadering, heeft weinig steun gekregen en het is niet te verwachten dat er in een maand wat dit betreft veel is veranderd. Over de Bulgaarse verpleegkundigen en de Palestijnse arts wiens familie in Nederland woont, worden internationale onderhandelingen gevoerd met Libië door een groep, bestaande uit Bulgarije, het Verenigd Koninkrijk, de VS en het Duits voorzitterschap van de EU. Zij probeert te komen tot een compromis waardoor het gezichtsverlies beperkt blijft. Er wordt onderhandeld over de financiële en politieke aspecten daarvan. Nederland blijft hiervoor aandacht vragen. Bij het vredesproces in het Midden-Oosten moet eerst een aantal maatregelen worden genomen om vertrouwen op te bouwen, zoals de opening van de grensovergangen en de onderhandelingen over de Israëlische korporaal Shalid. Israël heeft in december toegezegd het achterstallige bedrag van 400 mln. te betalen, maar dat is nog steeds niet gebeurd. De positie van Nederland ten aanzien van de nederzettingen in de Jordaanvallei is niet veranderd. De minister is van mening dat Syrië ook betrokken moet worden bij het vredesproces in het Midden-Oosten, omdat dit land een belangrijke positie heeft ten opzichte van Libanon, Israël en Irak. Syrië heeft de diplomatieke betrekkingen met Irak hersteld en doet er alles aan om de grens te bewaken om te voorkomen dat jihadisten daardoor penetreren. Bij de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
8
grens met Libanon is de bewaking door satellieten en door soldaten versterkt. Volgens president Assad zijn er sindsdien geen wapenzendingen meer onderschept. De minister is ervan op de hoogte dat gesprekken zijn gevoerd door hoge tussen Israëlische en Syrische ambtenaren, maar niet door regeringen, over de Golanhoogte. Deze gesprekken zijn afgebroken toen de oorlog in Libanon uitbrak. Bij het bezoek van de minister aan Syrië deelde president Assad mee dat Syrië en Israël in 2000 bijna tot overeenstemming waren gekomen over de Golanhoogte, maar dat een heel klein gebied een obstakel vormde en dat dit niet onoverkomelijk hoeft te zijn. De minister is van oordeel dat het bij een vredesplan om heel andere dingen zal gaan en dat goed moet worden geanalyseerd waar de gevoelige punten liggen. De minister heeft kennisgenomen van het ING-rapport over de mogelijkheid van een atoomaanval van Israël op Iran. Hij merkt op dat er vorig jaar een vergelijkbaar artikel is verschenen in The Sunday Times. Af en toe maakt een Amerikaanse generaal hier een toespeling op, maar dat wordt onmiddellijk herroepen. Door de interne verdeeldheid in Israël is het niet waarschijnlijk dat het zo’n James Bond-scenario zal uitvoeren. De inzet van Nederland is dat de resolutie van de Veiligheidsraad inzake Iran moet worden uitgevoerd. Na zestig dagen wordt bekeken wat de VN-lidstaten hebben gedaan om hieraan uitvoering te geven. In februari wordt een implementatieverordening aangenomen door de EU om concreet uitvoering te geven aan deze resolutie. Daarna zal ElBaradei opnieuw rapporteren. De Veiligheidsraad zal dan weer spreken over de rapporten van ElBaradei en van alle landen, waaronder de lidstaten van de EU. Dan wordt bekeken of een verdere resolutie nodig en mogelijk is. De minister noemt het merkwaardig dat de Franse minister van buitenlandse zaken van plan was om naar Iran te gaan, omdat niemand daarvan op de hoogte was. Er is grote druk uitgeoefend door de Verenigde Staten om ervan af te zien en uiteindelijk is het bezoek afgezegd, maar er zal wel een hoge Franse ambtenaar, het hoofd van de veiligheidsdienst, naar Iran gaan. Dit soort stappen kan beter worden gezet in het kader van de Europese Unie, bijvoorbeeld door Solana te sturen. De minister is niet op de hoogte hoeveel mensen bij de bombardementen in Somalië om het leven zijn gekomen en wie dat zijn. De Verenigde Staten hebben hierover geen andere landen geconsulteerd, omdat dit valt onder de bestrijding van terrorisme. Zij zijn van mening dat zij daarin volstrekt autonoom kunnen handelen. Als anderen daar een ander standpunt over hebben, zal president Bush zich daar niet veel aan gelegen laten liggen. Een aantal landen heeft aangeboden om troepen te leveren, maar het is nog niet duidelijk hoe dit verloopt. De minister zegt toe dat hij de vragen over de slachtoffers schriftelijk zal beantwoorden. Het staat de heer Van der Linden als voorzitter van de Parlementaire Assemblee vrij om een bezoek te brengen aan Wit-Rusland en hij zal daarvoor wel zijn overwegingen hebben. Nederland deelt het standpunt van de Europese Unie dat er geen officiële contacten moeten zijn met de regering van Wit-Rusland, maar er kan wel contact worden gelegd met het middenveld van ngo’s en andere die zich inzetten voor een andere opstelling. Daarmee kan de regering ook worden aangezet tot een fatsoenlijkere houding. Een van de redenen voor Rusland om de pijpleiding af te sluiten kan zijn dat het wil laten weten dat er bepaalde grenzen in acht moeten worden genomen bij het eigenmachtig optreden van president Loekasjenko. Het is ook van belang om goede betrekkingen te onderhouden met Rusland, maar bondskanselier Merkel heeft terecht duidelijk gemaakt dat het afsluiten van de pijpleiding die door Wit-Rusland loopt, niet kan worden geaccepteerd. De situatie op de grond in Sudan is buitengewoon zorgwekkend, maar er zijn tekenen dat al-Bashir bereid is om enigszins te bewegen. Er moet maximale druk worden uitgeoefend om een vervolg op de gecombineerde
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
9
missie van de Europese en de Afrikaanse Unie, VS en VN te laten slagen. Nederland draagt 38 mln. bij aan de financiering daarvan. Tijdens het Nederlands voorzitterschap is alles op alles gezet om verandering in Birma te bewerkstelligen. De minister heeft hierover uitvoerig gesproken met vertegenwoordigers van de Asean-landen, zoals Wirayuda. Het is opmerkelijk dat de Aziatische landen Birma tegen hun principes in openlijk zijn afgevallen. Het grote probleem is dat China niet alleen politieke steun geeft, maar ook zorgt voor de afname van producten, zodat Birma zich niet veel gelegen hoeft te laten liggen aan kritiek van buitenaf. De hoofdstad wordt naar het binnenland verplaatst, waardoor de machthebbers zich nog meer isoleren. Er moet onverminderd druk worden uitgeoefend door gezamenlijk optreden van de EU en Asean om te zorgen dat het daar wat beter gaat. Nederland zal voorstellen om deze positie in een gemeenschappelijk standpunt neer te leggen, waarbij de strekking van de resolutie inzake Birma kan worden overgenomen. Toezeggingen De voorzitter constateert dat schriftelijk wordt gerapporteerd aan de Kamer over de vraag uit welke groeperingen de Somalische slachtoffers afkomstig zijn. Verder wordt er nog met de Kamer gesproken over de rapportage over de Lissabonstrategie en over energie. De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Baalen De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Waalkens De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 21 501-02, nr. 727
10