Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1998–1999
26 200 III
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Algemene Zaken (III) voor het jaar 1999
Nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 12 januari 1999 Hierbij doe ik u mede namens staatssecretaris Ybema het verslag toekomen van de officiële bezoeken die ik samen met hem van 22 november tot en met 2 december 1998 bracht aan Argentinië, Brazilië en Chili. De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, W. Kok
KST33257 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1999
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
1
Inleiding Van 22 november tot en met 1 december 1998 brachten wij een officieel bezoek aan achtereenvolgens Argentinië, Brazilië en Chili. Wij werden daarbij vergezeld door een Parallelle Economische Missie (PEM) onder leiding van de voorzitter van VNO/NCW, de heer Blankert. De PEM kende in de onderscheiden landen een verschillende samenstelling en omvang, in Argentinië ging het om 31 personen, in Brazilië 32 en in Chili 19. Er reisde ook een aantal vertegenwoordigers van de Nederlandse media mee. De delegatie bezocht Buenos Aires, Brasília, Sao Paulo, Rio de Janeiro en Santiago de Chile. Vanuit Rio de Janeiro brachten de Staatssecretaris en de voorzitter van de PEM met een aantal PEM-leden een bezoek aan Porto Alegre. Doelstelling Het bezoek stond in het teken van de bevestiging en versterking van de goede bilaterale betrekkingen met Argentinië, Brazilië en Chili, waartoe de Regering in het Regiobeleidsdocument Mercosur het voornemen had geuit. De betrokken landen zijn sinds de jaren tachtig weer democratisch en hebben grote vooruitgang geboekt op het terrein van de mensenrechten en de consolidatie van de rechtsstaat. De drie landen zijn succesvolle «emerging markets» die talloze mogelijkheden bieden voor handel en investeringen. Er is sprake van steeds nauwere regionale samenwerking in het kader van Mercosur. Argentinië en Brazilië hebben aan de wieg gestaan van deze douane-unie in wording, terwijl Chili sinds 1996 geassocieerd lid is. De samenwerking in Mercosur-kader betreft niet alleen het economische maar in toenemende mate ook het politieke terrein. De bezochte landen hechten sterk aan intensievere betrekkingen met Europa, zowel om politieke als economische redenen. De Regering wil hierop inspelen door de banden aan te halen. Het was het eerste officiële bezoek van een Nederlandse Minister-President aan deze drie landen. Resultaten Het bezoek heeft in alle opzichten aan de verwachtingen beantwoord. In de contacten met President Menem van Argentinië, President Cardoso van Brazilië en President Frei van Chili kwam duidelijk naar voren hoezeer zij het bezoek uit Nederland op prijs stelden. Tijdens het bezoek werd aandacht besteed aan een breed scala van bilaterale onderwerpen passend bij het streven naar intensivering en verbreding van de samenwerking. Ook de relatie tussen de Europese Unie en Mercosur resp. Chili kwam aan de orde. In Argentinië werd een gezamenlijke verklaring getekend betreffende de voornemens tot bilaterale samenwerking. In Brazilië werden een investeringsbeschermingsovereenkomst (IBO) en een Memorandum of Understanding inzake veterinaire samenwerking getekend. In Chili werd eveneens een IBO getekend alsmede een intentieverklaring om te komen tot een bilateraal verdrag ter voorkoming van dubbele belasting en een Letter of Intent inzake samenwerking op landbouwgebied. Het bezoek bood een uitgelezen gelegenheid – op een belangrijk moment in de wereldwijde financieel-economische ontwikkelingen – te laten zien dat Nederland vertrouwen heeft in de democratie en politieke stabiliteit in de drie landen alsook in hun economische ontwikkeling op langere termijn. Dit kon in Brazilië onder meer tot uitdrukking worden gebracht door de opwaardering van het Consulaat-Generaal te Rio de Janeiro tot beroepspost alsook door de officiële opening door Staatssecretaris Ybema van het economische steunpunt in Porto Alegre. In Chili stond de kwestie Pinochet centraal in de politieke gesprekken,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
2
zonder dat deze de agenda volledig beheerste. De kwestie heeft aan het bezoek aan Chili geen afbreuk gedaan. Argentinië In Buenos Aires voerden wij overleg met President Menem. Deze bijeenkomst vond plaats in een open en hartelijke sfeer. President Menem onderstreepte dat Argentinië internationaal zijn verantwoordelijkheden wilde nemen. Hij verwees daarbij onder meer naar de betrokkenheid van Argentinië bij VN-vredesoperaties. Gezien de grote mate van gelijkgezindheid van Nederland en Argentinië op thema’s van internationale vrede en veiligheid lag nauwere samenwerking voor de hand, zeker nu beide landen met ingang van 1 januari 1999 zitting hebben in de Veiligheidsraad. Ik stelde dat ons bezoek de belangstelling van Nederland onderstreepte voor Latijns-Amerika, dat in vergelijking met Oost-Europa en Azië de afgelopen jaren vanuit Nederland wat onderbelicht was gebleven. De top van staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, LatijnsAmerika en het Caraïbisch gebied, die op 28 en 29 juni 1999 in Rio de Janeiro zal worden gehouden, zou vooral gericht moeten zijn op praktische samenwerking waarvoor een goede voorbereiding nodig is. Sprekend over de relatie tussen de EU en Mercosur, in het bijzonder de totstandkoming van een interregionaal samenwerkingsaccoord, wees President Menem op het belang daarbij ook het landbouwdossier te betrekken. Immers, zo zei hij, de groei van de exporten van de EU naar Mercosur was vele malen groter dan die van Mercosur naar Europa. De export vanuit Argentinië naar Europa betreft juist vooral landbouwproducten. Ik gaf aan dat in de Nederlandse optiek de regionale economische samenwerking de handelsliberalisering op wereldschaal niet mocht hinderen («blocs should not block»). De Nederlandse inzet was dat op termijn geen sectoren mochten worden uitgesloten van vrijhandel. Van de Europese belastingbetaler mocht niet worden verwacht dat hij de landbouw op de huidige schaal zou blijven subsidiëren. President Menem zou graag een sterkere economische presentie van Nederland in Argentinië zien, met name in de sectoren waterstaat, infrastructuur, landbouw en de financiële sector. Ik wees in dit verband op de samenstelling van de PEM, waarin grote Nederlandse bedrijven uit de belangrijkste sectoren (financiën, transport, aannemerij en de industriële sector) waren vertegenwoordigd. Ik stelde voorts dat een hogere frequentie van het luchtverkeer tussen Nederland en Argentinië een goede manier was om het economisch verkeer tussen beide landen te stimuleren. President Menem stelde in het vooruitzicht dat bij komende luchtvaartonderhandelingen de vierde wekelijkse frequentie – thans drie – zou worden geformaliseerd en liet uitkomen dat bereidheid bestond om ook de vijfde frequentie toe te kennen. Ook werd onzerzijds aandacht gevraagd voor de ratificatie van de luchtvaartovereenkomst van 1993. Op het gebied van de waterstaat vroeg President Menem aandacht voor het project van een brug tussen Buenos Aires en Colonia in Uruguay. Het zou hier gaan om de langste brug ter wereld (58 kilometer) waarvoor begin 1999 de mogelijkheden van financiering (US$ 1 miljard) en de belangstelling van het bedrijfsleven zullen worden gepeild. Ook onderstreepte hij het belang van het project van de brug van Rosario naar Victoria, waarin het Nederlandse bedrijfsleven is geïnteresseerd. Teneinde tot concrete invulling te komen van de Nederlands-Argentijnse samenwerking op waterstaatkundig gebied werd van Nederlandse zijde een workshop aangeboden, te houden begin 1999 in Buenos Aires. Mogelijkerwijs zal hieraan ook door vertegenwoordigers uit Uruguay, Paraguay en Bolivia worden deelgenomen. Na afloop van de werkbijeenkomst tekenden President Menem en ik een
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
3
gezamenlijke verklaring waarin de lijnen zijn uitgezet ter uitbreiding van de bilaterale samenwerking. In Buenos Aires bracht ik tevens een bezoek aan de commissie voor Buitenlandse Zaken van het Congres. Voorts had ik een gesprek met kabinetchef (coördinator van de ministerraad) Jorge Rodriguez. Daarnaast sprak ik met de burgemeester van Buenos Aires, Fernando de la Rua, die presidentskandidaat is voor de Alianza, de coalitie van de twee belangrijkste oppositiepartijen, de Unión Civica Radical (UCR) en het Frente del Pais Solidario (Frepaso), alsook met de ex-Minister van Economie, Openbare Werken en Diensten, Domingo Cavallo, presidentskandidaat voor de Partido Acción por la República, en ex-President Raúl Alfonsin (van de UCR). In al deze gesprekken stonden het democratische proces en de binnenlandspolitieke situatie, in het bijzonder de presidentsverkiezingen van eind 1999, centraal. In het Consejo Argentino de Relaciones Internacionales (CARI), een gerenommeerde instelling op het terrein van de buitenlandse betrekkingen, heb ik een lezing gehouden die met name was gewijd aan het Nederlandse poldermodel. In aanwezigheid van de PEM voerden wij gesprekken met de huidige Minister van Economie, Openbare Werken en Diensten Roque Fernández alsmede met de gouverneur van de provincie Buenos Aires, Eduardo Duhalde. Deze laatste is presidentskandidaat voor de zittende regeringspartij, de Partido Justicialista. De gesprekken vonden plaats in een openhartige en zakelijke sfeer. Voor bepaalde bedrijven die moeilijkheden ondervonden met de Argentijnse overheid of specifieke vragen hadden, kon bemiddelend worden opgetreden, in enkele gevallen met direct resultaat. Separaat voerde Staatssecretaris Ybema, vergezeld van diverse PEM-leden, gesprekken met de Argentijnse Staatssecretaris voor Havens en Waterwegen alsmede met die voor Landbouw en die voor Transport. Hierbij kon voor het bedrijfsleven nuttige informatie over op handen zijnde projecten worden ingewonnen en van de Nederlandse belangstelling voor met name infrastructurele projecten blijk worden gegeven. Ook konden hier weer enkele bedrijfsproblemen aan de orde worden gesteld en soms worden opgelost. Een en ander overziend, kan worden gesteld dat tijdens het bezoek contacten zijn gelegd op het hoogste politieke niveau die een uitstekende ingang bieden in Argentinië, nu en in de toekomst. Het feit dat het bezoek plaatsvond in een tijd van financieel-economische onzekerheid, maakte het te meer opportuun vertrouwen uit te spreken in de toekomstige ontwikkeling van Argentinië, hetgeen ook tot uiting kwam in de deelname aan het bezoek van een omvangrijke PEM. Voor de Argentijnse gesprekspartners was dit een belangrijk punt. Het was voorts relevant dat het bezoek plaatsvond op het moment dat Argentinië zich opmaakt voor de presidentsverkiezingen van eind dit jaar. Bij alle economische groei van de laatste jaren kampt Argentinië met een omvangrijke sociale problematiek en een hoge werkloosheid. Mede met het oog op de aanstaande verkiezingen bleken Argentijnse politici zeer geïnteresseerd in politieke programma’s waarin nieuwe evenwichten worden gezocht tussen sociale rechtvaardigheid en economische groei, tussen collectieve solidariteit en individuele verantwoordelijkheid. Dit bleek met name uit de gesprekken met Fernando de la Rua, Eduardo Duhalde en Domingo Cavallo. Allen legden grote belangstelling aan de dag voor de Nederlandse ervaringen. De la Rua en Duhalde gaven te kennen in de eerste helft van 1999 een oriëntatiebezoek aan Nederland te willen brengen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
4
Brazilië
Brasília Het bezoek aan de hoofdstad Brasília stond in het teken van de politieke betrekkingen. Met President Cardoso, die een aantal weken voor het bezoek voor een tweede ambtstermijn was herkozen, hebben wij een werkbijeenkomst gehouden. Wij bespraken een breed scala van onderwerpen. De belangrijkste hiervan waren de interne aanpassingsmaatregelen van de Braziliaanse regering in antwoord op de internationale financiële crisis, de internationale steunmaatregelen die onder leiding van het IMF tot stand waren gekomen en waarin Nederland substantieel participeert, het privatiseringsprogramma en de directe internationale investeringen (waaronder die vanuit Nederland), de sanering van het bankwezen en het succesvolle anti-inflatiebeleid. President Cardoso wees op de bijzondere rol van Europa als de grootste handelspartner van Brazilië. Nederland was de derde bestemming van Braziliaanse exportproducten, mede dankzij de gunstige ligging van ons land. President Cardoso benadrukte de samenstelling van het Braziliaanse uitvoerpakket, dat met natie uit landbouwproducten bestaat. De totstandkoming van de EMU en de introductie van de Euro zag hij als een revolutionaire ontwikkeling. Wij stelden vast dat de aanstaande topontmoeting tussen de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied in Rio de Janeiro van groot belang is. President Cardoso gaf daarbij het belang aan van een aparte bijeenkomst tussen de EU en de Mercosur-landen. Voorts bespraken wij ons gezamenlijke lidmaatschap van de Veiligheidsraad in 1999 en de mogelijkheid tot samenwerking en consultatie, de noodzaak tot aandacht voor post-conflictsituaties, het Braziliaanse beleid ten aanzien van de lusofone landen (die met uitzondering van Portugal en Brazilië alle in Afrika gelegen zijn) en het onlangs bijgelegde grensconflict tussen Ecuador en Peru (aan de oplossing waarvan Brazilië een belangrijke bijdrage heeft geleverd). Tot slot wisselden wij van gedachten over enkele sociale programma’s op het terrein van de gezondheidszorg en het onderwijs. President Cardoso toonde zich erkentelijk voor de uitnodiging van H.M. de Koningin om in oktober 1999 een staatsbezoek aan Nederland te brengen. In aanwezigheid van de President en mij tekende Staatssecretaris Ybema een IBO met de Vice-Minister van Buitenlandse Zaken Barros en een Memorandum of Understanding op het gebied van landbouwsamenwerking met de Minister van Landbouw Turra. In ontmoetingen met de voorzitters van de federale Senaat en het Huis van Afgevaardigden, resp. Antonio Carlos Magalhaes en Michel Temer, stonden de binnenlandspolitieke ontwikkelingen en de financieeleconomische situatie van Brazilië centraal. In een Ronde Tafel Conferentie met de Minister van Financiën, Pedro Malan, Minister van Industrie, Handel en Toerisme, José Botafogo Gonc¸alves, Minister van Arbeid, Eduardo Amadeo, en leden van de Centrale Bank, waarbij van Nederlandse zijde ook de gehele PEM aanwezig was, konden wij in meer detail kennis nemen van de wijze waarop de Braziliaanse regering de financieeleconomische problemen tegemoet treedt. In al deze gesprekken kwam tot uiting dat de gesprekspartners vol vertrouwen waren over de haalbaarheid van de structurele hervormingen die zullen moeten worden doorgevoerd. Nu de internationale gemeenschap op zeer grote schaal (US$ 41,5 miljard, waarvan US$ 860 miljoen voor Nederlandse rekening) is bijgesprongen, mag worden verwacht dat Brazilië het gestelde vertrouwen honoreert door de feitelijke implementatie van een groot aantal ingrijpende maatregelen van structurele aard. Wij hebben in de genoemde contacten, zoals ook bij latere gelegenheden in het programma, deze boodschap duidelijk aan de Braziliaanse gastheren overgebracht. Zij toonden daarvoor begrip en waardering en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
5
lieten uitkomen dat Brazilië zich gecommitteerd acht aan het doorvoeren van de hervormingen. Opmerkelijk was dat het parlement ondanks zijn demissionaire status doorging met het behandelen van diverse, ook politiek gevoelig liggende voorstellen. Dit alles bood onzes inziens een goede basis om vertrouwen in de lange termijnperspectieven van Brazilië uit te spreken. Onderwerpen als de invoering van de Euro en de relatie EU-Mercosur kregen veel aandacht, ook in de andere steden. Wat betreft laatstgenoemd punt maakten wij de Nederlandse positie duidelijk op dezelfde wijze als dit in Argentinië was gedaan. President Cardoso en andere gesprekspartners deelden de Nederlandse opvatting dat regionale economische samenwerking het streven naar handelsliberalisatie op wereldschaal, in WTO-kader, niet mag doorkruisen. De Braziliaanse gastheren namen met tevredenheid kennis van het Nederlandse standpunt dat bij onderhandelingen over een interregionaal accoord geen sectoren bij voorbaat mochten worden uitgesloten. Met Vice-President Marco Maciel, die in februari 1998 in Nederland op bezoek was en tijdens de tweede ambtstermijn van President Cardoso in zijn huidige functie zal aanblijven, sprak ik af dat Nederland, tesamen met elf andere landen die een bijzondere rol hebben gespeeld in het proces van de Braziliaanse natievorming, direct betrokken zal zijn bij de viering van het 500-jarig bestaan van Brazilië in het jaar 2000. Separaat voerde Staatssecretaris Ybema vergezeld van de voorzitter en diverse leden van de PEM gesprekken met de Minister van Transport, Padilha, en die van Industrie, Botafogo. Met Padilha werden diverse bilaterale kwesties besproken waaronder de «lighthouse dues» en het tweede Braziliaanse scheepsregister, zaken die neerkomen op handelsbelemmeringen. Voor het bedrijfsleven werden in deze gesprekken de samenwerkingsmogelijkheden voor diverse projecten inzichtelijk gemaakt. Ook konden met genoemde bewindslieden enkele concrete problemen van Nederlandse bedrijven in Brazilië worden besproken. Met de Minister van Technologie, Vargas, werd en marge van een Ronde Tafel Conferentie gesproken over samenwerking op ruimtevaart- en milieugebied. Hiervoor had voormalig Minister Wijers tijdens zijn bezoek aan Brazilië in 1997 US$ 1 miljoen ter beschikking gesteld, een bedrag dat echter tot op heden nog niet door Brazilië is «gematched». Minister Vargas beloofde aandacht voor deze kwestie. VNO/NCW sprak met haar counterpart, de Confederac¸ao Nacional de Indústria, af dat zal worden gestreefd naar een concreet samenwerkingsverband, wellicht al te ondertekenen tijdens het staatsbezoek van President Cardoso aan Nederland.
Sao Paulo In Sao Paulo lag het accent op de economische relaties. In een ontmoeting met de deelstatelijke overkoepelende werkgeversorganisatie, de Federac¸ao das Indústrias do Estado de Sao Paulo (FIESP), werd door de Braziliaanse zegslieden de verwachting uitgesproken dat na de eerste helft van 1999, waarin de economische groei nog negatief zal zijn (–1%), in de tweede helft van 1999 de economie weer groei zal vertonen. Sao Paulo was de economische motor van het land en het herstel zou dan ook direct in deze stad merkbaar zijn. In het algemeen hadden zegslieden positieve verwachtingen van het herstelbeleid van de federale regering. In Sao Paulo hebben wij voorts een kort bezoek gebracht aan de Banco Real, die onlangs werd overgenomen door ABN-AMRO. Het betreft hier de grootste Nederlandse investering (ca. US$ 3 miljard) ooit in een Braziliaans bedrijf gedaan. In Sao Paulo besteedden wij ook aandacht aan de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
6
arbeidsverhoudingen in een gesprek met de Braziliaanse vakcentrales CUT en CAT, zulks op initiatief van de FNV. De voorzitter van de PEM was hierbij eveneens aanwezig. CUT en CAT waren zeer erkentelijk voor de geboden gelegenheid en toonden veel belangstelling voor het Nederlandse overlegmodel. De voorzitter van de PEM benadrukte dat wederzijds vertrouwen een van de belangrijkste ingrediënten voor een succesvolle toepassing van dit model was. Het Nederlandse model was overigens ook in hoge mate cultuurbepaald. Het was de eerste keer dat een dergelijk gesprek met een counterpart van de FNV tijdens een buitenlandse reis plaatsvond. Bij toekomstige buitenlandse reizen met een handelscomponent is opname van een dergelijk onderdeel in het programma in beginsel voor herhaling vatbaar. De gesprekken met de burgemeester van Sao Paulo en vervolgens met de gouverneur en een vijftal deelstaat ministers gaven ons inzicht in de grote omvang van de economie van Sao Paulo. De statistieken die ons werden voorgehouden, toonden een beeld van een indrukwekkende economische concentratie. Tot slot was het mogelijk in deze metropool enige aandacht aan cultuur te besteden door een kort bezoek aan de Biënnale, waar onder meer werken te zien waren van Van Gogh, Appel en De Kooning, alsmede van de zeventiende eeuwse schilders Post en Eckhout, die het leven ten tijde van het bestuur van Graaf Johan Maurits in de Hollandse kolonie in Noord-Oost Brazilië hebben vastgelegd.
Porto Alegre En marge van het bezoek aan Sao Paulo bracht Staatssecretaris Ybema een kort bezoek aan Porto Alegre, de hoofdstad van de zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul, voor de opening van het economische steunpunt. Hij werd daarbij begeleid door de voorzitter van de PEM en een aantal PEM-leden. Na een kort protocollair bezoek aan de vice-gouverneur van de deelstaat vond de openingsceremonie plaats in het gebouw van de deelstatelijke werkgeversorganisatie, de Federac¸ao das Indústrias de Rio Grande do Sul (FIERGS).
Rio de Janeiro In Rio de Janeiro was sprake van een gevarieerd programma waarin onder meer de sociale stedelijke problematiek aan de orde kwam tijdens een bezoek met de burgemeester aan een sloppenwijk waar stadsvernieuwingsprojecten worden uitgevoerd. Ook in Rio bleek weer de Braziliaanse belangstelling voor het Nederlandse overlegmodel. In een speech tijdens een lunch met lokale politici en ondernemers heb ik daaraan dan ook nadere aandacht besteed. De PEM bracht een bezoek aan de Banco Nacional de Desenvolvimento (BNDES), een van de grootste ontwikkelingsbanken ter wereld met een balanstotaal van meer dan US$ 50 miljard, die verantwoordelijk is voor het nationale privatiseringsprogramma. Met name kwam hierbij de potentiële betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven bij privatiseringen aan de orde. Het bezoek aan Brazilië was zeer de moeite waard. Het was duidelijk dat niet alleen de Nederlandse maar ook de Braziliaanse regering de behoefte voelt de bilaterale betrekkingen aan te halen. Daartoe waren al belangrijke stappen gezet door het bezoek van Vice-President Marco Maciel in februari 1998 aan Nederland, waarbij hij onder meer de leerstoel Braziliaanse Studiën aan de Rijksuniversiteit Leiden inaugureerde, en het succesvolle bezoek van de Prins van Oranje en Minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken aan Brazilië in maart 1998. Het huidige bezoek bood een uitgelezen gelegenheid daarop voort te bouwen. Het staatsbezoek van President Cardoso aan Nederland in oktober 1999 past in deze verdere
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
7
ontwikkeling van de bilaterale relatie. Onze vele gesprekken en ontmoetingen hebben ons in staat gesteld Nederland als serieuze partner op de kaart te zetten en daarbij duidelijk te maken dat het Nederland gaat om het opbouwen en versterken van duurzame politieke en economische betrekkingen. Voor het multinationale Nederlandse bedrijfsleven, dat al lang in Brazilië aanwezig is, is het streven naar bestendige relaties met een lange termijn-perspectief overigens altijd uitgangspunt geweest. Uit de deelname van de omvangrijke PEM, waarin ook minder grote bedrijven vertegenwoordigd waren, blijkt dat dit in toenemende mate ook geldt voor het midden- en kleinbedrijf. Chili De laatste etappe van de reis voerde naar Chili, waaraan van 28 november tot 1 december een bezoek werd gebracht. Aan het begin van het bezoek ontvingen mijn vrouw en ik de weduwe van de bij de staatsgreep in 1973 omgekomen President Allende voor een privé gesprek. De kwestie Pinochet stond centraal in de politieke gesprekken die ik voerde met President Frei, met waarnemend Minister van Buitenlandse Betrekkingen Mariano Fernández – Minister José Miguel Insulza verbleef ten tijde van het bezoek in het Verenigd Koninkrijk en Spanje, eveneens in verband met de kwestie Pinochet –, met de voorzitter van de Senaat Andrés Zaldivar, die tevens presidentskandidaat is voor de Partido Demócrata Cristiano (PDC), met de voorzitter van de Kamer van Afgevaardigden, Gutenberg Martinez, en met Ricardo Lagos, presidentskandidaat voor de Partido por la Democracia (PPD). President Frei onderstreepte tijdens ons onderhoud het belang van dit bezoek, het eerste van een buitenlandse regeringsleider sinds de arrestatie van Pinochet. Hij dankte Nederland voor de getoonde solidariteit jegens het Chileense volk en de steun aan de democratische oppositie ten tijde van de militaire dictatuur. Ook andere gesprekspartners hebben hun dank hiervoor uitgesproken. Tegen de achtergrond van de huidige situatie benadrukte ik de gemeenschappelijke waarden en ideeën die in Chili en Nederland leven en sprak ik vertrouwen uit in het gehalte van de Chileense democratie. De Nederlandse regering was niet «neutraal» in de zaak Pinochet. Hooggeplaatste verantwoordelijken voor schendingen van mensenrechten mochten niet aan strafvervolging, waar ook ter wereld, ontkomen. Ik wees erop dat wat in het Verenigd Koninkrijk en in Spanje was gebeurd, zich in beginsel ook in Nederland had kunnen voordoen. De Chileense reactie op deze opvattingen was gematigd. Mijn gesprekspartners zeiden de in Europa bestaande gevoelens ten aanzien van mensenrechtenschendingen te begrijpen maar vroegen op hun beurt begrip voor de nagestreefde Chileense oplossing in deze zaak, te weten de terugkeer van Pinochet naar Chili. Alhoewel dus volgens de Chilenen het recht in eigen land zijn loop moet hebben, was het de vraag of berechting in Chili daadwerkelijk zou plaatsvinden. De grondwet bood wel de mogelijkheid maar het Hooggerechtshof wilde er niet aan meewerken. Zo bezien was de opvatting, ook van gesprekspartners als Ricardo Lagos, dat Pinochet naar Chili moest terugkeren des te opmerkelijker. Zonder twijfel speelt daarbij de zorg over de ontwikkeling in de binnenlandspolitieke verhoudingen een rol, zeker in het zicht van de presidentsverkiezingen, die eind 1999 zullen plaatsvinden. Ik ben overigens mede door de open en evenwichtige wijze waarop mijn gesprekspartners de kwestie Pinochet met mij bespraken, onder de indruk gekomen van de kracht van de democratie in Chili. Het transitieproces is nog niet voltooid maar de democratie is door de recente ontwikkelingen niet in de gevarenzone gekomen. Ook in Chili werd aandacht gevraagd voor de aanstaande top van staatshoofden en regeringsleiders van de EU, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied in Rio de Janeiro. Ik sprak de hoop uit dat deze top een
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
8
goede basis zou kunnen vormen voor de intensivering van de betrekkingen tussen de twee regio’s, ook op economisch terrein. Voor Chili was het voorziene associatie-accoord met de Europese Unie van groot belang, waarbij gesprekspartners overigens de politieke component en de economische component op één lijn stelden. President Frei benadrukte in dit verband het belang van de EU als afzetgebied voor de Chileense export. Sinds het begin van de Aziatische crisis was niet meer Azië maar de EU de belangrijkste bestemming van Chileense exportproducten geworden. Naast de binnenlandspolitieke situatie waren de economische betrekkingen tussen Nederland en Chili het belangrijkste aandachtspunt tijdens het bezoek. Met name de gesprekken met Minister van Financiën Eduardo Aninat, en een Ronde Tafel Conferentie waarbij onder anderen Minister van Economie Jorge Leiva aanwezig was, boden een goede gelegenheid om de verwachte ontwikkelingen van de Chileense economie te bespreken en mogelijkheden voor handelsuitbreiding en nieuwe investeringen te identificeren. Overigens stond de Chileense economie er volgens de gesprekspartners, ondanks de financieel-economische onzekerheden, gunstig voor. Voor 1999 werd weliswaar een geringere groei verwacht maar geen recessie. Chili is met een inwonertal ongeveer gelijk aan dat van Nederland een gezonde en stabiele economie met goede mogelijkheden voor samenwerking in sectoren waarin Nederland sterk is zoals agroindustrie, voedings- en genotmiddelen, infrastructuur (wegen en havens) en milieu (afvalwaterverwerking, autogas). Na afloop van het onderhoud met President Frei werd door Staatssecretaris Ybema en waarnemend Minister van Buitenlandse Betrekkingen, Mariano Fernández, een IBO getekend. Hierna werd door Staatssecretaris Ybema en Minister van Financiën Eduardo Aninat een intentieverklaring getekend inzake het sluiten van een bilateraal verdrag ter voorkoming van dubbele belasting. Tenslotte werd een Letter of Intent op het gebied van agroindustriële samenwerking getekend door Staatssecretaris Ybema en Minister van Economische Zaken en Ontwikkeling Jorge Leiva met als concreet doel om, samen met het geïnteresseerde Nederlands bedrijfsleven, in 1999 in Santiago een workshop te houden over de voedselketen en de kwaliteitsbewaking daarvan. Staatssecretaris Ybema voerde separaat gesprekken met de Minister van Openbare Werken, Jaime Toha, en met Minister Leiva. Het gesprek met Minister Toha vond plaats in aanwezigheid van een aantal PEM-leden die daarmee waardevolle informatie kregen over de Chileense plannen en budgetten voor de verbetering van de infrastructuur (wegen, spoorwegen, havens). Ook kwamen de Chileense behoeften op het gebied van samenwerking inzake watervoorziening aan de orde. Met Minister Leiva, die net een bezoek had gebracht aan de APEC-conferentie in Maleisië, werd uitgebreid van gedachten gewisseld over de gevolgen van de financiële crisis in Azië voor Latijns-Amerika in het algemeen en voor Chili in het bijzonder. Chili had, aldus Minister Leiva, extra te lijden vanwege verminderde koperexport naar Azië. In dit gesprek kwam ook de belangrijke functie van de WTO bij wereldwijde handelsliberalisatie aan de orde. Het bezoek aan Chili verliep in een zeer goede sfeer en kreeg door de openhartige en respectvolle dialoog over de kwestie Pinochet een meerwaarde die bijdroeg tot de verdieping van de relatie tussen Nederland en Chili. Het bezoek vormde een nieuwe stap in de versterking van de betrekkingen na het bezoek van President Aylwin in 1991 aan Nederland. De timing van het bezoek was, om zowel politieke als economische redenen, heel geschikt om de boodschap van vertrouwen in de verdere
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
9
opbouw van de democratie en de rechtsstaat alsook in de politieke stabiliteit en de economische ontwikkeling van Chili uit te dragen. In die zin was het bezoek voor Chili van bijzondere betekenis. Follow-up De reis heeft een tastbare bijdrage geleverd aan de versterking van de bilaterale betrekkingen met Argentinië, Brazilië en Chili, zowel in politiek als in economisch opzicht. In de komende jaren zal hieraan verder worden gewerkt. Bezoeken over en weer zijn hiertoe een geschikt en belangrijk middel. De top in Rio de Janeiro in juni 1999 zal een goede gelegenheid bieden om de banden met de Latijns-Amerikaanse en Caraïbische regio als geheel verder aan te halen. Aan de follow-up van het bezoek zal de nodige aandacht worden besteed. Tal van actiepunten zullen in het kader van de implementatie van het regiobeleidsdocument Mercosur gecoördineerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden opgenomen. Bezien zal worden in hoeverre (kleinere) handelsmissies en ambtelijke bezoeken ondersteuning kunnen bieden aan de inspanningen van het bedrijfsleven in de regio. Met het oog op de uitwerking van concrete mogelijkheden tot economische samenwerking en de follow-up van tijdens de reis geuite voornemens heeft VNO-NCW in overleg met Staatssecretaris Ybema het initiatief genomen om een Task Force Zuid-Amerika in het leven te roepen. Daarin zullen in de eerste plaats bedrijven deelnemen die hun belangstelling voor dit continent hebben getoond door deelname aan de reis. Ook vertegenwoordigers van de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zullen hieraan deelnemen. Een eerste voorziene activiteit van de Task Force zal zijn een workshop over waterbeheer en infrastructuur te organiseren in Buenos Aires en mogelijk ook in Brazilië. In deze workshop zullen samen met counterpart bedrijven en instellingen nadere plannen worden uitgewerkt voor de aanpak van infrastructurele projecten in de drie landen. Hierbij zal ook een aantal Nederlandse banken worden betrokken in verband met de financiering van de projecten. Daarnaast zal ook de bovengenoemde landbouw-workshop in Chili onder auspiciën van de Task Force worden georganiseerd. Samenvattend kan worden gesteld dat met deze reis een krachtige impuls is gegeven aan een tot wederzijds voordeel strekkende intensivering van de bilaterale betrekkingen in de breedste zin met de betrokken landen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 III, nr. 7
10