Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2002–2003
21 501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Nr. 455
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 3 december 2002 Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 9 en 10 december a.s. aan te bieden. De Minister van Buitenlandse Zaken, J. G. de Hoop Scheffer
KST65324 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2002
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 455
1
Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 9 en 10 december 2002 Algemene zaken
Stand van zaken overige Raadsformaties In het kader van zijn horizontale, coördinerende functie zal de Raad kort de werkzaamheden van de overige Raadsformaties bezien en, waar noodzakelijk, bespreken.
Voorbereiding Europese Raad te Kopenhagen –
Uitbreiding EU
De Raad zal spreken over de uitbreiding van de Europese Unie aan de hand van de door het voorzitterschap herziene geannoteerde agenda (op het moment van schrijven nog niet ontvangen). Uiterlijk tijdens (en marge van) deze Raad zouden de onderhandelingen met de kandidaat-lidstaten moeten worden afgerond. Het is echter nog onzeker of dit gaat lukken. Het is denkbaar dat pas tijdens de Europese Raad van Kopenhagen overeenstemming kan worden bereikt over met name de financiële aspecten. Op 25 november presenteerde het voorzitterschap aan de lidstaten een voorstel voor het finale bod aan de kandidaat-lidstaten. Hierbij wordt – overeenkomstig het besluit van de Raad van 18 november jl. – uitgegaan van toetreding per 1 mei 2004. Over dit voorstel werd geen overeenstemming bereikt tussen de lidstaten, maar het voorzitterschap heeft het pakket toch aan de kandidaten voorgelegd. De reactie van de kandidaten was op moment van schrijven nog niet bekend. Hoofdlijnen van het bod van het voorzitterschap zijn: • het plafond van Berlijn wordt gerespecteerd (marge van 2,3 miljard euro); • het bod ligt wel hoger dan waartoe de Europese Raad van Brussel besloot (1 miljard euro); • er zijn lagere afdrachten van de nieuwe lidstaten door toetreding per 1 mei 2004; • de instelling van een Schengen-faciliteit (900 miljoen euro voor de periode 2004–2006); • een aantal significante quotaverhogingen; • verhoging van de fondsen voor nucleaire veiligheid (kerncentrales Ignalina en Bohunice); • de phasing in van inkomenssteun blijft zoals deze in Brussel was vastgesteld; • kandidaten mogen de directe inkomenssteun in de periode 2004–2006 optoppen tot 40% van het EU-15 niveau. Het wordt de kandidaten toegestaan om deze optopping gedeeltelijk te financieren via de inzet van middelen voor plattelands-ontwikkeling (maximaal 20% van de middelen); • de budgettaire compensatie aan kandidaten wordt verruimd. Gezien de dynamiek van de laatste fase van het onderhandelingsproces kan het regeringsstandpunt inzake het finale onderhandelingsbod nog niet worden vastgesteld. Uitgangspunten van de regering voor de positiebepaling zijn: • het plafond van Berlijn en de afspraken van Brussel moeten worden gerespecteerd;
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 455
2
•
•
–
er kan niet worden getornd aan de overeengekomen plafonnering voor categorie 1A van het GLB voor de periode 2007–2013 (de afspraken van de ER van Brussel hierover werden door de Raad van 18 november jl. bekrachtigd, waardoor deze deel uitmaken van het acquis communautaire); er kan niet worden gesleuteld aan bestaande EU-regels voor afdrachten of ontvangsten. De regering kan zich niet vinden in het voorstel van het voorzitterschap om de kandidaten toe te staan optopping van directe inkomenssteun gedeeltelijk te financieren uit middelen voor plattelandsbeleid. Dit schept een ongewenst precedent en gaat in tegen de door Nederland voorgestane hervorming van het GLB. Herziene road maps voor Roemenië en Bulgarije
Tijdens de Raad van 18 november vond een eerste bespreking plaats van de door de Commissie voorgestelde road maps voor Roemenië en Bulgarije. Hierover vond op ambtelijk niveau verdere discussie plaats tussen de lidstaten. Een aantal lidstaten heeft zich uitgesproken voor het noemen van een concrete toetredingsdatum in Kopenhagen. De regering kan zich op hoofdlijnen vinden in de door de Commissie voorgestelde road maps voor Bulgarije en Roemenië. Het is belangrijk dat deze road maps gericht zijn op concrete stappen teneinde de landen gereed te maken voor toetreding. Monitoring daarvan is van groot belang. De door de Commissie voorgestelde verhoging van de pre-accessiesteun (met 20% in 2004, 30% in 2005 en 40% in 2006) is acceptabel. Over verhoging van de fondsen voor sluiting van de kerncentrale Kozloduy is nadere discussie nodig. Het is wel van belang om de absorptiecapaciteit van beide landen te vergroten. De regering meent dat de Europese Raad van Kopenhagen – conform de conclusies van de Europese Raad van Brussel – steun kan uitspreken voor de inspanningen van beide landen om het doel van lidmaatschap in 2007 te bereiken. –
Cyprus
De Raad zal tevens spreken over Cyprus en het voorstel van de SGVN. De regering hoopt dat het VN-voorstel zal leiden tot een oplossing voor Kopenhagen. De definitieve afweging met betrekking tot een besluit over de toetreding van Cyprus tot de EU zal tijdens in Kopenhagen worden genomen op basis van de zogenaamde Helsinkiconclusies. –
Turkije
Voor Turkije blijft, net als voor alle andere kandidaat-lidstaten het geval is geweest, het uitgangspunt gelden dat onderhandelingen pas zullen kunnen starten wanneer aan de politieke Kopenhagen-criteria is voldaan. Tegelijkertijd erkent de regering dat er in het afgelopen jaar veel is bereikt en dat indrukwekkende hervormingen zijn doorgevoerd die enkele jaren geleden nog niet voor mogelijk werden gehouden. Mede gezien de zich ontwikkelende standpunten van de andere lidstaten op dit punt, streeft Nederland – zoals is geïndiceerd tijdens het bezoek aan Nederland van AKP-leider Erdogan op 29 november jl. – in Kopenhagen naar een rendez-vous clausule, d.w.z. een voorzitterschapsconclusie die inhoudt dat op een door de Europese Raad te bepalen moment een uitspraak zal worden gedaan over toetredingsonderhandelingen met
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 455
3
Turkije. Dat alsdan de eis blijft gelden dat aan de politieke Kopenhagencriteria moet worden voldaan, staat buiten kijf. –
Rapport talen in uitgebreide Unie
De Europese Raad van Sevilla (juni 2002) heeft de Raad verzocht om in het vooruitzicht van een uitgebreide Unie de huidige regelingen voor vertaling en vertolking tegen het licht te houden. De Raad is gevraagd na te gaan met welke praktische maatregelen een werkbare situatie onstaat, zonder aan het basisbeginsel van de gelijkheid van de officiële talen van de Unie te tornen. In Kopenhagen zal hierover een rapport van het voorzitterschap voorliggen. In het rapport blijft de formele gelijkheid van alle officiële EU-talen het uitgangspunt. Dit betekent dat een volledig talenregime zal blijven worden geleverd voor de bijeenkomsten van de Europese Raad en de Raad van Ministers en dat documenten die voor besluitvorming voorliggen aan de Raad altijd in alle talen zullen worden vertaald. De voorstellen van het rapport richten zich op praktische aanpassingen op het niveau van de voorbereidende werkgroepen die door ambtenaren worden bijgewoond. De regering meent dat aanpassing van de talenregeling op korte termijn noodzakelijk is. Inzet daarbij is een beperkt talenregime voor de ambtelijke werkgroepen die besluitvorming van de Raad voorbereiden. Een dergelijk beperkt regime wordt reeds toegepast in Coreper (Engels, Frans, Duits) en in sommige raadswerkgroepen. Deze praktijk zou moeten worden uitgebreid naar alle ambtelijke gremia onder het Raadsniveau, waar thans nog breed wordt getolkt. De regering sluit andere mogelijke oplossingen niet uit, zolang die de noodzakelijke rationalisatie en kostenbeheersing verzekeren. –
Voorzitterschappen
Ten vervolge van de afgelopen Raad zal wederom een tekst van het Deense voorzitterschap voorliggen over het functioneren van het voorzitterschap in een uitgebreide Unie. Over de tekst is geen inhoudelijke discussie voorzien. Zoals reeds in het verslag van de vorige Raad beschreven, wenst het voorzitterschap deze tekst voor een algemene, nietconclusieve discussie aan de ER voor leggen. Hiermee wil het uitvoering geven aan het verzoek van de Europese Raad van Sevilla om een eerste verslag uit te brengen over het debat in de Raad inzake het voorzitterschap van de Unie. De regering is van mening dat de discussie over opties voor het voorzitterschap meer op zijn plaats is in de Conventie. Het overzicht van het Deense voorzitterschap kan goed dienen als input voor deze discussie in de Conventie.
Jaarprogramma Raadsactiviteiten Zoals besloten door de Europese Raad van Sevilla, dienen de twee opeenvolgende voorzitterschappen in een kalenderjaar een «operationeel» programma voor te leggen aan de Europese Raad voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar. Griekenland en Italië, EU-voorzitter gedurende respectievelijk de eerste en tweede helft van 2003, zullen in de Raad kort hun jaarprogramma presenteren.
Inter-institutioneel Akkoord Betere Regelgeving Tijdens de Europese Raad van Sevilla hebben de Raad, de Commissie en
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 455
4
het Europees Parlement zich gecommitteerd aan een inter-institutioneel akkoord over de verbetering van regelgeving, op te stellen voor het einde van 2002. Dit akkoord zou met name moeten toezien op verbetering van de kwaliteit van de communautaire wetgeving en van de voorwaarden voor omzetting in nationale wetgeving. Het voorzitterschap heeft een concept-akkoord opgesteld op basis van elementen aangedragen door de Commissie, het Europees Parlement en de Raad. Deze elementen hebben voornamelijk betrekking op de soort regelgeving, verbetering van de transparantie, gebruik van co-regulering en zelfregulering, impact-analyses en simplificatie van regelgeving. De besprekingen over het akkoord zijn gaande, zowel binnen de Raad als tussen de instellingen. Het voorzitterschap is er veel aan gelegen dit akkoord binnen de gestelde deadline af te ronden. De regering hecht grote waarde aan verbetering van de kwaliteit van Europese regelgeving en is voorstander van een substantieel inter-institutioneel akkoord. Externe betrekkingen
Midden-Oosten Als gevolg van het aanhoudend geweld en de voorziene verkiezingen in Israël dreigt het politieke proces gericht op hervatting van een vredesproces – via de voorziene road map van het Kwartet – vertraging op te lopen. Stilstand betekent tegen het licht van het steeds oplaaiend geweld in feite achteruitgang, met alle gevolgen voor een verdere radicalisering van dien. Ook de geloofwaardigheid van de internationale gemeenschap is in het geding. Naar Nederlands oordeel dient de inzet gericht te blijven op afronding van de road map door het Kwartet in december en een spoedige aanvang met implementatie. De EU moet in dit kader blijven wijzen op de noodzaak van voldoende parallelliteit en reciprociteit in de road map. Druk op de Palestijnse Autoriteit om het terrorisme te bestrijden en hervormingen door te voeren zal alleen werkelijk effect kunnen sorteren wanneer tegelijkertijd een reëel politiek perspectief kan worden geboden.
Irak De Raad zal zich buigen over de laatste ontwikkelingen inzake Irak sinds de aanvaarding van Veiligheidsraadresolutie 1441. De eerste in deze resolutie genoemde stappen ten behoeve van wapeninspecties zijn inmiddels gezet. Irak heeft, zij het op nogal dubbelzinnige wijze, ingestemd met de resolutie en Hans Blix van UNMOVIC en Mohamed El-Baradei van het IAEA hebben met een advance team een bezoek aan Irak gebracht. Vervolgens zijn op 27 november jl. de eerste inspecties van start gegaan. Nederland verwelkomt deze voortgang maar blijft sceptisch over de Iraakse intenties. Zo dient Irak ook in de komende weken en maanden volledige medewerking te verlenen en uiterlijk op 8 december a.s. een opgave te doen van alle belangrijke aspecten van zijn programma’s met betrekking tot massavernietigingswapens. Nederland blijft van mening dat de internationale druk op Irak – ook door middel van dreiging met geweld – dient te worden gehandhaafd.
Westelijke Balkan De Raad zal nader spreken over recente zorgelijke berichten over illegale wapenleveranties aan Irak vanuit Bosnië-Herzegovina en de FRJ (Servië).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 455
5
Nederland heeft reeds eerder benadrukt dat een transparant en verantwoord wapenexportregime voorwaarde is voor verdere aansluiting van de landen in de regio bij de Euro-Atlantische structuren. Verder zal de Raad terugkijken op een recente conferentie in London over de internationale strijd tegen de georganiseerde misdaad op de Balkan. Deze bijeenkomst heeft nog eens het belang van een gezamenlijke aanpak van dit ernstige probleem onderstreept. Voorts zal de Raad mogelijk komen te spreken over de situatie in Kosovo, waar UNMIK een einde heeft gemaakt aan de ongewenste parallelle bestuursstructuren in Mitrovica, door op 25 november jl. het bestuur van de stad over te nemen. Tenslotte zal de Raad terugkijken op de Servische presidentsverkiezingen van 8 december jl. en ingaan op de onlangs, na lange onderhandelingen, bereikte overeenstemming over het Constitutioneel Handvest voor de nieuwe statenunie tussen Servië en Montenegro.
Migratie en ontwikkeling De Commissie zal een mededeling presenteren over Ontwikkeling en Migratie. De Europese Raad van Sevilla heeft ruime aandacht gegeven aan de vraag, wat te doen aan de diepere oorzaken van migratie. Intensivering van economische samenwerking en ontwikkelingssamenwerking, handel en conflictpreventie zijn middelen die de oorzaken van migratie kunnen verminderen. De Commissie zal in haar mededeling een analyse maken van de relatie tussen ontwikkeling en migratie, waarbij de spanning tussen de aanpak van de push factoren (de root causes) en de pull factoren van internationale migratie aan de orde zal komen. Nederland onderschrijft het belang van een gezamenlijk (EU en derde landen) beheer van migratiestromen. Daarnaast hecht Nederland ook belang aan een diepgaande analyse van de push- en pull-factoren van migratie. Nederland zal zich na publicatie van de Commissiemededeling over een nader standpunt terzake beraden.
Follow-up ER Sevilla: financiële middelen voor terugkeer, buitengrensbeheer en samenwerking met derde landen De Commissie zal een verslag presenteren over de beschikbare financiën voor terugkeer, buitengrensbeheer en samenwerking met derde landen. De Europese Raad van Sevilla heeft de Commissie verzocht voor eind oktober 2002 verslag uit te brengen over de doeltreffendheid van de financiële middelen die op communautair niveau beschikbaar zijn voor de terugkeer van immigranten en afgewezen asielzoekers, voor het beheer van de buitengrenzen en voor asiel- en migratieprojecten in derde landen. Na beoordeling van dit verslag zal de Raad beslissen over eventuele verdere stappen, al dan niet naar aanleiding van nader door de Commissie op te stellen aanbevelingen. Nederland meent dat bij een nadere bepaling van financiële modaliteiten zuivere criteria moeten worden ontwikkeld, waarbij gemeenschappelijke uitgaven niet zonder meer in de plaats kunnen komen van reguliere nationale uitgaven.
Moldavië De Raad zal de situatie in Moldavië en in het bijzonder Transdnjestrië bespreken. Dit deel van Moldavië streeft naar onafhankelijkheid en valt de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 455
6
facto buiten de politieke controle van de Moldavische autoriteiten. Er wordt al geruime tijd overlegd over een oplossing voor dit conflict door de Transdnjestrische leider Smirnov, de Moldavische autoriteiten, de garantiestaten Rusland en Oekraïne en de OVSE. Nu Smirnov onlangs de onderhandelingen wederom heeft getraineerd, kijkt de EU naar mogelijkheden om druk op zijn de facto bewind uit te oefenen. De EU zal waarschijnlijk al vóór de Raad (en vóór de OVSE-ministeriële in Porto op 6 en 7 december a.s.) een verklaring doen uitgaan. Nederland is voorstander van het verder zoeken naar mogelijkheden om vanuit de EU het Transdnjestrische de facto bewind onder druk te zetten.
EU-Afrika –
Humanitaire crisis in Zuidelijk Afrika
De Raad heeft op 19 november jl. gesproken over de ernstige humanitaire situatie in Zuidelijk Afrika. Het VK heeft de lidstaten opgeroepen om bij te dragen aan het slechts gedeeltelijk gedekte Common Appeal van de VN, opgesteld om deze crisis het hoofd te bieden. Nederland heeft onlangs 3 miljoen euro extra toegezegd aan de FAO en UNICEF en zal een additionele bijdrage van 4 miljoen dollar aan het WFP geven. In totaal komt de Nederlandse bijdrage hiermee op ongeveer 15 miljoen Euro. Tevens zal de Commissie een op de vorige bijeenkomst van de Raad toegezegd overzicht presenteren over de humanitaire crisis die zich aandient in de Hoorn van Afrika. –
EU- Afrika dialoog
De Raad zal naar verwachting spreken over de EU-Afrika dialoog en in het bijzonder over de organisatie van de EU-Afrika Top te Lissabon die voor april 2003 is voorzien. Portugal is, mede gezien de problemen rond de EU-SADC ministeriële bijeenkomst van november jl., bezorgd dat de EU-visarestricties jegens Zimbabwe het doorgaan van de Top zullen bemoeilijken en wil in een vroeg stadium naar mogelijke oplossingen zoeken. Het voorzitterschap heeft toegezegd verschillende alternatieven aan de lidstaten te zullen voorleggen na afloop van de EU-Afrika ministeriële bijeenkomst in Ouagadougou van 28 november jl.. Nederland hecht hierbij ook aan goede consultaties met de Afrikaanse partners.
Groenland/ visserijprotocol De Commissie zal een mededeling aan de Raad presenteren over de tussentijdse evaluatie van het visserijprotocol tussen de EU en Groenland uit 1985. Dit protocol heeft een breder karakter dan andere externe visserijakkoorden: de overeenkomst handelt ook over onderlinge samenwerking ter bevordering van de ontwikkeling van Groenland in het algemeen (waaronder infrastructuur). Het visserijprotocol vormt namelijk het enige kanaal voor financiële ondersteuning van de EU aan Groenland. Groenland ontvangt onder de voorwaarden van het huidige protocol 42,8 miljoen euro per jaar. De Commissie zal naar verwachting suggesties doen om in de toekomst een duidelijk onderscheid te maken tussen het bedrag dat de EU verschuldigd is voor de verkregen visserijrechten in het kader van de visserijovereenkomst en het restbedrag dat bestemd is voor overige samenwerking. Een andere financieringsbron dan het visserijakkoord is overigens moeilijk te vinden. Het EOF zou een mogelijkheid zijn, maar het LGO-deel in EOF IX bedraagt «slechts» 175 miljoen euro voor 2000–2006. Het onder-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 455
7
brengen van de hulpinspanningen voor Groenland onder dit deel zou ten koste gaan van andere LGO’s (waaronder de Nederlandse Antillen).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 21 501-02, nr. 455
8