Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2006–2007
30 212
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer
30 991
Beleidsdoorlichting Economische Zaken
Nr. 66
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 6 augustus 2007 De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 28 juni 2007 overleg gevoerd met minister Van der Hoeven van Economische Zaken over: – onafhankelijk netbeheer (30 212-54); – evaluatie Elektriciteitswet, Gaswet en toezicht (30 991-2); – nog te ontvangen antwoorden op vragen naar aanleiding onderzoek DTe over winst energiebedrijven; – Wet onafhankelijk netbeheer (30 212-56). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Kalma (PvdA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Kortenhorst (CDA), Rouwe (CDA), Kos¸er Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), Schippers (VVD), Madlener (PVV), Neppérus (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).
De heer Crone (PvdA) ziet dat de minister handelt in de geest van de motie-Doek/Sylvester en steunt haar daarin. Deze motie is in feite een laatste kans voor de energiebedrijven om voornamelijk nationaal te investeren, hun internationale ambities terug te schroeven en privatiseringsinitiatieven stop te zetten. De bedrijven weigeren tot nu toe aan deze breed gedragen politieke wensen tegemoet te komen; sterker nog, verschillende internationaliserings- en privatiseringsinitiatieven werden na de aanvaarding van de motie intensiever dan ooit doorgezet. Door de onomkeerbare stappen die de bedrijven op deze terreinen zetten wordt splitsing onvermijdelijk; de bedrijven roepen splitsing dus feitelijk over zichzelf af. De bezwaren van de heer Crone tegen dergelijke ambities zijn niet van principiële aard; van hem mogen de bedrijven deze waarmaken, mits ze de investeringen daarvoor onderbrengen in aparte, commerciële bv’s buiten de holding waarin ook de netten zijn ondergebracht. Maar nu gaan de internationale strategieën van de concerns ten koste van de investeringsvrijheid van de netten en van binnenlandse investeringen, bijvoorbeeld in duurzame energie zoals stadsverwarming. En zolang de normale rendementseisen worden gesteld van 20 à 25% per project, delven nutgeoriënteerde activiteiten vanzelfsprekend het onderspit. De splitsing zal bewerkstelligen dat de netwerkbedrijven, van het commerciële juk bevrijd, hun investeringsvrijheid terugkrijgen en weer maatschappelijke investeringen kunnen doen. De DTe heeft berekend dat de energiebedrijven consumenten en bedrijven dit jaar 393 mln. te veel in rekening hebben gebracht. De heer Crone is
KST109539 0607tkkst30212-66 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2007
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 212 en 30 991, nr. 66
1
1
tevreden met het besluit van de DTe om door middel van aangescherpte regulering en daarmee latere tarieven deze overwinst in de toekomst naar de samenleving terug te sluizen. Maar wellicht kunnen de tarieven nog iets lager, zodat de overwinst van dit jaar alsnog naar burgers en bedrijven wordt teruggesluisd? De €30 per klant is in de markt immers een aanzienlijk bedrag en komt neer op een oneigenlijke winstvoorsprong op concurrenten zonder net. Verder constateert de heer Crone dat de publieke aandeelhouders er steevast niet in slagen om greep te krijgen op hun eigen bedrijven. Zij beklagen zich wel over onderdelen van het beleid, maar verzetten zich nooit. Tegelijk blijken ze zeer bereid om verantwoord om te gaan met de commerciële tak van hun bedrijven. Hoe gaat de regering de versterking van de publieke zeggenschap regisseren? Waarom heeft de minister besloten dat de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) c.q. het Rijk niet in aanmerking komt als aandeelhouder? De heer Hessels (CDA) wijst erop dat de 400 mln. overwinst een gevolg is geweest van een rechterlijke uitspraak; de te hoge tarieven vallen de DTe dus niet te verwijten. Ondanks het gegeven dat de energiebedrijven wetmatig hebben gehandeld, vindt de heer Hessels dat de in de afgelopen jaren te veel betaalde bedragen naar de gebruikers terug moeten vloeien. Investeringen in duurzame netwerken en energie, zoals de kleinschalige duurzame energieprojecten in Drenthe die onlangs de wacht aangezegd kregen, hebben hierbij de voorkeur boven tariefsverlagingen. Met alle nieuwbouwplannen voor elektriciteitscentrales, met name in de Eemshaven en het Sloegebied, verwacht de heer Hessels grote problemen voor de hoogspanningsnetwerken. Wat is de visie van de minister hierop? En hoe staat het met de toegezegde voorstellen voor snellere procedures voor de aanleg van hoogspanningsleidingen? Handhaving van de 220 kV-lijn Zwolle–Hoogeveen tot na 2010 is een mogelijke eerste oplossing; daardoor zouden met name de kleine, innovatieve en duurzame productiecentrales op het net aangesloten kunnen blijven. De heer Hessels heeft de stellige indruk dat WKK als duurzaam alternatief steeds minder prioriteit geniet. Wanneer presenteert de minister haar totaalvisie op het WKK-beleid? De heer Hessels vindt dat de gehanteerde procedure met betrekking tot de splitsingswet geen schoonheidsprijs verdient. Met het gehaaste slaan van het KB houdt zij zich wellicht in strikte zin aan het formele staatsrecht, maar handelt zij in strijd met de afspraken van EZ met beide Kamers en de intentie van de motie-Doek/Sylvester, die expliciet stelt dat pas een KB wordt geslagen na overleg met de Staten-Generaal. Is deze gang van zaken juridisch houdbaar, als benadeelde partijen bijvoorbeeld strijd met het beginsel van rechtszekerheid aanvoeren? Verder is geen sprake van de in de motie genoemde objectief meetbare criteria als grondslag voor het besluit. De heer Hessels roept de minister op om deze criteria te formuleren en te toetsen aan letter en geest van de motie-Doek/Sylvester. In de pers zijn berichten verschenen over mogelijke regelingen die de financiële gevolgen van de splitsing voor bedrijven zouden beperken. Kan de minister dit toelichten? De heer Hessels raadt de minister aan om met de energiebedrijven in gesprek te gaan over mogelijke constructies na afronding van de splitsing van de bedrijven; het definitieve KB kan dan worden geslagen op basis van de uitkomsten van deze gesprekken en het overleg met Eerste en Tweede Kamer. De heer Jansen (SP) vindt de splitsing van de publieke energiebedrijven slecht voor de consument en slecht voor het personeel. Bovendien staat deze op gespannen voet met de motie-Doek/Sylvester. In Nederland zijn maar vier energiebedrijven tevens netbeheerder: Nuon, Essent, Eneco en Delta. Deze 100%-overheidsbedrijven maken een veel te hoge winst en delen belachelijk hoge salarissen uit aan hun directies.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 212 en 30 991, nr. 66
2
Het is de heer Jansen duidelijk dat de minister de splitsing doordrukt. Volgens onderzoek van de NMa, in opdracht van de minister, is na de splitsing de operationele onafhankelijkheid van het netbeheer gewaarborgd, al blijven risico’s bestaan. De heer Jansen tekent hierbij aan dat de NMa de maatschappelijke meerwaarde van geïntegreerde publieke energiebedrijven in haar analyse heeft veronachtzaamd. De heer Jansen wijst op de risico’s van gedwongen splitsing: verlies aan synergie, zoals eerder opgetreden bij de splitsing van de NS; de handelsbedrijven zullen door de lagere overheden worden afgestoten en te gelde gemaakt; en een groot aantal financiële claims van onder andere energiebedrijven en financiers van cross border leasecontracten. Wat vindt de minister van deze risico’s? Door een fout van de NMa konden de netbeheerders 400 mln. extra incasseren en met de huidige regelgeving in de hand mogen zij die ook nog houden. Is de «x-factor», een maat voor de jaarlijkse efficiencywinst, voor 2007 inderdaad vastgesteld op 1,3%? De heer Jansen voorspelt dat de werkelijke efficiencywinst veel hoger zal uitkomen. Hij vindt een dergelijke prikkel om de efficiency te verhogen pervers. Het normrendement is een tweede oorzaak van de exorbitante winsten; naar zijn inschatting gaat dit uit van irreële risico’s en een veel te ruime berekening van het vermogen. Op dit moment is dit 5,8%, maar het moet flink lager worden. En waarom zouden overheden op een publieke dienst als het netbeheer winst moeten maken, als alle andere publieke diensten volgens de wet tegen kostprijs moeten worden geleverd? De NMa maakt zich terecht zorgen over de slecht functionerende groothandelsmarkt voor gas. De minister neemt kennelijk niet alle aanbevelingen van de NMa over. De kleinverbruikersmarkt werkt volgens de NMa onvoldoende door een gebrek aan consumentenvertrouwen in de marktwerking op dit gebied. Een van de oorzaken van dit gebrek aan consumentenvertrouwen ziet de heer Jansen in de wildgroei aan energieproducten die zich nauwelijks van elkaar onderscheiden; deze maken een goede vergelijking voor de consument immers onmogelijk. Hij stelt voor om leveranciers te verplichten om standaardcontractvormen aan te bieden die onderling wel goed te vergelijken zijn. De heer Zijlstra (VVD) is voorstander van de splitsing, omdat die de marktwerking optimaliseert. Hij is daarom tevreden met de koers van de minister en herinnert aan de brede politieke steun die er altijd voor splitsing is geweest. De heer Zijlstra waardeert het onderzoek van de DTe naar haar eigen tekortkomingen. De overwinst van 393 mln. dient op termijn te worden teruggesluisd naar degenen die het teveel daadwerkelijk hebben betaald, in casu de gebruikers. Uit de evaluatie blijkt dat het kwaliteitsbeheersysteem niet goed werkt, waardoor onduidelijk is hoe de netbeheerders de te verwachten vervangingsgolf moeten financieren. Een aantal netbeheerders blijkt zelfs onvoldoende vooruit te kijken. Hierdoor komen de leveringszekerheid en de betrouwbaarheid van het net in het geding. Wat gaat de minister doen om deze situatie te verbeteren? De gasmarkt blijkt niet goed te werken, onder andere doordat de DTe over onvoldoende bevoegdheden beschikt om de groothandelsmarkt te reguleren. Hoe gaat de minister de wettelijke mogelijkheden creëren om in dit hiaat te voorzien en de gasmarkt open te breken? De heer Zijlstra juicht de investeringen in de gasrotonde toe, maar wil voorkomen dat het Nederlandse netwerk louter als doorvoervehikel zal worden gebruikt, zonder dat de Nederlandse markt daarvan profiteert. Hoe gaat de minister dit gevaar uitsluiten? Tot slot wijst de heer Zijlstra op de bevinding in de evaluatie dat het Besluit aanleg energie-infrastructuur geen geschikt instrument is voor de bevordering van de integrale duurzame energie-infrastructuur. Waarom wordt het gehandhaafd?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 212 en 30 991, nr. 66
3
De heer Cramer (ChristenUnie) is in algemene zin voorstander van netbeheer door de overheid. Al is hij geen principiële tegenstander van splitsing, hij vindt het hiervoor te vroeg in het licht van de stand van zaken in de buurlanden en bovendien te riskant vanwege de cross border leases. In de motie-Doek/Sylvester ziet de heer Cramer de wensen en bezwaren van zijn fractie weerspiegeld. Inmiddels hebben acht EU-lidstaten bij de Europese Commissie aangedrongen op een richtlijn. Dat is onvoldoende, zeker omdat grote landen als Frankrijk en Duitsland felle tegenstanders van splitsing zijn. Welke verwachtingen koestert de minister? Welke vormen van splitsing worden door de lidstaten nagestreefd? Is er inmiddels meer duidelijkheid over de juridische risico’s van de cross border leases en welke risico’s acht de minister aanvaardbaar? De zorgen van de ChristenUnie hierover worden door meerdere provincies gedeeld. Is de minister hierover met hen in overleg? De minister blijkt bereid om met de Nederlandse energiebedrijven mee te denken over een goede uitgangspositie op de Europese energiemarkt, maar hoe komt zij tegemoet aan hun zorgen over hun huidige achterstandspositie? De minister somt een aantal kernachtige argumenten op voor splitsing, maar voor de heer Cramer leven er nog onduidelijkheden. Waarop baseert de minister dat het groepsverbod Nederlandse bedrijven helpt bij internationalisering? Teruglevering van duurzaam opgewekte stroom dient inderdaad altijd mogelijk te zijn, maar weigering is reeds nu niet toegestaan; het is dus zaak om meer in te zetten op toezicht en handhaving. Geavanceerde technische mogelijkheden kunnen worden benut, zoals slimme installaties die niet alleen stroom leveren, maar ook ontvangen. Verder wil de heer Cramer weten hoe splitsing volgens de minister de duurzaamheid van de Nederlandse energievoorziening bevordert; worden investeringen in duurzame installaties daardoor niet juist bemoeilijkt? Zullen aan het duurzaamheidsgehalte van de geleverde stroom eisen worden gesteld? Ook ziet hij de nodige onduidelijkheid over de precieze bepaling van het moment waarop de onafhankelijkheid van het netbeheer in gevaar is, terwijl duidelijkheid hierover essentieel is voor een goede bedrijfsvoering. De heer Cramer vraagt de minister om een notitie waarin wordt uiteengezet hoe zij in de toekomst met de motie-Doek/Sylvester denkt om te gaan, eventueel in combinatie met de desbetreffende DTe-rapportage die is voorzien voor 1 november. De NMa heeft onlangs aangekondigd dat zij deze zomer met aangepaste kaders komt voor de tarieven van elektriciteit en gas voor de periode 2008–2010. Hiermee wordt duidelijk dat het toezicht zich aan de recente ontwikkelingen aanpast. Wat vindt de minister daarvan? De minister stelt dat het toezicht op de motie-Doek/Sylvester erg omvangrijk is. Zegt dit iets over de capaciteit van de toezichthouders DTe en NMa? De heer Graus (PVV) vindt de liberalisering van de energiesector een goede zaak, zolang er sprake van een gelijk Europees speelveld is en publieke belangen als betaalbaarheid en leveringszekerheid zijn gegarandeerd. Bovendien mag privatisering nooit leiden tot een privaat monopolie. Het overheidstoezicht zou zich moeten concentreren op de delen van de markt met de geringste concurrentiemogelijkheden, zoals het netbeheer; daar past strikte regulering. In geval van misbruik dient het beheer terug in overheidshanden te komen. Bij een strikte regulering van de netbeheerders kan de energiemarkt in principe als normale markt functioneren. Het intreden van nieuwe spelers op de markt, in combinatie met een adequaat mededingingsstelsel, kan overigens de noodzaak van directe overheidsbemoeienis beperken. De heer Graus is voorstander van maatregelen die leiden tot een grotere transparantie van contracten. Hij vindt dat de overwinst van 400 mln. uiteindelijk moet terugvloeien naar degenen die dit overschot hebben betaald en niet moet worden besteed aan andere projecten, zoals duurzame energie. Wat wordt ondernomen tegen het risico dat Nederland
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 212 en 30 991, nr. 66
4
slechts een energiedoorvoerland wordt? De heer Graus vraagt zich af of Nederland wel een partij is voor de grote dwarsliggers van een Europees level playing field, te weten Duitsland en Frankrijk. Antwoord van de minister De minister stelt dat de procedure met betrekking tot het slaan van het KB wel degelijk zorgvuldig is geweest en conform alle afspraken met de Eerste en Tweede Kamer. Ambtsvoorganger minister Wijn heeft destijds in de Eerste Kamer toegezegd dat hij in geval van risico voor het netbeheer onverwijld in overleg met de Kamer zal treden. De minister heeft zelf, overeenkomstig met de wens van de Tweede Kamer, geen onomkeerbare stappen gezet tot het algemeen overleg op 3 april. Zij heeft toen, met instemming van de Kamer, geconcludeerd dat splitsing de enige optie was. Verder zou zij de betreffende rapportages, voorzien van een politiek oordeel, aan de Eerste Kamer en Tweede Kamer zenden en heeft zij toegezegd dat alle nodige voorbereidingen voor het slaan van het KB zouden worden getroffen, opdat dit nog vóór deze zomer in beide Kamers zou kunnen worden voorgehangen en afgehandeld. De minister zal volgende week desgewenst met de Eerste Kamer spreken over het concept-KB; uiteraard kan zij daarop niet vooruitlopen. Zij herinnert er tevens aan dat het instrument van het KB formeel geen voorhangprocedure kent, maar wil zich houden aan de afspraken met de Kamers. Uiteraard zal het definitieve KB de datum van inwerkingtreding bevatten. Tevens komt er, conform de wet, nog een ministeriële regeling die de voorwaarden voor het splitsingsplan bevat. De minister is ervan overtuigd dat de gevolgde procedure geen juridische bezwaren zal kennen; het gaat immers om politieke toezeggingen. Bovendien handelt de minister conform de afspraken en de motie: zij hangt een ontwerp-KB aan de Kamer voor en overlegt hierover met de Kamers. Aan het ontwerp-KB ligt een langdurige en zorgvuldige belangenafweging ten grondslag. Over de implementatie is en wordt uitvoerig met de betrokken bedrijven gesproken. Het onafhankelijk netbeheer in Europa laat duidelijk te wensen over. De Europese Commissie heeft begin dit jaar een behoorlijk pakket aan maatregelen gepresenteerd. Diverse lidstaten liggen dwars. In september presenteert de Commissie definitieve maatregelen. De Commissie zet in op een volledige, in alle lidstaten geïmplementeerde legal unbundling voor de TSO’s (Transmission System Operators). Het alternatief voor de TSO’s is een Independent System Operator; deze is als enige verantwoordelijk voor het beheer van de netten, zonder te beschikken over het eigendom van de netten. De minister stelt dat het Nederlandse beleid anticipeert op de marktontwikkelingen die de Nederlandse publieke belangen zouden kunnen schaden. Publiek eigendom van de netten is een manier om de leveringszekerheid te beschermen. Investeringen in duurzame energie staan los van splitsing; volgens de minister kunnen, mogen en moeten deze niet afhankelijk zijn van netwerkbezit of overheidsaandeelhouderschap. Investeringen worden bevorderd door de creatie van goede randvoorwaarden. Van een verplicht aandeel duurzame energie is (nog) geen sprake. De minister verwacht niet dat de aandelen van de bedrijven snel zullen worden verkocht. Zij verwacht hierbij veel van de regiegroep. De Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) is uitgebreid gecontroleerd op juridische risico’s; ook hier voorziet de minister weinig moeilijkheden. De cross border leases zijn ook uitgebreid onderzocht. Het onderzoek heeft geleid tot het verregaande overgangsrecht, dat volgens de minister eveneens bijdraagt aan een beperking van de risico’s. In algemene zin kan worden gesteld dat het toezicht omvangrijk en complex is als gevolg van de geïntegreerde structuur van de energiebedrijven. Het toezicht is ook vrij kostbaar. Het halfjaarlijkse toezicht op de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 212 en 30 991, nr. 66
5
netbeheerders in de motie-Doek/Sylvester impliceert een vergroting van 30% van het NMa/DTe-budget. Per individueel geval moet dan een DTe-beoordeling mogelijk worden. De minister heeft een aantal zaken overwogen om het KB nu te slaan. Verschillende signalen wijzen in de richting dat de Nederlandse energiesector op het punt staat om serieus werk te maken van de internationale ambities. Het is uiteraard van het grootste belang om de netten veilig te stellen. Het besluit om het netbeheer volledig af te schermen voor groepsactiviteiten is zeker niet gebaseerd op individuele gevallen. Toename van de commerciële activiteiten betekent een toename van de risico’s, ongeacht beperkende regelgeving en uitbreiding van het toezicht. Daarbij komt dat de bedrijven er zelf geen geheim van maken dat de netten hun de middelen verschaffen voor hun internationale strategie. Het netbeheer is inderdaad een publieke onderneming, en de opbrengsten zijn dus ook publieke middelen die voor de Nederlandse samenleving behouden moeten blijven. De minister beaamt dat aandeelhouders een belangrijke rol kunnen spelen in het duurzaamheids- en transitiebeleid van bedrijven. Het behoud en de professionalisering van het publieke aandeelhouderschap levert een grote toegevoegde waarde; daarom zal zij ervoor zorgen dat de BNG wordt toegevoegd aan de lijst publieke aandeelhouders. De credit rating betreft de situatie na inwerkingtreding. Deze is afhankelijk van de omvang van het bedrijf, van marktontwikkelingen en het reguleringskader, maar is primair een zaak van aandeelhouders en bedrijven zelf. De minister vindt dit een zaak voor de regiegroep, al is zij bereid om de mogelijkheden te bezien om de bedrijven, binnen de mogelijkheden die de wet biedt, te helpen om hun credit rating op peil te houden. De minister is zich bewust van het gevaar dat Nederland louter een doorvoerland van energie wordt. Dit kan worden voorkomen door de handelsmogelijkheden te benutten en uit te breiden. Hiermee hangen samen de wijziging van de mijnbouwwetgeving, waardoor opslagmogelijkheden kunnen worden verruimd, de stimulering van de TTF en van de handelsbeurs. De Kamer ontvangt komend najaar de plannen dienaangaande. De minister zal de marktwerking van de binnenlandse gasmarkt verbeteren door middel van een AMvB; de Gaswet biedt hiertoe inderdaad mogelijkheden. Het advies van de DTe wordt deze zomer verwacht. De Kamer zal hierover in het najaar nader worden geïnformeerd. De x-factor in 2007 is gebaseerd op de productiviteitsgroei. Uit onderzoek is gebleken dat de winsten groter waren dan op basis van de productiviteitsgroei kon worden verwacht. De DTe zal het reguleringskader aanpassen, wat vanaf 2008 een hogere x-factor oplevert. De minister wijst erop dat gemeenten het Besluit aanleg energie-infrastructuur vaak gebruiken als denkkader voor hun planvoorbereiding; dit vervult dus zeker een nuttige functie. De minister kan de bedrijven niet opdragen om de 400 mln. overwinst naar de consumenten terug te sluizen. Dit bedrag is binnen het kader van de DTe-regulering door de bedrijven verdiend; in principe kunnen zij zelf de bestemming ervan bepalen. De minister wil de wensen die hierover in de Kamer leven wel aan de orde stellen in het overleg met de aandeelhouders en met de regiegroep. De minister ziet geen noodzaak om het huidige normrendement bij te stellen; dit weerspiegelt een optimale balans tussen de eis van efficiënt netbeheer en ruimte voor noodzakelijke investeringen. De nieuwbouw in de Eemshaven en het Sloegebied zal geen capaciteitsproblemen opleveren voor de hoogspanningsnetwerken. De noodzakelijke netverzwaringen zullen door TenneT tijdig worden gerealiseerd, terwijl de eerste van de aangekondigde centrales pas vanaf 2009 zal produceren. De handhaving van de 220 kV-lijn Zwolle–Hoogeveen is een van de overwegingen; de minister is hierover in overleg met de provincies. De minister weerspreekt dat WKK minder prioriteit krijgt. Een verdere
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 212 en 30 991, nr. 66
6
uitbreiding van het WKK-potentieel zal noodzakelijk zijn om de energiebesparingdoelstellingen te halen. Stimuleringsmaatregelen voor WKK zullen deel uitmaken van de nieuwe MEP, die op dit moment wordt voorbereid is. Per ministeriële regeling zal een en ander in de komende maanden nader worden ingevuld. De minister vindt het een goed idee als energiebedrijven standaardcontracten aan hun klanten aanbieden, maar verplichtstelling gaat in haar ogen te ver; de keuze- en contractvrijheid zouden daarmee in het geding komen. Zij wil samen met de NMa en de energiebedrijven de mogelijkheden van een standaardcontract onderzoeken. Toezeggingen – –
In de regeling eigendom energienetten zal de BNG ook worden aangewezen als onderdeel van de kring van aandeelhouders. In het najaar komt de minister terug op de werking van de gasmarkt.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Kraneveldt-van der Veen De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Veth
Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 212 en 30 991, nr. 66
7