Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2007–2008
23 432
De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 261
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 30 juli 2008
Samenstelling: Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), C q örüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD). Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Kos¸er Kaya (D66), Jonker (CDA), Van Beek (VVD), Vendrik (GroenLinks), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 1 juli 2008 overleg gevoerd met minister Verhagen van Buitenlandse Zaken over: – de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 15 februari 2008 houdende het verslag van zijn bezoek aan Israël, de Palestijnse Gebieden en Syrië, dat plaatsvond van 20–24 januari jongstleden (23 432, nr. 247); – de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 3 april 2008 inzake de uitvoering van het amendement-Van der Staaij c.s. (31 200-V, nr. 19) over de humanitaire hulpverlening aan Irakese vluchtelingen in met name Noord-Irak (23 432, nr. 251); – de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie d.d. 5 juni 2008 inzake de verlenging van de Nederlandse militaire bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie in Irak (NTM-1) per medio augustus 2008 met één jaar (alleen het deel over de politieke ontwikkelingen in Irak) (29 521, nr. 75); – de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 9 juni 2008 houdende nadere informatie over de sluiting van scholen in Hebron door de Israëlische autoriteiten (23 432, nr. 254); – de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Financiën en de staatssecretaris van Economische Zaken, d.d. 11 juni 2008 inzake de gevolgen van de VN Veiligheidsraadresolutie 1803 (2008) voor exportbevorderingsinstrumenten richting Iran (31 380, nr. 2); – de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 18 juni 2008 inzake Iran; – de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 29 februari 2008 inzake de situatie in Irak en tevens over de uitvoering van relevante moties en amendementen (23 432, nr. 248); – de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 27 juni 2008 houdende nadere informatie over de jongste ontwikkelingen in het Midden-Oosten en het verslag van de recente reis van de minister van Buitenlandse Zaken naar Israël en de Palestijnse gebieden (23 432, nr. 260).
KST121374 0708tkkst23432-261 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
1
1
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Van Gennip (CDA) stelt dat met de toekomst van het MiddenOosten ook de stabiliteit van de regio hier op het spel staat. Een intensieve dialoog met de regeringen en maatschappelijke organisaties van alle landen in het Midden-Oosten is cruciaal. De regio daar staat voor vier uitdagingen. De eerste heeft betrekking op het waterprobleem. Is de regering bereid te komen tot een breed waterprogramma waarbij de Nederlandse kennis wordt ingezet? Hoe staat het met de uitvoering van de toezegging een haalbaarheidsstudie te initiëren naar het Rode Zee-DodeZeekanaal? De tweede uitdaging betreft de vluchtelingen, vooral uit Irak. Wat zijn de concrete afspraken van de buurlandenconferentie en het International Compact with Iraq over vluchtelingen, zowel in Irak als in de regio? In de brief van 29 februari staat dat de vluchtelingenproblematiek en de humanitaire hulpverlening op werkgroepniveau nader worden besproken. Hoe staat het met de voortgang en de uitkomsten daarvan? De derde uitdaging heeft betrekking op het onderwijs, vooral aan meisjes. Op welke manier ondersteunt de regering de initiatieven in de verschillende landen om het onderwijs aan meisjes te stimuleren? Is de regering bereid om dat te intensiveren? De vierde uitdaging gaat over de mensenrechten. Die zijn universeel. Religie kan geen reden zijn mensenrechten anders te interpreteren. Kan de minister aangeven, eventueel schriftelijk, hoe het staat met de mensenrechtenactivisten Al Mansouri, Emaddedin Baghi, Mansour Ossanlu, Delaram Ali, Mohammed Badee Dakalbab en Anwar al-Bunni, en met organisaties als de Association for Human Rights and Legal Aid? In Irak is sprake van een verbetering van de veiligheidssituatie en van vorderingen met het politieke proces. De aanstaande provincieverkiezingen zijn een cruciale toets. Maar de voortgang is nog onvoldoende, gelet op de gewelddadigheden, de gewapende milities en de schending van vrouwenrechten. Ook zijn nog miljoenen mensen op de vlucht. Minderheden, waaronder christenen, worden onderdrukt. Hun veiligheid wordt een steeds groter probleem. Er bestaan vele discriminerende wetten, zoals onderwijswetten en huwelijkswetten. Welke concrete afspraken maakt de internationale gemeenschap, Nederland voorop, met de regering van Irak over de rechten van vrouwen, een behoorlijke rechtsgang, de vrijheid van godsdienst en het tegengaan van discriminatie van minderheden? De CDA-fractie is voorstander van een brede toegankelijkheid van het onderwijs voor iedere bevolkingsgroep. Nu is het zeer moeilijk voor jonge mensen uit minderheden om naar de universiteit te gaan in Irak. Is de regering bereid de oprichting van een soort vrije universiteit te steunen of te stimuleren? Het CDA heeft het EU-tweesporenbeleid ten aanzien van Iran altijd gesteund. Er moet worden gezocht naar de dialoog, zonder terug te schrikken voor verdergaande sancties. Het CDA steunt de nieuwe sancties, maar ook het uitwerken van eventueel nieuwe sancties. Wat Iran doet, is namelijk ronduit zorglijk: een klein stapje toegeven en dan weer vertragen. Hoeveel tijd wordt Iran nog gegund? Hoe blijft de druk op dat proces overeind? Het bestand tussen de Hamas en Israël, van groot belang voor het vredesproces in het Midden-Oosten, houdt stand, op enkele incidenten na. Egypte en Turkije spelen een constructieve rol. Het CDA blijft geloven in de tweestatenoplossing. Het is goed dat geen van de hoofdrolspelers heeft verklaard dat een oplossing ondenkbaar is of onmogelijke eisen heeft gesteld. Maar het is zorglijk dat de beide leiders op dit moment niet genoeg politieke kracht in eigen huis lijken te hebben, want er moeten nu door beide zijden vertrouwenwekkende stappen worden gezet. Er moet
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
2
worden gestopt met de beschietingen vanuit Gaza. De Palestijnse Autoriteit moet een actieve campagne tegen haat zaaien starten. Israël moet komen met een werkelijk moratorium op het uitbreiden van de nederzettingen; dus ook geen natuurlijke aanwas. Voor een uitbreiding van het Associatieakkoord met de EU is dit voor het CDA een voorwaarde. Maar economisch perspectief is ook belangrijk. Hoe staat het met het Nederlandse bloemenproject in Gaza? Is de grens open voor export? Het is schokkend wat er is gebeurd met Mohammed Omer bij zijn terugkeer naar Gaza, ondanks de aanwezigheid van Nederlandse diplomaten. De minister heeft bij de Israëlische ambassadeur om opheldering verzocht. Wil hij de Kamer hierover blijven informeren? De heer Voordewind (ChristenUnie) constateert dat het roerige, maar ook hoopgevende tijden in het Midden-Oosten zijn. Er wordt vooruitgang geboekt met het dossier Midden-Oosten, maar de dreiging tussen Iran en Israël neemt toe. De positie van president Olmert is verzwakt, maar ook die van president Abbas is onzeker. De minister is hoopvol over de voortgang van de onderhandelingen, maar is dat wel realistisch, gelet op het feit dat Olmert mogelijk het veld moet ruimen in september? Welke gevolgen kan dat hebben voor de onderhandelingen? Hoe staat het met de onderhandelingen tussen Abbas en de Hamas? De eisen van het Midden-Oosten Kwartet staan nog steeds overeind, maar klopt het dat er licht zit tussen de opstelling van Fayad en die van Abbas? Of zal Abbas zich houden aan de Kwarteteisen als er wordt onderhandeld met de Hamas? Als hij van die voorwaarden afwijkt, wat is dan de opstelling van de EU? Een meisjesschool, een ngo, een bibliotheek en twee bakkerijen in Hebron zijn gesloten, omdat zij zouden zijn gelieerd aan de Hamas. ICS zou gelinkt zijn aan de Hamas, terwijl deze organisatie ook wordt gesteund door de EU, het Wereldvoedselprogramma en het Rode Kruis. Heeft de EU lopen slapen, of valt het wel mee met die link? Ziet de minister mogelijkheden om de meisjesschool via de EU of VN-fondsen open te houden? De samenwerkingsvoorstellen van Solana werden meteen na de indiening ervan door Iran afgewezen, hoewel Iran wel om uitstel heeft gevraagd. Bush heeft laten weten Iran slechts enkele weken de tijd te geven voor een reactie. Daarna volgen er sancties. Welke effectieve mogelijkheden zijn er nog, afgezien van de eerdere resoluties van de VN, om de druk op Iran op te voeren? Onlangs was er in Amsterdam en Den Haag een demonstratie tegen het toegenomen geweld tegen de Kopten in Egypte. Wat kan de minister bilateraal of in EU-verband doen om zijn zorgen daarover te uiten? De bisschoppen uit Irak hebben tijdens hun bezoek een aantal zaken neergelegd, zoals de kwestie van vrij onderwijs en het meenemen naar Koerdistan van diploma’s of de jaren die iemand op de universiteit heeft doorgebracht. Welke mogelijkheden ziet de minister om bij de Koerdische regering aan te dringen op erkenning van de Irakese diploma’s in Koerdistan? De Ninevehvlakte ligt onder Koerdistan, maar wordt wel gedomineerd door de Koerden. Ziet de minister mogelijkheden om naast het geven van noodhulp ook te kijken naar wederopbouwhulp? Op dat gebied gebeurt bijna niets, maar de bouw van ziekenhuizen en scholen en eventueel het meefinancieren van de universiteit in de Ninevehregio leidt wel tot werkgelegenheid. Omdat de grotere internationale hulporganisaties het gebied niet in mogen, moet daarvoor worden gekeken naar de lokale organisaties. Mevrouw Van Velzen (SP) heeft de indruk dat de mensenrechtensituatie in Iran verslechtert. De noodzaak van druk van buitenaf blijft onverminderd groot. Zij deelt de opvatting van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) dat er moet blijven worden aangedrongen op onderhandelingen met Iran over nucleaire proliferatie en dat er onderzoek moet
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
3
blijven worden gedaan. Neemt de minister afstand van de oorlogophitsende geluiden die hier en daar opklinken? De Europese Raad heeft opgeroepen tot waakzaamheid als het gaat om de Mellibank. Met het oog daarop is ook een besluit genomen over proliferatiegevoelige activiteiten die de bank zou financieren, maar de Veiligheidsraad heeft de bank nog niet genoemd. Nederland legt de uitspraken van de Europese Raad en ook die van de Veiligheidsraad strenger uit dan noodzakelijk is. De situatie van Iranese studenten in Nederland is het voornaamste probleem, want zij zijn afhankelijk van de bank. Ze kunnen op geen enkele andere manier financiering krijgen. Hoe gaat de minister daarmee om? In de antwoorden op de vragen over de Iranese studenten in Nederland wordt aangegeven dat er nader overleg plaatsvindt. Wil de minister snel helderheid scheppen op dit punt? De studenten moeten ruim voor het nieuwe studiejaar duidelijkheid hebben. De Annapolisonderhandelingen zullen niet leiden tot de oprichting van een Palestijnse staat in de huidige regeringsperiode van het kabinet-Bush. De annexatie van Palestijnse gebieden gaat echter wel door. Daar moet de minister bezwaar tegen aantekenen. Turkije en Egypte volgen als bemiddelaars een aparte slalomtactiek, maar zij boeken wel resultaat, want er is nog steeds sprake van een bestand, al zijn er schendingen geweest. Het feit dat de Hamas achter het bestand staat, wijst erop dat met die organisatie kan worden gesproken. Erkent de minister dat de Hamas een gesprekspartner is en dat het boycotten daarvan niet effectief is? Wil hij er bij Israël op aandringen de schendingen van het staakt het vuren te staken? Is de minister ook bereid de Hamas te erkennen als gesprekspartner? Half mei is een kippenboerderij in Gaza door een bulldozer met de grond gelijk gemaakt. Dat is voorbeeld van economische oorlogvoering tegen alle Palestijnen en niet zozeer een actie tegen islamitische terreurgroepen. Heeft de regering daar bezwaar tegen aangetekend? Volgens de Conventie van Genève is het verboden dat een bezetter zich de producten van een volk dat bezet wordt gehouden, toe-eigent. De Europese richtlijn schrijft etikettering voor, juist om te kunnen controleren of de producten rechtmatig worden geëxporteerd. Uit de beantwoording van de Kamervragen blijkt dat er van controle geen sprake is. Er ligt vanuit Europa zelfs een ingebrekestellingsprocedure. Klopt het dat de etikettering en de controle verplicht zijn? Waarom kiest de minister ervoor de vraag of de maatschappij daar waarde aan hecht te laten prevaleren boven internationale, juridische verplichtingen? Is de minister bereid die controle alsnog uit te voeren? Volgens de heer De Roon (PVV) hebben de nieuwe EU-sancties geen effect op Iran. Het Iranese ministerie van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven dat Iran zijn nucleaire programma niet zal aanpassen als reactie op de Europese sancties en dat die sancties de EU-belangen in Iran juist schaden. Iran gaat gestaag door met zijn nucleaire programma. De combinatie Iran en kernwapens betekent echter grote onveiligheid, in de eerste plaats voor Israël. Nederland moet de bereidheid tonen om Israël te steunen bij de voorbereiding en of uitvoering van een preventieve aanval, dan wel bij de verdediging tegen Iranese vergeldingsaanvallen. In het recente rapport van het Jerusalem Center for Public Affairs staat dat de vernietiging van Israël niet alleen een wens is van president Ahmadinejad, maar een wijdverbreid gevoel binnen zowel de Iranese politieke elite als de Iranese bevolking. De heer De Roon keurt het bezoek van de minister aan president Abbas, vriend van Iran en de Hezbollah, af. Dat Abbas gematigd optimistisch is over de mogelijkheden voor een vredesakkoord met Israël heeft te maken met het feit dat de financiële toezeggingen door de donoren in Parijs nog niet zijn nagekomen. Erg geloofwaardig is dat dus niet. In de brief van 15 februari 2008 staat dat, als het om Syrië gaat, westerse druk heeft geleid tot spanningen in de samenleving en de mensenrechten-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
4
hervormingen heeft ondermijnd. Welke westerse druk is dat geweest en hoe heeft die geleid tot spanningen? De heer De Roon hoopt niet dat dit wil zeggen dat men er beter aan doet de mensenrechten maar niet of zeer beperkt aan de orde te stellen. Ook de fractie van de heer De Roon heeft de motie-Van Gennip gesteund, waarin de regering wordt verzocht de kwestie van vluchtelingen uit Irak in de regio te agenderen en in te zetten op een EU-plan om de betrokken landen beter bij te staan bij de opvang van deze vluchtelingen in hun regio, maar moet er nog wel worden doorgegaan met financiële steun, gelet op het feit dat de olieproductie in Irak weer op het vooroorlogse peil is en er topprijzen gelden voor olie wereldwijd? Irak moet een en ander dan toch zelf weer kunnen bekostigen? De heer Van der Staaij (SGP) vraagt hoe de minister het bestand tussen Israël en de Hamas waardeert. Is dat duurzaam in het licht van het doorgaan van het afvuren van raketten op Israël vanuit Gaza? De ontwikkelingen zijn hoopvol, maar als het nu niet lukt om het geweld te beteugelen, wordt Israël wellicht Gaza weer binnen gezogen. Hoe staat het met de wapensmokkel vanuit Syrië naar Libanon? Voorkomen moet worden dat de Hezbollah opnieuw een sterk militair arsenaal kan opbouwen. Uit Irak komen positieve berichten, maar het geweld lijkt weer toe te nemen. Er moet worden doorgegaan met het toerusten van het Irakese veiligheidsapparaat. De problematiek van de ontheemde vluchtelingen en allerlei minderheidsgroepen, ook die van de christenen, blijft schrijnend. De minister heeft hun positie al verschillende keren aangekaart bij de autoriteiten. De heer Van der Staaij is positief over de financiële steunverlening aan de ontheemden in vooral Noord-Irak. Daar hebben kleinere organisaties toegang tot het gebied. Zij moeten in staat worden gesteld om hulp te bieden. Bij de noodhulporganisatie van de EU zijn nog tientallen miljoenen euro’s te besteden, maar die organisatie is nauwelijks actief in Irak. Kan de minister in EU-verband niet aansturen op een actievere bijdrage vanuit dit fonds ten behoeve van de ontheemdenproblematiek in Irak? Het rapport van het IAEA over de nucleaire activiteiten van Iran was kritischer en zorglijker dan ooit te voren. Iran voldoet niet aan de VN-Veiligheidsraadresoluties. Ook de houding van Iran wat betreft het vredesproces in het Midden-Oosten en de mensenrechtensituatie in eigen land is niet best. De huidige diplomatieke sancties en de aanscherpingen lijken onvoldoende effect te hebben. Een actieve houding van de internationale gemeenschap blijft geboden, ook gelet op de dreiging vanuit Iran naar Israël. De heer Van der Staaij pleit voor verregaande economische sancties, ook in de richting van de petrochemie. De situatie in Syrië, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten, ontwikkelt zich ook niet gunstig, maar het regime moet niet worden geïsoleerd. De dialoog blijft belangrijk, maar sorteert al die hoffelijkheid wel zoveel effect? De heer Van Baalen (VVD) meent dat de huidige status quo in het Midden-Oosten zal voortduren totdat er een nieuwe Amerikaanse president is. Hopelijk maakt deze het bewerkstelligen van een duurzame vrede in het Midden-Oosten tot kernpunt van zijn beleid. Tot die tijd kunnen er kleine stappen worden gezet, zoals het bestand tussen de Hamas en Israël. Dat is een goede ontwikkeling. De gesprekken tussen Israël en Syrië, via bemiddeling van Turkije, zijn ook positief, want dit kan ertoe leiden dat Syrië het kamp met Iran verlaat. Iran voldoet niet aan de voorwaarden van het Non-proliferatieverdrag, maar ook een verscherping van de sancties haalt weinig uit. Wellicht kan de nieuwe Amerikaanse president een vorm van direct contact regelen met Iran, naast de sancties, de druk en de steun aan de democratische oppositie. Het is goed dat het Britse parlement heeft besloten één van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
5
oppositiebewegingen in Iran van de EU-terreurlijst te halen, maar wat voor organisatie is de Mujahedin-e Khalq Organisatie (MKO) in de ogen van de minister? Moet Nederland ook niet proberen die organisatie van de lijst te krijgen, of juist niet? Een structurele dialoog met Israël op alle gebieden, mensenrechten, burgerrechten en veiligheid is heel belangrijk. Nederland moet precies weten hoe die zaken ervoor staan. Van blanco cheques mag geen sprake zijn, maar Nederland moet Israël steun als zijn bestaansrecht in het geding komt. De journalist Mohamed Omer is door Israël op een onaanvaardbare manier behandeld. Gaat Israël dit tot de bodem uitzoeken en zijn bevindingen openbaar maken? Wordt er excuus aangeboden? Wat kan Nederland voor deze journalist betekenen? De heer Van Baalen staat achter Israël en steunt zijn veiligheidsmaatregelen, maar hij wil ook dat Palestijnse burgers, zoals Mohamed Omer, met respect behandeld worden. De heer Pechtold (D66) constateert dat Iran de sanctielijsten tegen personen en bepaalde instellingen vergroot, terwijl de executies van minderjarigen, homo’s, andersdenkenden of religieuze minderheden doorgaan. Het is goed dat de EU dit, op initiatief van Nederland, aankaart bij Iran, maar staan de neuzen in Europa wel dezelfde kant uit met betrekking tot Iranese asielzoekers? Israël maakt zich zorgen over het kernprogramma van Iran, maar hoe staan de andere grote blokken in het Midden-Oosten, zoals Saudi-Arabië, daarin? Wat kan wat dat betreft worden geleerd van Noord-Korea? Het bestand tussen Israël en de Hamas wankelt. De Hamas is niet meer zo populair, maar Abbas overweegt weer een nieuwe termijn. Een Hamas in nood kan wel eens wild om zich heen slaan. Voor Abbas wordt het steeds moeilijker om met een compromis thuis te komen. Welke plannen heeft het Franse voorzitterschap ten aanzien van het vredesproces? De onderhandelingen met Israël over de associatieakkoorden moeten worden aangegrepen om de dialoog met Israël over mensenrechten te verscherpen. De associatieakkoorden moeten niet worden bevroren, want daarmee vervreemdt Nederland Israël van zich. De EU moet controleren dat de producten uit de Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden niet als Israëlische producten onder gunstige voorwaarden de EU binnenkomen. Er wordt nog te vaak geconstateerd dat er nederzettingen worden bijgebouwd of dat checkpoints die worden weggehaald als geste naar een buitenlands hoog bezoek, een paar dagen later weer gewoon functioneren. Spreekt de EU Israël daarop aan? Israël maakt zich terecht zorgen over de behandeling van Israëlische gevangenen in de Palestijnse gebieden. Wanneer al over de teruggave van lijken moet worden onderhandeld, hoeveel is een levende gevangene dan nog waard? Wat heeft de Nederlandse regering hierover gezegd tijdens gesprekken met de Palestijnse autoriteiten? Het is positief dat Syrië onder leiding van de Turken onderhandelt met Israël over de Golanhoogte. In ruil voor teruggave wil Israël dat de Syrische steun aan Libanese militante groepen, waaronder de Hezbollah, stopt. Wat is de voortgang van deze gesprekken? Speelt de NAVO daar nog een rol bij? Is er op een andere manier sprake van een vredesmacht voor de Golan? Er zijn aanhoudende berichten over een Syrisch nucleair programma. Welke rol speelt het IAEA daarbij? Heeft dat inmiddels toegang tot Syrië? De heer Pechtold maakt zich zorgen over de ontwikkelingen in Egypte. Egypte speelt een belangrijke rol bij de onderhandelingen over de wapenstilstand. Het land heeft een vredesverdrag met Israël en is essentieel bij het tegengaan van wapensmokkel naar Gaza en het bevoorraden van Gaza met voedsel. Hoe ziet de minister de binnenlandse ontwikkelingen in Egypte in de context van zijn rol als onderhandelaar? Hoe staat het met de vervolging van homo’s in Egypte? Welke programma’s draait de Nederlandse ambassade om deze mensen te helpen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
6
Het Jordanese OM bereidt een rechtszaak tegen Tweede Kamerlid Wilders voor. Organisaties in Jordanië, die zich door de film Fitna beledigd voelen, hebben een aanklacht ingediend. In Nederland ziet het OM geen reden voor vervolging. Welke rol speelt de Nederlandse regering hierin? Wat betekent dit voor de mogelijkheid voor Wilders, met name in zijn hoedanigheid als lid van het Nederlandse parlement, om te kunnen reizen? In Irak vinden elke dag dramatische aanslagen plaats. Wat is de strategie van de VS of de VN om dit te stoppen? Wordt er onderhandeld met de militante groeperingen, wellicht om op zijn minst tot een staakt het vuren te komen? Welke handelsovereenkomsten worden er gesloten die niet alleen de oliesjeiks en multinationals, maar ook de plaatselijke bevolking ten goede komen? De heer Pechtold kan zich vinden in de trainingsmissie voor Irak. De heer Van Dam (PvdA) stelt met genoegen vast dat na het in gang zetten van het Annapolisproces er nu ook wordt gesproken met Syrië en dat er een wapenstilstand is tussen Israël en de Hamas, al is die inmiddels van beide kanten al geschonden. Het blijft allemaal fragiel. De regeringOlmert schaarde de afgelopen week langs de rand van de afgrond. Het is afwachten hoe die kwestie zich na de zomer ontwikkelt. Israël heeft eenzijdig een veiligheidszone ingesteld op Palestijns gebied, waardoor boeren die hun eigen land willen betreden, het risico lopen te worden doodgeschoten. Wil de minister bij Israël protesteren tegen die praktijk? In de versterkte dialoog met Israël, als gevolg van het EU-besluit om de relatie met Israël te intensiveren, moet ook worden gesproken over de nieuwe wet die het Israëlisch parlement heeft aangenomen, op basis waarvan Israëlische burgers die in Arabische landen als Libanon of Syrië zijn geweest, het passief kiesrecht wordt ontnomen. De versterkte dialoog biedt kan ook als hefboom werken op het gebied van het vredesproces en de mensenrechten, maar moet wel concreet worden ingevuld. Waar denkt de minister aan? Nederland en Duitsland zijn als laatste akkoord gegaan met de uiteindelijke tekst van het EU-besluit op dit punt, maar waarom hebben zij dat eerst verworpen? Hebben België en Frankrijk in de eindfase van de onderhandelingen iets voorgesteld dat heel onredelijk was? Is het niet mogelijk in dit kader afspraken met Israël te maken over het stoppen met het uitbreiden van de nederzettingen en over het aantal checkpoints op de Westbank? Syrië lijkt zich de laatste tijd constructiever op te stellen. Het land laat VN-inspecteurs toe en is bereid tot onderhandelingen met Israël en de VS. Wil de minister er bij de VS op aandringen daadwerkelijk deel te nemen aan de onderhandelingen met Syrië? Acht de minister de kans reëel dat de huidige VS-regering dat nog doet of is het wachten op de nieuwe president? Ziet de minister de ontmoeting tussen Sarkozy en Assad op 13 juli ook als een positieve stap? Wat vindt de minister van het proces rondom het nucleaire dossier van Iran? Het lijkt erop dat Iran een vertragingstactiek toepast, in de hoop dat er met de nieuwe Amerikaanse president wel valt te spreken. Israël schijnt niet van plan te zijn om zo lang te wachten en overweegt een preventieve aanval op Iran. Heeft de Nederlandse regering enig signaal dat in die richting wijst? In dat kader worden hoge defensiebronnen in de VS geciteerd. In Jordanië is sprake van een mogelijke boycot van Nederlandse producten. Tevens zou sprake zijn van een eventuele vervolging van de heer Wilders. De minister moet daar heftig tegen protesteren, want op die manier wordt het werk van parlementariërs onmogelijk gemaakt. Het is vreemd dat de minister niet wil interveniëren in de rechtsgang van dat land. Als Nederlanders in Nederland hun mening uiten op Internet, gaat het niet aan dat zij daarvoor kunnen worden vervolgd in een ander land. In dit geval gaat het ook nog eens om een parlementariër die zijn mening naar voren moet kunnen brengen, binnen de grenzen van de Nederlandse
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
7
wet. Kan een Nederlandse parlementariër in een ander land worden vervolgd voor iets dat hij op Internet zet? Dan is het eind namelijk zoek en dat beperkt het werk van parlementariërs aanzienlijk. Mevrouw Peters (GroenLinks) is ook niet te spreken over de behandeling van Mohamed Omer door Israël. Dankzij zijn connecties met de internationale wereld is zijn behandeling wereldkundig geworden, maar vele andere Palestijnen hebben dezelfde ervaring. De implementatie van de vrijheid van beweging, zoals die staat verwoord in de Agreement on Movement and Access voor de bewoners van Gaza, mag niet afhankelijk zijn van de voortgang met het vredesakkoord, of de wapenstilstand, want dit is een mensenrecht. Het wankele bestand tussen Israël en de Hamas is uniek. Daarom moet dat worden aangemoedigd. Het interne Palestijnse verzoeningsproces moet ook slagen, zowel voor de interne als de externe veiligheid. Kan de internationale gemeenschap iets doen om dat te bevorderen? Er zitten 327 minderjarige Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen, waarvan 12 in administratieve detentie. Vanwege de speciale aandacht van Nederland voor kinderrechten moet de minister zijn contacten met de Israëlische autoriteiten gebruiken om aandacht voor hun situatie te vragen. Het nederzettingenbeleid is een flagrante schending van het Annapolisakkoord. Hoe staat het met de verbinding met het Associatieakkoord? Wat was de reactie van de minister van Buitenlandse Zaken van Israël toen de minister dit aankaartte? Er wordt gezocht naar een versterking van de dialoog met Israël, ook over mensenrechten, maar wellicht kan het een worden gekoppeld aan het ander. De Arabische Liga heeft de ontwerpresolutie tegen Israël in voorbereiding over de nederzettingen. Wat vindt de minister daarvan? Moet de Veiligheidsraad zich daar niet over uitspreken? Is de minister bereid om de mensenrechtenambassadeur naar Israël en de Palestijnse gebieden te sturen om de nederzettingensituatie in kaart te brengen, daar met de autoriteiten over te spreken, en door middel van steun aan lokale Israëlische en Palestijnse organisaties te proberen de afbraak ervan te bevorderen? Wat vindt de minister van de ontwerpresolutie van de VN-VR over de nederzettingen? Er moet worden opgepast voor een patstelling met Iran, want die is niet bevorderlijk voor de dialoog met de autoriteiten over de mensenrechten en de executies van kinderen. Wat weet de minister van een Amerikaans destabiliseringsprogramma om te proberen het regime omver te smijten? De maatschappelijke organisaties in Jordanië hebben een boycot aangekondigd van Nederlandse producten? Hoe kan die situatie worden gedeconflicteerd? Moet de dialoog over dit moeilijke onderwerp niet worden gezocht? Antwoord van de minister De minister deelt mee dat een privépersoon in Jordanië een zaak heeft aangespannen tegen de heer Wilders. Deze wil weten of de Jordaanse strafwet is overtreden doordat een aantal boodschappen van de heer Wilders via Internet zijn verspreid. Het Jordaanse OM heeft de klacht tegen de heer Wilders ontvankelijk verklaard en ziet een mogelijkheid om een strafzaak tegen de heer Wilders te starten. Er ligt echter nog geen dagvaarding en ook geen opsporingsverzoek. Als er een strafzaak komt, zal het Jordaanse OM de heer Wilders daarover inlichten. De Nederlandse regering heeft de Jordaanse autoriteiten direct om opheldering gevraagd, maar Nederland is nog niet formeel van een en ander in kennis gesteld. Ook de minister vindt het zorgwekkend dat een Nederlandse parlementariër in zijn reismogelijkheden dreigt te worden beknot. Hij zal er alles aan doen die bewegingsvrijheid zo groot mogelijk te houden. Daarom volgt hij de zaak nauwlettend. Er is al onderzocht welke risico’s de heer Wilders bij zijn reizen loopt en welke gevolgen dat kan hebben. Daarover hebben
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
8
Justitie en Buitenlandse Zaken met hem gesproken. Mocht de heer Wilders voornemens zijn te reizen naar een bepaald land, dan wordt onderzocht hoe de betrekkingen van dat land met Jordanië zijn. Indien nodig, zal Nederland via de diplomatieke weg garanties van dat land vragen dat de heer Wilders niet wordt uitgeleverd. Mocht het daadwerkelijk tot een strafzaak komen, dan zullen de internationale rechtshulpexperts van Justitie de heer Wilders voorzien van aanvullende informatie. Het trekken van verdere consequenties is vooralsnog voorbarig, omdat dat afhangt van de verdere stappen van de Jordaanse rechtbank en een eventueel vervolg op basis van bilaterale verplichtingen tussen een derde land en Jordanië. De minister bemoeit zich vanwege de scheiding der machten niet met de rechtsgang in een ander land. Dat doet hij ook niet in Nederland, want dat is het terrein van de rechter. De minister zou het ook niet accepteren als een minister van een ander land op dat punt zou interveniëren in Nederland. De minister is dus niet van plan de Jordaanse ambassadeur op het matje te roepen. De zaak ligt overigens niet zo principieel. Het is niet zo dat, omdat iemand politicus is, hij of zij in een ander land nooit mag worden opgepakt. Het gaat er ook niet om of iets wel of niet via Internet mag worden verspreid. De vraag is of dat in strijd is met de strafwetgeving in een bepaald land, want er bestaan nu eenmaal verschillende strafrechtsystemen. Wat in het ene land strafbaar is, hoeft in een ander land niet strafbaar te zijn. Een wereldwijd uniform systeem is onhaalbaar. Een Nederlands parlementslid is in Nederland onschendbaar, maar niet in het buitenland. Het is voorgekomen dat Israëlische ministers in een Europees land dreigden te worden opgepakt. De minister kan dus niet garanderen dat een Nederlandse politicus nergens kan worden vervolgd. De uitspraak van het Nederlandse OM in de kwestie-Wilders is breed beschikbaar gesteld in de relevante landen. Ambassadeurs van verschillende Arabische landen hebben op het ministerie van Buitenlandse Zaken tekst en uitleg gekregen over die uitspraak. De minister heeft via de Nederlandse ambassade in Tel Aviv, maar ook persoonlijk bij de Israëlische ambassadeur protest aangetekend tegen de behandeling van de journalist Mohammed Omer en gevraagd om een serieus onderzoek. De ambassadeur heeft dat toegezegd. Naar aanleiding van de mededeling van een anonieme Israëlische functionaris dat de behandeling van de journalist in orde was, heeft de minister wederom contact opgenomen met de Israëlische ambassadeur. Deze heeft herhaald dat het incident serieus wordt onderzocht. De minister verwacht dat Israël snel tekst en uitleg zal geven. Voor een verdere inhoudelijke beoordeling van deze zaak wacht de minister eerst af wat het onderzoek oplevert. De Kamer wordt daarvan op de hoogte gesteld. Israël heeft uiteraard het recht maatregelen te nemen om de eigen veiligheid te waarborgen en personen te controleren op het bezit van wapens, dan wel explosieven, maar het behandelen van mensen op de manier zoals de journalist is overkomen, is onaanvaardbaar, ook met het oog op de mensenrechten en de wijze waarop een democratische rechtsstaat met mensen moet omgaan. De minister is gematigd positief teruggekomen van zijn bezoek aan het Midden-Oosten. Dat geldt ook voor de recente Palestijnse veiligheidsconferentie in Berlijn, waar is gesproken met premier Fayad en minister Livni. Hij is het er absoluut niet mee eens dat sprake is van een doodlopend spoor. Israël en de Palestijnen zijn buitengewoon gecommitteerd aan het Annapolisproces en de verdere onderhandelingen, maar het pakket bevat pijnlijke concessies voor beide partijen. Daarom moet er flink worden geïnvesteerd in vertrouwen in elkaar en dat kan door het zetten van allerlei stappen, zoals een moratorium op de bouw van nederzettingen, het uitvoeren van het Agreement on Movement and Acces, het opheffen van de roadblocks, het effectief staken van geweld en het voeren van een geloofwaardige campagne tegen terreur door het tegengaan van
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
9
haatzaaicampagnes en het verheerlijken van martelaarschap. Daarmee kunnen de partijen aantonen dat zij het Annapolisproces daadwerkelijk willen laten slagen. De minister heeft die boodschap ook meegegeven in zijn contacten met de Israëlische en Palestijnse bewindspersonen. De EU en Nederland kunnen ook bijdragen aan het slagen van het bestand. In dat kader wijst de minister op de succesvolle uitkomsten van de EU-Associatieraad met Israël en de succesvolle Palestijnse veiligheidsconferentie in Berlijn. Nederland heeft de belangrijke opdracht om de dialoog tussen de Palestijnen en Israël te bevorderen, ook heel praktisch door people-to-peoplecontacten. Israël en de Palestijnen hebben inmiddels ingestemd met een project, gesteund door Buitenlandse Zaken, voor een gezamenlijke training van jonge Israëlische en Palestijnse diplomaten, onder auspiciën van Clingendael. Dit project gaat in het najaar van start. Ook dat is een stapje in de goede richting. De Palestijnse president Abbas heeft opgeroepen tot een nationale dialoog tussen alle Palestijnse partijen. Dat kan ertoe leiden dat de partijen, ook de Hamas, de drie Kwartetvoorwaarden aanvaarden. Dat zou een politieke doorbraak zijn die positief zou bijdragen aan het stelsel van veiligheid en stabiliteit en de wederbouw van Gaza en de Westoever. Ook zou het een impuls zijn voor de vredesbesprekingen. Voorafgaand aan de Berlijnconferentie heeft premier Fayad aangegeven dat hij werkt aan een regering van nationale consensus, gebaseerd op het afzweren van het geweld en het erkennen van Israël. De Palestijnse Autoriteit verricht wat dat betreft dus goed werk. Het Franse voorzitterschap wil gebruik maken van de intensivering van de dialoog en komen tot een versterking van de rol van de EU in het MiddenOostenvredesproces. Er komt een vervolg op de conferentie van Berlijn. Nederland neemt daartoe samen met het Verenigd Koninkrijk het initiatief. Er komt ook een vervolg op de donorconferentie van Parijs, maar de gedane toezeggingen moeten worden nagekomen. Dat gebeurt niet goed genoeg. Ook komt er een vervolg van de conferentie in Bethlehem waar internationale investeerders in de Palestijnse gebieden bij elkaar zijn geweest om te spreken over de economische ontwikkeling ervan. Ook wordt een eventueel vervolg op de Annapolisconferentie in het najaar voorbereid. Het Franse voorzitterschap zet verder in op het aanmoedigen van de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit en die tussen Israël en Syrië. De komende Top van de Mediterrane Unie kan wellicht worden gebruikt om tot meer beweging op dit punt te komen. Verder blijft het voorzitterschap de EU-boodschap over het nederzettingenbeleid, de veroordeling van het terrorisme, het respect voor het internationale recht en de humanitaire situatie, ook van de burgerbevolking, uitdragen. De uitwerking van mogelijke garanties die de EU kan geven voor de uitvoering van een vredesregeling, kan resulteren in een internationale vredesmacht, indien dat noodzakelijk is om die regeling handen en voeten te geven. De minister heeft veelvuldig contact met de Israëlische autoriteiten over het open stellen van de grens bij Gaza, vooral voor de invoer van allerlei producten die van belang zijn voor de landbouwsector. Veel hangt af van de vraag in hoeverre het bestand beklijft, vooral gelet op de beschietingen vanuit Israël en de raketaanvallen van de Palestijnen. Vooralsnog is de grens alleen open voor humanitaire hulpverlening. Zodra er meer nieuws is, wordt de Kamer geïnformeerd. De minister is geen voorstander van een harde conditionaliteit wat betreft de intensivering van de relatie van de EU met Israël, want die leidt tot niets. Dat geldt echter wel voor de noodzaak van het oprichten van een subcomité mensenrechten. Bij de intensivering als zodanig gaat het de minister er vooral om de dialoog met Israël op een zo breed mogelijk terrein te voeren. Israël is echter niet het enige land dat bepalend is voor het slagen van het vredesproces. De Palestijnse Autoriteit en de Hamas spelen daar ook een rol bij. Wat betreft de invulling van de intensivering is
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
10
het aan het Franse voorzitterschap om met voorstellen te komen. Nederland en Duitsland zijn inderdaad pas laat akkoord gegaan met de tekst van het EU-besluit op dit punt, maar er lag geen voorstel van Frankrijk en België dat Nederland en Duitsland zouden hebben verworpen. De minister vindt het tactisch niet verstandig om bij onderhandelingen over een bepaalde kwestie direct akkoord te gaan met een bepaald voorstel, want dan geeft hij zijn positie te snel weg. De minister probeert altijd om zoveel mogelijk recht te doen aan het Nederlandse standpunt. Dat kost wel eens wat meer tijd en veel ambtelijk overleg. Op dit punt heeft de minister zijn ambtenaren opgedragen te handelen in lijn met wat eerder in het algemeen overleg over de RAZEB was gewisseld. Pas toen Nederland en Duitsland tevreden waren met de tekst hebben zij daarmee ingestemd. Het eindresultaat komt overeen met wat eerder tussen Kamer en minister is gewisseld. Volgens staatssecretaris Heemskerk heeft de Voedsel en Waren Autoriteit tot nu toe geen signalen ontvangen dat consumenten problemen ondervinden of misleid worden door «made inetiketten». Het aanbrengen van die etiketten in opdracht van de Europese Commissie is niet voor alle producten verplicht. Een algemene Nederlandse of Europese verplichting zou leiden tot een verhoging van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en tot een verhoging van de handhavingkosten voor de overheid, zonder dat daarmee dringende consumentenbelangen zouden worden gediend. Daarom heeft de staatssecretaris daarvan afgezien. De Dead Seahaalbaarheidsstudie naar een waterverbinding tussen de Rode Zee en de Dode Zee, gericht op het voorkomen van het uitdrogen van de Dode Zee, is 25 mei gestart en duurt maximaal 24 maanden. De studie kost 14 mln. Nederland draagt daar 1,5 mln. aan bij. Er wordt ook gekeken naar de mogelijkheid van energieopwekking en of het ontzilte water van de Rode Zee kan worden gebruikt voor de regionale drinkwatervoorziening en de landbouw. Israël, de Palestijnse gebieden, Jordanië en de Wereldbank coördineren deze studie. In het kader van het brede waterprogramma ondersteunt Nederland een aantal watersamenwerkingsprojecten in het Midden-Oosten. Het hangt van de ontwikkelingen in Syrië af op welk moment en onder welke voorwaarden het Associatieakkoord met Syrië weer ter tafel kan komen. Daarbij gaat het onder andere om de wapensmokkel in de richting van de Hezbollah en de rol van Syrië als het gaat om Iran. Met betrekking tot Iran wordt vastgehouden aan het tweesporenbeleid, bestaande uit de inmiddels aangescherpte sancties, omdat Iran weigerachtig is om mee te werken, en het voeren van de dialoog, mede aan de hand van het voorgestelde pakket economische maatregelen. Er is geen sprake van eventueel militair ingrijpen. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU heeft het pakket in Teheran verduidelijkt. Het laatste IAEA-rapport was overduidelijk. Iran voldoet nog steeds niet aan de VN-Veiligheidsraadresoluties en ook niet aan de IAEA-verplichtingen die het op grond van het Non-proliferatieverdrag heeft. Ook is sprake van een verslechterende mensenrechtensituatie in het land. Indien Iran weigerachtig blijft en ook niet ingaat op het positieve pakket van maatregelen, komt er een verdere aanscherping van de sancties. De huidige, recent verscherpte sancties, hebben betrekking op de Bank Melli, de Bank Sederat en een aantal andere financiële instellingen. Resolutie 1803 roept op tot waakzaamheid ten aanzien van de financiële instellingen, gevestigd op het grondgebied van Iran, omdat die worden gebruikt voor de financiering van proliferatiegevoelige activiteiten die onder de resolutie vallen en die dus zijn verboden. Over de situatie van Iranese studenten in Nederland is al duidelijkheid aan de Kamer verstrekt. De minister heeft inmiddels samen met zijn collega van Onderwijs de sanctieregeling, gericht op het tegengaan van het verwerven van proliferatiegevoelige kennis, getekend. De regeling is recentelijk in de Staatscourant gepubliceerd. Het doel is niet het generiek
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
11
uitsluiten van Iranese onderdanen als het gaat om specialistische opleidingen, maar het voorkomen dat Iraniërs opleidingen volgen die bijdragen aan de vergroting van kennis over proliferatiegevoelige, nucleaire activiteiten. Inmiddels zijn de desbetreffende vakgebieden geïdentificeerd. Op basis daarvan is de regeling tot stand gekomen. De mensenrechtenambassadeur werkt op basis van een jaarprogramma. In dat kader komt hij regelmatig in het Midden-Oosten en houdt hij zich bezig met de nederzettingenproblematiek, maar ook de verenigde EU-ambassadeurs houden zich daarmee bezig. Daarover verschijnen ook regelmatig rapporten. Het Britse parlement heeft recentelijk besloten tot het verwijderen van de MKO van de Britse terroristenlijst. De Britten hebben de EU verzocht te bezien wat dit kan betekenen voor de Europese terroristenlijst. De EU beraadt zich op de consequentie van die Britse stap, maar het nemen van dezelfde stap in Europees verband vereist unanimiteit. Het is denkbaar dat een ander Europees land redenen heeft om daartegen te zijn, op grond van informatie waarover dat land beschikt. Er bestaat helaas nog geen Europese lijn ten aanzien van homovluchtelingen uit Iran, maar Nederland is wel voorstander van een Europees asielbeleid. De EU heeft al diverse malen aandacht gevraagd voor de positie van minderheden in Irak, zoals christenen en vrouwen. De situatie van christenen wordt nader onderzocht. Nederland steunt de opbouw van de rechtstaat in Irak door middel van de deelname aan de EUJUST LEX en het rule of lawprogramma. Het grootste probleem is de veiligheidssituatie. Ter uitvoering van de motie over de Irakese ontheemden draagt Nederland 4 mln. bij aan het onderwijsproject van Unicef en 2 mln. aan het gezondheidsproject van de WHO, gericht op de psychosociale zorg in vooral Noord-Irak. De Kamer is per brief geïnformeerd over de besteding van deze gelden. Nederland geeft 2 mln. voor de opvang van Irakese vluchtelingen in Syrië. Nederland draagt 40 mln. bij aan het Central Emergency Response Fund van de VN. Daarvan komt 6 mln. ten goede aan de ontheemden in Irak en 5 mln. aan de Irakese vluchtelingen in Syrië. De EC draagt dit jaar 62 mln. bij voor steun aan Irakese ontheemden en vluchtelingen. De minister laat nagaan hoe het staat met de erkenning van diploma’s. Hij gaat niet over de erkenning daarvan in Koerdistan of Noord-Irak, maar als hij een mogelijkheid ziet om daarover van gedachten te wisselen met de Irakese autoriteiten, maakt hij daarvan gebruik. Over een eventuele vrije universiteit in Irak kan de minister niets zeggen. De minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de situatie van de mensenrechtenactivisten. De mensenrechtensituatie in Syrië blijft zorgwekkend. Bij het aantreden van de huidige president ontstond iets meer vrijheid van vereniging en meningsuiting, maar dat is inmiddels teruggedraaid. Er wordt veel harder opgetreden tegen critici. Nederland en de EU vragen continu aandacht voor de mensenrechtenschendingen, ook door middel van demarches bij de Syrische overheid. De pogingen om geregeld met Syrië te overleggen over mensenrechten hebben er tot nu toe slechts toe geleid dat Syrië een aanspreekpunt heeft aangewezen binnen zijn ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Egyptische parlement heeft in mei ingestemd met het regeringsvoorstel de noodtoestand opnieuw met twee jaar te verlengen. Nederland heeft zijn zorgen over de verlenging in bilaterale gesprekken naar voren gebracht. De EU heeft dat gedaan in het Subcomité Politieke Aangelegenheden en in een verklaring van het voorzitterschap. Nederland blijft erop aandringen dat Egypte voortgang maakt met het opstellen en aanvaarden van specifieke antiterrorismewetgeving. Momenteel worden de doelstellingen en de uitwerking van het ontwikkelingssamenwerkingsprogramma nader uitgewerkt. Bij die afweging daarvan spelen de huidige ontwikkelen een rol. Homoseksualiteit is in beginsel niet strafbaar in Egypte, maar de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
12
manier waarop de autoriteiten tegen homo’s optreden, is niet zachtzinnig. Ook dat wordt voortdurend aan de orde gesteld, zowel bilateraal als in EU-verband. De verhouding tussen moslims en Kopten is altijd al gespannen geweest en leidt vaak tot incidenten, vooral lokaal. Regelmatig escaleren ze ook. De oorzaak is niet eenduidig. Het lijkt erop dat de economische onzekerheid, als gevolg van de stijgende voedselprijzen, een rol speelt, maar ook de zwakke gezondheid van de Koptische paus kan bijdragen aan de onzekerheid bij de Kopten over hun toekomst. De toenemende persvrijheid leidt ook tot meer openheid over incidenten, maar er zijn geen aanwijzingen dat sprake is van een bewust beleid, waarbij de Kopten meer onder druk staan. President Mubarak wijst met regelmaat op het belang van het burgerschap van alle Egyptenaren, ongeacht hun religie. De centrale overheid onderneemt ook steeds meer pogingen tot de-escaleren en maakt daarbij gebruik van religieuze leiders. Nederland blijft de situatie actief volgen. Er is niets bekend over een aanstaande strijd tussen Iran en Israël. De Israëlische regering heeft daar niets over losgelaten. Over het bericht van CNN dat de VS iets aan het voorbereiden zou zijn, is ook niets bekend. De Nederlandse regering probeert Iran te bewegen tot medewerking aan de VN-Veiligheidsraadresolutie, want een speculatie over het gebruik van geweld, terwijl dat is uitgesloten in de resoluties, draagt niet bij aan een oplossing. Wat betreft de wapensmokkel van Syrië naar Libanon wijst de minister op het Duitse project om de grensbewaking te verbeteren. De minister heeft in Damascus geprobeerd om medewerking te krijgen voor een project om de controles aan Syrische kant te versterken, maar Syrië werkt daar niet echt aan mee. Het effectief aanpakken van de wapensmokkel staat of valt dus met de nationale regering in Libanon, al heeft het akkoord van Qatar de positie van de Hezbollah eerder versterkt dan verzwakt. Dat blijft zorgwekkend, maar met het aantreden van president Soeleiman is sprake van het begin van een politiek proces dat Nederland en de EU hopelijk in staat stelt om Libanon te helpen, op basis van het Duitse voorstel, bij het verbeteren van de grensbewaking. Toezeggingen – De minister stelt de Kamer op de hoogte van de uitkomsten van het Israëlische onderzoek naar de behandeling van de journalist Mohammed Omer. – De minister zal de Kamer nader informeren over de economische ontwikkeling van Gaza zodra hem daarover meer bekend is. – De minister zal de Kamer nader informeren over de situatie van de door het lid van Gennip genoemde mensenrechtenactivisten. De voorzitter van de vaste commissie van Buitenlandse Zaken, Ormel De griffier van de vaste commissie van Buitenlandse Zaken, Van der Kolk-Timmermans
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 23 432, nr. 261
13