Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2001–2002
28 380
Financiële verantwoordingen over het jaar 2001
Nr. 44
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 14 juni 2002 De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 heeft de volgende vragen over de financiële verantwoording Koninkrijksrelaties (IV) over het jaar 2001 (28 380, nr. 12) aan de regering voorgelegd. Deze vragen, alsmede de daarop op 14 juni gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt. De fungerend voorzitter van de commissie, Rosenmöller De griffier voor deze lijst, Bregman
1
Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Te Veldhuis (VVD), Rosenmöller (GroenLinks), Fng. Voorzitter, Melkert (PvdA), Kamp (VVD), Rijpstra (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), Verhagen (CDA), Th. C. De Graaf (D66), Dijksma (PvdA), Van der Knaap (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Rietkerk (CDA), Eberhard (LPF), Palm (LPF), Jense (LN), Van Bochove (CDA), Rambocus (CDA), Bijlhout (LPF), Wolfsen (PvdA), Stuger (LPF), Vacature (CDA), Vacature (CDA). Plv. leden: Vacature (VVD), Vacature (VVD), Van Gent (GroenLinks), Vacature (PvdA), Vacature (VVD), Vacature (VVD), Van der Staaij (SGP), Vacature (CDA), Dittrich (D66), Vacature (PvdA), Van Bochove (CDA), Vacature (GroenLinks), Vacature (PvdA), Van Velzen (SP), Rambocus (CDA), Janssen van Raaij (LPF), Bonke (LPF), Teeven (LN), Vacature (CDA), Vacature (CDA), Van As (LPF), Vacature (PvdA), Schonewille (LPF), Vacature (CDA), Vacature (CDA).
KST62186 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2002
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 380, nr. 44
1
1 In hoeverre moeten afspraken en uitgesproken verwachtingen over inspanningen, resultaten en termijnen in deze Financiële Verantwoording nader worden bijgesteld vanwege de lange kabinetsformatie, de regeringswisseling en de inhoud van het nieuwe regeerakkoord op de Nederlandse Antillen? Het vijf maanden durende formatieproces heeft een groot beslag gelegd op de ambtelijke en bestuurlijke capaciteit op de Nederlandse Antillen. Het demissionaire kabinet Pourier beperkte zich tot besluitvorming over politiek onomstreden vraagstukken. In deze periode heeft er geen overleg plaatsgevonden met het IMF over de sanering van de overheidsfinanciën. De regeringswisseling kenmerkt zich door continuïteit. Het kabinet-Ys, dat grotendeels door dezelfde politieke partijen wordt gesteund als het vorige kabinet, zet op hoofdlijnen het beleid van het vorige kabinet voort. De vernieuwing van het samenwerkingsbeleid met Nederland (o.a. invoering van programma’s, oprichting van ontwikkelingsfonds/herstelbank en herziening van NGO-beleid) wordt door de nieuwe regering gesteund. De grote veranderingen die door het kabinet-Ys worden beoogd zijn het scheppen van een directe onderhandelingsrelatie met Nederland over financieel economische situatie (zonder tussenkomst van IMF), het uittreden van Sint Maarten uit de Nederlandse Antillen en een krachtig, meer op samenwerking met Nederland gericht beleid met betrekking tot de rechtshandhaving. De Nederlandse regering zal extra financieel-economische steun slechts verstrekken op basis van een positief advies van het IMF. 2 Kan precies aangegeven worden, ook in aanvulling op de recente brief over de privatisering van de ALM, waar precies financiële risico’s voor de Antilliaanse overheden liggen en hoe groot deze zijn bij dit tot nu toe uitgevoerde privatiseringstraject? De Antilliaanse overheid loopt, als eigenaar van de ALM, juridische en financiële risico’s bij de privatisering, gezien de grote schuldenlast van de ALM. De directe financiële risico’s zijn het gevolg van garantiestellingen door de Antilliaanse overheid voor verplichtingen die door de ALM zijn aangegaan. De omvang van de financiële risico’s voor de Antilliaanse overheid zijn moeilijk te kwantificeren. Het IMF hecht eraan dat in de toekomstige structuur van de Antilliaanse luchtvaartmaatschappij directe en indirecte financiële risico’s worden uitgebannen. 3 Kunnen concrete voorbeelden gegeven worden van de neiging van de Antilliaanse overheid om de marktbescherming te handhaven waarover het IMF haar zorg heeft uitgesproken? Wat waren in dit opzicht de ervaringen van de handelsmissie van september 2001 onder leiding van minister Jorritsma? Een concreet voorbeeld is het tussen de Antilliaanse overheid en de Vereniging van Antilliaanse Industriëlen overeengekomen ASINA protocol, waarin afspraken over importtarieven/heffingen zijn opgenomen. Over de ervaringen van de handelsmissie in september 2001 heeft minister Jorritsma u bericht bij brief van 22 oktober 2001 (kamerstuk 28 000 IV, nr. 5). 4 Welke afspraken zijn met de regering van de Nederlandse Antillen gemaakt over rente en aflossing van het op advies van het IMF verstrekte overbruggingskrediet van € 24 miljoen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 380, nr. 44
2
De voorwaarden die zijn gesteld aan de overbruggingsfinanciering ad € 24 miljoen zijn dezelfde als de voorwaarden die zijn gesteld aan de liquiditeitssteun die in 2000 werd verleend. De looptijd van de lening is 30 jaar en de eerste aflossingsverplichting vervalt per 31–12–2009. De lening heeft een rentepercentage van 2,5 % en is met ingang van 2001 rentedragend gesteld. 5 Mag uit ervaringen verwacht worden dat het absorptievermogen op de Nederlandse Antillen voor implementatie van adviezen zoals die van de Wereldbank, de IFAS en de OESO, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, voldoende zal zijn? Ja. In hun adviezen hebben de Wereldbank, FIAS en OESO rekening gehouden met de uitvoeringscapaciteit van de Antilliaanse overheid en het absorptievermogen van de Nederlandse Antillen. Daarnaast kenmerken de adviezen zich door een nadruk op vereenvoudiging van bestaande wet- en regelgeving, waardoor minder beslag wordt gelegd op het overheidsapparaat. Deregulering (minder red tape) en vereenvoudiging van de belastingwetgeving zijn hier voorbeelden van. 6 Kan een overzicht gegeven worden van de afgesproken verdeelsleutel voor de beschikbare hulp in 2002 per eiland en per capita per eiland? In de Gemeenschappelijke Verklaring van 11 december 2001 is voor het jaar 2002 de volgende verdeelsleutel opgenomen voor wat betreft de middelen uit hoofdstuk IV die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de programma’s: • 50% voor het programma duurzame economische ontwikkeling; • 25% voor het programma bestuurlijke ontwikkeling en • 25% voor het programma onderwijs. Het is geen verdeelsleutel per entiteit (land of eilandgebied). In de verantwoording 2002 kan worden vastgesteld hoe de uitgegeven middelen per programma ten gunste zijn gekomen van de te onderscheiden entiteiten. 7 Zijn de afspraken uit de Gemeenschappelijke Verklaring van 11 december 2001 inzake de uitwerking van een aantal onderwerpen daadwerkelijk geëffectueerd vóór 1 maart 2002? Zo neen, waarom niet? De aanvullende afspraken over uitvoering, monitoring en evaluatie van de samenwerkingsprogramma’s zijn in de periode tot begin mei met de verantwoordelijke vakdepartementen gemaakt. Voor wat betreft prestatieindicatoren is overeengekomen om per programma een baselinestudie door een extern bureau te laten verrichten. Wat betreft het programma duurzame economische ontwikkeling zijn de Nederlandse Antillen bezig de onderzoeksopdracht op te stellen ten behoeve van de baselinestudie. Ten aanzien van het programma bestuurlijke ontwikkeling wordt thans door de Nederlandse Antillen gewerkt aan het finaliseren van de eilandelijke deelprogramma’s, waarna eveneens een baselinestudie zal volgen. De onderzoeksopdracht ten behoeve van de baselinestudie naar de stand van zaken in het Onderwijs op de Nederlandse Antillen is opgesteld. Het onderzoek is eind april 2001 uitgezet bij lokale consultants. De offertes zijn eind mei ingediend bij het Departement van Onderwijs en Cultuur.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 380, nr. 44
3
8 Is de oprichting van een bilaterale ambtelijke commissie, die zal adviseren over de totstandkoming van een ontwikkelingsfonds geëffectueerd? Zo neen, wanneer is dat wel te verwachten? Ja. In februari 2002 is een bilaterale werkgroep onder voorzitterschap van oud-minister Wijers met haar werkzaamheden gestart. De werkgroep zal voor 1 juli 2002 haar advies uitbrengen inzake de oprichting van het ontwikkelingsfonds. 9 Wat zijn de redenen dat het nieuwe NGO-financieringskantoor niet per 1 januari jl. is gestart? Bij de totstandkoming van het NGO-financieringskantoor zijn de NGO-platforms van alle eilanden intensief betrokken. De onderliggende documenten bij het NGO-financieringskantoor, zoals beleidskader, statuten en businessplan zijn uitvoerig besproken met de NGO-platforms. Het consultatieproces nam daardoor meer tijd in beslag waardoor het NGO-financieringskantoor niet op 1 januari maar op 27 mei is opgericht. 10 Wat is de stand van zaken betreffende de uitvoering van het Antilliaanse Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren? Houdt Nederland tussentijds een vinger aan de pols inzake de voortgang(sresultaten), of blijft het bij een evaluatie achteraf? Op alle eilanden van de Nederlandse Antillen zijn projecten uit het Urgentieporgramma Jeugd en Jongeren van start gegaan. Hierna is per eilandgebied weergeven welke projecten het betreft. Elk project is van een korte beschrijving voorzien. In totaal zijn 12 projecten in uitvoering genomen. Eilandgebied Curac¸ao • Mas Skol (naschoolse opvang). Gefaseerd is zeven scholen voor basisen voortgezet onderwijs in de meest kansarme buurten van Curac¸ao naschoolse opvang aangeboden. Dat voorkomt dat kinderen de middag – het reguliere onderwijs eindigt aan het begin van de middag – onbegeleid op straat doorbrengen. De naschoolse opvang wordt ook aangegrepen om in contact te komen met de ouders en hen te betrekken bij de (na)schoolse activiteiten en hen opvoedingsondersteuning (zie Opstap Opnieuw en Opvoeding 2000) aan te bieden. • Educatieve Springplank (leer/werktrajecten). Voor jongeren die zonder kwalificaties het onderwijs hebben verlaten zijn verschillende activiteiten voorzien. Het doel is om de jongeren een gecombineerd aanbod van leren en werken aan te bieden en zo mogelijk in het reguliere arbeidsproces te laten instromen. Afhankelijk van het niveau wordt het traject van leren en werken voorafgegaan door een cursus alfabetisering en/of basisvaardigheden. • Opstap Opnieuw (opvoedingsondersteuning). Voor een groot aantal kleuters blijkt de stap van kleuter- naar funderend onderwijs niet zonder problemen te verlopen. Het project richt zich op het inlopen van de ontwikkelingsachterstand van het kind zelf, zodat het beter geëquipeerd kan doorstromen naar de lagere school. Doel van de opvoedingsondersteuning is de ouder of ouders te helpen bij de omgang en opvoeding van hun kinderen, waardoor deze kinderen in de thuissituatie de gewenste educatieve stimulans ontvangen en zij beter voorbereid worden op hun lagere schoolcarrière. • Ambulante hulp voor jonge drugsverslaafden. Project richt zich langs twee sporen op de problemen rond alcohol en drugsgebruik of
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 380, nr. 44
4
•
•
-verslaving. Het eerste spoor: samenwerking met scholen gericht op het geven van voorlichting aan onderwijzend personeel, nietonderwijzend personeel en leerlingen over drugs, drugsgebruik en alcohol. Het onderwijzend personeel wordt voorgelicht over hoe vroegtijdig signalen van alcohol of drugsgebruik te herkennen en bespreekbaar te maken. Leerlingen worden voorgelicht over nadelige effecten van experimenteren met drugs of alcohol. Het tweede spoor: leerlingen die problemen hebben met drugs of alcohol (beginnende verslaafden, experimenteergedrag) wordt een individueel hulppakket aangeboden dat erop gericht is de weerbaarheid van de jongeren te vergroten en hen te helpen bij het onderbreken van hun beginnende verslaving of experimenteergedrag. Schakelklassen. Kinderen die een grote leerachterstand hebben opgelopen en dreigen voortijdig uit het onderwijs te «vallen», worden tijdelijk opgevangen in een aparte (kleine) klas. Doel is deze leerlingen middels een intensief éénjarig programma terug te brengen in het reguliere onderwijsschema. Opvoeding 2000. Veel ouders blijken onvoldoende geëquipeerd om de opvoedingstaken op een verantwoorde wijze uit te voeren. De communicatie met hun kinderen is vaak slecht, de ouders weten nauwelijks hoe adequaat te reageren als zich problemen in de opvoeding voordoen. Hun kinderen vinden thuis vaak onvoldoende gehoor voor hun vragen en problemen. De cursus Opvoeding 2000 is erop gericht de ouders beter toe te rusten voor hun opvoedingstaken en de ouders inzicht te geven in de wijze waarop zij een positieve bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van hun kinderen.
Eilandgebied St. Maarten • Schoolplus. Naschoolse opvang voor leerlingen van basischolen en scholen voor voortgezet onderwijs. De activiteiten worden op meerdere locaties (wijk Belvedère, schoolgebouwen, buurtcentrum) aangeboden. In de wijk Belvedère worden ook activiteiten voor de «oudere» kinderen georganiseerd. • Jumpstart. Het aanbod van leerlingen (waaronder veel anderstaligen) legt een grote druk op het aantal beschikbare plaatsen in het onderwijs op St. Maarten. Als gevolg hiervan vallen zwakke leerlingen al snel uit het onderwijssysteem. Deze groep kan bij gevolg nauwelijks toe treden tot de arbeidsmarkt. Jumpstart wil deze groep een nieuwe kans bieden om zich alsnog te kwalificeren voor de lokale arbeidsmarkt. De leerling krijgen een algemene training (basisvaardigheden, sociale vaardigheden), een leertraject (beroepstraining) en lopen stage. Eilandgebied Bonaire • Thuis tussen school en buurthuis. Programma voor naschoolse opvang op een tweetal scholen (lagere school en voortgezet onderwijs). Het programma is gericht op actieve inschakeling van ouders bij de school van hun kinderen. De voornamelijk recreatieve activiteiten worden veelal in groepsverband uitgevoerd, met voldoende aandacht voor het individuele kind. • Scholing en Werk. Evenals op Curac¸ao en St. Maarten een leer/ werktraject voor jongvolwassenen om hen een tweede kans te geven zich te kwalificeren voor de arbeidsmarkt of vervolgonderwijs. Eilandgebied St. Eustatius Integraal Jeugdontwikkelingsprogramma. Het jeugdontwikkelingsprogramma biedt zinvolle vrije tijdsbesteding aan jongeren. De nadruk ligt hierbij op naschoolse opvang. Tevens beoogt het project jongeren een «verantwoorde hangplek» te bieden door in de avonduren in een jeugdcentrum verschillende activiteiten aan te bieden. Naast de invulling van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 380, nr. 44
5
middag- en de avonduren wordt aan de ouders van de kinderen die meedoen aan de naschoolse opvang, opvoedingsondersteuning aangeboden. Eilandgebied Saba Saban Youth, Saba’s Future. Het programma behelst naschoolse opvang/ verlengde schooldag, opvoedingsondersteuning en de financiering van een jongerencentrum. Naast naschoolse opvang, wordt opvoedingsondersteuning aan ouders met schoolgaande kinderen aangeboden. Het jeugdcentrum biedt activiteiten, hulp en advies aan bedoeld voor jongeren in de leeftijd van 13 tot circa 21 jaar. Het centrum wil een alternatieve maar verantwoorde «hangplek» bieden in een veilige en bekende omgeving en is gericht op het voorkomen van rondhangende jongeren op plekken die als ongewenst of gevaarlijk worden beschouwd. De voortgang van de uitvoering van het Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren wordt gevolgd aan de hand van halfjaarlijkse voortgangsrapportages. Doel van deze rapportages is periodiek (halfjaarlijks) inzicht te krijgen in de resultaten per project, afgezet tegen de in het akkoord van 8 juni 2000 overeengekomen resultaten. 11 Kan kwalitatief en kwantitatief nader ingegaan worden op de relatie tussen de slechte arbeidsmarkt van werkloze en ongekwalificeerde jongvolwassenen enerzijds en de zwarte en grijze arbeidsmarkt van illegalen? Welke concrete stappen zijn ondertussen genomen om illegale werknemers te legaliseren en welke resultaten zijn daarbij wel en nog niet bereikt? Teneinde illegalen te legaliseren is van 15 augustus tot 30 september 2001 een gratieperiode ingesteld door de gezaghebber van Curac¸ao. In die periode hebben 6152 illegalen zich laten registreren bij het Plaatselijk Hoofd van Politie. Het generaal pardon was ingesteld om illegalen die vóór 1 augustus op Curac¸ao waren binnengekomen, de kans te geven in aanmerking te komen voor een tijdelijke verblijfsvergunning. Van de 6152 aanvragen ging het om 4948 werkvergunningen. Haïtianen gevolgd door Colombianen en Dominicanen deden de meeste aanvragen. Het merendeel van de gelegaliseerden werkt vermoedelijk in de horeca, bouwsector en de informele sector. Cijfers daaromtrent zijn echter niet beschikbaar. 12 Waardoor zijn er grote vertragingen opgetreden in de uitvoering van de projecten behorende bij het jaarplan 2001 betreffende het onderwijs? De uitvoering van de onderwijsprojecten «jaarplan 2001» hebben vertraging opgelopen door een tekort aan capaciteit bij het Departement van Onderwijs en Cultuur (Onderwijsprogrammabureau), de eilandelijke onderwijsdiensten en de Vertegenwoordiging in de voorbereidingsfase. Gelet hierop is van Nederlandse zijde tijdelijk extra capaciteit ter beschikking gesteld. Daarnaast is in maart en april 2002 voorrang gegeven aan de beoordeling en goedkeuring van de eerste fase van de drie deelprogramma’s in de onderwijssamenwerking (Funderend Onderwijs, Beroepsonderwijs en Institutionele en Organisatorische Versterking), aangezien van Antilliaanse zijde werd aangegeven dat deze goedkeuring voorrang genoot boven de projecten uit het jaarprogramma 2001. 13 Wat zijn de resultaten van de bedrijfseconomische analyse van de ingezette instrumenten bij de garantstelling?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 380, nr. 44
6
De bevindingen van het onderzoeksbureau worden besproken met de NPMNA en de betrokken ministeries. Ik zal u over de resultaten hiervan nader informeren. 14 Welke concrete resultaten hebben de NGO’s bereikt voor de doelgroepen waarvoor zij zich inzetten? De concrete resultaten zijn ondermeer alfabetiserings- en budgetteringscursussen, versterking van wijkorganisaties en voorzieningen zoals buurthuis, sport- en speelvelden, voorzieningen voor naschoolse opvang, opvoedingsondersteuning. Naast sociale voorzieningen zijn ook kleinschalige economische activiteiten ondersteund, zoals sleephelling voor vissersboten en leerwerkplaatsen. Reda Sosial (Sociaal Vangnet) heeft in 2001 haar armoedebestrijdingactiviteiten geïntensiveerd in de armste wijken van Willemstad. 15 Welk bedrag is besteed voor de aanschaf van medische apparatuur? Voor de aanschaf van medische apparatuur (o.a. mammografie en röntgenapparatuur) is € 2,6 miljoen beschikbaar, waarvan tot op heden € 165 000 tot uitbetaling is gekomen. Het röntgenapparaat voor het SEHOS-ziekenhuis van € 1,6 miljoen is in bestelling. 16 Hoe vaak en met welke bedragen heeft Nederland de financiering van de Kustwacht sinds de oprichting van de Kustwacht op zich genomen? Wat wordt ondernomen om een eind te maken aan de situatie dat Nederland de bijdrage van de Nederlandse Antillen en Aruba telkens voor zijn rekening neemt? Nederland heeft in 2000 en in 2001 de bijdrage van de Nederlandse Antillen aan de Kustwacht voorgefinancierd. In 2000 ging het om een bedrag van € 3 709 295 en in 2001 om een bedrag van € 4 609 453. In 2001 heeft Nederland ook de Arubaanse bijdrage voorgefinancierd. Het betrof een bedrag van € 2 238 928. Het ministerie van Defensie herinnert de Nederlandse Antillen telkenmale aan de financiële verplichtingen. De Nederlandse regering zal bij de komende behandeling van de beleidsstukken van de Kustwacht de Antilliaanse regering hier opnieuw op aanspreken. 17 Hoe wordt bereikt dat de Nederlandse Antillen alsnog de aflossingsverplichtingen over 1996 tot en met 2001 zullen nakomen? Met de nieuwe Antilliaanse regering zal worden overlegd over de onderhavige problematiek. De aflossingsverplichtingen kunnen niet los worden gezien van de totale schuldenlast van de Nederlandse Antillen. Overleg hierover zal plaatsvinden in de context van de financieel-economische situatie van de Nederlandse Antillen en de inzet van de nieuwe regering om hierin verbetering aan te brengen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 380, nr. 44
7