Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1994–1995
24 044
Vereenvoudiging van de premieheffing werknemersverzekeringen
Nr. 2
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 28 maart 1995 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft over het kabinetsstandpunt inzake de vereenvoudiging en kostenbesparing in de premieheffing werknemersverzekeringen samenhangend met de uitkeringsverzorging de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd. Deze vragen, alsmede de daarop op 28 maart 1995 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, De Jong De griffier van de commissie, Pe
1
Samenstelling: Leden: Groenman (D66), M. M. H. Kamp (VVD), Doelman-Pel (CDA), Biesheuvel (CDA), Vliegenthart (PvdA), ondervoorzitter, De Jong (CDA), voorzitter, Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Schimmel (D66), Rosenmo¨ller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), BijleveldSchouten (CDA), Middel (PvdA), Van Hoof (VVD), Boogaard (AOV), Noorman-den Uyl (PvdA), Vreeman (PvdA), Adelmund (PvdA), Dankers (CDA), Marijnissen (SP), Essers (VVD), Van der Stoel (VVD), Van Dijke (RPF), Bakker (D66) en Klein Molekamp (VVD). Plv. leden: Giskes (D66), Hoogervorst (VVD), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Esselink (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Terpstra (CDA), Van Rooy (CDA), Van der Vlies (SGP), Fermina (D66), Rabbae (GroenLinks), Van der Ploeg (PvdA), Wolters (CDA), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Nijpels-Hezemans (AOV), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Apostolou (PvdA), Boers-Wijnberg (CDA), vacature (CD), J. M. de Vries (VVD), B. M. de Vries (VVD), Leerkes (U55+), Van Vliet (D66) en Hofstra (VVD).
5K0807 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat ’s-Gravenhage 1995
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 044, nr. 2
1
1
Op welke andere gronden dan het advies van de SVr heeft het kabinet besloten tot geleidelijke invoering van de voorstellen van de FBV? De wijzigingen in de premieheffing werknemersverzekeringen moeten worden ingevoerd in een periode waarin de bedrijfsverenigingen ook met andere ingrijpende wijzigingen in de organisatie en wetgeving worden geconfronteerd. Mede op basis van die situatie heeft het kabinet geoordeeld dat de voorstellen met betrekking tot de vereenvoudiging van de premieheffing werknemersverzekeringen nopen tot gefaseerde invoering. Daarnaast vergen de wijzigingen in het premietraject zowel aanpassing van de administratie zoals die door de werkgevers wordt gevoerd, maar ook een aanpassing van het administratief systeem van de bedrijfsverenigingen die met de inning van de premies werknemersverzekeringen zijn belast. 2
Zijn er financie¨le consequenties verbonden aan het overstappen van de systematiek van voorschotheffing op de systematiek afdracht op aangifte achteraf en zo ja, welke? Introductie van periodieke afdracht van premies op aangifte achteraf betekent in het algemeen dat premies niet langer per maand vooraf, maar per maand achteraf worden geı¨nd. Hierdoor ontstaat een eenmalige vertraging bij de inning van de premies. Geschat wordt dat het daarbij gaat om een bedrag van ca 3,5 mld gld dat later geı¨nd wordt. Dit is een voordeel voor werkgevers. In het rapport van de commissie Aanpassing Premieheffingssysteem Werknemersverzekeringen (APW) zijn drie manieren genoemd waarmee het daardoor ontstane liquiditeitstekort kan worden opgevangen. a. Beroep op de kapitaalmarkt, waardoor structurele rentelasten ten bedrage van ca 350 mln gld ontstaan. b. Verwerking in de premies in het jaar van invoering, waarmee het voordeel voor werkgevers van vertraging in de afdracht weer wordt teruggenomen. c. Eenmalige voorschotheffing aan het begin van het jaar waarin het afdrachtsysteem wordt geı¨ntroduceerd. Hierdoor blijft het anders optredende liquiditeitstekort achterwege. 3
Welke onderdelen zijn noodzakelijk voor de uiteindelijke invoering van het FBV-voorstel buiten de invoering van het voorstel van de commissie APW voor invoering van een gewijzigde systematiek voor inhouding en afdracht van premies werknemersverzekeringen? De wijziging in de inhoudingssystematiek en de aanpassing van afdracht van de premies werknemersverzekeringen is zowel door de commissie APW als de toenmalige Federatie van Bedrijfsverenigingen (FBV) voorgesteld. Wanneer vervolgens het onderdeel uniformering van de premie- en uitkeringsgrondslag gestalte heeft gekregen, is invoering van het FBV-voorstel gerealiseerd. 4
Wanneer zullen de verschillende stappen ter uitvoering van het FBV-voorstel hun beslag krijgen? Welke streefdatum hanteert het kabinet voor realisering van het gehele voorstel? De eerste stap tot vereenvoudiging van de premieheffing werknemersverzekeringen, namelijk de wijziging in de systematiek voor inhouding en afdracht van de premies, zou moeten worden gerealiseerd op 1 januari
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 044, nr. 2
2
1996. Die datum lijkt niet meer haalbaar. De vroegst mogelijke invoeringsdatum daarna is 1 januari 1997. Vanwege de systematiek van inhouding en afdracht dienen de wijzigingen op de eerste dag van een kalenderjaar te worden ingevoerd. Daarnaast brengen wijzigingen in de inhouding en afdracht op een andere datum aanzienlijke administratieve lasten met zich mee. Ook om die reden moet derhalve voor de eerste dag van een kalenderjaar als invoeringsdatum worden gekozen. De tweede stap tot invoering van de FBV-voorstellen, namelijk de uniformering van de premie- en uitkeringsgrondslag zou e´e´n of twee jaar later kunnen plaatsvinden, dus 1 januari 1998 of 1999. Met die ingangsdatum moeten werkgevers en uitvoeringsorganen echter wel instemmen. De toenmalige Sociale Verzekeringsraad (SVr) heeft inmiddels opgemerkt dat een invoeringstermijn van twee of drie jaar nadat de wetsvoorstellen door het parlement zijn aanvaard noodzakelijk is. Daarmee is de herziening van de premieheffing werknemersverzekeringen voltooid. 5
Welke andere doelstellingen dan de bestrijding van fraude en de voorgestelde vereenvoudiging van de dagloonsystematiek denkt het kabinet met de FBV-voorstellen te kunnen realiseren? Naast de door de leden genoemde doelstellingen met betrekking tot fraudebestrijding en vereenvoudiging van de dagloonsystematiek gaat het het kabinet uiteraard ook om de verlichting van de maatschappelijke lasten. Met de realisering van de voorstellen is niet alleen een besparing te realiseren in de uitvoeringskosten, maar ook de administratieve lasten voor de werkgever worden aanmerkelijk teruggebracht. 6
Hoe groot is de kans dat realisering van een rekeningcourantverhouding met de werkgever tot bevordering van invordering van premies en tot vereenvoudiging van het betalingsverkeer tussen de werkgever en het uitvoeringsorgaan leidt? Naar de mening van het kabinet wordt de invordering van premies bevorderd. In de gevallen dat de werkgever de uitkering en de aanvulling op de uitkering van een ex-werknemer verschuldigd is, kan een onderlinge verrekening plaatsvinden met de door de werkgever af te dragen premies werknemersverzekeringen. Dat voorkomt dat nodeloos geld tussen bedrijfsvereniging en werkgever worden rondgepompt. In de huidige systematiek komt dat nogal eens voor, omdat de premie bij voorschot moet worden afgedragen. Achteraf vindt dan verrekening plaats. Doordat in het voorgestelde systeem de premies bij wege van afdracht achteraf op basis van de feitelijk ingehouden premies plaatsvindt, wordt het rondpompen van geld tot een minimum beperkt. Het kabinet schat de kans dat de invordering van premies wordt bevorderd en het betalingsverkeer wordt vereenvoudigd derhalve zeer hoog in. 7
In tegenstelling tot hetgeen in het kabinetsstandpunt verwoord is, heeft de SVr inmiddels een advies uitgebracht inzake het voorstel voor herziening van de dagloonsystematiek. Waarom heeft de SVr daar drie jaar voor nodig gehad? Wanneer kan het kabinetsstandpunt over het SVr-advies tegemoet worden gezien? Het is juist dat de SVr op 15 december 1994 advies heeft uitgebracht over de herziening van de dagloonsystematiek. De reden dat de SVr drie jaar nodig heeft gehad voor het advies moet in de eerste plaats worden gezocht in de complexiteit van de materie. Het gaat om een samenstel van
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 044, nr. 2
3
maatregelen die elkaar beı¨nvloeden. Daarnaast gaat het om de vaststelling van de hoogte van de daglonen die van invloed zijn op de hoogte van de uitkeringen. Dat maakt het onderwerp maatschappelijk gevoelig. Hoewel het SVr-advies met veel van de uitgangspunten uit de adviesaanvraag instemt (historisch dagloon, uniforme referteperiode en het vervallen van de bijzondere dagloonbesluiten) is er toch ook een belangrijk verschil: de keuze voor een volledige equivalentie van premieloon en uitkeringsloon. Het voorstel in de adviesaanvraag betreft een redelijke mate van equivalentie. Aangezien een volledig beeld van de financie¨le consequenties van beide varianten ontbreekt, is meer inzicht nodig om conclusies te kunnen trekken omtrent de vraag of uniformering van premiegrondslag en uitkeringsgrondslag mogelijk is op een kostenneutrale wijze. Om deze reden wordt nog nader onderzoek verricht naar de meer incidentele loonelementen (overwerkvergoeding, gratificaties, eindejaarsuitkering e.d.). Na afronding van het onderzoek zal de Kamer het kabinetsstandpunt worden toegezonden over het SVr-advies. 8
Kan invoering van een vervangend bericht respectievelijk uniformering van premieloon en uitkeringsloon snel tegemoet worden gezien, zulks met het oog op het feit dat een advies van de SVr niet meer hoeft te worden afgewacht? De invoering van de nieuwe dagloonsystematiek vergt de nodige aanpassingen in de uitvoering. De administraties van de bedrijfsverenigingen dienen te worden aangepast en de CAO-partners moeten kunnen anticiperen op de nieuwe situatie. In de planning dient derhalve rekening te worden gehouden met een ruime voorbereidingsperiode. De SVr gaat in zijn advies uit van een periode die ligt tussen twee en drie jaar. 9
Welke mogelijke additionele verschillen tussen premieloon en fiscaal loon zouden volgens het kabinet kunnen ontstaan? Op dit moment is niet aan te geven op welke onderdelen verschillen tussen fiscaal loon en premieloon kunnen ontstaan. Dat is afhankelijk van de invulling die wordt gegeven aan de dagloonvaststelling. Daarover is thans nog geen beslissing genomen door het kabinet. 10 Welke zijn de ervaringen opgedaan met de genoemde experimenten betreffende vereenvoudiging van de uitvoering? Zijn er naar aanleiding van deze experimenten conclusies te trekken met betrekking tot deze experimenten? Het experiment met de vereenvoudigde jaaropgaven is succesvol, zowel voor de betrokken werkgevers als voor de bedrijfsverenigingen. In 1994 hebben circa 16 000 door het GAK geselecteerde werkgevers een vereenvoudigde jaaropgave over 1993 gebruikt. Naar aanleiding van de bevindingen van dit experiment, heeft het GAK besloten om alle werkgevers in de gelegenheid te stellen om een vereenvoudigde jaaropgave over 1994 te hanteren. Er zijn nog geen exacte cijfers beschikbaar over het aantal werkgevers dat van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, maar het ziet ernaar uit dat een substantieel percentage van de werkgevers een vereenvoudigde jaaropgave zal hanteren. Dit geldt met name voor de werkgevers die de jaaropgave handmatig invullen. Het is de bedoeling dat in 1996 alle werkgevers bij alle bedrijfsverenigingen in staat worden gesteld om een vereenvoudigde jaaropgave over 1995 te hanteren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 044, nr. 2
4
Ook de experimenten met de vereenvoudiging van de informatiestromen verlopen voorspoedig. Het GAK werkt sinds enkele jaren bij 4 bedrijfsverenigingen met het proefproject Geı¨ntegreerde Informatiestromen (GIS). Hierbij leveren werkgevers, op voorwaarde dat de loonadministratie aan bepaalde eisen voldoet, iedere maand een set loongegevens aan. Deze gegevens worden gebruikt voor zowel de premievaststelling als de vaststelling van ZW-uitkeringen. Naar aanleiding van de gunstige resultaten, wordt het project vanaf 1995 uitgebreid naar alle bij het GAK aangesloten bedrijfsverenigingen. De zelfadministrerende bedrijfsverenigingen voeren vergelijkbare projecten uit en ook daar zijn de resultaten positief. 11 Kan aan de hand van concrete voorbeelden (bijvoorbeeld deeltijdwerknemer, modale werknemer) duidelijk worden gemaakt hoe de inhoudingssystematiek door de APW-voorstellen wordt veranderd? Een belangrijk kenmerk van de APW-voorstellen is dat de verschuldigde werknemerspremies niet langer afhankelijk zijn van het aantal dagen per week waarop wordt gewerkt. In de huidige systematiek is het nog zo dat als gevolg van de WAO-franchise per dag, de totaal verschuldigde WAO-premie afhangt van het aantal dagen waarop feitelijk wordt gewerkt. In de nieuwe systematiek is dat niet langer zo en bepaalt zuiver het niveau van het inkomen de verschuldigde premies. Bepaalde categoriee¨n deeltijders gaan er daarom netto op vooruit. Zie onderstaande tabel. Overigens zij opgemerkt dat dit aspect van de APW-voorstellen niet meer van belang is wanneer, conform de thans in ontwikkeling zijnde AAW/WAO-voorstellen, sprake zal zijn van een geı¨ntegreerde werkgeverspremie. In dat kader zal de WAO-franchise immers zijn afgeschaft. Tariefgroep 2. Forfait actieven voltijd
4 dagen per week
3 dagen per week
Huidige systematiek: brutoloon overhevelingstoeslag loonheffing premies werknemersverzekeringen
45 000 5 020 16 064 3 894
45 000 4 924 15 710 4 326
45 000 4 614 14 574 6 108
nettoloon
30 062
29 888
28 932
Nieuwe systematiek: brutoloon overhevelingstoeslag loonheffing premies werknemersverzekeringen
45 000 5 020 16 064 3 894
45 000 5 020 16 064 3 894
45 000 5 020 16 064 3 894
nettoloon
30 062
30 062
30 062
12 Kan aan de hand van een concreet voorbeeld duidelijk worden gemaakt hoe het berichtenverkeer als gevolg van het FBV-voorstel zal worden gewijzigd? De vereenvoudiging van het berichtenverkeer tussen de werkgevers en de bedrijfsverenigingen kan worden verduidelijkt door een vergelijking te maken tussen de huidige situatie en de situatie, zoals die na de invoering van het vervangende bericht ontstaat.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 044, nr. 2
5
Het berichtenverkeer tussen de werkgever en de bedrijfsvereniging ziet er in de huidige situatie als volgt uit. De werkgever is verplicht alle relevante gegevens over de verzekerde werknemers via een melding bedrijfsvereniging (MBV) door te geven, bijvoorbeeld als: – er sprake is van een nieuw dienstverband; – een dienstverband wijzigt (bijvoorbeeld functieverandering, arbeidstijdverkorting); – de persoonsgegevens van de werknemers veranderen (huwelijk, verhuizing, overlijden); – een dienstverband bee¨indigd wordt (bijvoorbeeld ontslag, pensioen); In het merendeel van deze gevallen moet de werkgever ook een bericht sturen aan de bedrijfsvereniging ten behoeve van de bedrijfstakeigen regelingen en aan het ziekenfonds met het oog op de verplichte ziekenfondsverzekering. Ten behoeve van de premieheffing werknemersverzekeringen betaalt de werkgever thans periodiek een voorschot. De hoogte hiervan is gebaseerd op de premieloonsom in het voorafgaande kalenderjaar. Indien de werkgever verwacht dat de loonsom in het lopende jaar meer dan 5% daarvan zal afwijken, dient hij dit aan de bedrijfsvereniging door te geven. Na afloop van een kalenderjaar moet de werkgever per werknemer een loonopgave indienen. Op basis hiervan berekent de bedrijfsvereniging de hoogte van de af te dragen premies en wordt de definitieve premienota opgesteld. Indien een werknemer aanspraak maakt op een WW-, ZW of WAO-uitkering, moet de werkgever in de huidige situatie een reeks gegevens verstrekken op basis waarvan de bedrijfsvereniging het dagloon kan bepalen. De gehanteerde dagloonbegrippen zijn voor de uiteenlopende uitkeringen verschillend en kunnen door bedrijfsvereniging nog worden aangevuld met bedrijfstakspecifieke elementen. Bovendien wijken de dagloonbegrippen af van de loonbegrippen die voor de loonheffing en premieheffing worden gebruikt. Dit betekent dat het uitkeringsloon niet zonder meer uit de loonadministratie kan worden afgeleid, maar een afzonderlijke handeling vergt. Na invoering van de door de FBV voorgestelde systematiek zal het berichtenverkeer als volgt wijzigen. Iedere maand (of iedere vier weken, als dat beter aansluit op de loonbetalingscyclus van de ondernemer) wordt voor elke werknemer e´e´n vervangend bericht aan de bedrijfsvereniging gestuurd. Hierop wordt onder andere het verdiende SV-loon vermeld. Dit vervangende bericht, dat zonder probleem uit de loonadministratie van de werkgever kan worden geput, komt in de plaats van de afzonderlijke berichtenstromen naar de bedrijfsvereniging. Wanneer een dienstverband van een werknemer wijzigt of eindigt, hoeft dit niet apart te worden gemeld. Bij het eerst volgende periodieke bericht kunnen alle mutaties worden doorgegeven. De verschillende meldingen aan de bedrijfsverenigingen komen dus te vervallen. Eventueel kunnen ook de gegevensverstrekking ten behoeve van de bedrijfstakeigen regelingen en de aan- en afmelding ziekenfondsverzekering in het vervangende bericht worden geı¨ntegreerd. De actuele loongegevens worden gebruikt voor de premieheffing. De maandelijks afgedragen premie is gelijk de definitieve premie. Het werken met voorschotten komt te vervallen en daarmee ook de noodzaak voor de werkgevers om afwijkingen van meer dan 5% te signaleren. Na afloop van het jaar hoeft ook geen jaarloonopgave meer te worden ingezonden. Alle relevante gegevens zijn reeds in de periodieke berichten aan de bedrijfsvereniging doorgegeven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 044, nr. 2
6
De actuele loongegevens worden ook gebruikt voor de uitkeringsverzorging. Bij aanvraag van een WW-, ZW- of WAO-uitkering hoeft een werkgever geen additionele loongegevens meer aan de bedrijfsvereniging door te geven. De gegevens waarover de bedrijfsvereniging middels het vervangende bericht beschikt, kunnen worden gebruikt voor het vaststellen van de hoogte en duur van de uitkering. 13 Een van de onderdelen die gerealiseerd moeten worden, is de vereenvoudiging van de inhoudingssystematiek. Hierbij moeten de actuele loongegevens in de verzekerdenadministratie worden opgenomen, zodat zowel de hoogte van de premie als de uitkering kan worden vastgesteld; essentieel is dan dat de gegevens kloppen. Via welke mechanismen kan daarop vertrouwd worden? Vanwege de uniformering van de premiegrondslag en de uitkeringsgrondslag kunnen de premiegegevens die maandelijks achteraf door de werkgevers moeten worden aangeleverd, worden gebruikt om de hoogte van de uitkering vast te stellen ingeval een werknemer in de uitkeringssfeer komt. Wanneer een malafide werkgever de premiegegevens op een te laag niveau heeft opgegeven, leidt dat tot een te lage uitkering voor de ex-werknemer. De werknemer zal tegen die te lage vaststelling door de bedrijfsvereniging bezwaar maken. Dat vormt dan voor de bedrijfsvereniging aanleiding om een nader onderzoek te starten in de loonadministratie van de betrokken werkgever. Sowieso zal door de bedrijfsvereniging in samenwerking met de Belastingdienst regelmatig controles van de boeken bij de bedrijven worden uitgevoerd. Maar vergeleken met de huidige systematiek is de uniformering van de premiegrondslag en uitkeringsgrondslag een extra controle op de juistheid van de verstrekte gegevens door de werkgever. In de huidige systematiek bestaan zoveel verschillen tussen premiegrondslag en uitkeringsgrondslag dat uit de hoogte van de uitkering nimmer kan worden afgeleid of de verstrekte premiegegevens correct zijn. 14 Voorwaarde voor de realisering van het FBV-voorstel is ook dat wordt voorgeschreven van welke gegevens bij de vaststelling van de hoogte van de uitkering mag worden uitgegaan. In hoeverre wordt hier afgeweken van de huidige berekening van de uitkering? In de huidige systematiek is in de dagloonregelen bepaald, van welke inkomensbestanddelen moet worden uitgegaan bij de berekening van het dagloon en daarmee de uitkering. Deze dagloonregelen kunnen niet alleen verschillen per werknemersverzekering, maar kunnen door de werking van de bijzondere dagloonregelen ook per bedrijfsvereniging verschillen. Dat maakt de huidige systematiek ondoorzichtig. In de voorgestelde systematiek wordt er naar gestreefd dat in de wet uniforme dagloonregelen worden voorgeschreven, die voor elke wet en door elke bedrijfsvereniging moeten worden toegepast. De doorzichtigheid van de regelingen wordt hierdoor sterk bevorderd. 15 Waarop is de conclusie gebaseerd dat de voorstellen geen belemmeringen opleveren voor de toekomstige ontwikkelingen in het stelsel van sociale zekerheid? Die conclusie is gebaseerd op het feit dat de wijzigingen op het terrein van de premieheffing werknemersverzekeringen geen raakvlakken heeft met de voorgenomen wijzigingen in het stelsel van sociale zekerheid. Het gaat hierbij om de wijzigingen die naar verwachting in de nabije toekomst
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 044, nr. 2
7
zullen worden voorgesteld, zoals in dit kader te noemen zijn: de verdere privatisering van de Ziektewet, de versterking van de marktwerking in de arbeidsongeschiktheidsregelingen en de regionalisering van de uitvoering van de werknemersverzekeringen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 24 044, nr. 2
8