Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003–2004
21 501-30
Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 40
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 25 maart 2004
1
Samenstelling: Leden: Crone (PvdA), Hofstra (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Van Fessem (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Van der Laan (D66), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA) en Dezentjé Hamming (VVD). Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Vos (GroenLinks), Weekers (VVD), Jan de Vries (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Lazrak (Groep-Lazrak), De Ruiter (SP), Eerdmans (LPF), De Haan (CDA), Van Dijk (CDA), De Grave (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Giskes (D66), Tjon-A-Ten (PvdA) en Waalkens (PvdA), Szabó (VVD). 2 Samenstelling: Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Van de Camp (CDA), Kalsbeek (PvdA), Cornielje (VVD), voorzitter, Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Karimi (GroenLinks), Van Bommel (SP), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van
KST75320 0304tkkst21501-30-40 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2004
De vaste commissie voor Economische Zaken1 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2 hebben op 10 maart 2004 overleg gevoerd met minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over: – het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 27 november 2003 (21 501-30, nr. 35); – de agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen van 11 maart 2004 (21 501-30, nr. 37); – de brief van de minister van Economische Zaken inzake scheepsbouw (21 501-30, nr. 34); – fiche inzake voorstel voor een richtlijn betreffende het gebruik van beschermingsinrichtingen aan de voorzijde op motorvoertuigen (EZ04000091); – fiche inzake mededeling toekomst van de Europese scheepsbouw en scheepsreparatie (EZ04000108); – fiche inzake mededeling concurrentiepositie van bedrijfsgerelateerde diensten (EZ04000109). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Van Dijk (CDA) vindt de Lissabon-strategie tot op heden niet erg effectief. Hij is voor het stellen van heldere prioriteiten. Het is de vraag of een supercommissaris voor concurrentievermogen het aangewezen instrument is. Het gaat er veel meer om dat gemaakte afspraken worden nagekomen. Er is nog discussie over de vertalingen rond het Gemeenschapsoctrooi. Nederland lijkt te willen instemmen met het ter tafel liggende compromis. Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA) en Visser (VVD). Plv. leden: Kruijsen (PvdA), Ferrier (CDA), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Van der Laan (D66), Boelhouwer (PvdA), Halsema (Groen-
Links), Lazrak (Groep-Lazrak), Tonkens (GroenLinks), Van Oerle-van der Horst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA) en De Grave (VVD).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-30, nr. 40
1
Op het moment dat in één taal een octrooi is aangevraagd, hoeven ondernemers die in een ander taalgebied werkzaam zich daardoor niet belemmerd te voelen. Hier lijkt sprake te zijn van rechtsongelijkheid. Voor de REACH-verordening zou de Milieuraad leidend zijn, maar het punt staat ook op de agenda van de Raad voor Concurrentievermogen, zij het dat het cryptisch geformuleerd is. Als de Raad voor Concurrentievermogen hierover het een en ander te zeggen heeft, is het verstandig dat dat vroeg in het proces gebeurt. Er is terecht een voorstel gepresenteerd voor een richtlijn interne markt voor diensten. Het is niet goed dat lidstaten aanvullende vestigingseisen stellen. Er zitten echter ook haken en ogen aan het voorstel. Wanneer een gasfitter die opgeleid is in Estland, in Nederland gasleidingen mag aanleggen, kunnen wellicht vragen worden gesteld bij de veiligheid. De EU blijft op het punt van het fundamenteel onderzoek achter bij de VS en Japan. Meer aandacht is noodzakelijk, waarbij voorkomen moet worden dat fundamenteel onderzoek volstrekt los komt te staan van de toegepaste wetenschap. De aanvragen voor het kaderprogramma worden voornamelijk door de universiteiten gedaan en nauwelijks door bedrijven. Het kan een optie zijn om aanvragen pas in aanmerking te laten komen als sprake is van samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven. De heer Kortenhorst (CDA) spreekt mede namens de fractie van D66. Hij prijst de Nederlandse scheepsbouw voor zijn innoverende kracht, maar vreest de concurrentievervalsing door het subsidiebeleid van andere lidstaten, bijvoorbeeld Spanje. De drie boodschappen in de Europese scheepsbouwdocumenten zijn: mondiaal eerlijke concurrentie, financiering garantieregelingen en innovatie en ontwikkeling. Hopelijk wordt voorkomen dat er een nieuwe Europese subsidiegolf komt, in dit geval de verlengde TROS-regeling. Deelt de minister de zorg over de Spaanse aankondiging 700 mln in zijn scheepsbouw te stoppen onder het mom van R&D? In reactie op de motieKortenhorst/Snijder-Hazelhoff (21 501-30, nr. 32) dient het kabinet echt met iets effectiefs te komen. Het ministerie van EZ dient in Brussel veel actiever te zijn in het voorkomen van concurrentievervalsing. Ieder mogelijk geval moet worden uitgepluisd en gestopt. Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD) merkt op dat het vier jaar na het formuleren van de Lissabon-doelstellingen nog steeds niet duidelijk is welke acties Nederland heeft genomen. Het ministerie van EZ lijkt bepaald niet als een sterke regisseur op te treden. De uitkomsten van Lissabon moeten door de minister van EZ actief worden benut om een groeiagenda te hanteren. Wat de consumentenbescherming betreft is sprake van een drastische koerswijziging. Volgens de geannoteerde agenda acht Nederland het wenselijk dat iedere lidstaat beschikt over een nationale autoriteit, die verantwoordelijk is voor de handhaving van het consumentenrecht bij collectieve inbreuken. Deze autoriteit moet rechtstreekse publiekrechtelijke bevoegdheden krijgen. Eerder had staatssecretaris Van Gennip zich op dit punt zeer terughoudend opgesteld. De subsidiariteit en de proportionaliteit worden als twijfelachtig betiteld. Toezicht op toezicht moet worden voorkomen. Zelfregulering verdient de voorkeur. Het idee van een supercommissaris voor economische hervormingen en concurrentievermogen verdient brede ondersteuning. Zo’n commissaris kan een belangrijke coördinerende en regierol vervullen teneinde de uitvoering te verbeteren. Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) ondersteunt de scheepsbouwvoornemens in Leadership 2015 van harte: een level playing field, eerlijke concurrentieverhoudingen, een sterke Europese scheepsbouw. Tegelijker-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-30, nr. 40
2
tijd meldt Spanje echter dat het land 700 mln voor de eigen scheepsbouw beschikbaar gaat stellen. Er zal waarschijnlijk gekozen worden voor een verlenging van het tijdelijk defensiemechanisme scheepsbouw. Het is de vraag wat Nederland daarop gaat doen. Het kabinet moet bereid zijn om de mogelijkheden in dit opzicht te bezien. De heer Douma (PvdA) ondersteunt het idee van een commissaris voor de Lissabon-agenda, maar erkent dat er veel meer moet gebeuren. Voor de intensivering van de kenniseconomie worden drie speerpunten voorgesteld: investeren in netwerken en kennis, versterken van concurrentievermogen industrie en diensten en verlengen van het beroepsleven. Concrete voorstellen voor inhoudelijke maatregelen of een verbeterd instrumentarium ontbreken echter. De regering dient innovatiever te zijn bij het zoeken naar andere instrumenten. Op het punt van permanente educatie kan best ambitieuzer worden geopereerd. Er dient een debat plaats te vinden over de vraag wat precies wordt bedoeld met liberalisering van de dienstenmarkt. In de lijst met sectoren wordt bijvoorbeeld ook uitzendarbeid genoemd. Juist op dat gebied is echter sprake van een bottleneck: onder welke condities worden diensten geëxporteerd: de condities van het exporterende of het importerende land? De Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (WAGA) regelt dat de rechtspositie van het werkland geldt en deze regel moet ook Europees leidend zijn. Er gebeurt al het een en ander rond het verlengen van het beroepsleven. Internationaal moeten voorbeelden worden uitgewisseld. Gedacht kan worden aan managementprogramma’s voor ondernemingen om beter om te gaan met leeftijdsbewust personeelsbeleid. De voorstellen voor het Gemeenschapsoctrooi zijn dramatisch. Het compromis verwatert steeds verder; van de oorspronkelijke doelstelling blijft niets over. Eigenlijk moet van voren af aan met het proces worden begonnen. In het kader van de REACH-verordening wordt de regering opnieuw gevraagd om een speciaal regime voor carcinogene stoffen. Hoewel mensen er ziek van worden, mag er volgens de richtlijn mee worden gewerkt als de sociaal-economische belangen groot genoeg zijn. Als bewezen is dat stoffen carcinogeen zijn, moeten mensen er in hun werk gevrijwaard van worden. In de verordening zit een hoeveelheidscriterium, hetgeen leidt tot enorme administratieve lasten. Het oorspronkelijke voorstel van Nederland moet alsnog in de bespreking worden ingebracht. De heer Blom (PvdA) herinnert aan de toezegging dat er vóór half maart duidelijkheid zou worden geboden over de tijdelijke steunmaatregelen scheepsbouw. Op dat moment zou duidelijk zijn hoe Nederland met de financieringsfaciliteit wil omgaan. In Leadership 2015 staan interessante dingen. De regering schaart zich achter de voorstellen van de Europese Commissie, waaronder het ontwikkelen van een financierings- en/of garantieregeling. Betekent dit dat het algemeen overleg volgende maand overbodig is? Hoeveel geld is hiermee gemoeid? Worden hiervoor bij de voorjaarsnota voorstellen gedaan? Volgens de Commissie is voor een krachtig Europees ruimtevaartbeleid een verhoging van de uitgaven op Europees niveau nodig. Aangezien de regering het hiermee eens is, is de vraag gewettigd hoeveel geld extra voor het ruimtevaartbeleid zal worden uitgetrokken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-30, nr. 40
3
Antwoord van de minister De minister deelt allereerst mee dat Parlement en Raad akkoord zijn gegaan met het voorstel voor een richtlijn handhaving intellectuele eigendomsrechten. Het onderwerp zal binnenkort als hamerstuk aan de orde komen. De vergadering van de Raad voor Concurrentievermogen zal voornamelijk in het teken staan van de voorbereiding van de voorjaarstop. Een aantal zaken die voorjaarstop betreffende zal nog aan de orde komen tijdens het debat op 24 maart aanstaande. De dienstensector is van wezenlijk belang voor de economische welvaart, maar er zijn vele obstakels die het vrije verkeer in dit opzicht belemmeren. Het is een van de prioriteiten tijdens het Nederlands voorzitterschap om te komen tot nadere afspraken over het vrijmaken van de dienstensector. Een definitief regeringsstandpunt over de verordening handhaving consumentenbescherming is er nog niet. De Kamer zal worden geïnformeerd zodra dat wel het geval is. De Lissabon-doelstellingen vormen het kader bij het werk aan de kenniseconomie. Het kennisdeel, de toepassing van kennis en het economisch deel kunnen ermee worden verbonden. De meeste agendapunten moeten door de lidstaten zelf worden uitgevoerd. Op dat punt is het beeld sterk wisselend. Er wordt samen met de minister van EZ gewerkt aan een concreet programma met EU-acties. In goede samenwerking met de nieuwe Commissie zal tot concrete actie worden gekomen. De Europese Raad zal zich dit voorjaar met name richten op economische thema’s. De Raad voor Concurrentievermogen zal in zijn input voor de voorjaarstop helder moeten aangeven waar de knelpunten zitten. De beschreven ambities mogen niet worden afgezwakt. Er moet meer aandacht komen voor de wisselwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven en voor het belang van fundamenteel onderzoek. Vanuit de Commissie moet sprake zijn van een meer integrale benadering van de stimulering van het concurrentievermogen. Dat kan bijvoorbeeld door er één commissaris verantwoordelijk voor te maken, maar daar zitten ook haken en ogen aan. Ten eerste betreft het de interne werkwijze van de Commissie. Ten tweede wordt op dit moment gesproken over de institutionele hervorming van de Unie. Ten derde is er de vraag naar het mandaat van zo’n commissaris. Het kabinet heeft geen definitief standpunt over dit voorstel ingenomen. In ieder geval is duidelijk dat een supercommissaris niet dé oplossing is. Het beleid moet worden uitgevoerd. Voor de implementatie van een aantal zaken moet in veel landen nog erg veel gebeuren. Er wordt gestreefd naar een duurzame synthese tussen de belangen van economie, ecologie en gezondheid. De verschillende commissarissen moeten daar een bijdrage aan leveren. De behandeling van de REACHverordening in de Raad voor concurrentievermogen is een interessante testcase voor de uitwerking van de Lissabon-doelstellingen. De Kamer zal op korte termijn een brief van de ministers van VROM en van EZ ontvangen met een kabinetsstandpunt ten aanzien van de carcinogene stoffen. Het land-van-oorsprongbeginsel houdt in dat een dienstverlener alleen aan de wetgeving van het land van vestiging moet voldoen. Lidstaten mogen de diensten van dienstverleners die gevestigd zijn in andere lidstaten, niet beperken. Voor gasfitters, zelfstandige beroepsbeoefenaren, kent Nederland geen vestigingseisen, noch eisen voor de toegang tot het beroep. Degene die iemand in dienst neemt, bepaalt of degene die hier komt werken voldoende kwalificaties heeft. Het is ook mogelijk dat iemand een bureau heeft met vier of vijf mensen in Estland en daarvan één persoon in Nederland detacheert. Zo iemand is niet in dienst van een Nederlandse onderneming. Er zal over deze problematiek een fiche worden gepresenteerd. Het kabinet zal de Kamer vóór de voorjaarstop een
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-30, nr. 40
4
brief sturen waarin op een en ander wordt ingegaan. De uitzonderingen op het land-van-oorsprongbeginsel hebben te maken met het uitzenden van werknemers. Het gaat om het waarborgen van de arbeidsvoorwaarden en het beschermingsniveau van dienstverleners. Voor het grijze gebied moet worden gezorgd voor interdepartementale afstemming. De regering is wel degelijk tevreden over het politiek akkoord dat bereikt is over het Gemeenschapsoctrooi. Eén procedure volstaat en er zijn belangrijke kostenreducties tot stand gebracht voor het talenregime. De vertaalkosten moeten worden betaald uit de € 5000 voor 25 landen, terwijl het op dit moment € 10 000 voor 8 landen is. Dat laat onverlet dat Nederland verder had willen gaan. Tijdens de komende raad zal het voortgangsrapport over de verordening handhaving consumentenbescherming worden gepresenteerd. De Commissie stelt voor om bij grensoverschrijdende handel waarbij collectieve belangen van consumenten worden geschaad, een betere handhaving te doen plaatsvinden. Gekozen wordt voor publieke handhavingsinstanties met publiekrechtelijke bevoegdheden. Getracht wordt te voorzien in een kader van wederzijdse bijstandsrechten en -verplichtingen, waarmee de handhavingsinstanties de grensoverschrijdende inbreuken kunnen bestrijden. In Nederland wordt het consumentenrecht veelal civielrechtelijk gehandhaafd. De verordening heeft tot gevolg dat overal waar civielrechtelijke handhaving ontbreekt, publiekrechtelijke handhaving moet worden geïntroduceerd. Dat kan ook worden ondergebracht bij een bestaande instantie. De bedenkingen van de regering hebben te maken met de subsidiariteit en proportionaliteit. Er wordt in lidstaten publiek toezicht gecreëerd waar dat nu nog niet bestaat. Publieke handhaving heeft voordelen. Een optreden op communautair niveau bij transnationale aspecten ligt voor de hand. Op een aantal punten gaat het voorstel te ver. Op alle inbreuken wordt publiekrechtelijke handhaving vereist, terwijl in een aantal gevallen civielrechtelijke handhaving effectiever en efficiënter kan zijn. Wel moet er in alle lidstaten een nationale autoriteit zijn voor de handhaving van het consumentenrecht inzake collectieve inbreuk. De financiering van het Europees ruimtevaartbeleid zal grotendeels uit het EU-budget moeten komen. Over de financiële perspectieven kan op dit moment geen uitspraak worden gedaan. Een grote rol van ESA is van belang, juist om de invloed van grote lidstaten te beperken. Op korte termijn zal de Kamer een uitgebreid regeringsstandpunt ontvangen. Wat de deelname van het bedrijfsleven aan het kaderprogramma betreft zal een evaluatie van de gang van zaken in het zesde kaderprogramma nog aan de orde komen. De regering zet echt in op publiek-private samenwerking. In de technologieplatforms moet die samenwerking gestalte krijgen. In Nederland wordt excellente samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen ook beloond via het Wetenschapsbudget. Fundamenteel onderzoek is nodig om toegepast onderzoek te kunnen blijven doen. Het ene moet worden gedaan en het andere niet worden gelaten. Het gaat om kennisvergroting, maar ook om een goede verspreiding van onderzoeksresultaten in Europa. Er komt een brief met een uitgewerkt voorstel voor de financiering van en innovatie in de scheepsbouw. Er is intensief contact met de sector geweest. De bevindingen zullen op 15 maart in een gesprek tussen EZ en de sector aan de orde komen. De brief zal zeer spoedig na die datum verschijnen. De Commissie heeft voorgesteld om het tijdelijk defensiemechanisme scheepsbouw te verlengen tot 31 maart 2005. Nederland zal zich daartegen verzetten. Er moet via de WTO zo spoedig mogelijk een level playing field worden gerealiseerd. De plannen van Spanje baren ook de regering zorgen. Medio vorig jaar is een Europees onderzoek gestart naar subsidies aan Spaanse werven. Er moet op vertrouwd worden dat de Commissie de Spaanse voorstellen binnen de geldende kaders beoordeelt. Nederland zal daarop met nadruk aandringen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-30, nr. 40
5
De voorzitter constateert dat zijn toegezegd brieven over carcinogene stoffen, zelfstandige dienstverleners uit andere EU-lidstaten, het ruimtevaartbeleid en de scheepsbouw. De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hofstra De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Cornielje De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Veth
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 501-30, nr. 40
6