Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1987-1988
20026
Financieel beleid basisgezondheidsdiensten
Nr. 2
VERSLAG V A N EEN M O N D E L I N G OVERLEG Vastgesteld 15 december 1987 De vaste Commissie voor de Volksgezondheid' heeft op 26 november 1987 mondeling overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur over het financieel beleid basisgezondheidsdiensten (kamerstuk 2 0 0 2 6 , nr. 1). Van het gevoerde overleg brengt de commissie als volgt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
1
Samenstelling: Leden: Nypels (D66), Haas-Berger (PvdA), voorzitter, Müller-Van Ast (PvdA), E. Terpstra (VVD), Wöltgens (PvdA), Lansink (CDA), ondervoorzitter. Borgman (CDA), Leerling (RPF), De Pree (PvdA), Van der Heijden (CDA), Franssen (VVD), Laning-Boersema (CDA), Kamp (VVD), Nijhuis (VVD), De Kok (CDA), Janmaat-Abee (CDA), Huys (PvdA), Vriens-Auerbach (CDA), Tuinstra (CDA), Van Otterloo (PvdA), Hageman (PvdA) en Netelenbos (PvdA). Plv. leden: Eisma (D66), Ter Beek (PvdA), Jabaaij (PvdA), Hermans (VVD), Beckers de Bruijn (PPR), Oomen-Ruijten (CDA), Esselink (CDA), Van der Vlies (SGP), Moor (PvdA), Vreugdenhil (CDA), Rempt-Halmmans de Jongh (VVD), Frissen (CDA), Linschoten (VVD), Van Es (PSP), Schutte (GPV), Gerritse (CDA), Buurmeijer (PvdA), Weijers (CDA), Beinema (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Ter Veld (PvdA) en Vermeend (PvdA).
Mevrouw Vriens-Auerbach (C.D.A.) verklaarde dat zij veel belang hecht aan de collectieve preventie en uit dien hoofde aan de taken van de basisgezondheidsdiensten. Zij ging ervan uit dat de staatssecretaris de Kamer in een zeer vroegtijdig stadium zou betrekken bij de besluitvorming over nieuwe vormen van financiering in het kader van de nieuwe gemeentewet en de uitvoering van het regeringsstandpunt over het rapport van de commissie-Dekker. Zij achtte het onmogelijk op grond van het Financieel overzicht gezondheidszorg en maatschappelijk welzijn 1988 (FOGM) een duidelijk inzicht te krijgen in de diverse kostensoorten. De in verschillende nota's aangekondigde maatregelen die betrekking hebben op de basisgezondheidsdiensten, kan men hierin niet direct terugvinden. Als in 1988 het gehele land basisgezondheidsdiensten heeft, zouden de totale kosten moeten zijn 14,6 miljoen a f 3 , 4 0 = 49,64 miljoen en voor de jeugdtandzorg 14,6 miljoen a 40 cent = 5,8 miljoen, samen ruim 55 miljoen alléén voor de Stimuleringsregeling en de jeugdtandzorg. In het FOGM is echter een totaal bedrag van 50 miljoen opgenomen, ook voor de jaren 1989 en volgende. Daarin zouden dan de medische milieukunde, de epidemiologie, de projectsubsidies, het experiment sportartsen en een post diversen mede zijn begrepen. Welke bedragen zijn nu precies voor de laatste groep uitgetrokken, in het bijzonder medische milieukunde en epidemiologie, indien de diensten in het gehele land deze deskundigen hebben? Is er al enig zicht op de invoering en de financiering van de organisatie van de civiele eerste geneeskundige hulpverlening bij rampen? In het FOGM 1988 wordt niet apart melding gemaakt van de voor jeugdtandzorg nodige 2,9 miljoen. Welke zijn de consequenties van het niet vrij kunnen maken van dit bedrag voor de basisgezondheidsdiensten, zowel voor de diensten die inmiddels een mondhygiënist hebben aange-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 026, nr. 2
1
steld als de diensten die voornemens zijn in 1988 een mondhygiënist in dienst te nemen? In het kader van de voor preventie hard- en vaatziekten uitgetrokken 3 miljoen vroeg mevrouw Vriens welk deel hiervan voor de basisgezondheidsdiensten is en wat daarvoor moet worden gedaan. Ook was zij benieuwd naar het bedrag van 3 miljoen voor «overige uitgaven». Kan de staatssecretaris duidelijkheid scheppen over het aantal bij de basisgezondheidsdiensten aan te trekken sociaal-geneeskundigen en over hetgeen zij kunnen doen in het kader van de extra 17 miljoen die voor AIDS zijn uitgetrokken? Wat gebeurt er in de regio's waar een gemeente blijft weigeren aan de oprichting van een basisgezondheidsdienst mee te werken? Al met al wees mevrouw Vriens erop dat het van groot belang is een totaal inzicht te krijgen in alle taken van de basisgezondheidsdienst, met de daarbij behorende financiën, zodat de Kamer zélf, bij ontbrekende financiële middelen, de prioriteiten kan stellen. Bij mevrouw Kamp (V.V.D.) zijn bij vergelijking van de brief van 29 juni 1987 (kamerstuk 2 0 0 2 6 , nr. 1) en het FOGM 1988 dezelfde vragen gerezen als bij mevrouw Vriens. Zij vroeg voorts, binnen welke termijn sprake zal zijn van een situatie zonder «witte vlekken». Vervolgens vroeg zij of de eerste hulpverlening bij rampenbestrijding in de toekomst op kosten van WVC zal moeten worden georganiseerd. Of zullen hiervoor financiën beschikbaar komen in het kader van de civiele verdediging (BiZa)? De VNG heeft opgemerkt dat de huidige regelgeving ten aanzien van de basisgezondheidsdiensten in de WVG en de overige regelgeving erg gedetailleerd is. In het standpunt van de regering met betrekking tot de invoering van de aanbevelingen van de commissie-Dekker zal ooit artikel 59 van de WVG aan de orde komen. Als dit heel lang gaat duren, zou mevrouw Kamp ervoor zijn, op dit moment al te pogen tot vereenvoudiging van de regelgeving voor de basisgezondheidsdiensten te komen. Zal er na de intrekking van de WVG een andere wettelijke basis voor de basisgezondheidsdiensten komen? Mevrouw Kamp pleitte ervoor de tandarts onderdeel te laten zijn van de personeelsformatie in het kader van algemene preventieve zorg. Zij vroeg zich ook af, of de medisch-milieukundigen door het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur betaald moesten worden of door dat van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. In de CBS-statistiek inzake de financiële gegevens van de basisgezondheidsdiensten valt op dat per landsdeel het aandeel personeelskosten enorm verschilt. Kan de staatssecretaris daarvoor een verklaring geven? In het kader van de automatisering pleitte mevrouw Kamp ten slotte voor uniforme gegevensstromen. Mevrouw Hageman (P.v.d.A.) informeerde of de basisgezondheidsdiensten bij de Bestrijding seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) alléén preventieve of ook curatieve taken hebben. Naar haar mening dient men bij SOA voorlichting, preventie en behandeling, evenmin als bij de TBC-bestrijding, niet te scheiden. Op welke termijn zal in de 12 provincies en de 4 grote steden de TBC-bestrijding in de basisgezondheidsdiensten zijn geïntegreerd? Als de algehele integratie eenmaal een feit is geworden, zullen dan de kosten van de TBC-bestrijding niet sterk dalen? Volgens de brief van de staatssecretaris zullen eind 1987 52 van de 60 te verwachten diensten voldoen aan de eisen. Hoeveel aanvragen liggen er op dit moment en hoeveel zijn ervan gehonoreerd? Hoeveel denkt de staatssecretaris er in 1988 te kunnen honoreren? Het heeft mevrouw Hageman verbaasd dat in de begrotingswijziging 1987 niet is voorgesteld de post voor de basisgezondheidsdiensten te verhogen. Het voor 1988 beschikbaar gestelde extra bedrag is niet
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 026, nr. 2
2
genoeg. Zal dit in de Voorjaarsnota worden geregeld of zal de Stimuleringsregeling tot 1 januari 1990 worden verlengd? Waarom staat de vergoedingsregeling voor mondhygiënisten voor 1988 niet op de begroting? In het verslag van de Nationale Ombudsman is te lezen dat milieuklachten, voor zover daarbij aspecten van volksgezondheid zijn betrokken, door de basisgezondheidsdiensten worden behandeld. Waar moet een burger een klacht deponeren als hij of zij woont in een gebied waar nog geen basisgezondheidsdienst bestaat of waar nog geen deskundig personeel op het gebied van de medische milieuklachten aanwezig is? Mevrouw Hageman sloot zich aan bij de vragen van mevrouw Vriens over de onduidelijkheid met betrekking tot de geraamde bedragen. Op blz. 188 van het FOGM 1988 staat dat de basisgezondheidsdiensten voornamelijk worden gefinancierd door rijk en gemeenten, hetgeen haar versluierend voorkwam, aangezien de gemeenten het leeuwedeel betalen. De ene dienst is ook duurder dan de andere, omdat sommige gemeenten hebben besloten extra taken, zoals de logopedie, te bekostigen. Een en ander maakt een goede onderlinge vergelijking erg moeilijk. Ondanks de Stimuleringsregeling en de aanloopkostensubsidie dienen de gemeenten overigens de overheadkosten bij de jeugdgezondheidszorg volledig zelf te betalen. Met betrekking tot de civiel-geneeskundige hulpverlening bij rampen wees mevrouw Hageman op het advies van de Raad voor de Gemeentefinanciën. Wat is het standpunt ter zake van de staatssecretaris? Ten slotte wees zij op het verslag 1985 van de Algemene Rekenkamer, waarin deze aandringt op een inhoudelijke verduidelijking van de taken van basisgezondheidsdiensten door middel van uitvoeringsbesluiten ex artikel 59 van de WVG. Het uitblijven van algemene maatregelen van bestuur ter zake levert in de praktijk grote problemen op. Antwoord van de staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur De staatssecretaris verklaarde aan de basisgezondheidsdiensten een duurzame waardevolle functie te blijven toekennen, speciaal op het gebied van het gezondheidsbeleid. Daarbij gaat het niet alleen om de algemene preventie zorg, maar ook om een aantal aspecten van specifieke preventie zorg. Indien de WVG in de toekomst wordt ingetrokken in het kader van het rapport van de commissie-Dekker, zal een andere wettelijke basis voor de basisgezondheidsdiensten moeten worden gezocht. In financiële zin wordt naar vermogen ook prioriteit aan de basisgezondheidsdiensten gegeven. Zo was in 1987 sprake van een intensivering; ook voor 1988 is dit het geval, omdat dan 9 miljoen extra voor de basisgezondheidsdiensten beschikbaar zijn, nog afgezien van de intensivering van de AIDS-bestrijding. Natuurlijk zijn de financiële mogelijkheden niet onbegrensd, maar de staatssecretaris zei ernaar te streven de prioriteit voor de basisgezondheidsdiensten ook in de jaren na 1988 gestalte te geven. Elk jaar worden binnen de prioriteitenstelling in het kader van de opstell ing van het FOGM de mogelijkheden bekeken, zodat hij een echte meerjarenplanning tot zijn spijt niet mogelijk achtte. Primair achtte hij het van belang dat er in het land een sluitend net van diensten ontstaat. In 1988 zullen 52 van de 60 beoogde diensten zijn gerealiseerd, zodat er dan nog acht «witte vlekken» overblijven, die in de jaren daarna dienen te worden ingevuld. Mevrouw Hageman herinnerde er bij interruptie aan dat in juni is medegedeeld dat die 52 diensten eind 1987 zouden zijn gerealiseerd. Daarom had het haarverbaasd datgeen extra middelen waren uitgetrokken. In dit verband wees zij ook op de onderuitputting, waarvan op de desbetreffende begrotingspost sprake is geweest, en op het advies van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 026, nr. 2
3
Algemene Rekenkamer haast te maken met de algemene maatregelen van bestuur ex artikel 59 van de WVG. De staatssecretaris antwoordde dat in de brief van 29 juni 1987 werd gedoeld op het aantal aanvragen. Het extra geld dat nodig is voor de verhoging van het aantal van 44 tot 52, zit in het budget voor 1988. Aanvankelijk konden begrotingsbedragen inderdaad niet gebruikt worden, bij voorbeeld omdat allerlei gemeenschappelijke regelingen nog niet rond waren. In de jaren daarna was de hoeveelheid middelen te gering, zodat op die manier een stuwmeer was ontstaan. In 1987 is de onderuitputting gebruikt om dit stuwmeer weg te werken. Door mevrouw Vriens is terecht in herinnering gebracht dat in 1988 49,8 miljoen nodig zou zijn voor de algemene preventieve taken van de basisgezondheidsdiensten, als er geen witte vlekken meer waren. In 1987 was daarvoor beschikbaar 34 miljoen; in 1988 zal het worden geïntensiveerd tot 43 miljoen. Ten einde op de 8 resterende basisgezondheidsdiensten de stimuleringsregeling van toepassing te kunnen verklaren, zijn nog 6,8 miljoen nodig. Ten behoeve van de epidemiologie en de medische milieukunde zijn beschikbaar 1 respectievelijk 2 miljoen. Voor jeugdgezondheidszorg is 25 miljoen uitgetrokken, waarbij dient te worden opgemerkt dat de gemeenten daarnaast hieraan nog 80 besteden, een bedrag dat het rijk enkele jaren geleden via de algemene uitkering uit het Gemeentefonds naar de gemeenten heeft overgeheveld. De gemeenten hebben de beleidsvrijheid nog andere aspecten van zorg onder de basisgezondheidsdiensten te brengen, zoals de logopedie en het ambulancevervoer. Daarom is in sommige landsdelen het aandeel personeelslasten veel hoger dan in andere. Voor jeugdtandzorg is op de begroting 2,9 miljoen uitgetrokken. Om in het gehele land tot invulling van de jeugdtandzorg te komen, zullen in de komende jaren nog 2,9 miljoen extra nodig zijn ten behoeve van mondhygiëniste(n)s. Een forse post wordt gevormd door de bestrijding van specifieke infectieziekten, namelijk 44,2 miljoen. Voor preventie hart- en vaatziekten is dan nog 3 miljoen uitgetrokken. De totale rijksbijdrage voor de basisgezondheidsdiensten komt op 120,2 miljoen. In de komende jaren zijn voor opvulling van de witte vlekken, de jeugdtandzorg en de epidemiologie nog 12 miljoen extra nodig. De medische milieukunde heeft op verschillende terreinen raakvlakken met de basisgezondheidsdiensten. In dit verband vallen te noemen: de beoordeling van en voorlichting over de gezondheidsrisico's van grondvervuiling, onderzoek naar de gevolgen voor bewoners van de uitstoot bij bepaalde chemische processen. Vanuit de algemene taakstelling op het gebied van de hygiëne zijn als voorbeelden te noemen het onderzoek naar de sanitaire hygiëne, bij voorbeeld in keukens van bejaardenoorden en verpleeginrichtingen. Bij ernstige milieu-incidenten vinden de werkzaamheden plaats in nauwe samenwerking met andere instanties, in het bijzonder de inspectie milieuhygiëne en het RIVM. De rol van de basisgezondheidsdienst op dit terrein is dan (zoals in het algemeen geldt) in feite meer van coördinerende en stimulerende aard. De 3 miljoen in het kader van preventie hart- en vaatziekten zijn bedoeld om een experiment mogelijk te maken, waarbij vijf basisgezondheidsdiensten en 100 huisartsen zijn betrokken. Op de geneeskundige hulpverlening bij rampen zal nader worden teruggekomen in het kader van een wetsvoorstel ter zake, dat thans bij de adviesorganen ligt. Wel kan worden gezegd dat de hiermee gepaard gaande kosten zullen worden gefinancierd via het rampenbestrijdingsbudget, dat zijn bron vindt in het voormalige BB-artikel op de begroting van Binnenlandse Zaken. In het algemeen zullen volgens de nieuwe gemeentewet de specifieke uitkeringen aan gemeenten via het Gemeentefonds moeten lopen, indien er niet per 1 januari 1989 een wettelijke basis voor is. Zulk een wettelijke
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 2 0 0 2 6 , nr. 2
4
basis voor de basisgezondheidsdiensten kan worden gevonden in hoofdstuk IX van de WVG, dat strikt formeel gezien nog niet is ingevoerd, omdat de daarvoor benodigde middelen nog niet zijn aangewezen. Dit hoofdstuk bevat voor de gemeenten de verplichting om basisgezondheidsdiensten in stand te houden. Eventueel kunnen gedeputeerde staten weigerachtige gemeenten een aanwijzing geven. Mocht echter in het kader van het rapport van de commissie-Dekker de WVG worden ingetrokken (dan wel hoofdstuk IX niet worden ingevoerd) dan kan worden gedacht aan een aparte wet. Discussie hierover vindt in een breder kader plaats in verband met de bepalingen van de nieuwe gemeentewet. De staatssecretaris zegde toe, de uitkomsten van dit overleg in de loop van 1988 aan de Kamer te zullen doen toekomen. Met betrekking tot de AIDS-bestrijding zal nog een uitgebreide commissievergadering naar aanleiding van de desbetreffende nota plaatsvinden. De staatssecretaris meende dat de basisgezondheidsdiensten bij de preventie en bestrijding op dit gebied een heel belangrijke functie hebben, die in de komende jaren helaas nog zal moeten worden geïntensiveerd: 27 formatieplaatsen zijn bestemd voor sociaal verpleegkundigen in het kader van de niet-curatieve SOA-bestrijding, die zich ook met AIDS bezighouden. Bij de basisgezondheidsdiensten in Amsterdam, Rotterdam en Arnhem bestaan de zogenaamde alternatieve testfaciliteiten Verder spelen de basisgezondheidsdiensten vaak een belangrijke rol in de 32 regionale AIDS-coördinatieplatforms. Ten aanzien van de SOA-bestrijding bij basisgezondheidsdiensten gaat het om de niet-curatieve activiteiten. Alleen in de laagdrempelige poliklinieken voor geslachtsziektenbestrijding in de vier grote steden worden curatieve activiteiten ontwikkeld. Met betrekking tot de TBC-bestrijding merkte de staatssecretaris op dat preventieve en curatieve aspecten in de praktijk moeilijk te onderscheiden zijn. De voornaamste taak betreft het bewaken van eventueel weer optredende explosies. De TBC-bestrijding is in de basisgezondheidsdiensten geïntegreerd in Noord-Brabant, Limburg, Flevoland en Zeeland. Verwacht wordt dat die integratie in 1988 volledig haar beslag krijgt in de overige provincies, met uitzondering wellicht van Overijssel, waar nog nader overleg nodig is in verband met huisvestingsproblemen. Hier doet zich het probleem voor dat men een evenredige regionale toedeling wenst van het provinciale huisvestingsbudget wat niet past in het landelijk beleid. Aangezien de basisgezondheidsdiensten onderling veel contact hebben, zei de staatssecretaris te verwachten dat met betrekking tot automatisering een goede afstemming zal plaatsvinden. Belangrijk achtte hij het in dit verband dat men zoveel mogelijk gebruik maakt van bestaande gegevensstromen. Ten slotte ingaande op de kritiek van de Algemene Rekenkamer, zei hij dat allereerst de gemeenten in staat moeten worden gesteld een financiële vertaling te geven van de wettelijke taken en dat daarna pas de desbetreffende wettelijke bepalingen in werking kunnen worden gesteld. Beraadslaging in t w e e d e termijn Mevrouw Vriens-Auerbach drong er nogmaals op aan, zodra meer bekend is over de nieuwe financieringsgrondslag, de Kamer bij de besluitvorming te betrekken opdat zij de inhoudelijke invulling van de bekostigingsgrondslag ook zal kunnen beïnvloeden. Te zijner tijd zag zij dan ook graag een totaal overzicht tegemoet van de taken van de basisgezondheidsdiensten in de eindfase, met de daarbij behorende financiën. Voor een goede afweging is een totaal plaatje nodig. Kan de staatssecretaris bevestigen dat, nu vaststaat dat in 1988 niet alle basisgezondheidsdiensten kunnen worden gefinancierd, de aanloopregeling wordt verlengd tot 1 januari 1990?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 026, nr. 2
5
Ten slotte informeerde zij of, indien één gemeente binnen het gebied van een gemeenschappelijke regeling weigerachtig is, ook zulk een individuele gemeente kan worden verplicht in de gemeenschappelijke regeling deel te nemen. Mevrouw Kamp vroeg de staatssecretaris duidelijker aan te geven binnen welke termijn de toekomstige wettelijke basis, met de definitieve bekostigingsgrondslag, geregeld zal zijn. Waar precies is nu nog sprake van witte vlekken? Zal VROM nog bijdragen aan de financiering van de medische milieukunde? Mevrouw Hageman herinnerde eraan dat haar fractie naar aanleiding van de slotwet 1985 heeft gevraagd waarom in artikel 159 niet een overboeking naar 1986 heeft plaatsgevonden ex artikel 12 van de Comptabiliteitswet, vooral omdat wel 9 miljoen zijn overgeboekt naar andere posten waar van een overschrijding sprake was. Zij wees erop dat de voorganger van de staatssecretaris het wél eens was met de kritiek van de Algemene Rekenkamer op het uitblijven van algemene maatregelen van bestuur. Verder merkte zij op, benaderd te zijn door verschillende basisgezondheidsdiensten, die ongerust zijn geworden omdat zij hebben begrepen dat over 1987 en 1988 niet genoeg geld beschikbaar is, terwijl niet duidelijk is of de stimuleringsregeling wordt verlengd tot 1 januari 1990. Wil de staatssecretaris nog ingaan op de integratie van de TBC-bestrijding in de provincie Zuid-Holland? In het algemeen drong zij aan op versnelling van het integratiebeleid ter zake, omdat hiermee naar haar mening een belangrijke bezuiniging is gemoeid. Zij verzocht de staatssecretaris alsnog in te gaan op de problematiek van de overheadkosten en op haar vraag naar aanleiding van het verslag van de Nationale Ombudsman. Ten slotte constateerde zij een verschil van inzicht ten aanzien van de seksueel overdraagbare aandoeningen. In de grote steden is inderdaad sprake van laagdrempelige poliklinieken, maar in de regio kunnen basisgezondheidsdiensten een curatieve rol spelen, waar men soms moeite heeft bij SOA de eigen huisarts te consulteren. De staatssecretaris antwoordde dat de problematiek van de specifieke uitkeringen aan de gemeenten breder is dan de basisgezondheidsdiensten. Hierover vindt op ambtelijk niveau overleg met ministerie van Binnenlandse Zaken plaats. Er zal naar worden gestreefd, dat ruim voor het zomerreces duidelijkheid ontstaat over de te varen koers. In eerste termijn had de staatssecretaris getracht een totaal overzicht te geven, waaruit onder meer blijkt dat voor de taken die de diensten op grond van wet- en regelgeving hebben, in de komende jaren nog 12 miljoen extra nodig zijn, onderverdeeld in 6,8 miljoen Stimuleringsregeling, 2,3 miljoen epidemiologie en 2,9 miljoen jeugdtandzorg. Daarnaast zou in de komende tijd besloten kunnen worden, in het kader van het gezondheidsbeleid extra taken aan de basisgezondheidsdiensten toe te delen. Dit wordt vaak in nota's vastgelegd. Dit staat echter los van de structurele financiering van het basistakenpakket van de diensten. In 1988 kan nog niet alles gerealiseerd worden. Er zullen dus nog nieuwe intensiveringen nodig zijn om tot het sluitende netwerk te kunnen komen. Jegens weigerachtige gemeenten heeft de provincie een aanwijzingsbevoegdheid op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Indien het desbetreffende hoofdstuk van de WVG wordt ingevoerd, ontstaat de wettelijke verplichting een basisgezondheidsdienst in stand te houden. Overigens is ook de Stimuleringsregeling bedoeld als prikkel tot oprichting van een dienst. Soms, waar vele gemeenten bij het treffen van een gemeenschappelijke regeling zijn betrokken en gemeenten ook nog dikwijls eigen school(tand-)artsendienten hebben, is veel overleg en dus
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 2 0 0 2 6 , nr. 2
6
meer tijd nodig. Witte vlekken treft men vooral nog in het westen des lands aan. Desgevraagd, zegde de staatssecretaris toe nog schriftelijk te zullen laten weten om welke lokaties het precies gaat. Wat de financiering betreft, zal voor de resterende acht diensten wederom in de zomer van 1988 een afweging moeten plaatsvinden, waarbij binnen het totale Volksgezondheidsbudget hoge prioriteit aan de basisgezondheidsdiensten zal worden gegeven. Voor de medische milieukunde wordt geen financiering via het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ontvangen, wat mede voortkomt uit het feit dat deze discipline berust op de taken van basisgezondheidsdiensten zoals ze in de WVG zijn omschreven. Op de vraag van mevrouw Hageman over de overboekingen in 1985/'86 antwoordde de staatssecretaris dat de Minister van Financiën geen toestemming heeft gegeven voor een overboeking ex artikel 12 van de Comptabiliteitswet. Met de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer was hij het inhoudelijk wel eens, maar het in werking stellen van het desbetreffende hoofdstuk van de WVG kan pas plaatsvinden, wanneer toereikende financiële voorwaarden zijn geschapen. Overigens is bestuurlijk/organisatorisch zowel als in financieel opzicht door tal van gemeenten en door het rijk sinds de start al veel werk verzet, zodat thans sprake is van een veelbelovende situatie. Voor de staatssecretaris stond in elk geval vast dat in een adequaat gezondheidsbeleid, met veel nadruk op preventie, de basisgezondheidsdiensten een cruciale rol moeten vervullen. Hij verwees overigens naar de discussies over de Nota 2000. Mevrouw Vriens-Auerbach herhaalde het zo jammer te vinden dat de Kamer het werk van de basisgezondheidsdiensten niet in totaliteit kan beoordelen en beïnvloeden. Nu is nog steeds sprake van een circulairestroom en tal van specifieke subsidies. De staatssecretaris antwoordde dat op verschillende terreinen, zoals de sportmedische zorg, nog allerlei experimenten plaatsvinden. Een en ander kan, na evaluatie van de resultaten, leiden tot integratie in het wettelijke takenpakket van de basisgezondheidsdiensten. Hetzelfde geldt voor het experiment preventie hart- en vaatziekten. Mevrouw Vriens-Auerbach informeerde of de bepaling niet kan vervallen dat, zodra een dienst is opgericht, binnen één jaar de gehele formatie moet zijn ingevuld. Dan zouden nieuwe diensten wellicht eerder werkelijk kunnen beginnen, zonder dat concessies aan de kwaliteit worden gedaan doordat men zich gedwongen is aan die stringente voorwaarde te voldoen. De staatssecretaris antwoordde op grond van zijn ervaringen redelijk optimistisch te zijn over de invulling van de resterende witte vlekken. Met goede wil en extra intensivering moeten de problemen die zich in het komende jaar voordoen, zeker opgelost kunnen worden. De suggestie van mevrouw Vriens zal hij meenemen, want hij wil, voor zover de formele regelgeving het toelaat, een flexibele houding innemen. De kritische opmerkingen van de Nationale Ombudsman die zijn aangehaald door mevrouw Hageman, zullen kunnen vervallen, indien het sluitend netwerk van basisgezondheidsdiensten eenmaal is gerealiseerd. Wat de SOA-bestrijding betreft, bleef de staatssecretaris bij zijn standpunt, in het bijzonder omdat ervoor wordt gewaakt dat naast de bestaande voorzieningen bij de basisgezondheidsdiensten allerlei curatieve taken worden ondergebracht. Een dergelijke wildgroei moet worden voorkomen. Burgers die om redenen van privacy niet naar de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 2 0 0 2 6 , nr. 2
7
eigen huisarts willen, kunnen ook bij de vier laagdrempelige poliklinieken voor SOA-bestrijding in de grote steden terecht. De voorzitter van de commissie, Haas-Berger De griffier van de commissie, De Gier
Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 2 0 0 2 6 , nr. 2
8