Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1984-1985
18039
Sportbeleid
Nr.7
VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 18 oktober 1984
De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1982-1983 en in het vergaderjaar 1983-1984
De vaste commissie voor Welzijn en Cultuur' voerde op 27 juni 1984 mondeling overleg met de staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur over enkele aspecten van het sportbeleid, zoals die zijn neergelegd in de notitie accenten sportbeleid (18039) en die in de uitgebreide commissievergadering van 6 juni 1984 niet of onvoldoende aan de orde zijn geweest. De bewindsman was tijdens het overleg vergezeld van enige van zijn ambtenaren. De commissie brengt als volgt verslag uit van het gevoerde overleg. Vragen en opmerkingen uit de commissie
1 Samenstelling: Leden: Keja (VVD), Van der Sanden (CDA), Cornelissen (CDA), voorzitter, Kosto (PvdA), Worrell (PvdA), Beinema (CDA), KraaijeveldWouters (CDA), Evenhuis-van Essen (CDA), Wessel-Tuinstra (D'66), Hermans (VVD), ondervoorzitter, Andela-Baur (CDA), Buurmeijer (PvdA), Niessen (PvdA), Leerling (RPF), De Pree (PvdA), Willems (PSP), Lankhorst (PPR), Ter Veld (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Kamp (VVD), Dijkstal (VVD) Ernsting (CPN). Plv. leden' Wiebenga (VVD), Van der Heijden (CDA), Eversdijk (CDA), Dales (PvdA), vacature PvdA, Hennekam (CDA), Borgman (CDA), Hermes (CDA), Mik (D'66), Evenhuis (VVD), Faber (CDA), De Boois (PvdA), Jabaaij (PvdA), Janmaat (Centrumpartij), Müller-van Ast (PvdA), Van der Vlies (SGP) Van Ooijen (PvdA), Lucassen-Stauttener (VVD), Terpstra (VVD), Dees (VVD), Oomen-Ruijten (CDA).
De heer Worrell (P.v.d.A.) herhaalde dat het leggen van accenten in het sportbeleid pas zijn beslag zou krijgen bij de vaststelling van de begroting voor 1985. De financiële onderbouwing van de notitie, waarmee hij zich overigens in grote lijnen kon verenigen, laat te wensen over. Met de keuze van sponsorgelden (f 1 min.) als financieringsbron is een onzekere weg gekozen. De staatssecretaris dient deze keuze in heroverweging te nemen. Hij vroeg de bewindsman welke wijziging in de financiering van projecten, die ook sport overdag betreffen, is opgetreden. Het voor de internationale samenwerking uitgetrokken bedrag (f 100000) dient opwaarts te worden bijgesteld. Daartegenover staat dat het bedrag van f700000, dat is besteed voor vrije-tijdaccommodaties, gereduceerd kan worden tot nul. Hij zei er voldoende vertrouwen in te hebben dat dit aspect door de sportorganisaties tot ontwikkeling zou kunnen worden gebracht. Wat is nu eigenlijk de visie van deze staatssecretaris op de invulling van het beleidsuitgangspunt werken met behoud van een uitkering? Op het punt van het veiligheidsonderzoek herhaalde de heer Worrell zijn pleidooi om een interdepartementale commissie in te stellen, die de regering adequate oplossingen aan de hand zou moeten doen. Het beleid ten aanzien van de sportscholen is onvoldoende. Er dienen ter zake eisen gesteld te worden aan opleiding en vestiging. Wanneer kan de Kamer beschikken over een standpunt van de bewindsman ter zake van een integrale aanpak van de opleidingen, waarin de nationale sportacademie nadrukkelijk betrokken zal zijn?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18039, nr. 7
1
Wil de staatssecretaris, mede gelet op motie 18 039, nr. 5 reageren op hetgeen recent is gebleken, namelijk dat de sportieve recreatie door de Minister van Landbouw en Visserij wordt beschouwd als een aspect dat tot zijn aandachtsveld behoort? Wat de kandidatuur van Amsterdam betreft heeft de regering te kennen gegeven voor f 250 min. garant te willen staan, zij het dat nog enkele onderzoeken zullen moeten volgen. Op dit moment wenste de heer Worrell slechts uit te spreken dat zijn fractie de kandidatuur steunde. Een definitieve beslissing kan natuurlijk pas vallen als alle relevante gegevens bekend zijn. Met de vermindering van de post voor het betaald voetbal met f 1,4 min. is het doek gevallen. Er is slechts aanleiding voor de fractie van de P.v.d.A. dit doek op te halen als aan alle door haar gestelde voorwaarden zal zijn voldaan. De heer Hennekam (C.D.A.) herhaalde zich in grote lijnen te kunnen vinden in de notitie Accenten sportbeleid. De schriftelijke antwoorden op vragen tijdens de uitgebreide commissievergadering van 6 juni 1984 gesteld, konden eveneens in het algemeen zijn goedkeuring wegdragen. Hij onderschreef de visie van de bewindsman over de brede waarde van de sport. Met belangstelling had hij kennis genomen van de mededelingen over de relatie Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Onderwijs en Wetenschappen waar het de sport/lichamelijke opvoeding betreft. Waar uiterlijke gelijkenis kan worden geconstateerd, moet toch gesteld worden dat er geen sprake mag zijn van communicerende vaten. Hij vroeg of er sinds de uitgebreide commissievergadering van 6 juni 1984 nadere feiten zijn te melden aangaande een kamerbrede wens, met betrekking tot premieheffing/loonbelasting voor personen die tegen betaling in kantines van sportverenigingen werkzaam zijn. Voorts vroeg hij naar de bereidheid van de staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur om ten aanzien van het verzoek van de gemeente Tilburg om de roeibaan Beekse Bergen in het kader van de «terugploegregeling» om te vormen tot een B-roeibaan, contact op te nemen met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het splijten van sporten kan nooit de bedoeling zijn, ook niet van de regering. De motie-Worrell (18 039, nr. 5) is dan ook overbodig. Als zij is bedoeld om conflicten te voorkomen kan zij wel eens het tegendeel bereiken. Wat het betaald voetbal betreft merkte de heer Hennekam nog op, dat afspraken niet zomaar kunnen worden verbroken. Beide partijen zijn gehouden ze na te komen. Hij zei hierin ook vertrouwen te hebben. In het voortgaande gesprek dat intussen is aangekondigd, kan in overeenstemming tot het aanpassen van de voorwaarden worden gekomen, mogelijk leidend tot enige verlenging van de aanvankelijk overeengekomen termijn. Hoofdzaak is dat er een goede regeling komt, die de financiering, zoals die in de notitie Accenten sportbeleid is neergelegd, niet aantast. Tot slot onderschreef hij nogmaals de uitgangspunten van de notitie Accenten sportbeleid en benadrukte hij de rol die de particulier en de particuliere organisatie in sportverband heeft te spelen. De heer Keja (V.V.D.) was het blijvend oneens met de beslissing van de staatssecretaris om de verdeling van de SNS-gelden te fiatteren. Het is niet redelijk het betaald voetbal met 36,5% te korten, waar de andere sportorganisaties circa 9% inleveren. Daar komt nog bij dat het betaald voetbal alleen al in de jaren dat shirtreclame niet mogelijk was ± f 15 min, heeft gederfd. Het antwoord op een ter zake tijdens de uitgebreide commissievergadering van 6 juni 1984 gestelde vraag is verhullend. Tot slot vroeg hij nu eens en voor al duidelijk te maken wat de plannen zijn van de regering ten aanzien van het gezondmakingsproces betaald voetbal.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18 039, nr. 7
2
Antwoord van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur De bewindsman verwees, ingaande op deze laatste vraag, naar hetgeen hij heeft gesteld in zijn brief van 22 juni 1984. In het gesprek met de KNVB is uitdrukkelijk gesteld dat, als geen nadere overstemming zal worden bereikt, het gestelde in de brief van 12 maart 1984 zijn kracht zal behouden. De KNVB heeft intussen, ten einde geen termijnen te laten verstrijken, een «voorlopig» Arob-beroep ingesteld. Afgesproken is dat na het debat met de Kamer een nadere brief zal worden gestuurd waarin het voornemen tot beleid zou worden bestempeld en derhalve vatbaar voor Arob. Afschrift hiervan, zo zegde de bewindsman toe, zou aan de Kamer worden gezonden (zie bijlage). Het staat de Kamer vanzelfsprekend vrij hem ter verantwoording te roepen, zodra met de KNVB tot een nieuw pakket van afspraken is gekomen. Wordt geen akkoord bereikt, of wordt dit door de Kamer niet geaccepteerd, dan geldt het gestelde in de brief van 12 maart 1984. Wordt er wel een akkoord bereikt dan dient dit gezien te worden als een nieuwe set afspraken die los staat van de vorige. In dit licht zal de Kamer het ter discussie moeten stellen. Wat de taakafbakening tussen de departementen van Landbouw en Visserij en Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur betreft op het terrein van de sportieve recreatie, meende de staatssecretaris terughoudend te moeten zijn. Daarover vindt namelijk op dit moment overleg plaats tussen de twee ministers. De notitie Accenten sportbeleid wordt gedragen door de bij het NSO aangeslotenen, waaronder de NSF die middelen zal aanwenden ter verwezenlijking van de doelstellingen. Eén van de bronnen is sponsorgeld. Wat de terugploegregeling betreft verklaarde de bewindsman zich bereid tot overleg met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, teneinde de sportsector in zijn aandacht aan te bevelen. In een nieuw te vormen stuwmeer zal ook het roeibaan-project Tilburg worden meegenomen. Wat de sport overdag betreft is voor 1985 f 1 min. beschikbaar. Hiervan is f400000 gevonden door reallocatie, het restant is extra. De staatssecretaris zei het met de heer Worrell eens te zijn dat de aanleiding is de sportscholen nader te bezien op eisen van vestiging. Eisen aan opleiding te stellen, daar waar het om nieuwe vormen gaat, is op dit moment onderwerp van onderzoek door de NSF. Indien er behoefte blijkt te bestaan aan een gerichte opleiding, zal die voorgeschreven moeten worden. De bewindsman zei bereid te zijn een interdepartementele commissie veiligheid in te stellen. Na 6 juni is er nader overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer De Graaf, over de kwestie van de premieheffing/aanslag loonbelasting. De bewindsman zei de indruk te hebben dat het niet is uitgesloten dat het negatieve advies van de SVR ter zake niet zal worden gevolgd. Het akkoord van 6 mei 1982 kan dan eindelijk geëffectueerd worden. Wat de post internationale samenwerking betreft zegde de bewindsman toe dit nog eens in overweging te zullen nemen. Ten aanzien van de verdeling van de SNS-gelden merkte de staatssecretaris nog op dat de uitkomst voor het betaald voetbal erger lijkt dan die is. In feite bedraagt de korting slechts Vla a 2% van de totale exploitatie, terwijl de korting van 9% voor de andere organisaties neerkomt op 3% van de exploitatie. Bij de hantering van het vaststellingsrecht past overigens een zekere terughoudendheid. De evaluatie van het uitkeringssysteem van de SNS-gelden zal naar verwachting voor 1 januari 1985 beschikbaar zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18039, nr. 7
3
Gedachtenwisseling in tweede termijn De heer Worrell achtte het antwoord op de vraag over het aanwenden van sponsorgelden niet duidelijk. Wat het betaald voetbal betreft herhaalde hij dat ook een nieuwe gespreksronde gebonden zal zijn aan de eerder geformuleerde uitgangspunten. Een nieuw te sluiten akkoord mag overigens de ten behoeve van de accenten sportbeleid structureel gestelde middelen niet ter discussie stellen. Tot slot vroeg hij of er nu wel of niet sprake is van een meerjarige afspraak. De heer Hennekam was van oordeel dat nu de bewindslieden van Landbouw en Visserij en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur nog in overleg zijn over de grenzen van de sportieve recreatie, de motie van de heer Worrell zou moeten worden aangehouden. De heer Keja zei teleurgesteld te zijn over het feit dat hij ook nu weer geen behoorlijke reactie heeft gekregen op zijn betoog dat het betaald voetbal toch wel erg veel moet inleveren. De bewindsman meldde dat de sponsorgelden inderdaad voorwaardelijk door de NSF zijn toegezegd. Een en ander is namelijk afhankelijk van het feit dat deze ook worden ontvangen. Met de resterende f3,3 min. kan het beleid overigens worden ingezet. Nadrukkelijk verklaarde hij dat de structurele ten behoeve van de accenten sportbeleid ter beschikking gestelde gelden niet wederom ter discussie kunnen worden gesteld. Er is tussen de externe geldgevers inderdaad verschil van mening over de duur van een nieuw akkoord. De staatssecretaris zei zich voorshands ter zake te zullen houden aan het regeerakkoord. De Kamer zal een nieuw akkoord uiteraard kunnen verwerpen. De voorzitter van de commissie, Cornelissen De griffier van de commissie, Bellekom
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18039, nr. 7
4
BIJLAGE
MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de vaste Commissie voor Welzijn en Cultuur Rijswijk, 29 juni 1984 Conform mijn toezegging in het mondeling overleg met uw commissie dd. 27 juni jl. doe ik u hierbij een afschrift toekomen van mijn brief dd. 29 juni 1984 aan het bestuur van de KNVB inzake de voortgang van het gezondmakingsproces betaald voetbal. De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, J. P. van der Reijden MINISTERIE VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Het Bestuur van de KNVB Rijswijk, 29 juni 1984 Geacht bestuur. Onder verwijzing naar mijn brief dd. 12 maart 1984 aan uw bestuuren in aansluiting op het gevoerde overleg hieromtrent met u op 26 april en 18 juni jl. bericht ik u het volgende. Genoemde gesprekken hebben nog geen verandering gebracht in mijn voornemen om voor wat betreft de WVC-begroting voor het dienstjaar 1985- en onder het voorbehoud dat de wetgever daartoe gelden beschikbaar stelt - uitte gaan van een bedrag van f 1,2 min., verdeeld in f 0,6 min. accommodatieverbetering en f 0,6 min. landelijke taken. Mijn definitieve beslissing zal ik u kenbaar maken op een tijdstip dat direct aansluit bij de behandeling van de WVC-begroting voor het dienstjaar 1985 (naar verwachting medio november 1984). Aan de keuze van genoemd tijdstip ligt mede ten grondslag dat met uw bestuur op 18 juni jl. de afspraak is gemaakt dat partijen nog zullen nagaan of het mogelijk is tot een eventueel nieuw meerjarenplan voor de periode 1984-1985 tot en met 1989-1990 te geraken, één en ander conform het gestelde in mijn brief dd. 22 juni 1984 aan de voorzitter van de vaste commissie voor Welzijn en Cultuur waarvan u een afschrift hebt ontvangen. Hoogachtend, De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, J. P. van der Reijden
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18 039, nr. 7
5