Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2001–2002
25 726
Criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden
Nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN GROTE STEDEN- EN INTEGRATIEBELEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 juni 2002 Met deze brief informeer ik u over het genomen besluit inzake onorthodoxe preventie-aanpakken, die gemeenten op mijn verzoek indienden in het kader van het Preventiebeleid 2001–2004. Preventiebeleid 2001–2004 Het Preventiebeleid 2001–2004 heeft tot doel te voorkomen dat jeugd uit etnische minderheidsgroepen marginaliseert of in de criminaliteit belandt. Het bouwt voort op ervaringen die zijn opgedaan in de CRIEM1-pilots die in 1999 en 2000 in 8 gemeenten plaatsvonden, en volgt het advies2 van de Externe Commissie CRIEM, ook genoemd de «commissie Bandell», die deze pilots heeft begeleid en de voorwaarden en aandachtspunten voor vervolgbeleid heeft vastgesteld. Voorwaarden die gelden voor elke gemeente die actief aan het Preventiebeleid 2001–2004 deelneemt, zijn: activiteiten die in dit kader worden opgestart hebben alle tot doel marginalisering en criminaliteit onder jeugd van etnische herkomst tegen te gaan; de gemeente voert de regie over het preventiebeleid en zorgt voor duidelijkheid omtrent taken en verantwoordelijkheden van samenwerkende partners; het beleid draagt bij aan het sluitend maken van de lokale keten van voorzieningen en instellingen waardoor er geen jongeren tussen wal en schip kunnen raken, en de zaken die onder de noemer preventiebeleid in gemeenten ontstaan worden bedacht en uitgevoerd in samenwerking met vertegenwoordigers uit de etnische groepen en zo mogelijk uit de doelgroep zelf (de jeugd).
De afkorting CRIEM staat voor «Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden». 2 Het advies van de Externe Commissie CRIEM heet: «Op weg naar een andere cultuur: De eerste stap(pen) gezet».
In mijn brief dd. 4 juli 2001 (vergaderjaar 2000–2001, 25 726 nr. 9) heb ik de vier sporen die dit Preventiebeleid 2001–2004 omvat, uiteengezet. In mijn brief dd. 8 maart jl. (vergaderjaar 2001–2002, 25 726 nr. 18) gaf ik inzicht in de stand van zaken per spoor op dat moment. Ten eerste is voorzien in financiering aan de 8 voormalige CRIEMpilotgemeenten zodat zij de zaken die tijdens de pilotfase succesvol zijn
KST62549 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2002
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
1
1
gebleken kunnen uitbreiden naar andere wijken of andere doelgroepen. De 8 gemeenten zijn sinds januari 2002 bezig met de uitvoering van hun vervolgplannen. Ten tweede zijn 20 grote gemeenten uitgedaagd onorthodoxe oplossingen voor criminaliteitspreventie bij jeugd van etnische herkomst in te dienen voor eventuele financiering. Hierover volgt later in deze brief meer informatie. Ten derde zijn 16 gemeenten gevraagd meerjarenplannen preventiebeleid op te stellen, waarin staat beschreven hoe die gemeenten – samen met vertegenwoordigers uit de etnische groepen en andere lokale partners – de marginalisering en criminaliteit onder jeugd van etnische herkomst gaan voorkomen. De 16 gemeenten hebben inmiddels hun meerjarenplannen preventiebeleid bij het ministerie ingediend, de beoordeling ervan is gestart en begin juli neem ik, op basis van het advies van de beoordelingscommissie, een besluit over de verdeling van de beschikbare middelen over de 16 plannen. Voor een overzicht van alle betrokken gemeenten verwijs ik u naar bijlage 1 bij deze brief. Tot slot worden er vanuit het ministerie in samenwerking met het veld handreikingen en instrumenten ontwikkeld die alle gemeenten kunnen gebruiken bij het voeren van preventiebeleid, en wordt gezorgd voor evaluatie en uitwisseling van best practices van preventieve aanpakken. Uitwisseling van best practices heeft inmiddels plaatsgevonden in een viertal bijeenkomsten voor aan preventiebeleid 2001–2004 deelnemende gemeenten, en in een drietal nieuwsbrieven die onder belangstellenden in deze gemeenten zijn verspreid. Momenteel wordt ten behoeve van verdere uitwisseling de samenwerking met het Kenniscentrum Grote Steden opgestart. Verder is de «Handreiking voor gemeenten over privacy-aspecten bij criminaliteitspreventie» in druk verschenen en aan alle gemeenten verzonden. De handreiking biedt gemeenten een stappenplan en de nodige juridische informatie om te komen tot effectieve uitwisseling van persoonsgegevens. Onorthodoxe preventieplannen Voor wat betreft het spoor van de onorthodoxe preventie-aanpakken, dat deel uitmaakt van het «Preventiebeleid 2001–2004», het volgende: Op 28 september 2001 stuurde ik een twintigtal gemeenten, de G25 minus de 5 gemeenten die al als pilotgemeente bij CRIEM betrokken waren (zie ook bijlage 1), een uitnodiging om preventieve oplossingen voor actuele problematiek rond criminaliteit en jeugd van etnische herkomst bij mij in te dienen. Voor de financiering van een aantal innovatieve ideeën was uit het preventiebeleidbudget € 4 537 802 (f 10 000 000) vrijgemaakt. In de uitnodiging werd melding gemaakt van de voorwaarden waaraan de aanvragen moesten voldoen. Behalve de vier boven genoemde voorwaarden t.a.v. regierol van de gemeente, gesloten ketenbenadering, participatie van de doelgroep en inbedding in lopend beleid, was een belangrijke voorwaarde dat aanvragen een innovatieve, onorthodoxe aanpak moesten betreffen, waarbij nog niet gebaande wegen worden bewandeld. Nieuwe wielen dus. Vijftien gemeenten reageerden op mijn uitnodiging door het inzenden van in totaal 34 projectaanvragen. Voor een overzicht van de 34 projectaanvragen en de per project beoogde resultaten, zie bijlage 2 bij deze brief. Deze 34 projectaanvragen zijn eerst beoordeeld door een interne commissie. Vervolgens zijn drie externe deskundigen gevraagd de plannen te becommentariëren en te toetsen aan het criterium van onorthodoxheid/innovativiteit. Op grond van het naar aanleiding hiervan opgestelde advies heb ik 17 mei jl. een besluit genomen: van de 15 gemeenten die plannen hebben ingediend krijgen er 11 hun plannen geheel of gedeeltelijk gefinancierd. Die 11 gemeenten zijn: Breda,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
2
Deventer, Dordrecht, Groningen, Helmond, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Schiedam, Venlo en Zwolle. Voor de plannen en de bijbehorende en toegezegde bedragen verwijs ik naar bijlage 3 bij deze brief. De elf gemeenten hebben inmiddels een beschikking ontvangen, waarin nogmaals wordt ingegaan op de voorwaarden die aan deze middelen verbonden zijn, en het moment van verantwoording. In deze beschikking zijn de gemeenten ook gevraagd gevolg te geven aan de moties Van der Staaij c.s. en Vos c.s.: • De motie van het lid Van der Staaij c.s. (25 726, nr. 12) spreekt uit «dat in het vervolgbeleid 2001–2004 de expliciete relatie met (vermindering van) criminaliteit niet dient te verdwijnen, en dat de samenhang van preventief beleid met repressieve maatregelen onverminderd beleidsdoel dient te blijven». • De motie van het kamerlid O. P. G. Vos c.s. (25 726, nr. 16) vraagt «aan de afspraken die per gemeente worden gemaakt als voorgenomen resultaten het terugdringen van criminaliteit, spijbelen en recidive toe te voegen». Tot slot is in de beschikking, i.v.m. door de gemeenten te behalen meetbare resultaten, aandacht gevraagd voor de motie Arib: • De motie van het lid Arib (25 726, nr. 15) verzoekt de regering de Kamer te informeren over de besteding van de CRIEM-middelen, en de hiermee bij de doelgroep bereikte, kwantitatieve resultaten. De plannen ingezonden door de gemeenten Arnhem, Almelo, Den Haag en Eindhoven bleken, ondanks dat zij goede vormen van preventief beleid omvatten, aan een of meer vooraf gestelde criteria niet te voldoen, waardoor geen financiering ervan uit dit specifieke budget voor onorthodoxe preventie-aanpakken mogelijk bleek. Ik ga ervan uit dat, met de financiering van de geselecteerde innovatieve preventie-aanpakken, er nieuwe, effectieve manieren ontstaan om marginalisering en criminaliteit onder jeugd uit etnische groepen te voorkomen. Zodat ook de kinderen en jongeren uit die groepen die te maken hebben met meer risicofactoren, toch optimaal kunnen deelnemen en bijdragen aan onze samenleving. De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, R. H. L. M. van Boxtel
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
3
BIJLAGE 1
Gemeenten betrokken bij Preventiebeleid 2001–2004 1) De 8 voormalige CRIEMpilotgemeenten die hun meerjarig vervolgplan aan het uitvoeren zijn: • Amsterdam (uit de G25) • Bergen op Zoom (uit de G17) • Den Helder • Enschede (uit de G25) • Epe • Hengelo (uit de G25) • Rotterdam (uit de G25) • Utrecht (uit de G25) Eindverantwoording volgt oktober 2004. 2) De 16 G17-gemeenten (de 17e is Bergen op Zoom, maar die viel af want was al pilotgemeente) die hun Meerjarenplannen Preventiebeleid hebben ingediend bij de minister zijn: • Alkmaar • Almere • Amersfoort • Capelle a/d IJssel • Delft • Gouda • Hoorn • Lelystad • Nieuwegein • Oss • Purmerend • Roosendaal • Spijkenisse • Zaanstad • Vlaardingen • Zoetermeer Uitvoering start per september 2002, tussenrapportage volgt oktober 2003, eindrapportage oktober 2005. 3) Een 20-tal G25-gemeenten (de overige 5 vielen af want die waren al CRIEM-pilotgemeente) heeft de kans hebben gehad onorthodoxe voorstellen rondom preventie van marginalisering en criminaliteit onder etnische jeugd in te dienen. Van die 20 hebben er 15 gehoor gegeven aan de oproep, en daarvan hebben 11 gemeenten inmiddels een positieve beschikking ontvangen en 4 een afwijzing. Geen gehoor gaven: Haarlem, Heerlen, ’s-Hertogenbosch, Nijmegen, Tilburg. Een afwijzing ontvingen: Den Haag, Eindhoven, Arnhem, Almelo. Een positieve beschikking voor hun plan ontvingen de volgende 11 G25-gemeenten: • Breda • Deventer • Dordrecht • Groningen • Helmond • Leeuwarden • Leiden • Maastricht • Schiedam • Venlo • Zwolle Uitvoering start per augustus 2002, eindverantwoording volgt oktober 2005.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
4
BIJLAGE 2
Overzicht van door 15 G25-gemeenten ingediende onorthodoxe preventie-plannen en de beoogde effecten ervan 1. Almelo
a) VU-project herwaardering Jeugd- en Jongerenwerk Effect: Inhoudelijk geprofessionaliseerd en organisatorische versterkt jongerenwerk, door: methodiekontwikkeling, opleiding, belangenbehartiging, rekruteren en opleiden jongerenwerkers.
b) Preventieproject riskante gewoonten Effect: Minder risico-gedrag door leerlingen in het VO door preventie. Middels: gastlessen, ouderavonden, schoolbeleid op dit thema, etc.
c) Uitbreiding ZomerWijkWeken Effect: Minder overlast door voorkomen van verveling, aangename tijdsbesteding, onderhouden en uitbreiden sociale contacten, verbetering beeldvorming.
d) Methodiekontwikkeling overlastgevende groepen Effect: Beperking van de overlast door 4 overlastgevende groepen in 4 wijken, door middel van verbeterde aansluiting van (welzijns-) voorzieningen op vraag jongeren en nieuwe aanpak jongerenwerk.
e) Experiment huiswerkbegeleiding allochtone jongeren Effect: 30% minder drop-outs en dus 30% meer behaalde diploma’s (van de in totaal 351 potentieel vroegtijdig schoolverlaters). 2. Arnhem – Integrale hulpverlening etnische jongeren Effecten: – ontstaan van zelforganisatie; – door inzicht en sturing zijn etnische jongeren minder vatbaar voor negatieve invloeden. 3. Breda – Integratie via sympathie en harmonie Effect: wederzijds begrip en wederzijdse sympathie, door allochtone jongeren te voorzien van kennis en vaardigheden om wederzijdse gevoelens van sympathie tot stand te brengen. 4. Den Haag
a) Aanpak problematiek Jacob van Campenplein/Schilderswijk Effect: Neerwaartse spiraal (veroorzaakt door zo’n 80 overlastgevende jongeren) stoppen, door aanpak criminaliteit en overlast, het bevorderen van positieve ontwikkelingen en meer politie, meer ITB, actiever betrokkenheid bewoners/jongeren. Minder overlast en criminaliteit, bevorderde leefbaarheid.
b) Aanpak criminele jongeren en aanvulling individuele trajectbegeleiding Effect: Na 1,5 jaar een met 10% verhoogde pakkans harde kern. Betere aanpak van top 100 van routiniers en harde kerners.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
5
5. Deventer
a) Netwerkthemabijeenkomsten Effect: Er is een netwerk ontstaan waarin instellingen en zelforganisaties een beroep op elkaar doen. Voor een aantal voorzieningen is een verbeterplan opgesteld. Het inzicht in oorzaken van voortijdig schooluitval is vergroot. Goede samenwerking is bereikt.
b) Wijknetwerken 4-hoek Effect: Periodieke rapportage, intensievere samenwerking door toeleiding, afgenomen overlast door: beter zicht op en contact met probleemjongeren, betrekken van jongeren en ouders bij aanpak, bereiken van tot nu onbereikbare jongeren.
c) Jeugdpolitie Effect: Vergroot wederzijds begrip en vertrouwen tussen politie en allochtone jongeren.
d) Allochtone peuters Effect: Bevorderde taalontwikkeling en verbeterd taalniveau i/d voorschoolse periode door vergrote deelname aan peuterspeelzalen en door: training buurtcontact-vrouwen, inventarisatie niet ingeschreven kinderen, gesprekken en activiteiten, evaluatief tussengesprek buurtcontactvrouwen met peuterspeel-zaalwerk
e) Op zoek naar een toekomst Effect: Verbeterde leefbaarheid in de wijk en gereduceerde schooluitval door intensieve, individuele, persoonlijke trajectbegeleiding van en ontwikkeling v/e netwerk voor (+/- 100) jonge alleenstaande vluchtelingen. Ook: geïnventariseerde zorgbehoefte en gerealiseerde helpdesk. 6. Dordrecht – Een Foyer in Dordrecht; Foyer Crabbehof Uiteindelijk effect: Max. 600 jongeren die door deelname aan foyer zelfstandig kunnen wonen, diploma hebben gehaald, plaats op de arbeidsmarkt hebben verworven. Deelnemers worden d.m.v. begeleid kamerwonen gevolgd en gesteund om individuele doelstellingen te behalen. Effect in de wijk: verbetering van veiligheid, sociale samenhang, sfeer, leefbaarheid, woongenot, binding, etc. Te bereiken door: formeren ontwikkelingspartnerschap, opstellen streefgetallen m.b.t. huurachterstand, overlastmeldingen, instroom-uitstroom, aantal kandidaten dat leer-/werktraject met succes afrondt, etc. 7. Eindhoven – Sluitende keten en zorg op maat Effect: Verbeterde positie en situatie van Antilliaanse jongeren (SSNA- en niet-SSNA-studenten en nieuwkomers) door reeks van activiteiten. 8. Groningen
a) Pilot Risicomeiden Noorddijk Effect: Intensieve begeleidingstrajecten voor risicomeiden waardoor:
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
6
grotere zelfredzaamheid, minder crimineel gedrag, deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt. – In 2 jaar in totaal 16 deelnemers van 15–23 jaar in traject; – Voor max. 20 meiden van 12–15 jaar een preventief plan van aanpak.
b) Naschoolse opvangactiviteiten voor allochtone leerlingen Effect: Deelname van doelgroep van in totaal 225 all. jongeren van 12–16 aan naschoolse sport- en cultuuractiviteiten. De jongeren maken in veilige setting kennis met cultuur en sport, hierdoor: versterking eigenwaarde, vermindering onzekerheid en depressiviteit, ontwikkelen van talent & eigenwaarde, vergroten van kennis door samenwerking, vermindering diefstal door grotere betrokkenheid en verantwoordelijkheid, snellere integratie. Effect is ook: Grotere betrokkenheid van de allochtone jongeren bij school door aantrekkelijke aanpak die aansluit bij potenties en verschillende culturen op creatieve wijze met elkaar verbindt. Grotere kennis en meer begrip bij andere betrokkenen(docenten, workshopleiders, wijkbewoners).
c) Ouders-in-contact Effect: 25 ouderkoppels (van steeds een allochtone en een autochtone ouder) waardoor allochtone ouders beter integreren en beter en directer betrokken zijn bij kind en school. Maandelijkse inloopmiddagen.
d) Allochtone contactouder t.b.v. Antillianen en Arubanen Effect: Verbetering van de schoolprestaties en taalvaardigheid van Antilliaanse en Arubaanse kinderen, toeleiding naar activiteiten en voorzieningen Vensterschool, deelname hieraan door 65 leerlingen in de basisschoolleeftijd en hun ouders. 9. Helmond
a) Interscolaire loopbaanbegeleiding allochtone jongeren Effect: Een zinvolle invulling van buitenschoolse aspecten, doorlopende loopbaanbegeleiding, sluitende aanpak voorkomen voortijdig schoolverlaten, verdere verbreding, overdracht naar anderen in Zuidoost Brabant, effectieve communicatiestructuur. Te bereiken: inzet digitaal meetinstrument, tevredenheidsmeting, formuleren streefcijfers, terugkoppeling met reële resultaten, rendementsmeting, vastleggen procedures, beschrijving doorlopend programma.
b) Allochtone jongeren in detentie Effect: Jongere heeft binnen een half jaar na detentie werk, een kamer, dagbesteding, zijn/haar financiën op orde, door straathoekwerk tijdens detentie: het scheppen van voorwaarden die bijdragen aan het voorkomen van recidive. (Momenteel groep van 11 jongeren). 10. Leeuwarden – Full Color Effecten: Percentage allochtone jongeren met politiecontacten met gem. 20% gedaald, gem. aantal daden per dader met 20% afgenomen, afname jongeren met meervoudige problematiek met 20%. Benaderen van alle groepen jongeren en daarmee vrije tijdsactiviteiten georganiseerd. Vergroting expertise betrokken partijen. Te bereiken door te komen tot een totale sluitende aanpak met gebruikma-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
7
king van reeds ontwikkelde en goedlopende instrumenten. Activiteiten: contact ouders, contact jongeren, interculturele activiteiten, netwerkbijeenkomsten, scholing, werk en zorg, politie en justitie, vrijetijdsbesteding. 11. Leiden
a) Maatschappelijke verkenning vrijetijdsbesteding allochtone jongeren Effecten: Kennis en inzicht in vraag en aanbod op bepaalde thema’s, die vormend is voor verder beleid. Rapportage van de verzamelde informatie, voorzien van aandachtspunten van belang voor formulering van beleid. Vrijetijdsvoorzieningen allochtone jongeren. Betere afstemming van het aanbod aan vrijetijdsbesteding op allochtone jongeren.
b) Coaching Marokkaanse jongeren door Marokkaanse rolmodellen Effect: Bijdrage aan: a) positief zelfbeeld Marokkaanse jongeren, en b) voorkoming van marginalisering door vroege signalering en aanpak van risicogedrag.
c) Hijsen en slikken voor tien, mij niet gezien! Effect: Beter bereik van allochtone jongeren, vroege en adequate aanpak van risicogedrag. Te bereiken door: contact leggen/onderhouden met allochtone organisaties en netwerkontwikkeling, taboedoorbreking/bespreekbaar maken middelengebruik, kennisvermeerdering over middelengebruik, verslag netwerkbijeenkomsten, bemensen twee feesten per jaar en aan einde theaterstuk, drie voorlichtingen per jaar en materiaal-ontwikkeling.
d) In gesprek met Marokkaanse ouders; Attawasol Effect: Eerdere en betere aanpak problematiek Marokkaanse jongeren door versterkte rol Marokkaanse ouders en beter inspelen instellingen op situatie gemeenschap.
e) Begeleid wonen allochtone jongeren Effect: De jongeren (huidige capaciteit: 8 plaatsen) kunnen zelfstandig functioneren op psycho-sociaal en op economisch-maatschappelijk vlak, rekening houdend met individuele mogelijkheden en beperkingen. Zij verwerven een plek in de Nederlandse samenleving. 12. Maastricht – Multicultureel kenniscentrum Effecten: Een door de etnische gemeenschappen gerespecteerd centrum dat functioneert als onderdeel van multicultureel Maastricht, dat open staat voor niet-etnische groeperingen en deelneemt aan stedelijke en buurtgerichte multiculturele activiteiten. Vanuit het centrum wordt steun geboden aan jongeren van etnische herkomst bij volgen/afmaken opleiding, ontwikkelen zelfvertrouwen en zelforganisatie, uitdragen cultuur en positieve beeldvorming.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
8
13. Schiedam
a) Antilliaanse zelforganisatie Effect: Een zelforganisatie die integratiebevorderende activiteiten organiseert en daardoor zorgt voor versterkte participatie van Antillianen in de samenleving, actief burgerschap.
b) Opvoedingsondersteuning alleenstaande Somalische moeders Effect: Houvast voor Somalische jongeren, wegwerken van irritaties tengevolge van onbegrepen culturele codes, verkleining kloof tussen Somalische ouders, school en overige instanties. Te bereiken door: Somalische alleenstaande moeders handvatten geven voor opvoeding in Nederland (bereik: 2 maal 8 tot 10 moeders per jaar).
c) Allochtone contactfunctionaris hulpverlening Effect: Betere aansluiting jongeren bij hulpverleningsinstanties, verbeterd bereik hulpverlening onder allochtone jongeren, inzicht in lacunes, «witte plekken» en «hobbels. Te bereiken door: Contactfunctionaris die jongeren middels trajectbegeleiding en casemanagement naar juiste hulpverlenende instanties leidt, met betrokkenheid van ouders.
d) Vernieuwing werkwijze mentoraatsprojecten Effecten: Opvoedingsondersteuning, zinvolle vrijetijdsbesteding, vinden en begeleiden van jongeren, vrijetijdsbesteding en begeleiding meisjes. 2 Cursussen voor Marokkaanse vaders, 2 voor Marokkaanse moeders en 2 voor Somalische vaders per jaar. Begeleiding van 75 jongeren p/j naar bijbaan. Begeleiding van 20 jongeren p/j in vindplaatsgericht werken. Mentoraat 30 meisjes per jaar. 14. Venlo – De Lift Effect: Bovenlokale aanpak: Bodemvoorziening in Venlo met uitstraling naar Venray en Roermond, en beschermde werkplekken, zodat (100) allochtone jongeren o.b.v. mogelijkheden en capaciteiten die zij wél in huis hebben kunnen bouwen a/e toekomst. De bodemvoorziening is voor diegenen die tijdens het onderwijsarbeidsmarkttraject uit de boot vallen (vaak allochtonen) en vormt een structuur waardoor allochtone jongeren die de school voortijdig (dreigen te) verlaten voorbereid worden op en geleid worden naar scholing en/of werk. Bereik: 100 allochtone jongeren zijn bereikt en toegeleid naar werk en/of hebben een startkwalificatie behaald. 15. Zwolle – Aanpak loverboyproblematiek Effect: Vroegtijdige signalering en profielherkenning, veiligheid voor de slachtoffers, doorbroken afhankelijkheidsrelaties met loverboys, aangevuld aanbod jongerencentrum als alternatief voor daders, bezoekers jongerencentrum met voorbeeldfunctie. Door voorlichting en training intermediairs, voorlichting potentiële slachtoffers, actieve benadering door intermediair/makelaar, uitbreiding opvang met twee plaatsen wordt gerealiseerd: het uit het circuit halen van slachtoffers en het voorkomen van entree in het circuit door potentiële slachtoffers, opsporing en vervolging daders en preventie van daderschap.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
9
BIJLAGE 3
Overzicht van de geselecteerde plannen en bijbehorende toegekende bedragen
Projectplan
Gemeente
Bijdrage
1. Integratie via sympathie & harmonie
Breda
(= afh. van nader overleg)
2. Op zoek naar een toekomst Netwerkthemabijeenkomsten
Deventer Deventer
€ 178 336 € 117 075 + € 295 411
3. Een foyer in Dordrecht
Dordrecht
(= afh. van nader overleg)
4. Pilot Risicomeiden Noorddijk
Groningen
€ 123 768
5. Interscolaire loopbaanbegeleiding Allochtone jongeren in detentie
Helmond Helmond
€ 196 818 € 175 000+ € 371 818
6. Full Color
Leeuwarden
€ 476 360
7. Maatschappelijke Verkenning Coaching Begeleid Kamerwonen
Leiden
€ 45 378 € 31 765 € 90 756+ € 167 899
8. Multicultureel Kenniscentrum
Maastricht
€ 449 667
9. Opvoedingsond. Som. Moeders Vernieuwing Mentoraat
Schiedam
€ 26 690 € 146 640+ € 173 330
10. De Lift
Venlo€
€ 504 275
11. Aanpak Loverboys
Zwolle
€ 623 935 € 3 186 463
Totaal van de tot nu toe bekende bedragen:(dus excl Breda en Dordrecht) Totaal van tot nu toe bekende bedragen: nog beschikbaar (voor Breda en Dordrecht): totaal beschikbare bedrag:
€ 3 186 463 € 1 351 339 + € 4 537 802 (= f 10 000 000)
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 25 726, nr. 20
10