Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1995–1996
24 584
Werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Justitie aan Liverpool (Verenigd Koninkrijk) en Zu ¨ rich (Zwitserland)
Nr. 1
VERSLAG Vastgesteld 19 januari 1996 Een delegatie uit de vaste commissie voor Justitie1 heeft van 23 tot 27 oktober 1995 een bezoek gebracht aan Liverpool en Zu¨rich. Het doel van dit bezoek was informatie te verwerven over het in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland gevoerde drugbeleid in verband met het in de Kamer nog te voeren debat over de nota inzake het drugbeleid. De delegatie bestond uit de leden: V. A. M. van der Burg (CDA), voorzitter, mevr. M. M. van der Burg (PvdA), W. G. J. M. van de Camp (CDA), Th. C. de Graaf (D66), R. Oudkerk (PvdA), W. H. J. Passtoors (VVD) en M. Rabbae (GroenLinks). Zij werd begeleid door de griffier van de commissie, mevr. H. J. M. M. de Gier.
1
Samenstelling: Leden: V. A. M. van der Burg (CDA), voorzitter, Schutte (GPV), Korthals (VVD), Janmaat (CD), De Hoop Scheffer (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, M. M. van der Burg (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Aiking-van Wageningen (Groep Nijpels), Rabbae (GroenLinks), J. M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van der Stoel (VVD), Dittrich (D66), Verhagen (CDA), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Rouvoet (RPF), B. M. de Vries (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Van Vliet (D66). Plv. leden: Koekkoek (CDA), Van den Berg (SGP), Van Blerck-Woerdman (VVD), Marijnissen (SP), Biesheuvel (CDA), Bremmer (CDA), Doelman-Pel (CDA), Van Traa (PvdA), Van Heemst (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rehwinkel (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Boogaard (Groep Nijpels), Sipkes (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Middel (PvdA), Passtoors (VVD), Van Boxtel (D66), Van der Heijden (CDA), Apostolou (PvdA), Vacature (D66), Leerkes (U55+), Van den Doel (VVD), Weisglas (VVD), De Koning (D66).
Het programma van het werkbezoek is in overleg met de delegatie opgesteld door de Nederlandse ambassades in Londen en in Bern, in samenwerking met de Nederlandse consulaten in Liverpool en in Zu¨rich. De leden van de delegatie zijn in het bijzonder erkentelijk mevr. I. Coppoolse, medewerkster van de Nederlandse ambassade in Londen, de heer A. C. O’Donnell, consul voor Nederland in Liverpool, mevr. S. N. Bakker, eerste ambassadesecretaris in Bern en de heer R. J. C. van der Schatte Olivier, consul voor Nederland in Zu¨rich, die waren betrokken bij de voorbereiding en tijdens het bezoek de delegatie hebben begeleid. Het programma van dit werkbezoek is als bijlage bij dit verslag gevoegd. HET ENGELSE BELEID In Engeland waren in de vorige eeuw drugs, met inbegrip van opium en morfine, vrij te verkrijgen. In 1893 bleek Britse bezorgdheid over druggebruik in India door de aanwijzing van een «Royal Commission» om het gebruik van opium en cannabis in ogenschouw te nemen. In 1909 ondertekende een aantal staten, waaronder Engeland, de Shanghai Overeenkomst, een internationaal antwoord op het drugprobleem. Deze werd in 1912 gevolgd door de Haagse Conventie, waaruit de meeste moderne samenwerking op het gebied van gevaarlijke drugs stamt. De internationale wetgeving staat echter uitzonderingen toe voor het
S–IZ 6K0161 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1996
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
1
medisch gebruik van verboden stoffen en laat de staten vrij om te beslissen welk medisch gebruik is geoorloofd. Het Britse systeem berust op het verslag van de «Rolleston Committee» van 1926 dat aanbeval dat druggebruikers die niet in staat waren hun verslaving te bee¨indigen, drugs moesten kunnen krijgen op medisch voorschrift. Dit leek een menselijke benadering van het probleem en de «National Health Service» zette dit systeem van gecontroleerde beschikbaarheid van drugs voort. Door de toegenomen heroı¨neverslaving in de jaren zestig werd de bevoegdheid om heroı¨ne en cocaı¨ne voor te schrijven in 1971 met de «Misuse of Drugs Act» beperkt tot ongeveer 500 klinische medici; de drugtherapie werd gecentraliseerd in «Drug Dependency Units». In de jaren zeventig gingen de medici weifelen over het vrij voorschrijven van heroı¨ne en verbonden hieraan de bereidheid van druggebruikers om aan «afkick»programma’s mee te doen. Bijna alle druggebruikers krijgen nu methadon, dat even verslavend is als heroı¨ne, maar waarvan de uitwerkingen weliswaar langer duren, maar minder intens zijn. In Engeland ging de medische benadering van het drugprobleem samen met een harde aanpak van de drughandel. Deze aanpak werd door alle partijen ondersteund bij de behandeling van de «Drug Trafficking Offences Act» 1986 in het «House of Commons». In het begin van de jaren tachtig brak bij de politie, vooral in de grote steden, het besef door dat zij in de handhaving prioriteiten moesten stellen. Hoewel er plaatselijke verschillen zijn, passen de meeste politiekorpsen een officie¨le waarschuwing toe bij een eerste delict bestaande uit het gebruik van cannabis. Een systematische en geı¨ntegreerde benadering van het drugprobleem, wat handhaving betreft zoals in Nederland, ontbreekt echter. Beleid is er wel ten aanzien van de behandelingskant van het drugprobleem. Vooral in grote steden zijn er voldoende «drug dependency clinics». Medici in deze klinieken mogen heroı¨ne en cocaı¨ne voorschrijven, maar de meesten schrijven methadon voor en trachten dan de doses te verminderen en/of de verslaving van de gebruiker te bee¨indigen. De handhavings- en behandelingselementen van het drugbeleid worden – op enkele lokale initiatieven na – niet gecoo¨rdineerd. In Merseyside is met een gecoo¨rdineerde benadering geprobeerd het accent te verleggen van vervolging en repressie naar «harm reduction». Ook zijn er artsen die heroı¨ne voorschrijven in plaats van methadon, zoals dr. John Marks in Widnes, met wie de delegatie een in het programma ingelast gesprek heeft gevoerd. In 1993 is de «Community Care Act» in werking getreden; klinische herintegratiecentra en preventieprogramma’s moeten sindsdien worden betaald door de lokale autoriteiten. Met het programma «Tackling drugs together» heeft de Engelse regering een beleid ontwikkeld voor de jaren 1995–1998 om het drugprobleem aan te pakken. In dit beleidsprogramma wordt een gecoo¨rdineerde aanpak op nationaal en lokaal niveau voorgesteld om te bereiken dat de veiligheid van de maatschappij wordt bevorderd tegen druggerelateerde misdaad, dat de aanvaardbaarheid en beschikbaarheid van drugs voor jongeren worden verminderd en dat de gezondheidsrisico’s en andere schade veroorzaakt door het druggebruik worden verminderd. In het Verenigd Koninkrijk waren er in 1993 in totaal 28 000 verslaafden (op een bevolking van 57,8 miljoen).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
2
Lokale beleid/Liverpool Van een in het begin van deze eeuw welvarende stad is Liverpool nu in economisch verval geraakt. De stad heeft te kampen met een hoge werkloosheid van meer dan 28% onder de mannen en 37% onder de vrouwen. Van de schoolverlaters en de zwarten is de helft werkloos. Het stadsbestuur wordt gevormd door de «Liverpool City Council» met 99 leden, waarvan Labour de meerderheid vormt met 50 leden; ook heeft de raad twee «Liverpool Labour»-leden. Naar schatting heeft Liverpool tussen de 2000 en 3000 verslaafden aan opium en cocaı¨ne, op een bevolking van 477 000 (Liverpool heeft meer druggebruikers dan Engeland en Wales). De meesten hiervan zijn tussen de 20 en 35 jaar. De helft hiervan maakt gebruik van injecties en weer een kwart daarvan gebruikt elkaars naalden. Van het ministerie van Binnenlandse Zaken krijgt Liverpool 30 000 pond voor de coo¨rdinatie van het drugbeleid. Met dit geld tracht de gemeente de drughandel buiten de stad te houden, de probleemwijken te verbeteren en de jongeren een goede opleiding te geven. Ook een van de EU verworven fonds wordt voor die doeleinden aangewend. Verslag van de gevoerde gesprekken in Liverpool
Gesprek met mevr. N. Martin, manager Community Services Divison, Social Work Department Pas vanaf 1993 is in Liverpool aandacht besteed aan de reı¨ntegratie van verslaafden. Het beleid met betrekking tot de drugproblematiek moet sindsdien ook worden betaald uit de gemeentebegroting ingevolge de Community Care Act. De afdeling Sociale Zaken van de gemeente Liverpool werkt nauw samen met de afdeling Volksgezondheid, waarbij men tracht een gezamenlijke strategie te ontwikkelen. Verslaafden in de stad worden behandeld in de twee «Drug Dependency Clinics». Minder gespecialiseerde behandeling gebeurt ook op andere plaatsen in de stad. Voor afkickbehandelingen moeten verslaafden uit Liverpool naar Winwick of Chester. In Liverpool is ook behoefte gebleken aan centra voor reı¨ntegratie van verslaafden, aan werkgelegenheid en een project voor het bijbrengen van vaardigheden, gericht op reı¨ntegratie. Er is een project begonnen voor het doen afkicken van verslaafden die tijdens de behandeling thuis blijven wonen. Voor een dergelijk ambulant afkicken is wel een stabiliteit in het gedrag van de verslaafde nodig. De «Drugs Dependency Clinic» heeft ongeveer 800 patie¨nten, aan wie methadon wordt voorgeschreven. De leeftijd van deze verslaafden varieert van 16 tot 64 jaar. Sociale Zaken ondersteunt ook familie van verslaafden. Daarnaast is de Afdeling actief om verslaafden te herhuisvesten, omdat zij vaak in probleemwijken wonen.
Gesprek met N. Mellor, staflid stadsontwikkeling en minderhedenbeleid van de gemeente In de jaren zestig en zeventig is de bevolking van Liverpool aanzienlijk afgenomen, terwijl nu een zekere stabilisatie is bereikt. Liverpool is hierin niet uniek; ook andere steden in het Verenigd Koninkrijk kenden een dergelijke bevolkingsdaling. In Liverpool is het percentage schoolkinderen en jongeren (wegens de twee universiteiten) hoog. Behalve een hoge werkloosheid kent Liverpool ook een hoge criminaliteit. Mede hierom heeft Liverpool van de EU het al eerder genoemde fonds gekregen. Het beleid van «Community Development» is gericht op het verbeteren van de leefomstandigheden van de inwoners, op armoedebestrijding en op gelijke behandeling in verband met een hoog percentage zwarten van
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
3
de bevolking. Ook is het beleid gericht op het tegengaan van prostitutie, die vaak druggerelateerd is, en op het opzetten van projecten om verslaafden op te leiden dan wel vaardigheden bij te brengen. De medische benadering in de drugproblematiek is immers niet voldoende; ook aan de sociale achterstandsituatie zal het nodige moeten worden gedaan.
Gesprek met mr. Thomson, directeur Sociale Zaken De «Liverpool City Council» heeft 27 Verklaringen met betrekking tot het gebruik van drugs uitgevaardigd, die moesten worden uitgevoerd. Deze verklaringen zijn uitgemond in aanbevelingen, waarvan de uitvoering moest blijken uit een jaarverslag dat nu elk jaar verschijnt. De gemeente besteedt jaarlijks 650 000 pond aan werkzaamheden die rechtstreeks hebben te maken met het gebruik van drugs. De uiteindelijke doelstelling in het beleid is een drugvrije stad, maar de benadering van het drugprobleem is realistischer. Een van de verklaringen is gericht op training en informatie: sociale werkers en schoolpersoneel moeten kunnen omgaan met het drugprobleem. Een ander onderdeel van het beleid is een spuitenomruilprogramma om verspreiding van Hepatitis en Aids tegen te gaan; in Liverpool werden jaarlijks ongeveer 30 000 spuiten op straat gevonden. Met dit oogmerk zijn ook posters vervaardigd. Ook is een «database» met betrekking tot het drugbeleid ontwikkeld. Een andere verklaring heeft betrekking op maatregelen die kunnen worden genomen als huurovereenkomsten niet worden nagekomen door overlast wegens druggebruik.
Gesprek met dr. Marks (Widnes) en heroı¨neverslaafde Maureen Dr. Marks verklaarde dat in Engeland al in 1920 het verstrekken van hard drugs op medisch voorschrift bestond. De autoriteiten hebben hierin beperkingen aangebracht, omdat er drugtoerisme ontstond. Er zijn 100 psychiaters die een vergunning hebben voor het voorschrijven van heroı¨ne. Aan hen is gevraagd het voorschrijven van heroı¨ne te evalueren; dit gebeurde binnen elk district op een andere wijze. Uit de evaluatie bleek dat de criminaliteit met 50 procent afneemt, dat alle HIV-testen negatief zijn, dat er geen doden zijn en dat de georganiseerde misdaad terrein verliest. Op de desbetreffende vragen lichtte dr. Marks toe dat de helft van de 99 psychiaters met een vergunning hiervan geen gebruik maakt. De anderen praten er niet over. Hij zelf is begonnen met het voorschrijven van heroı¨ne op verzoek van Binnenlandse Zaken en de «Health Service» in verband met het grote succes met de beperking van de verspreiding van Aids. Om politieke redenen – in het bijzonder onder druk van de Amerikaanse autoriteiten – is het project gestopt. De centrale overheid – de Nationale Health Service (NHS) – heeft een andere arts aangewezen, die alleen methadon voorschreef. Degenen die heroı¨ne gebruiken, gebruiken daarnaast vaak surrogaten voor heroı¨ne. Er is een zekere controle dat degenen aan wie heroı¨ne wordt verstrekt, deze niet kunnen verkopen; dat komt dan ook weinig voor. Volgens dr. Marks is aantoonbaar dat door het voorschrijven van heroı¨ne criminaliteit afneemt, dat de gebruikers minder infecties oplopen en dat resocialisatie optreedt. Tenslotte stelde dr. Marks een voorkeur te hebben voor heroı¨ne boven methadon, omdat dit laatste te toxisch is en meer doden veroorzaakt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
4
Gesprek met D. O’Connell, Superintendant Merseyside Police De regering heeft in 1995 een White Paper, de herziene versie van the Green Paper «Tackling Drugs Together», uitgebracht tegen het drugprobleem waarin drie doelstellingen zijn geformuleerd, het bevorderen van de veiligheid, de vermindering van de accepteerbaarheid en beschikbaarheid van drugs en de vermindering van het drugggebruik onder jongeren. Dit is mede basis geworden voor een strategie voor de bestrijding van de drugproblematiek. De bedoeling is om de overlast door het druggebruik te verminderen in samenwerking met de afdelingen Sociale Zaken, Volksgezondheid en Onderwijs van de gemeente («responsible demand enforcement»). In verband hiermee zijn er voorzieningen getroffen voor gebruikers, zoals de verstrekking van methadon. Bij haar benadering onderscheidt de politie drie leeftijdsgroepen: 3/15 jr, 15/25 jr en 25 jr en ouder. De eerste twee groepen van druggebruikers veroorzaken de meeste problemen; van de groep 15/25 jarigen wordt een gedeelte gearrresteerd. De politie richt zich ten aanzien van de handhaving vooral op de drugshandel, waarbij te onderscheiden zijn straathandelaren en «clubland»handelaren. De straathandelaren bereiken vooral de verslaafden van 25 jaar en ouder, de «clubland»handelaren vooral de jongeren. De strategie is in 1995 gericht op de «clubland»handelaren. In 1993 bedroeg het aantal bekende verslaafden 2853; in 1985 907. Sinds 1986 heeft de Merseyside-politie een consistent beleid gevoerd, waardoor de criminaliteit, gepaard met het heroı¨neprobleem, die eerst hoger was dan het landelijke gemiddelde, nu lager is dan dit gemiddelde. Er is een meersporenbeleid dan wel geı¨ntegreerd beleid gevoerd, met methadonprogramma’s en spuitenomruilprogramma’s. Het gevolg is dat Merseyside ondanks het hoogste aantal verslaafden in het Verenigd Koninkrijk, de laagste verspreiding van het HIV-virus onder de verslaafden heeft. Soft drugs worden niet gedoogd als in Nederland, toch worden cannabisgebruikers niet aangehouden, maar zij krijgen alleen een waarschuwing. Cannabis is een van de meest gebruikte drugs, maar is minder verbonden met criminaliteit dan het gebruik van heroı¨ne of cocaı¨ne. Een verslaafde die drugs wil, wordt verwezen naar de huisarts, de «Drug Dependency Units» of de «Community Drugteams». In 99% van de gevallen wordt methadon verstrekt. Niet alle artsen willen echter met verslaving te maken hebben; anderen schreven weer cocaı¨ne en heroı¨ne voor uit sterke betrokkenheid met hun patie¨nten. Overigens bevinden harddruggebruikers zich vooral in de groep boven 25-jarigen. Het nadeel van het geı¨ntegreerde beleid in Liverpool is geweest dat er drugstoerisme ontstond; ook handelaren werden aangetrokken.
Gesprek met dr. Sue Ruben, director Drugs Dependency Clinic Er zijn in Liverpool vijf «Drug Dependency Units» die hun beleid trachten te harmoniseren. Dit beleid is trachten het drugsgebruik te verminderen en van injecties over te gaan op oraal gebruik van in het bijzonder methadon. Ook is een uitgangspunt om de huisartsen meer te betrekken bij de verslaafdenzorg. Als gevolg van de geı¨ntegreerde aanpak in Liverpool is de verspreiding van besmetting van hepatitis B en HIV beperkt. Door de behandeling in de «Clinics» neemt de criminaliteit ook af. Ook
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
5
voelen de druggebruikers zich gerustgesteld. Van de 25% van de behandelde verslaafden blijft de situatie stabiel; bee¨indiging van de verslaving komt nauwelijks voor. Op de desbetreffende vraag antwoordde dr. Ruben dat als in de «Clinics» heroı¨ne zou worden verstrekt, slechts 40% van de druggebruikers zou kunnen worden geholpen wegens de hoge kosten van heroı¨ne. Bovendien wilde 80% van de verslaafden geen heroı¨ne; de 20% die dit wel wilden, bleken echter goed om te kunnen gaan met de orale methadon. Haar voorkeur zou uitgaan naar injecteerbare methadon boven heroı¨ne. Slechts bij uitzondering is aan een verslaafde heroı¨ne verstrekt. Dat aan verslaafden methadon wordt verstrekt en niet heroı¨ne, is om medische redenen. De meeste artsen achten methadon geschikter dan heroı¨ne wegens het geringere medische risico. De hogere kosten van heroı¨ne zijn slechts een bijkomstige factor. Haar is slechts een studie uit 1971 bekend van de effecten van heroı¨ne vergeleken met methadon. Met mevrouw A. Lyons, Onderwijsadviseur, voerde de delegatie een gesprek over het plan van de stad Liverpool om het druggebruik van jongeren tegen te gaan. Hiertoe worden posters en richtlijnen uitgedeeld onder de scholen in Liverpool. Ook de politie neemt deel aan dit project om druggebruik op scholen te verminderen. Het programma van de delegatie in Liverpool werd afgesloten met een bezoek aan de Merseyside Drugs Council. HET ZWITSERSE BELEID De staat Zwitserland Zwitserland is een federale staat met een hoge mate van autonomie voor zijn 23 kantons en 3000 gemeenten. De taken van de confederatie betreffen de buitenlandse betrekkingen, de douane, de munt, defensie, post en telecommunicatie en het opstellen van wetgeving onder andere op het gebied van burgerlijk- en strafrecht. De confederatie heeft een parlement of federale vergadering, bestaande uit twee kamers: de Nationale Raad met 200 leden en de Raad van Staten, waarin namens elk kanton twee leden zitting hebben. De kantons zijn soeverein voor zover de bevoegdheden niet zijn voorbehouden aan de confederatie. Tot deze bevoegdheden behoren de uitvoering van wetgeving. De kantons zijn ook verantwoordelijk voor civiele- en strafrechtspraak in eerste en tweede instantie. De gemeenten hebben niet altijd dezelfde rechten en plichten; dit verschilt per kanton (kantonale Gemeentewet). Het duidelijkste teken van autonomie is het recht om belasting te heffen. De gemeenten kunnen op vele terreinen hun eigen beleid bepalen, bij voorbeeld ten aanzien van creches, scholen, bouwvoorschriften en sociale zorg. Een van de belangrijkste rechten van de burgers is het volksinitiatiefrecht dat bestaat sinds 1891. De handtekeningen van 100 000 personen met stemrecht zijn vereist om de federale Grondwet aan te vullen, te wijzigen dan wel een artikel te schrappen. Deze initiatieven moeten worden besproken in beide kamers van het parlement en vergezeld gaan van een aanbeveling om het voorstel te aanvaarden of te verwerpen. Ook kan de bondsvergadering een tegenvoorstel indienen. De volksinitiatieven moeten worden aangenomen met een meerderheid van de stemmen van de kiezers en van de kantons.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
6
Algemeen Zwitserland telt ongeveer 7 miljoen inwoners, waarvan naar schatting 30 000 personen verslaafd zijn aan drugs, in het bijzonder aan heroı¨ne en cocaı¨ne. Het aantal druggebruikers – regelmatig of zo nu en dan – is aanzienlijk hoger. Cannabis is de meest gebruikte drug, gevolgd door heroı¨ne en cocaı¨ne. Het gebruik van synthetische drugs, vooral van ecstasy, lijkt toe te nemen. Zwitserland kent het lage werkloosheidspercentage van 4.3. Zwitsers beleid Het beleid met betrekking tot drugs wordt voornamelijk bepaald door de 26 kantons, vaak in samenwerking met de lokale overheid; het beleid van de federale overheid is beperkt tot ondersteunende en coo¨rdinerende activiteiten. De kantons zijn wettelijk verantwoordelijk voor zowel strafvervolging als voor preventie en de behandeling van druggebruikers. De basis voor het beleid tot bestrijding van druggebruik is de federale wet op verdovende middelen van 3 oktober 1951 (Bundensgesetz u¨ber die Beta¨ubungsmittel), die gedeeltelijk is herzien in 1975. Deze regelt in artikel 8, onder 5, het medisch gebruik van verdovende stoffen en verbiedt de produktie, handel, het bezit en de consumptie van drugs voor niet-medische doeleinden. Internationale verdragen Zwitserland is mede-ondertekenaar van het Enkelvoudig Verdrag van de VN van 1961. Op 24 maart 1995 heeft het Zwitserse parlement het Protocol van 1972 tot wijziging van het Enkelvoudig Verdrag goedgekeurd evenals het Verdrag inzake Psychotrope stoffen van 1971. Tenslotte zal Zwitserland in 1995 de ratificatie overwegen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen 1988. De belangrijkste onderwerpen van dit verdrag, zoals wetgeving tegen het witwassen van geld, zijn echter al geı¨mplementeerd. Het Zwitserse beleid met betrekking tot het verminderen van drugsgerelateerde problemen De Zwitserse regering heeft in 1991 besloten haar beleid met betrekking tot drugs te intensiferen. Zij hanteert hierbij vier doeleinden: 1. repressie 2. preventie 3. therapie 4. «harm reduction». Voor het welslagen van de maatregelen bestaat er een nauwe en gecoo¨rdineerde samenwerking tussen politie, hulpverleningsinstanties en gezondheidszorg. Ad 1. Belangrijke elementen in het Zwitserse beleid zijn strafvervolging van produktie, handel, bezit en gebruik van wettelijk bepaalde stoffen en een strikte controle van het toegestaan gebruik van verdovende middelen om misbruik tegen te gaan. Ad 2. De federale regering ondersteunt en bemoedigt kantonale en particuliere initiatieven die gericht zijn op preventie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
7
Ad 3 Ook steunt de Zwitserse regering kantonale en particuliere projecten voor behandelingen en reı¨ntegratrieprogramma’s voor drugverslaafden. In dit kader heeft de Zwitserse regering toestemming gegeven voor wetenschappelijk onderzoek van medisch voorgeschreven drugs aan sociaal gedesintegreerde verslaafden wier gezondheidstoestand slecht is. Het doel van deze onderzoeken is om na te gaan of het voorschrijven op medische indicatie van drugs kan worden gebruikt om deze groep verslaafden te betrekken bij een behandeling die op genezing is gericht. Ad 4 De moeilijkste groep druggebruikers wordt gevormd door degenen die niet kunnen worden bereikt voor een behandeling en tot armoede zijn vervallen. Velen van hen hebben ernstige gezondheidsproblemen. Deze groep loopt ook het gevaar besmet te worden met het HIV-virus. De Zwitserse regering ondersteunt maatregelen gericht op de overleving van deze groep verslaafden en op de preventie van verspreiding van het HIV-virus, zoals spuitruilprogramma’s, huisvestings- en arbeidsprojecten. Alle maatregelen die worden genomen, worden onderworpen aan wetenschappelijk onderzoek en systematische evaluatie, om meer te weten te komen over het ontstaan en het verloop van het drugprobleem. Het huidige politieke debat Het drugprobleem is onderwerp van een zeer controversieel debat op alle niveaus van de Zwitserse maatschappij. Op dit moment zijn er twee tegengestelde volksinitiatieven neergelegd tot wijziging van de Grondwet. Immers, volgens de Zwitserse Grondwet kunnen 100 000 burgers een referendum vragen over een wijziging van de Grondwet, die vervolgens door de meerderheid van de bevolking en de meerderheid van de kantons moet worden aangenomen. Het ene initiatief «jeugd zonder drugs» vraagt om beleid dat is gericht op onthouding, berustend op repressie, preventie en therapie. Het tracht het gebruik – ook op medisch voorschrift – van narcotica als heroı¨ne, opium, cocaı¨ne, cannabis en andere stoffen te verbieden. Het andere initiatief met de titel «Voor een redelijk druggebruik» vraagt het tegenovergestelde namelijk de legalisatie van druggebruik, drugproduktie en het bezit en de verwerving van drugs voor persoonlijk gebruik. Bovendien wil dit initiatief dat de Staat toezicht houdt op de produktie, import en handel van verdovende middelen zodat het kopen en verkopen van verdovende middelen voor niet-medische doeleinden binnen een wettelijk raamwerk is geoorloofd. De stemming over beide initiatieven zal op zijn vroegst in 1996/1997 plaatsvinden. De Zwitserse regering vindt beide intiatieven te extreem en staat een pragmatische benadering voor die berust op de vier hierboven genoemde elementen. Wetenschappelijke onderzoeken naar de verstrekking van verdovende middelen aan verslaafden op medisch voorschrift De Zwitserse regering heeft in 1992 besloten om toestemming te verlenen voor een ondersteuning aan enkele wetenschappelijke experimenten met de verstrekking van verdovende middelen op medisch voorschrift voor een periode van drie jaar. De doelstelling van deze experimenten is om te onderzoeken of door het voorschrijven van verdovende middelen aan ernstig verslaafde en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
8
verloederde patie¨nten hun lichamelijke en psychosociaal welbevinden kan worden hersteld in die mate dat zij worden gemotiveerd tot een therapie gericht op het bee¨indigen van de verslaving. De voorgeschreven verdovende middelen zijn heroı¨ne, morfine en injecteerbare methadon. De resultaten van deze experimenten zullen worden vergeleken met de ervaringen die zijn opgedaan met het verstrekken van orale methadon. De Zwitserse regering heeft toestemming verleend voor 1000 behandelingsplaatsen: 800 voor heroı¨ne, 100 voor morfine en 100 voor injecteerbare methadon. De experimenten zullen eind 1996 worden gee¨valueerd. Een eerste evaluatie zal op 23 november 1995 worden gepubliceerd. De eerste experimenten zijn in 1994 begonnen; er zijn in totaal 18 projecten in vijftien verschillende steden. Om toegelaten te kunnen worden, moeten de verslaafden aan strikte voorwaarden voldoen. Een deelnemer moet minimaal 1. twee jaar zijn verslaafd aan heroı¨ne en tenminste twee keer een vergeefse poging hebben gedaan om af te kicken. 2. de verslaafde moet minstens 20 jaar zijn. 3. de verslaafde moet in slechte fysieke of psychosociale gezondheid verkeren. 4. de verslaafde moet tekenen van verloedering vertonen 5. de verslaafde moet kunnen aantonen dat alternatieve behandelingsprogramma’s op het moment niet haalbaar zijn. Ook moet een deelnemer een verklaring van «informed consent» tekenen en zich houden aan bepaalde regels als het zich onthouden van geweld in de desbetreffende ruimtes en het binnen of buiten de ruimte smokkelen van verdovende middelen. Wetenschappelijke evaluatie Een universiteitsonderzoeksinstituut voert een onafhankelijke wetenschappelijke evaluatie uit van de verstrekking van verdovende middelen. Deze omvat een longitudinaal onderzoek van alle deelnemers alsook in de tijd beperkte specifieke onderzoeken. Op verzoek van de Zwitserse regering heeft de Wereld- gezondheidsorganisatie ermee ingestemd de Zwitserse experimenten afzonderlijk te evalueren. Op de experimenten houdt een onafhankelijke ethische commissie van de Zwitserse Academie van Medische Wetenschappen toezicht.
II. VERSLAG VAN DE GEVOERDE GESPREKKEN IN ZÜRICH Woensdag 25 oktober 1995
Gesprek met dr. mr. M. Bebie´, Chef Recherche stad Zu¨rich en dr. mr. Majoor Zu¨rcher, Chef veiligheidspolitie stad Zu¨rich De aanvankelijke gedachte van het gemeentebestuur van Zu¨rich was het gedogen van het samenkomen van vraag en aanbod van drugs op e´e´n lokatie, namelijk het park Platzspitz. Op 5 februari 1992 besloot het stadsbestuur het park te sluiten wegens de overlast en het slechte imago dat de stad kreeg over de hele wereld. De verslaafden verplaatsten zich onmiddellijk naar het station Letten en de directe omgeving. Omdat het geweld in deze «open-drugscene» toenam, besloot de stad Zu¨rich ook deze lokatie door de politie te laten schoonmaken in 1995. De maatregelen van de politie werden in drie fasen genomen. In de eerste fase trad zij hard op tegen de handelaren, in de tweede fase trachtte zij een oplossing
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
9
te vinden voor de «open scene» en in de derde fase arresteerde zij verslaafden. Omdat men ook besefte dat het telkens verjagen van de «scene» geen oplossing bood voor het drugsprobleem, werd een humaan beleid ontwikkeld door middel van het opzetten van hulpverleningsprojecten waaronder een spuitenruilprogramma. In de stad Zu¨rich werken volksgezondheid, sociale zaken en politie dan ook nauw samen. In het kanton zijn er naar schatting 5000 verslaafden. De meest gebruikte drug is cannabis; het optreden hiertegen heeft bij de politie geen prioriteit. De helft van de cannabis komt uit Nederland en Noord-Afrika. Onder de verslaafden is het gebruik van heroı¨ne populair; deze komt voornamelijk uit Turkije en ongeveer voor 10 procent uit Thailand en India. Toch is in 1994 meer cocaı¨ne (295 kilo) dan heroı¨ne in beslag genomen. Het gebruik van XTC neemt toe en ook er is er een renaissance van LSD te constateren. De handelaren bestaan voor 25% uit Zwitsers, voor 16,4% uit (Kosovo) Albanezen, voor 11% uit Libanezen en voor 3,4% uit personen afkomstig «uit Sierra Leone». Het merendeel van de handelaren verblijft illegaal in Zwitserland en heeft geen of valse identiteitspapieren. Van 1 november 1994 tot 29 september 1995 heeft de politie 181 acties gevoerd, waarbij 1473 personen zijn gearresteerd; de vreemdelingenpolitie heeft 942 personen aangehouden. De illegale dealers kunnen tijdens het politieonderzoek maximaal negen maanden worden vastgezet; te kort om hun identiteit te kunnen achterhalen vereist om ze te kunnen uitzetten. Van de gearresteerde verslaafden bleek slechts 20% afkomstig uit Zu¨rich, 28,8% uit de rest van Zwitserland en 18,1% uit het kanton. Een onderdeel van het beleid is dat dagelijks 110 politiemensen – zowel kantonale als van de stadspolitie – op straat patrouilleren. Ook andere geu¨niformeerden zoals van de verkeersdienst nemen hieraan deel. Een probleem vormt hierbij de verschillende politie-organisaties van stad en kanton. Andere grote problemen waarmee de politie in Zu¨rich wordt geconfronteerd, zijn het witwassen van geld, waarin vooral de Russische maffia actief is, en de vrouwenhandel. Ook de stad Bern kende een «open-drug-scene» waartegen eveneens maatregelen zijn getroffen. In het Franse gedeelte van Zwitserland (Gene`ve en Lausanne) is het beleid van de overheid veel repressiever; de «open-drug-scene» komt daar niet voor. In het kader van de humane benadering van de drugproblematiek zijn in Zu¨rich twee experimenten opgezet: Lifeline en een particulier project (ARUD) van dr. A. Seitenberg. In beide projecten wordt op medische indicatie heroı¨ne verstrekt. Ook kent Zu¨rich een methadonverstrekkingsproject in de buurt van de Langstrasse. De projecten verlopen tot nu toe zonder problemen voor de politie. Het enige probleem dat zich voordoet, is dat de ongeveer 400 methadongebruikers zich op straat ophouden zodat voor de politie het onderscheid met cocaı¨negebruikers moeilijk is. In een commissie van experts wordt op het ogenblik gesproken over de juridische basis van het voorschrijven van methadon e.a.; ook de vraag van de strafbaarheid van het druggebruik komt hierin aan de orde. De heren Bebie´ en Majoor verklaarden te vinden dat de drugproblematiek door de overheid verschoven is naar de politie, hoewel deze meer instanties aangaat. Repressief beleid, zoals in de Verenige Staten en in Frankrijk, is niet succesvol gebleken. In Zwitserland komt er een referendum over het legaliseren van drugs. Denkbaar is dat er een concessiesysteem zou komen of een monopolie van de overheid. De discussie over legalisering van drugs zou echter in Europees verband moeten worden gevoerd, omdat het e´e´n markt betreft.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
10
Gesprek met dr. mr. U. Weder, Officier van Justitie en mr. P. Diggelmann, rechter Obergericht van het kanton Zu¨rich Het openbaar ministerie van het kanton Zu¨rich – arrondissement van ongeveer 1 miljoen inwoners – vervolgt alleen bij de zwaardere drugdelicten; het is tevens beroepsinstantie voor drugdelicten. De drugproblematiek is ontstaan in de jaren zestig; in de jaren tachtig zijn de verslaafden vooral cocaı¨ne gaan gebruiken, waardoor de criminaliteit steeg. Na het verdrijven van junks en handelaren uit het park Platzspitz (in 1992) en station Letten (februari 1995) is het beleid van politie en openbaar ministerie nu redelijk succesvol. Hoewel in 1995 weer een stijging van criminaliteit is vast te stellen, zijn er minder overvallen en inbraken dan in de andere kantons van Zwitserland. Het probleem voor de rechtspraak is dat drugggebruik twee aspecten heeft, namelijk criminaliteit (diefstal en overvallen) en gezondheid. Op het ogenblik zijn er twee volksinitiatieven aanhangig: het enige is gericht op een restrictieve drugproblematiek («De jeugd zonder drugs») en het referendum over dit initiatief zal vermoedelijk in 1996/1997 worden gehouden. Het tweede met de titel «Naar een redelijk drugbeleid» is gericht op een legalisering van het druggebruik en zal vermoedelijk in 1997/1998 aan de bevolking in een referendum worden voorgelegd. Door de «open-drug-scene» werd het klimaat rijp voor medische experimenten. Het project Lifeline en het ARUD-project van dr. Seitenberg zijn in 1993 begonnen met het verstrekken van heroı¨ne op medische indicatie; methadon wordt op medische indicatie als 20 jaar verstrekt. De juridische basis hiervoor is artikel 8 vijfde lid van de «Bundesgesetz u¨ber die Beta¨ubungsmittel» van 3 oktober 1951. Hierin staat: «Das Eidgeno¨ssische Gesundheitsamt kann, wenn kein internationales Abkommen entgegensteht, Ausnahmebewilligungen erteilen, soweit die Beta¨ubungsmittel nach den Absa¨tzen 1 und 3 der wissenschaftlichen Forschung oder zu Beka¨mpfungsmassnahmen dienen oder die Stoffe nach Absatz 1 Buchstaben b und e fu¨r eine beschra¨nkte medizinische Anwendung benu¨tzt werden.» Beide projecten zijn gebonden aan strikte voorwaarden opgesteld door de Bondsregering, namelijk voor een beperkte periode, voor een beperkt aantal personen en zij moeten worden gee¨valueerd. Het beleid is niet in strijd met het Enkelvoudige verdrag van New York; het Verdrag van Wenen heeft Zwitserland niet geratificeerd. Het Lifelineproject van U. Locher is een zogenaamd pilotproject. De doelstelling van het verstrekkingenbeleid is de toestand van de verslaafden te stabiliseren, zodat zij vervolgens kunnen worden gestimuleerd tot behandeling en bee¨indiging van de verslaving. Op deze wijze wordt, zo hopen de autoriteiten in Zu¨rich, de criminaliteit ook beteugeld. Ook in strafrechtelijke uitspraken is in de overwegingen wel opgenomen de deelneming in een heroı¨ne- en methadonverstrekkingsproject als therapie met als einddoel de bee¨indiging van de verslaving. Voor deze therapie is een deskundigenbericht noodzakelijk. De therapie is vergelijkbaar met de alcoholtherapie bij verkeersovertredingen onder gebruik van alcohol. Na boete en straf kan als maatregel een therapie in een alcoholkliniek worden opgelegd. Op 23 november 1995 worden de projecten Lifeline en ARUD gee¨valueerd; de evaluatie wordt begeleid door twee hoogleraren. Of uit de evaluatie kan blijken of de criminaliteit is verminderd, is maar de vraag omdat de politie geen gegevens krijgt over de deelnemers, hoewel de samenwerking tussen politie en «Sozial-amt» in het algemeen goed is. Een andere moeilijkheid is dat de deelnemers in de projecten vaak naast de verstrekte verdovende middelen, andere drugs proberen te verwerven, zodat het de vraag is of door de verstrekking de criminaliteit vermindert.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
11
De projecten hebben geen aanzuigende werking op verslaafden; de stad Zu¨rich heeft dat wel wegens de anonimiteit in een grote stad. Het openbaar ministerie geeft geen prioriteit aan de opsporing en vervolging van cannabis, omdat deze drug veel goedkoper en minder gevaarlijk is dan de hard drugs en mede daardoor minder criminaliteit veroorzaakt. Er wordt meestal volstaan met een waarschuwing. Het gebruik van cannabis wordt in de praktijk alleen vervolgd en bestraft bij bedreiging van de gezondheid en bij produktie en handel in georganiseerd verband. Vanaf 1 januari 1996 zal voor het openbaar ministerie in Zu¨rich ook het opportuniteitsbeginsel in beperkte vorm gelden. Evenals in Nederland worden in Zwitserland opsporingsmethoden als «undercover», het afluisteren van gesprekken en inkijkoperaties gehanteerd ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. In processen doen verdedigers dan vaak een beroep op strijdigheid met verdragen als het EVRM. Ook Zwitserland heeft wetgeving tegen het witwassen van geld; op grond hiervan zijn al vele veroordelingen uitgesproken.
Gesprek met J. Estermann, burgemeester van Zu¨rich en mevrouw M. Stocker, wethouder Sociale Zaken Zu¨rich-stad. Het stadsbestuur wordt gevormd door sociaal-democraten en Groenen. De «open-scene» is in 1970 ontstaan met aanvankelijk 30 tot 50 verslaafden. Sindsdien is het aantal druggebruikers alleen maar toegenomen. Omdat het park en later het station een soort kamp werden en er ook doden vielen, moest de overheid ingrijpen met behulp van de kantonale politie om een einde te maken aan de onhoudbare toestand. Toen de lokale overheid de drugsproblematiek in Zu¨rich, gevormd door de «open-scene», wilde bestrijden, stuitte zij op problemen. Het strafrecht wordt op federaal niveau gevormd, het bondsbeleid was erg repressief, de bondsregering heeft geen begrip voor de grote stadsproblemen van Zu¨rich en 28% van de verslaafden kwam uit andere delen van Zwitserland. Omdat de gemeente van mening was dat de drugproblematiek niet wordt opgelost door repressief beleid alleen, dat per definitie achterloopt, is zij tegelijk met het bee¨indigen van de «open-scene» die niet langer kan voortduren, begonnen met hulpverleningsprojecten voor verslaafden. Een deel van de aanpak is de verstrekking van heroı¨ne aan verslaafden onder strikte voorwaarden van de bondsregering; verder zijn er noodslaapplaatsen, projecten voor werk en sociale en medische hulpverlening. De gemeente ziet verslaving aan drugs niet als iets goeds, maar als een probleem waarmee zij nu eenmaal wordt geconfronteerd. De wethouder van Sociale Zaken, mevrouw Stocker, zei te hopen dat de maatschappij op een gegeven opgenblik het druggebruik kan hanteren als het alcoholgebruik. De doelstelling van de gemeente Zu¨rich is dan ook het bevorderen van de gezondheid van de verslaafden, waarvan 50% Aids heeft en de verbetering van de hygie¨nische omstandigheden, zodat zij zoveel mogelijk een normaal leven kunnen leiden. Ook wordt de verslaafden werk aangeboden gedurende vijf uur per dag, waarvoor zij zakgeld en een warme maaltijd ontvangen. Aan de verslaafden wordt in de meeste gevallen methadon verstrekt, maar in de eerder genoemde twee projecten, Lifeline en Crossline en in een particulier project wordt heroı¨ne verstrekt. Aan de projecten nemen in
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
12
totaal ongeveer 200 mensen deel. De deelnemers betalen zelf globaal Zw.fr. 15 per dag. Met de gecontroleerde verstrekking worden drie doelstellingen nagestreefd: een stabilisatie van de psychosociale toestand, een verbetering van de gezondheidstoestand en een bee¨indiging van het illegale gebruik van drugs. De eerste indrukken van de projecten zijn positief, zowel voor de gezondheidstoestand van de verslaafden als voor de sociale rust in de stad door afneming van prostitutie en criminaliteit. Het eerste Lifeline-project loopt in 1997 af; de evaluatie geschiedt op federaal niveau door psychiaters en medici. Nu al is echter duidelijk dat een verblijf van twee jaar niet voldoende is. De huidige door het stadsbestuur gevoerde politiek ten aanzien van de drugproblematiek wordt gesteund door alle politieke partijen. Het bestuur tracht ook de sociale structuur en de sociale controle in de stad te versterken, in het bijzonder in de probleemwijken, waar naast het gebruik van drugs ook prostitutie voorkomt. Het openbare-orde-instrumentarium is in Zwitserland geringer dan in Nederland. Ook kent de stad projecten van begeleid wonen voor de verslaafden die redelijk zelfstandig zijn met e´e´n begeleider voor 25 mensen.
Gesprek met de heer U. Locher, directeur Bureau Sociale Zaken van Zu¨rich stad over het «Lifeline» heroı¨neverstrekkingsproject. Voor deelneming aan Lifeline moeten verslaafden aan vijf criteria voldoen (zie hiervoor het hoofdstuk Zwitsers beleid). Dat deze voorwaarden zo strikt zijn heeft, politieke achtergronden. Daarnaast moet de drug worden verstrekt in een ruimte van het project. De verstrekking van heroı¨ne op medische indicatie is mogelijk gemaakt voor het verrichten van onderzoek. Er zijn 18 projecten in 15 steden, waaronder Bern, Basel en Winterthur; in Gene`ve is onlangs begonnen met verstrekking van heroı¨ne. Aan het project nemen mensen deel die al enkele malen getracht hebben hun verslaving te bee¨indigen, de gemiddelde leeftijd is 33 jaar en velen zijn HIV-positieven. Het uitvalpercentage is hoog, namelijk tot 30 juni 1995 21%. Daarentegen is een verbetering van de gezondheidstoestand en de sociale situatie van de deelnemers opgetreden. Ongeveer 60% van alle deelnemers hadden eind juni 1995 min of meer geregelde werkzaamheden; 12% volgt een arbeidsintegratieprogramma, zoals «jobbus». In deze arbeidsintegratieprogramma’s kunnen de deelnemers hun zelfvertrouwen herwinnen en weer aan een arbeidsritme wennen. De meeste deelnemers aan het project hebben een beroepsopleiding; 15% daarvan zijn vrouwen. In juli 1993 heeft de gemeenteraad een subsidie gegeven voor de duur (drie jaar) van het project. In 1994 bedroegen de uitgaven per jaar per behandelingsplaats ongeveer Zw.fr. 19 900 wat dagelijks ongeveer Zw.fr. 54.50 per persoon is. Sinds 1 januari 1995 is de eigen bijdrage Zw.fr. 15 per persoon. De drugs zijn op zichzelf niet duur. Alle deelnemers aan Lifeline bevinden zich eind juni 1995 in een stabiele woonsituatie; geen van de deelnemers was dakloos. Of de criminaliteit als gevolg van Lifeline zal afnemen, moet blijken uit de evaluatie. Lifeline heeft echter als eerste doel de stabilisering van de situatie van de verslaafden en verbetering van hun gezondheid. De heroı¨neverstrekking door Lifeline heeft geen medische problemen opgeleverd. Er zijn tot nu toe praktisch geen bijwerkingen opgetreden en er hebben zich geen gevallen van overdosis voorgedaan, het grote gevaar
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
13
bij gebruik van heroı¨ne. Voor het overige zijn weinig bijwerkingen van heroı¨ne bekend. Uit een eerste onderzoek – van 20 juni 1994 tot juni 1995 – blijkt dat de frequentie van het heroı¨negebruik onder de deelnemers afneemt. Verschenen in juni 1994 nog 62% van alle deelnemers drie maal per dag bij de afgifteplaats, in juni 1995 was dat nog maar 38%. Daarentegen steeg het percentage gebruikers dat slechts 1 maal per dag komt van 9 naar 31%. (Daarbij moet worden bedacht dat heroı¨ne 1 maal per dag moet worden ingenomen in verband met ontwenningsverschijnselen wegens de in tijd beperkte werking van heroı¨ne). Interessant is verder dat de gemiddelde dagelijkse dosis voor injecteerbare intraveneuze heroı¨ne in dezelfde periode is verminderd met 24%. Dit werd slechts voor een klein deel met bij voorbeeld orale methadon gecompenseerd. Gedurende de deelneming aan het programma verminderen dus zowel de dagelijkse consumptie alsook het aantal gebruikte verdovende middelen. Cocaı¨ne mag volgens de voorschriften van de federale overheid niet van overheidswege worden verstrekt. Cocaı¨ne geeft weliswaar geen ontwenningsverschijnselen maar wel een psychische afhankelijkheid. Bij cocaı¨negebruik treden medische problemen op als psychose en microinfarcten. Ook heeft cocaı¨ne een soort hoogtepuntwerking die gevaarlijk kan zijn. Uit urine-onderzoek onder de deelnemers is gebleken dat na een aanvankelijke vermindering van het cocaı¨negebruik, van 87% in het begin naar 38% in maart 1995, dit weer is toegenomen tot 56% in mei 1995. Omdat dit verloop zeer onbevredigend is, zal Lifeline trachten door gesprekken en andere interventies een verbetering te bereiken. Dat verslaafden naast heroı¨ne nog andere middelen gebruiken, is nog steeds een bron van zorg, ondanks alle positieve ervaringen tot nu toe. In het algemeen kan worden gezegd dat de groep in hoge mate labiel is, zodat er weinig nodig is om het evenwicht weer te verstoren en terugval te veroorzaken.
Gesprek met dr. A. Seitenberg, medisch directeur van het Zu¨rcher Opiat Konsum Lokal (Zokl-2) Ook dit project, dat veel kleiner is dan Lifeline, is begonnen in 1993. Het project is een ARUD-project (Arbeitsgemeinschaft fu¨r risikoarmen Umgang mit Drogen); een ander ARUD-project bevindt zich in Basel. De deelnemers zijn voor 81% vrouwen die het al bij eerdere behandelingen hebben opgegeven. Daarnaast worden de echtgenoten van de behandelde vrouwen opgenomen. Van de verslaafden gebruiken er 83 heroı¨ne en 5 morfine. Zokl-2 heeft een tekort aan plaatsen, zodat 70 mensen niet in het programma konden worden opgenomen, waarvan er 5 plotseling zijn gestorven. Tot 30 juni 1995 bedraagt de uitval van de deelnemers 23%; hiervan gaat nu de helft naar afgifteplaatsen van methadon. 10% van de vrouwen houdt op met prostitutie tijdens de behandeling. Bijna alle deelnemers aan het project hadden aanvankelijk geen werk, terwijl eind juni 1995 20% werk had voor meer dan 50% en nu een normaal leven leidt. Het verschil tussen dit project en Lifeline is dat de patie¨nten bij Zokl-2 een grotere autonomie hebben, omdat bij Lifeline vooral psychologen en maatschappelijke werkers werkzaam zijn. Ook wordt bij opname van een patie¨nte een computerprogramma gemaakt voor verstrekking van de dosis heroı¨ne. Hiermee wordt bijgehouden hoeveel heroı¨ne is verstrekt, zodat duidelijk is welke dosis op welk tijdstip moet worden gegeven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
14
De financiering van het project geschiedt door de bondsstaat, het kanton en de gemeente Zu¨rich en de ziekenfondsen. Bovendien betaalt de deelnemer evenals bij Lifeline – 15 Zw.fr. per dag. Zokl-2 wordt voortdurend gee¨valueerd met allerlei gegevens, ook over criminaliteit. De doelstelling is echter vooral de beperking van het sterftecijfer onder verslaafden. Immers, 30 tot 50% van de verslaafden is dit levenslang en kan de verslaving niet bee¨indigen. Evenals in Lifeline is in dit project te constateren dat de deelnemers ook andere drugs gebruiken, het zogenaamde poly-druggebruik. Toch zijn de behandelingsresultaten positief; zowel de gezondheidstoestand als de psycho-sociale situatie verbeteren. Van de hard drugs methadon, heroı¨ne en cocaı¨ne acht dr. Seitenberg cocaı¨ne het minst schadelijk; hiervan zijn geen schadelijke gevolgen bekend. Cocaı¨ne wordt minder gevaarlijk geacht dan heroı¨ne, omdat hieraan het gevaar van overdosis verbonden is. Toch worden van cocaı¨ne ook meer schadelijke gevolgen vermoed als inwendige bloedingen. De methadonverstrekkingsprojecten in Zwitserland zijn laagdrempelig.
Gesprek met de heer Ph. Lehmann, chef Sectie Drugkwesties van het Federaal Bureau voor Gezondheid, Federaal ministerie van Binnenlandse Zaken over het federale drugbeleid Omdat de kantons in Zwitserland een grote soevereiniteit hebben, is de bevoegdheid van de federale regering op het terrein van het drugbeleid niet groot en beperkt zich tot coo¨rdinerende en ondersteunende activiteiten. Hoewel het drugprobleem niet het grootste probleem is in Zwitserland – 0,4% van de bevolking is verslaafd aan drugs – is het probleem erg actueel. 16 000 mensen nemen deel aan methadonprojecten; 2000 tot 3000 mensen krijgen een ambulante behandeling. Een derde deel van de gedetineerden gebruikt drugs in de gevangenis en een derde deel van de gedetineerden bevindt zich in de gevangenis wegens drugscriminaliteit. De veroordelingen betreffen vooral de handel in drugs; 40 000 arrestaties zijn verricht wegens het gebruik van heroı¨ne en cocaı¨ne. Naar schatting wordt in 1995 500 miljoen besteed aan repressie, 350 miljoen aan behandeling, 120 miljoen aan «harm reduction» en 35 miljoen aan preventie. Dit zijn de totale bedragen van de federale staat, de kanton en particuliere initiatieven. Voor het overige verwijst de delegatie voor de inhoud van dit gesprek naar het hoofdstuk «Het Zwitserse beleid».
Gesprek met dr. D. Meili, methadonverstrekkingscentrum ZokL-1. Evenals de kliniek van dr. Seitenberg is dit project een ARUD-project. Op initiatief van een aantal artsen is op 30 november 1991 de «Arbeitsgemeinschaft fu¨r risikoarmen Umgang mit Drogen» opgericht, een het algemeen belang dienende en politiek en religieus neutrale vereniging. Dit methadonverstrekkingscentrum is in maart 1992 geopend. Het doel van het centrum is aan een zo groot mogelijk aantal verslaafden aan hard drugs die om psychische of sociale redenen de verslaving niet kunnen bee¨indigen, methadon te verstrekken. Door een laagdrempelige toegang tracht het centrum ook weinig geı¨ntegreerde verslaafden te bereiken. Op die manier hoopt men de zelfbeschadiging van de verslaafden door illegaal druggebruik (overdosis, infecties, criminaliteit en prostitutie) te voorkomen. Er worden strenge voorwaarden gehanteerd voor de verstrekking: het moeten langdurig verslaafden zijn die bereid zijn regelmatig methadon te
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
15
gebruiken gedurende enige tijd om een psychische en fysieke stabilisatie te bereiken, de benedengrens is 18 jaar en de verslaafden moeten wonen of werken in de stad Zu¨rich. Door substitutiebehandelingen met methadon, die streng gestructureerd zijn, kan de gezondheidstoestand – fysiek en psychisch – van de verslaafden verbeteren. De behandeling is niet in de eerste plaats gericht op de bee¨indiging van de verslaving. Zokl 1 verstrekt informatiemateriaal over instituten en zelfhulpgroepen. Na toelating in het programma door een arts vindt binnen de twee weken opnieuw een gesprek met een arts plaats om de problemen die bij de methadonverstrekking ontstaan, te beoordelen en de verdere behandeling te bespreken. Bij het stellen van de indicatie wordt de verslaafde ook onderzocht op hepatitis en HIV. In het begin wordt ook nagegaan of de druggebruiker de verslaving wenst te bee¨indigen; dan krijgt hij een daarop gericht programma. In het begin bedraagt de dosis methadon hoogstens 30 mg. Bij dagelijkse inname van methadon kan de dosis soms met maximaal 10 mg worden verhoogd. De maximale dosis wordt bij elke verstrekking met behulp van de computer opnieuw berekend. Met uitzondering van het week-end wordt dagelijks twee maal een spreekuur door de arts gehouden, waarin snel-crises en kleinere problemen kunnen worden behandeld. Methadon wordt met siroop vermengd ingenomen. Het computerprogramma berekent op grond van de laatste dosis welke dosis nu aan de verslaafde kan worden verstrekt. Zodra de psychische en sociale toestand van de verslaafde is gestabiliseerd, kan de verstrekking trapsgewijs worden verminderd. In het centrum werken 1 hoofdarts, 8 artsen, twee psychologen, een maatschappelijk werker, drie administratieve krachten en 10 loketmedewerkers. Er zijn ongeveer 460 deelnemers in het methadonprogramma; de helft hiervan heeft geen baan. De financiering van de kosten geschiedt door de ziekenfondsen, of door de dienst Sociale Zaken. De kosten bedragen gemiddeld Zw.fr. 110,- per week per verslaafde. Daarmee zijn de kosten lager dan die van overheidsprojecten. De resultaten bij de deelnemers in het programma zijn een duidelijke verbetering van de fysiek en psycho-sociale toestand. Ook vermindert het gebruik van illegaal verkregen hard drugs aanzienlijk. Oorzaak van het gebruik van harddrugs is soms sociaal, bij bepaalde beroepen als architecten en grafisch ontwerpers. Ook komt het gebruik voor bij sommige psychiatrische patie¨nten zoals schizofrenen; van zelfmedicatie geraken deze patie¨nten tot verslaving. Dr. Meili is van mening dat van alle hard drugs zuivere heroı¨ne het minst schadelijk is, ook op lange termijn. Het gebruik is minder schadelijk dan dat van alcohol, nicotine en cannabis (wegens aantasting van de longen). Ook de schadelijkheid van methadon is gering.
Gesprek met mevrouw B. Weber, Afkick- en therapiecentrum Frankental. Frankental is sinds 1983 een project van de stad Zu¨rich met een afkickafdeling van 12 plaatsen, een therapieafdeling van 16 plaatsen en heeft 22 slaapplaatsen. Frankental heeft 37 personeelsleden, een arts, psychologen, sociaal pedagogen en verplegend personeel. Het afkickcentrum is laagdrempelig: het is 24 uur per dag open. Per jaar heeft Frankental ongeveer 300 patie¨nten voor het afkicken, 30 tot 50 voor therapie en 5 voor woongroepen. Hiervan is slechts 25 tot 33% vrouw. Er zijn geen plaatsen meer voor vrouwen met kinderen. De verslaafden die zich vrijwillig aanmelden, kunnen vaak nog dezelfde dag worden opgenomen. Het gaat om verslaafden die de verslaving
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
16
willen bee¨indigen zonder substitutie. De «afkick» staat onder controle van een arts. De patie¨nten verblijven in groepen wegens de ondersteuning die men ondervindt van lotgenoten en wegens de sociale controle. Zij staan om 7.00 uur op en gaan na bespreking van het dagprogramma werken. Als zij zich niet lekker voelen, kunnen zij rusten of een bad nemen. Vroeger bleven de verslaafden soms enkele jaren; nu gemiddeld 2 tot 3 weken. Velen keren daarna weer bij Frankental terug; er zijn vaak meer afkickpogingen nodig. Ook is in Frankental klinische therapie mogelijk; leraren komen lessen geven in bij voorbeeld vreemde talen. Aansluitend is er de mogelijkheid van verblijf in woongroepen om een stapsgewijze verzelfstandiging onder begeleiding te bereiken. De ziekenfondsen betalen voor het verblijf in het afkick- en therapiecentrum. De kosten bedragen voor verslaafden uit het kanton Zu¨rich Zw.Fr 137 per dag; voor verslaafden van buiten het kanton bedragen de kosten ongeveer Zw.Fr 400 per dag. Frankental heeft vooral verslaafden uit de leeftijdsgroep van 16 tot 40 jaar. Een derde van de verslaafden breekt de therapie af. De «afkick»mogelijkheden verschillen per individu; belangrijk is dat een verslaafde over sociale relaties beschikt. Het afkicken van personen die in methadonprogramma’s hebben gezeten, blijkt moeilijk te zijn. Een belemmering voor het «afkicken» is dat verslaafden niet goed weten wat te doen met hun vrije tijd. Op het ogenblik heeft Frankental geen wachtlijsten omdat ook andere kantons nu afkick- en therapiecentra hebben. Frankental heeft nu twee patie¨nten uit het project Lifeline. Mevrouw Weber zei Lifeline een zinvol en gerechtvaardigd experiment te vinden. Voor verslaafden dient een integrale oplossing te worden gezocht; de verstrekking van heroı¨ne kan een stap in een keten zijn. Vermoedelijk zal de evaluatie van 23 november 1995 positief uitvallen, zodat de experimenten kunnen worden voortgezet. In het kader van de integrale aanpak van de drugproblematiek van Zu¨rich bezocht de delegatie een kliniek voor daklozen, die onder leiding van dr. F. Studer staat. Hierin worden ziekten en aandoeningen behandeld die rechtstreeks met het gebruik van hard drugs hebben te maken. Daarna werd een bezoek gebracht aan een van de acht contact- en aanlooppunten voor verslaafden van Zu¨rich, waar verslaafden zich kunnen injecteren in schone kamers met steriele naalden. De voorzitter van de commissie, V. A. M. van der Burg De griffier van de commissie, De Gier
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
17
PROGRAMMA WERKBEZOEK LIVERPOOL/ZÜRICH D.D. 23 T/M 26 OKTOBER 1995 Maandag 23 oktober 1995 1.30 pm
Ontvangst door de burgemeester van Liverpool, Michael Black, en Frank Prendergast, ondervoorzitter gemeenteraad Liverpool
2.00 pm
Rondrit door Liverpool met Mary Gomez, pr- en voorlichting van de gemeente
3.15 pm
Gesprek met mevr. N. Martin, manager gemeentelijke dienst Sociale Zaken van de gemeente
4.15 pm
Presentatie door Nigel Mellor, staflid stadsontwikkeling en minderhedenbeleid van de gemeente
5.15 pm
Gesprek met mr. Thomson, directeur Sociale Zaken
22.00 pm
Gesprek met dr. Marks (Widnes) en heroı¨neverslaafde Maureen
Dinsdag 24 oktober 1995 9.30 am
Bezoek aan politiebureau Merseyside hoofdinspecteur Derek O’Connell
10.45 am
Presentatie door adviseur onderwijszaken, Annette Lyons
11.30 am
Bezoek aan kliniek voor drugverslaafden te Liverpool, Dr. Sue Ruben, directeur
± 12.30 am
Bezoek aan Merseyside Drugs Council
Woensdag 25 oktober 1995 08.30 – 10.00 Uhr Gesprek met Dr. Mr M. Beblie´, Chef Recherche Zu¨richstad en Dr. Mr Majoor Zu¨rcher Chef Veiligheidspolitie Zu¨rich-stad 10.30 – 12.00 Uhr Gesprek met Dr. Mr. U. Weder, Officier van Justitie en Mr. P. Diggelmann, rechter Obergericht van het kanton Zu¨rich 13.30 – 15.00 Uhr Gesprek met de heer J. Estermann en mevrouw M. Stocker, Wethouder Sociale Zaken van Zu¨rich-stad 15.30 – 16.45 Uhr Gesprek met de heer U. Locher, Directeur Bureau Sociale Zaken van Zu¨rich stad over het «Lifeline» heroı¨neverstrekkingsproject 17.00 – 18.00 Uhr Gesprek met de heer Ph. Lehmann, Chef Sectie Drugkwesties van het Federaal Bureau voor Gezondheid, Federaal Ministerie Binnenlandse Zaken, over het federale drugbeleid
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
18
Donderdag 26 oktober 1995 08.30 – 10.00 Uhr Methadonverstrekkingscentrum ZOKL 1 Dr. D. Meili 10.30 – 12.00 Uhr Afkick- en therapiecentrum Frankental Mevr. B. Weber 14.00 – 15.00 Uhr Ziekenkamers voor daklozen, Dr. F. Studer 15.45 – 16.45 Uhr Contact- en aanlooppunt voor verslaafden met straatkamers Mevr. R. Waldvogel
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 584, nr. 1
19