Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1994-1995
23461
Haïti
Nr. 5
BRIEF VAN DE MIIMISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-Gravenhage, 6 oktober 1994 Samenvatting Op 9 september jl. heeft de Minister-President de Amerikaanse President ervan op de hoogte gesteld dat de Regering overwoog, zoals ook is meegedeeld in het mondeling overleg met de Kamer op 8 september jl (23 461, nr. 4), een klein detachement van de Koninklijke Marechaussee onder bepaalde voorwaarden ter beschikking te stellen van de Multinational Force (MNF) op Haïti. Een detachement van 15 marechaussees is vanaf 19 oktober, dat wil zeggen na de verwacht terugkeer van het wettige gezag, op Puerto Rico gereed voor eventuele inzet op Haïti. De marechaussees zullen bij uitzending onderdeel uitmaken van een groot internationaal contingent politiewaarnemers, waarbij zij binnen een bepaalde sector gezamenlijk zullen opereren met 30 Belgische politie– waarnemers. De Amerikaanse regering heeft toegezegd te zullen zorgdragen voor de veiligheid van alle politiewaarnemers. Op korte termijn vertrekken een Nederlandse en een Belgische officier naar Haïti om besprekingen te voeren met de leiding van de MNF over de veiligheidssituatie in het nog aan te wijzen inzetgebied van het Belgisch– Nederlandse contingent. Het definitieve besluit tot inzet van de 15 marechaussees zullen wij nemen dat wij daarover voldoende duidelijkheid hebben verkregen. Per brief van 5 september 1994 (Kamerstuk 23 461, nr. 3) hebben ondergetekenden de Kamer op de hoogte gesteld van het verzoek van de Verenigde Staten om steun te verlenen bij de inzet van een multinationale vredesmacht voor Haïti (MNF) in het kader van de uitvoering van resolutie 940 van de Veiligheidsraad. Bij het op 8 september j.l. naar aanleiding van deze brief gevoerde mondeling overleg met de Vaste Commissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie van de Tweede Kamer hebben wij meegedeeld te overwegen 15 personeelsleden van het Wapen der
4U400F ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevehj Plantijnstraat 's-Gravenhage 1994
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994-1995, 23 461, nr. 5
Koninklijke Marechaussee voor de MNF ter beschikking te stellen. Tevens zegden wij toe de Kamer op de hoogte te stellen zodra een besluit over uitzending van de Marechaussees zou zijn genomen. Met deze brief doen wij deze toezegging gestand. Onmiddellijk voorafgaande aan de inzet van de door 27 lidstaten van de VN gevormde MNF, heeft een laatste diplomatieke inspanning onder leiding van voormalig President Carter geleid tot overeenstemming met de militaire machthebbers. Dezen zegden toe geen militaire weerstand te zullen bieden aan de MNF en de macht uit handen te geven na verlening van algemene amnestie door het Haïtiaanse parlement, dan wel uiterlijk op 15 oktober 1994. De overeenstemming, het «Carter-akkoord», maakte de weg vrij voor terugkeer van de democratisch gekozen President Aristide en de opbouw van het wettig gezag. De nabijheid van een grote en internationaal breed gesteunde troepenmacht heeft ongetwijfeld aan de totstandkoming van het akkoord bijgedragen. Het «Carter-akkoord», dat door de Regering werd verwelkomd, verkreeg internationaal brede instemming. De Europese Unie gaf op 19 september j.l. een verklaring uit, waarin zij het belang benadrukte van het bereikte akkoord en steun toezegde voor de internationale hulpinspanning ten behoeve van Haïti. De op 19 september j.l. begonnen landing van de MNF heeft een vreedzaam verloop gehad. In de daarop volgende periode hebben zich echter incidenten voorgedaan. Kenmerkend daarbij was het brute optreden van Haïtiaanse militaire en paramilitaire eenheden-de zogeheten «attachés» en bendes zoals die van het Front pour l'Avancement et le Progrès Haitiën (FRAPH) –tegen de burgerbevolking. De MNF stelde zich aanvankelijk terughoudend op ten opzichte van binnenlandse verwikkelingen. Gebeurtenissen in de eerste dagen na de landing van de MNF, waarbij slachtoffers zijn gevallen hebben geleid tot een krachtiger optreden. Daarbij zet de MNF zich in voor geleidelijke ontmanteling van de machtsbasis van het militaire regime en tracht zij te komen tot vermindering van het bewapeningsniveau van de Haïtiaanse strijdkrachten en paramilitaire eenheden, onder meer door opsporing en bevordering van de inlevering van wapens in ruil voor een geldelijke beloning. In de eerste week van oktober bedroeg de omvang van de in Haïti aanwezige internationale troepenmacht ongeveer 21.000 man, voor het grootste deel Amerikaanse eenheden. De MNF heeft zich over alle strategische lokaties verspreid. Inmiddels is ook het gemeenschappelijk bataljon van de CARICOM-landen in Haïti gearriveerd. De burgerbevolking lijkt de internationale aanwezigheid, de geleidelijke terugdringing van de rol van de strijdkrachten en paramilitaire groepe– ringen, evenals de vermindering van hun bewapening, te verwelkomen. Medewerkers van President Aristide zijn in Haïti aangekomen om zijn terugkeer ter plaatse voor te bereiden. President Aristide heeft aange– kondigd voornemens te zijn op 15 oktober a.s. in Haïti terug te keren. Wij achten het van groot belang dat de internationale inspanningen gericht op herstel van de democratische rechtsorde, bescherming van de rechten van de mens en sociaal-economische ontwikkeling van de Haïtiaanse bevolking, hun doel bereiken. Naast de taak van de militaire eenheden van de MNF bij de handhaving van orde en stabiliteit, is in dit stadium de bijdrage van internationale politiewaarnemers onmisbaar. De politiewaarnemers hebben tot voornaamste taak toe te zien op de activiteiten van de Haïtiaanse politie en deze te adviseren en te begeleiden. Daarbij zal veel aandacht worden geschonken aan optreden
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994-1995, 23 461, nr. 5
volgens algemeen aanvaarde politienormen en naleving van de mensen– rechten. Dat is nodig omdat de Haïtiaanse politie niet als zodanig is opgeleid en geen ervaring heeft overeenkomstig dergelijke normen te opereren. De politiewaarnemers zullen niet zelf als politie optreden. Haïti beschikt niet over reguliere civiele politie. Politietaken worden vervuld door paramilitaire Haïtiaanse eenheden. Na het aantreden van de wettige regering zal in het kader van het democratiseringsproces, met Ameri– kaanse steun, verder worden gegaan met de oprichting van een civiel politiekorps. Met de opleiding en training zal enige tijd zijn gemoeid. Zolang nog geen volledig civiel Haïtiasns politiekorps is gevormd, zullen nieuw opgeleide functionarissen die van de politieschool komen, samen met leden van de oude politie, een «interim-politie-macht» vormen. Ook die zal door de internationale politiewaarnemers worden begeleid. De geschetste taak van de internationale politiewaarnemers is in het verband van «peace-building» van groot belang voor de Haïtiaanse samenleving. In het licht van het bovenstaande zijn wij van oordeel dat naar vermogen dient te worden tegemoetgekomen aan het verzoek van de VS om daartoe gekwalificeerd personeel ter beschikking te stellen. De Koninklijke Marechaussee beschikt over de nodige expertise. Gelet op de vele taken waarmee dit Wapen thans is belast, hebben wij besloten een klein detachement van 15 marechaussees voor een beperkte periode van maximaal zes maanden als politiewaarnemers binnen het verband van de MNF ter beschikking te stellen. In het verband van de MNF zal een groot aantal internationale politie– waarnemers nodig zijn. Inmiddels hebben, naast Nederland, negentien andere landen waaronder de Verenigde Staten, Argentinië, België, Bolivia, Jordanië, Israël, Polen, Panama en Nepal politiewaarnemers voor de MNF toegezegd. De commandant van de internationale politiewaarnemers, de heer Kelly, voormalig commissaris van politie te New York, is met zijn staf ondergebracht in het hoofdkwartier van de commandant van de MNF te Port-au-Prince. De internationale politiewaarnemers zijn volledig ingebed in de structuur van de MNF en zullen na de terugkeer van President Aristide samenwerken met de wettige Haïtiaanse regering. Alvorens naar Haïti te vertrekken, zullen de politiewaarnemers een op Puerto Rico door de Amerikanen te verzorgen drie dagen durende oriëntatiecursus volgen. De eerste niet-Amerikaanse politiewaarnemers afkomstig uit het Caraïbisch gebied hebben die cursus inmiddels gevolgd en zijn thans op Haïti ingezet. Vermoedelijk zullen nog deze week ongeveer 500 internationale politiewaarnemers met hun taak aanvangen. In eerste aanleg ligt de prioriteit bij optreden te Port-au-Prince. De politiewaarnemers zullen de schakel vormen tussen militaire eenheden van de MNF en de Haïtiaanse politie. Mocht interventie nodig zijn, bijvoorbeeld in het geval van plundering of rellen, dan zullen de politie– waarnemers zich wenden tot de militaire commandant van de MNF in hun sector. De politiewaarnemers zullen zekere immuniteiten genieten. Namens de MNF wordt nog met de legitieme Haïtiaanse autoriteiten onderhandeld over een daartoe strekkende overeenkomst. De geldende «rules of engagement» voorzien in bepalingen met betrekking tot zelfbescherming. Het is de bedoeling dat de politiewaarnemers in tien sectoren in teams van ongeveer 50 politiewaarnemers optreden. Nationale contingenten zullen niet worden opgesplitst. Nu ook België voornemens is 30 personen van het Korps militaire politie met inbegrip van ondersteund personeel in het kader van de MNF uit te zenden, zijn mogelijkheden voor samen– werking met de Belgische politiewaarnemers onderzocht. Dit heeft
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994-1995, 23 461, nr. 5
geresulteerd in de vorming van een gecombineerd Belgisch/Nederlands contingent. België levert hiervoor de commandant en Nederland de plaatsvervangend commandant. Ten behoeve van deze samenwerking zal met België een «memorandum of understanding» worden afgesloten naar analogie van dat geldend voor het in het voormalig Joegoslavië opere– rende Nederlands/Belgische transportbataljon. Gelet op de bij vredesope– raties voor het Belgische personeel gebruikelijke termijn van uitzending van vier maanden is de Nederlandse uitzendtermijn, met het oog op de geïntegreerde samenwerking, in dit geval daaraan aangepast. Zonodig wordt die termijn met twee maanden verlengd. Het personeel gaat gekleed in het eigen nationaal uniform. Het ondersteunende Belgische personeel - een arts, verbindingspersoneel en een administrateur - zal werk voor het gehele contingent verrichten. De samenwerking heeft niet alleen operationele voordelen; ook wordt daarmee op de kosten voor de uitzending van het Nederlandse detachement bespaard. De Belgische krijgsmacht stelt voor het transport van het gehele contingent naar het Caraïbisch gebied een C-130 Hercules ter beschikking. Met de voorbereiding voor een mogelijke uitzending naar Haïti van het 15 man tellende detachement van de Koninklijke Marechaussee is ongeveer vier weken geleden begonnen. De opleiding van het detachement in Nederland is voltooid. De komende dagen zullen de leden van het Belgisch/Nederlandse contingent met elkaar kennismaken en werken aan «teambulding». Daarna kunnen zij op 14 oktober a.s. naar Puerto Rico vliegen voor de eerdergenoemde door de Amerikanen te verzorgen oriëntatiecursus. Vanaf 19 oktober, dat wil zeggen na de verwachte terugkeer van het wettige gezag, zijn zij voor inzet op Haïti gereed. De marechaussees zullen voor zelfverdediging zijn uitgerust met een pistool. Daarnaast kunnen zij voor persoonlijke bescherming beschikken over kogelwerende vesten en helmen. Ter voorbereiding op de inzet zullen dit weekeinde een Belgische en een Nederlandse luitenant-kolonel voor overleg op het hoofdkwartier van de MNF te Port-au-Prince arriveren. Zij zullen daar onder andere spreken over de sector waar het Belgisch-Nederlandse contingent zal optreden en de veiligheidssituatie aldaar. De Amerikaanse regering heeft toegezegd dat militaire eenheden van de MNF zullen zorgdragen voor de veiligheid van de politiewaarnemers. Zodra over een en ander meer duidelijkheid is verkregen, zullen wij toestemming verlenen voor vertrek vanaf Puerto Rico van de 15 Nederlandse marechaussees. Het personeel zal worden voorzien van eigen communicatieapparatuur voor verbinding met België en Nederland. Voertuigen en verbindingsmid– delen voor interne en externe communicatie met eenheden van de MNF zullen van Amerikaanse zijde ter beschikking worden gesteld. Hetzelfde geldt voor huisvesting, voeding en overige logistieke ondersteuning. De additionele personele kosten voor uitzending van het marechaussee– detachement gedurende maximaal zes maanden in het verband van de MNF worden op ruim f 300.000 geraamd. Er zal nauwelijks of geen sprake zijn van additionele materiële kosten omdat voor het optreden in het verband van de MNF materieel door het Amerikaanse ministerie van Defensie ter beschikking wordt gesteld. Er wordt vanuit gegaan dat de bestaande rechtspositionele voorzie– ningen toereikend zijn. Op de onkostenvergoeding en, afhankelijk van de aard en wijze van inzet, een afkoopbedrag voor extra beslaglegging
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994-1995, 23 461, nr. 5
bestaat aanspraak. Het personeei wordt door zorg van de Amerikanen gehuisvest en gevoed. Het stationsschip van de Koninklijke Marine in het Caraïbisch gebied, op dit moment Hr. Mr. Willem van der Zaan, heeft ongeveertwee weken deel uitgemaakt van het vlootverband van de MNF, dat in de wateren rondom Haïti opereert. De voor de MNF-operaties ter beschikking gestelde P3C Orion heeft vanaf de vlieghaven Hato op Curagao op Amerikaans verzoek van tijd tot tijd vluchten nabij Haïti uitgevoerd, ter controle op de naleving van het VN-embargo. Aangezien de in Haïti aanwezige strijdkrachten van de MNF nu toezicht houden op de naleving van de tot aan de terugkeer van President Aristide van kracht blijvende VN-sancties, bestaat aan inzet voor die taak geen behoefte meer aan Nederlandse maritieme middelen. De Amerikaanse regering heeft haar erkentelijkheid betuigd voor de Nederlandse bijdrage aan de maritieme operaties rondom Haïti. Zowel het fregat als de P3C Orion voeren nu weer eerder geplande reguliere taken met betrekking tot de Nederlandse Antillen en Aruba uit. Zoals wij in onze brief van 5 september j.l. (Kamerstuk 23 461, nr. 3) hebben meegedeeld, zal een besluit over mogelijke uitzending van een compagnie mariniers, in het verband van de na het optreden van de MNF volgende vredesoperatie Unmih-ll, pas worden genomen nadat meer duidelijkheid is verkregen over het mandaat, de dan heersende situatie in Maïti en de betrokkenheid van de Nederlandse krijgsmacht bij andere crisisbeheersingsoperaties. Hetzelfde geldt voor een eventuele voort– gaande inzet van 15 marechaussees ten behoeve van UNMIH in aansluiting op hun optreden in het verband van de MNF naar aanleiding van een onlangs ontvangen informeel verzoek van de VN. In het geval van een besluit tot uitzending van een compagnie mariniers van ongeveer 135 man en tot verdere inzet van marechaussees voor UNMIH zal de Kamer hierover tijdig schriftelijkworden ingelicht. De Minister van Buitenlandse Zaken, H. A. F. M. O. van Mierlo De Minister van Defensie, J. J. C. Voorhoeve
Tweede Kamer, vergaderjaar 1994-1995, 23 461, nr. 5