Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1992-1993
23241
Techniek en onderwijs
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS EN WETEN– SCHAPPEN EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Zoetermeer, 21 juni 1993 Hierbij zenden ondergetekenden u het actieplan Techniek voor het basisonderwijs. In het actieplan staat aangegeven welke maatregeien zullen worden getroffen om binnen de sector basisonderwijs de komende jaren initiatieven van scholen en buitenschoolse instellingen op het gebied van techniek te ondersteunen en stimuleren. Het actieplan maakt deel uit van het beleid met betrekking tot het meer brede terrein van techniek en onderwijs. Tijdens de behandeling van de begroting van Onderwijs en Wetenschappen voor 1993 heeft de eerste ondergetekende toegezegd een overzicht te geven van in gang gezet en voorgenomen beleid ter zake. Na het zomerreces zullen onder– getekenden een gezamenlijke notitie aan de Kamer zenden over de relatie tussen onderwijs en techniek. In deze notitie zal een drietal aspecten nader worden uitgewerkt, te weten de bijdrage van het funderend onderwijs aan wat wel als de «technische geletterdheid» wordt aangeduid, de aansluiting tussen het curriculum van het beroeps– en hoger onderwijs en de arbeidsmarkt op het gebied van techniek en de arbeidsmarktsituatie met betrekking tot technici. De problematiek op deze terreinen zal nader worden geanalyseerd. Vervolgens zullen vanuit deze perspectieven de maatregelen worden beschreven die binnen de verschillende onderwijssectoren worden getroffen of in voorbereiding zijn.
S-BO 313940F ISSN0921 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1993
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
Het actieplan Techniek voor het basisonderwijs maakt deel uit van deze notitie Techniek en onderwijs. In het actieplan worden de maatre– gelen beschreven die de komende jaren binnen de sector primair onderwijs op dit gebied worden getroffen. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen De Minister van Economische Zaken, J. E. Andriessen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
1. Inleiding Versterking van het maatschappelijk draagvlak voor wetenschap en techniek behoort tot de prioriteiten van het regeringsbeleid. In dit actieplan zal worden aangegeven hoe, als onderdeel van de concreti– sering van deze prioriteit, vanuit de ministeries van Onderwijs en Weten– schappen en van Economische Zaken de aandacht voor techniek in en rond de basisschool zal worden gestimuleerd. Dit zal zowel betrekking hebben op activiteiten om techniek in te passen in het onderwijspro– gramma, als op buitenschoolse activiteiten en voorzieningen.
2. Waarom aandacht voor techniek in het basisonderwijs? Techniek is een onvervreemdbaar onderdeel van onze cultuur. In deze tijd wordt door de meeste mensen gebruik gemaakt van technische instrumenten en produkten die met behulp van de techniek worden geproduceerd. Als consument of als producent, in werk en in vrije tijd, tegenwoordig heeft iedereen dagelijks te maken met techniek. Gezond– heidszorg, landbouw, industrie, ja de moderne maatschappij is ondenkbaar zonder de technologische ontwikkeling die zich in de laatste anderhalve eeuw heeft voorgedaan. Onderzoek naar publieksopvattingen en –attitudes laat zien dat de Nederlandse bevolking weliswaar een actieve gebruiker en consument is van technisch geavanceerde produkten en diensten, maar zich maar matig interesseert voor natuur– wetenschap en techniek («Faits et opinions», EG 1990). Ook wordt techniek geassocieerd met bijvoorbeeld de milieuproblematiek, waardoor het een negatieve bijklank krijgt. Te weinig wordt dan onderkend dat techniek ook een oplossing voor dergelijke vraagstukken kan bieden. Er bestaat dus een spanning tussen de betekenis van techniek voor deze samenleving en de individuele betrokkenheid bij en beleving van techniek. Daarbij speelt onder andere een rol dat techniek niet langer een ambachtelijk karakter heeft. Technische instrumenten zijn onderdeel gaan uitmaken van grootschalige, voor het individu in veel gevallen onzichtbare produktieprocessen en –organisaties waarmee mensen zich niet meer identificeren. Techniek heeft enerzijds de menselijke mogelijk– heden tot ontplooiing sterk doen toenemen en het bestaan aangenamer gemaakt. Anderzijds is de afhankelijkheid van techniek sterk toegenomen en zijn velen zich steeds minder gaan herkennen in de techniek, waardoor techniek voor hen een vreemde is geworden. Uit onderzoek blijkt dat de attitude ten opzichte van techniek voor een belangrijk deel al in de basisschoolleeftijd wordt gevormd («Techniek in het basisonderwijs. Technische kennis, vaardigheden en attitudes in groep 1/2 en groep 7 van de basisschool», OCTO 1990). Het onderwijs moet leerlingen voorbereiden op hun toekomstige functioneren in de samenleving. Daarom is het van belang dat in en rond de basisschool aandacht wordt besteed aan techniek, zodat kinderen later kunnen parti– ciperen in deze technologische samenleving. Om in de moderne maatschappij te kunnen functioneren is een zeker begrip van techniek immers noodzakelijk. Omdat de attitude ten opzichte van techniek reeds op jonge leeftijd wordt gevormd, heeft aandacht voor techniek in het basisonderwijs ook een positief effect op vervulling van de groeiende behoefte aan technisch geschoold personeel. De instroom in technische opleidingen lijkt met deze behoefte geen gelijke tred te houden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
In het basisonderwijs is techniek geen apart vak. Dit neemt niet weg dat de interesse voor techniek in en rond de basisschool de laatste jaren toeneemt. Zowel door scholen, lerarenopleidingen en verzorgingsinstel– lingen, als door jeugd-en-techniek-organisaties en bedrijven worden activiteiten op dit terrein ontwikkeld, waardoor leerlingen kennis en vaardigheden opdoen met betrekking tot techniek en affiniteit krijgen met technologische vraagstukken. De ministers van Onderwijs en Weten– schappen en van Economische Zaken achten het van belang dit soort initiatieven te steunen en zullen daartoe stimulerende maatregelen treffen. In dit actieplan worden die maatregelen, die overigens ook betrekking kunnen hebben op het speciaal onderwijs, besproken. Vooraf– gaand daaraan zullen de uitgangspunten voor de stimulering van techniek in en rond de basisschool worden aangegeven. Tot slot zal worden ingegaan op de organisatie van de uitvoering van de maatregelen en de stuurgroep die daartoe in het leven wordt geroepen. 3. Uitgangspunten Gekozen wordt voor het stimuleren van initiatieven van scholen zelf om aandacht te besteden aan techniek, niet voor een van overheidswege gestuurde invoering van techniek in het basisonderwijs. In de evaluatie van de Wet op het basisonderwijs, «Zo hard gelopen en toch nog zo ver te gaan», en het inspectierapport «Een kwestie van vraag en aanbod» wordt geconstateerd dat het basisschoolprogramma, mede als gevolg van de maatschappelijke druk op scholen om aan nieuwe onderwerpen aandacht te besteden, overladen is. Met name expressie-activiteiten en nieuwe kennisgebieden staan daardoor onder druk. Gezien de overladen– heidsproblematiek is extra belasting van het basisschoolprogramma door invoering van een vak techniek niet gewenst. Met dit actieplan wordt dan ook niet beoogd een apart vak techniek in het basisonderwijs in te voeren. Dit neemt niet weg dat het mogelijk is om bij de ontwikkeling van het onderwijs voor de bestaande vak– en vormingsgebieden aandacht te besteden aan techniek en in de bestaande vakken een meer technische oriëntatie of technische elementen aan te brengen. Dat dit mogelijk is, is bijvoorbeeld gebleken bij de introductie van milieuonderwerpen in de basisschool. Initiatieven voor de integratie van techniek in het bestaande vak– en vormingsaanbod zullen worden gestimuleerd. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan afstemming met de invoering van techniek in de basisvorming. Activiteiten op het gebied van techniek in het basisonderwijs moeten aansluiten bij de kerndoelen basisonderwijs. De kerndoelen bieden daartoe overigens voldoende aanknopingspunten. Daarbij valt met name te denken aan de kerndoelen natuur (waaronder biologie), geschiedenis, Nederlands, aardrijkskunde, rekenen/wiskunde en handvaardigheid. In deze vakken kunnen technische aspecten worden opgenomen. In het rekenen/wiskunde– en natuuronderwijs kan aandacht besteed worden aan eenvoudige technische vraagstukken en hun oplossing. In handvaar– digheid, dat zich vooral heeft ontwikkeld tot een expressievak, kan de oorspronkelijk aanwezige technische component versterkt worden. Bij geschiedenis en aardrijkskunde kan aandacht besteed worden aan de historische en maatschappelijke betekenis van techniek. Bij Nederlands kan worden gewerkt met teksten waarin aandacht wordt besteed aan techniek. Bij de evaluatie van de invoering en het gebruik van de kerndoelen in 1998 zal worden bezien of de ontwikkelingen met betrekking tot techniek aanleiding geven om in de kerndoelen een zwaarder accent op techniek te leggen. Overigens zullen bij deze evaluatie ook de gevolgen worden betrokken van andere maatschappe– lijke ontwikkelingen waarmee de basisschool wordt geconfronteerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241. nr. 1
Niet alleen binnen de school, zeker ook daarbuiten is er veel gelegenheid om kennis te maken met techniek in bijvoorbeeld (nuts)bedrijven, technieklokalen in technische scholen en lerarenoplei– dingen, ontdekhoeken en –lokalen, techniekclubs en wetenschaps– en techniekmusea. Deze voorzieningen kunnen gelegenheid bieden om op een speelse en praktische wijze de jeugd in aanraking te brengen met techniek. Aan stimulering van dit soort buitenschoolse activiteiten en voorzieningen zal daarom veel aandacht worden besteed, zoals verderop in dit actieplan wordt beschreven. Zo worden de mogelijkheden om begrip te krijgen van techniek vergroot. Bovendien kan gebruik gemaakt worden van beschikbare hulpmiddelen en gereedschappen bij in de regio aanwezige bedrijven, buitenschoolse organisaties, technische scholen en lerarenopleidingen. Indien scholen gebruik maken van buitenschools beschikbare faciliteiten en samenwerken met buitenschoolse organisaties hoeven zij niet zelf over veel technische hulpmiddelen te beschikken. Op deze wijze worden de beschikbare middelen, voorzieningen en deskun– digheid zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet. Bij het onderzoek naar attitudes ten opzichte van techniek blijkt dat meisjes al op tienjarige leeftijd een negatievere houding tegenover en een minder breed beeld van techniek hebben dan jongens («Techniek in het basisonderwijs», OCTO 1990). Meisjes herkennen zich minder dan jongens in techniek. In het kader van de vierde onderwijsemancipatienota speelt de bevordering van een positieve attitude tegenover techniek bij meisjes een belangrijke rol. Bij de activiteiten op het gebied van techniek in en rond de basisschool zal daarom, in aansluiting op de reeds in gang gezette activiteiten met betrekking tot meisjes en techniek, speciale aandacht worden geschonken aan de positie van meisjes. 4. Stimulering van techniek in en rond de basisschool De ministers van Onderwijs en Wetenschappen en van Economische Zaken beogen initiatieven van scholen, opleidingen, verzorgingsinstel– lingen, buitenschoolse organisaties en bedrijven te ondersteunen en te stimuleren. Daarbij worden drie op elkaar afgestemde lijnen onder– scheiden. In de eerste plaats zullen initiatieven om in het onderwijspro– gramma aandacht te besteden aan techniek worden ondersteund door de ontwikkeling van een leerlijn en lesmateriaal. Hiermee worden de zittende leerkrachten ondersteund. In de tweede plaats zullen op project– basis buitenschoolse voorzieningen en activiteiten worden gestimuleerd, zodat rond de scholen een netwerk van dergelijke voorzieningen en activiteiten kan ontstaan. Ook speciale projecten van scholen op het gebied van techniek kunnen voor zo'n subsidie in aanmerking komen. Beide lijnen zullen in samenhang worden ontwikkeld. Integratie van binnen– en buitenschoolse activiteiten zal worden bevorderd, o.a. door opname van het buitenschoolse aanbod in het te ontwikkelen lesmate– riaal en door voorlichting naar scholen over buitenschoolse voorzie– ningen. In de derde plaats zal de verankering van techniek in de initiële opleiding van toekomstige docenten worden bevorderd. Hieronder worden de drie lijnen nader uitgewerkt. 5. Methodiek– en materiaalontwikkeling Ter ondersteuning van initiatieven van scholen om techniek in het curriculum op te nemen, zal het Instituut voor Leerplanontwikkeling (SLO) worden gevraagd op basis van de kerndoelen een leerlijn techniek te ontwikkelen, door in de verschillende vak– en vormingsgebieden elementen van techniek in te weven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
Aan de SLO en de LPC zal worden gevraagd lesmateriaal op het gebied van techniek in de diverse vak– en vormingsgebieden te ontwik– kelen. Hierbij zal zoveel mogelijk moeten worden aangesloten bij en voortgebouwd op reeds bestaand materiaal. Zo heeft Bastec in het project «Techniek op de basisschool» voorbeeldmateriaal ontwikkeld en ontwikkelt het Katholiek Pedagogisch Centrum (KPC) in het kader van het project «Techniek op de basisschool» lesmateriaal en hulpmiddelen. Het SLO-leermateriaal «Natuuronderwijs» bevat onder meer elementen van techniek en natuur– en milieu educatie (NME), en integreert elementen uit vakgebieden als biologie, natuurkunde, fysische geografie, sterren– kunde en scheikunde. Ook in het kader van emancipatiebeleid is lesmate– riaal op het gebied van techniek ontwikkeld. Om zicht te krijgen op het huidige aanbod van lesmateriaal is opdracht gegeven aan het KPC en V en I Informatica een inventarisatie te maken. Op het onderdeel «techniek en milieu» is voorts afstemming met NME gewenst. Voor de versterking van de technische oriëntatie van het onderwijs in handvaardigheid kan worden aangesloten bij de geïntegreerde leerlijn voor expressie-activi– teiten die de SLO in het project «Integratie expressie-activiteiten in de basisschool» ontwikkelt. Voor leerplan en lesmateriaalontwikkeling op het gebied van techniek wordt in de overheidsprogrammering voor de jaren 1993-1996 voor de SLO en de LPC een totaalbedrag van f 2 mln. opgenomen. Met de educatieve uitgevers zal worden overlegd over de ontwikkeling van lesmateriaal op het gebied van techniek voor de verschillende vak– en vormingsgebieden en de wijze waarop in de gangbare methodes meer aandacht kan worden besteed aan het thema techniek. Ook door buiten– schoolse instellingen ontwikkeld materiaal kan hierbij betrokken worden, zodat wordt voorkomen dat het basisonderwijs geconfronteerd wordt met materialen en lespakketten die niet goed afgestemd zijn op de rest van het onderwijsprogramma. Scholen blijken van dit materiaal namelijk zeer weinig gebruik te maken. In de vergoeding voor de materiële bekostiging worden geen extra gelden ter beschikking gesteld voor technische hulpmiddelen en materialen. Wel zal een budget beschikbaar worden gesteld voor stimu– lering van regionale en lokale activiteiten. Een substantieel deel van dit budget zal worden aangewend voor speciale projecten van scholen. 6. Regionale en lokale activiteiten Juist buiten de school zijn er veel mogelijkheden om in bedrijven en andere instellingen, zoals lerarenopleidingen, techniekclubs en musea kennis te maken met techniek. Het gaat daarbij om een breed scala aan voorzieningen, waar door scholen gebruik van kan worden gemaakt. Daarom zullen buitenschoolse voorzieningen en activiteiten op project– basis worden gestimuleerd, om te bevorderen dat rond de scholen een soort netwerk ontstaat van regionale buitenschoolse technische activi– teiten voor kinderen. De Raad voor Centrale Ondernemingsorganisaties (RCO) heeft uitgesproken dat het bedrijfsleven bereid is aan dit netwerk bij te dragen. Bij de stimulering van buitenschoolse initiatieven zijn bereikbaarheid en variatie sleutelbegrippen. Een gevarieerd aanbod maakt het voor scholen mogelijk die buitenschoolse activiteiten uit het aanbod te kiezen, die het best aansluiten bij het onderwijsprogramma in de school. Voor subsidiëring kan een veelheid aan organisaties en activiteiten in aanmerking komen, variërend van ondersteuning van Jeugd-en-techniek–
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
organisaties tot door bedrijven georganiseerde excursies met lesmate– riaal en subsidies voor regionale techniekhoeken of mobiele techniek– bussen. Maar niet alleen buitenschoolse initiatieven komen voor subsidie in aanmerking. Dit geldt ook voor speciale projecten van scholen, waaronder technische werkweken. Bovendien kunnen gezamenlijke activiteiten van scholen en een onderwijsbegeleidingsdienst voor een bijdrage in aanmerking komen. Voor stimulering van regionale en lokale voorzieningen en activiteiten is de komende 5 jaar in totaal f 7 mln. beschikbaar. Daarbij zijn de subsidies die in het kader van het beleid met betrekking tot publieksvoor– lichting en het emancipatiebeleid reeds aan organisaties als de stichting voor Publieksvoorlichting over Wetenschap en Techniek (PWT) en het landelijk steunpunt Technika-10 worden gegeven, niet meegerekend. Subsidieverzoeken kunnen worden ingediend bij de stuurgroep, die voor de uitvoering van de in deze brief genoemde maatregelen wordt ingesteld (zie hieronder bij «organisatie»). De verzoeken zullen worden beoordeeld op basis van criteria als soort activiteit, regionale spreiding, betrokken actoren, leerlingenbereik en de bijdrage aan het techniekon– derwijs. Alleen activiteiten die een meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod inhouden en zonder subsidie niet mogelijk zijn, komen voor een bijdrage in aanmerking. Bovendien gelden betrokkenheid van één of meer scholen en een eigen bijdrage in de kosten of sponsoring of subsidiëring door derden van tenminste 50% van de projectkosten als subsidievoorwaarden. Bij de toekenning van subsidies zal de stuurgroep zorgen voor afstemming met het Fonds voor Niet-gebonden Voorlich– tingsorganisaties, dat momenteel door de ministeries van Onderwijs en Wetenschappen en van Economische Zaken en de stichting PWT wordt opgericht. Uit dit fonds zullen activiteiten van bestaande Jeugd– en-techniek-organisaties worden ondersteund. Om het aanbod voor scholen hanteerbaar te maken, zal er een vademecum worden opgesteld, waarin per regio de buitenschoolse voorzieningen en activiteiten staan aangegeven, met - voor zover mogelijk– aanwijzingen waar en hoe zij in het onderwijsprogramma kunnen worden ingepast. PWT, de RCO en het KPC zullen worden betrokken bij de samenstelling van het vademecum. Tweejaarlijks zal een geactualiseerde versie aan scholen worden verstrekt. Voor dit vademecum is f 0.5 mln beschikbaar. 7. De lerarenopleidingen Aandacht voor techniek in de initiële opleiding tot basisschoolleraar kan een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van de interesse voor techniek in en rond de basisschool. Inpassing van techniek in het opleidingscurriculum is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de opleidingen zelf. Wel zullen ook op dit terrein stimulerende maatre– gelen worden getroffen. Op een achttal lerarenopleidingen primair onderwijs zijn inmiddels initiatieven op het gebied van techniek ontplooid, al dan niet met een ontdeklokaal of techniekhoeken. Deze lerarenopleidingen zijn een samen– werkingsverband (Bastec) aangegaan met het oog op deskundigheidsbe– vordering van leerkrachten met betrekking tot techniek. Zij verzorgen modules techniek voor studenten, die tijdens hun stages op basisscholen les kunnen geven in techniek, waarbij bijvoorbeeld ook gebruik wordt gemaakt van het ontdeklokaal op de Pabo. Ook vindt samenwerking tussen Pabo-docenten op het gebied van techniek plaats.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
Voor techniek in de opleiding is al redelijk wat materiaal ontwikkeld, onder meer door de werkgroep Bastec en Pabo-docenten. Een goed overzicht van het beschikbare materiaal ontbreekt momenteel echter. De KPC-inventarisatie zal hierover meer duidelijkheid bieden Indien het bestaande materiaal lacunes vertoont, zal de SLO gevraagd worden in samenwerking met Bastec meer voorbeeldmodulen voor de lerarenoplei– dingen te ontwikkelen of het bestaande materiaal te bewerken. Om alle lerarenopleidingen in de gelegenheid te stellen techniek een zwaarder accent te geven in de opleiding, zal een budget worden gereserveerd voor inrichting van ontdeklokalen of –hoeken op de leraren– opleiding primair onderwijs die nog niet zo'n voorziening hebben of deze willen uitbreiden. Voorwaarde voor een subsidie (maximaal f 50000) is dat de exploitatiekosten en de helft van de projectkosten door de opleiding zelf of door derden worden gedragen. Omdat een ontdeklokaal op een Pabo zowel een functie heeft voor de opleiding zelf als voor scholen in de omgeving, zal bij subsidieverzoeken een relatie worden gelegd met het verzorgingsgebied van de opleiding. Op grond daarvan kan gekozen worden voor gebruik van mobiele ontdeklokalen of samen– werking tussen lerarenopleidingen. Als subsidievoorwaarde geldt verder dat techniek onderdeel moet (gaan) uitmaken van het curriculum van de betreffende opleiding. Daarbij kan gekozen worden voor een keuzevak in verband met de overladenheid van het curriculum van de opleiding, of voor de integratie van techniek in het curriculum analoog aan de benadermg in het basisonderwijs. De inzet van middelen door de oplei– dingen zelf wordt mogelijk gemaakt, doordat ook de bij de informatica– beleidsplannen behorende middelen aan techniek kunnen worden besteed. Daarnaast kunnen lerarenopleidingen projecten op het gebied van techniek indienen bij de selectiecommissie vernieuwingsprojecten HBO onder leiding van mr. C. de Hart, die selecteert welke vernieuwings– projecten van (clusters van) hogescholen voor stimuleringsgeld in aanmerking komen. Bij de stimulering van initiatieven op het gebied van techniek in de opleidingen zal uiteraard afstemming plaatsvinden met de ontwikkelingen die naar aanleiding van de adviezen van de visitatiecommissie in de lerarenopleidingen primair onderwijs in gang zijn of worden gezet en met de schaalvergroting binnen het hoger pedagogisch onderwijs. Ten behoeve van stimulering van de inrichting van ontdeklokalen, verdere curriculumontwikkeling voor de lerarenopleidingen en activiteiten en projecten van Pabo's, onder andere op het gebied van nascholing en ondersteuning van scholen, is voor de periode 1993-1998 in totaal f 3 mln. gereserveerd. 8. Scholing Bovengenoemde maatregelen dragen er aan bij dat methoden beschikbaar komen, techniek in de initiële opleiding een structurele plaats krijgt en regionale en lokale activiteiten binnen en rond de school worden gestimuleerd. Hierdoor zullen scholen kunnen beschikken over zaken als voorbeeldmateriaal, voorbeelden voor de wijze waarop ze met dit materiaal kunnen omgaan en handleidingen voor leerkrachten. Bovendien zullen in het kader van projecten van Lerarenopleidingen primair onderwijs leerkrachten begeleid en nageschoold worden. Angst voor en onbekendheid met (lesgeven in) techniek bij leerkrachten zal daardoor afnemen. De nascholingsgelden worden naar verwachting per 1-8-1993 overgedragen naar de scholen, die vanaf die datum zelf kunnen beslissen over de besteding van hun nascholmgsbudget Leraren– opleidingen kunnen nascholingsprogramma's op het gebied van techniek opzetten. Scholen hebben de vrijheid om, in aansluiting op het
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
8
beschreven stimuleringsbeleid, een deel van hun nascholingsgelden aan techniek te besteden. Voor scholing van Pabo-docenten en schoolbegeleiders wordt geen aparte voorziening in het leven geroepen. Nascholing van docenten moeten de instellingen uit eigen middelen bekostigen. Overigens is in een aantal Pabo's reeds expertise op dit terrein opgebouwd. Scholing van medewerkers van buitenschoolse voorzieningen - vaak vrijwilligers met weinig technische achtergrond - vindt slechts in beperkte mate plaats. Daarom zal voor hen een scholingsprogramma worden opgezet, met name gericht op didactiek van de basisschooljeugd en technische vaardigheden. Hiervoor wordt een bedrag van in totaal f 0.5 mln. beschikbaar gesteld. 9. Organisatie Voor de coördinatie van de implementatie van de bovenstaande maatregelen wordt een stuurgroep ingesteld, bestaande uit een onafhan– kelijk voorzitter, twee vertegenwoordigers van de verzorgingsinstellingen, twee representanten van het bedrijfsleven, een vertegenwoordiger van de lerarenopleidingen en een vertegenwoordiger van het basisonderwijs. Het secretariaat zal worden ondergebracht bij een landelijke verzorgings– instelling. De stuurgroep zal bij haar activiteiten relevante deskundigen uit onder andere de buitenschoolse instellingen, het bedrijfsleven en de verzorgingsstructuur betrekken. Taken van de stuurgroep zijn het verder uitwerken van bovenstaande maatregelen, het nemen van initiatieven om additionele bijdragen uit het bedrijfsleven te verwerven, het verzorgen van de voorlichting en commu– nicatie, het beoordelen van verzoeken om subsidie, het coördineren van de uitvoering van de maatregelen en het laten evalueren van de uitvoering van de in dit actieplan genoemde maatregelen. Voor de uitvoering van de taken van de stuurgroep, inclusief evaluatie, is in totaal een budget van maximaal f 1 mln. beschikbaar binnen het actieplan. 10. Financiën Voor stimulering van techniek in en rond de basisschool zijn door de ministeries van Onderwijs en Wetenschappen en van Economische Zaken reeds diverse middelen beschikbaar gesteld. De activiteiten hebben zich vooral gericht op de ondersteuning van techniekclubs, publieksvoor– lichting, inventarisaties van lesmateriaal en buitenschoolse activiteiten, materiaalontwikkeling door met name Bastec en stimulering van techniek voor meisjes in het kader van het onderwijsemancipatiebeleid. Voor uitvoering van de in dit actieplan genoemde maatregelen is door de ministers van Onderwijs en Wetenschappen en van Economische Zaken voor de periode 1993-1997 in totaal respectievelijk een bedrag van f 9 mln. en f 5 mln. extra gereserveerd. Jaarlijks zal over de voortgang van de activiteiten worden gerappor– teerd in de memorie van toelichting bij de begroting van Onderwijs en Wetenschappen. Halverwege en aan het eind van de projectperiode zal het actieplan worden geëvalueerd. In 1997 zal de verdere voortgang worden bezien. De ministers van Onderwijs en Wetenschappen en van Economische Zaken menen met bovenstaande maatregelen een substantiële injectie te geven aan stimulering van initiatieven op het gebied van techniek in en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
rond de basisschool. Zij verwachten dat de scholen en buitenschoolse instellingen van de geboden mogelijkheden actief gebruik zullen maken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
10
Bijlage
Overzicht van de activiteiten en het per activiteit beschikbare budget Activiteiten 1. Leerplanontwikkeling door de SLO materiaalontwikkeling door de LPC 2. subsidiëring van (rijdende) ontdeklokalen voor Lerarenopleidingen primair onderwijs subsidiëring van curriculumontwikkeling voor Lerarenopleidingen primair onderwijs subsidiëring van (nascholings– en begeleidings)projecten van Leraren– opleidingen primair onderwijs 3. stirnulering van regionale activiteiten van buitenschoolse instel– lingen en speciale projecten van scholen 4. produktie en verspreiding van een vademecum om de verschillende activiteiten toegankelijk te maken 5. scholing van medewerkers van buitenschoolse instellingen 6. kosten voor de stuurgroep, inclusief communicatie en evaluatie Bedragen x mln. gulden 1993
1994
1995
1996
2. 3. 4. 5. 6.
0.20 0.40 1.05 0.25 0.10 0.20
0.80 0.75 1.05
0.50 0.55 2.25
0.1
0.500 0.750 1.925 0.125 0.100 0.100
Totaal
2.20
2.80
1993 08.W EZ
Totaal
1.
1997
totaal
0.10 0.10
0.550 0.725 0.125 0.100 0.500
2.0 3.0 7.0 0.5 0.5 1.0
3.500
3.50
2.000
14.0
1994
1995
1996
1997
totaal
1.2 1.0
1.8 1.0
2.5 1.0
2.5 1.0
1.0 1.0
9.0 5.0
2.2
2.8
3.5
3.5
2.0
14.0
0.10
Dekking
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 241, nr. 1
11