Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1996–1997
25 000 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1997
Nr. 47
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 8 januari 1997 Inleiding Het project «Netherlands armed forces integrated network» (Nafin) behelst de verwezenlijking van een geïntegreerd statisch interlokaal verbindingsstelsel voor spraak- en datacommunicatie voor de gehele defensieorganisatie. In 1993 bent u geïnformeerd over de resultaten van de studiefase van het project Nafin (Kamerstuk 22 800X, nr. 46). Nadat u in 1994 had ingestemd met de verwervingsvoorbereiding voor het kabelnet en in 1995 met die voor de transmissie-apparatuur (Kamerstukken 23 400X, nr. 46 en 23 900X, nr. 46), is in 1995 een aanvang gemaakt met de realisatie van deze deelprojecten. Ook is aangekondigd dat over de verwervingsvoorbereiding van het vervolg van het project een nadere studie zou worden uitgevoerd. Het glasvezelkabelnet en de transmissie-apparatuur vormen samen de transmissielaag van Nafin. Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de realisatie van de transmissielaag en de mogelijkheden van medegebruik die zich inmiddels hebben voorgedaan. Daarnaast informeer ik u over de resultaten van de aanvullende studie over de vervolgaanpak van het project Nafin. Voortgang Transmissielaag Op 29 november 1996 heeft de PTT het kabelnet, in totaal ongeveer 2600 km glasvezel, opgeleverd. Inmiddels heeft de firma Nortel (voorheen Northern Telecom) op ongeveer 130 defensie-objecten de transmissieapparatuur geïnstalleerd voor het verzenden van electro-optische signalen via het glasvezelkabelnet. Voor het beheer van Nafin wordt op de vliegbasis Soesterberg een Netwerk Management Centrum (NMC) ingericht en in Hilversum een uitwijkfaciliteit. De apparatuur op Soesterberg is inmiddels geïnstalleerd. Voor de instandhouding van de glasvezelbekabeling en de transmissie-apparatuur zijn langlopende onderhoudscontracten gesloten met de PTT en Nortel. In 1997 zal Nafin
7K0120 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1997
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 000 X, nr. 47
1
vrijwel alle interlokale verbindingen overnemen die thans nog via PTT-huurlijnen verlopen. Het was oorspronkelijk de bedoeling ongeveer 135 defensie-objecten op het glasvezelkabelnet aan te sluiten. Voor de overige 190 objecten werd een aansluiting op Nafin via de bestaande koperdraadverbindingen vooralsnog toereikend geacht. Ook bestond er in verband met de doelmatigheidsoperatie nog onduidelijkheid over het voortbestaan van objecten. De behoefte aan datacommunicatie neemt echter toe. Bij de Koninklijke landmacht zal bovendien een aantal objecten met elektronische apparatuur op afstand worden bewaakt, waarvoor een aansluiting met koperdraad ontoereikend is. Verwacht wordt dat vóór het jaar 2000 ongeveer 65 extra defensie-objecten moeten worden aangesloten met glasvezelkabel in plaats van koperdraad. Daarvoor kan worden gebruikgemaakt van de bestaande contracten met de PTT en Nortel. Hiermee is een bedrag van f 31 miljoen gemoeid (prijspeil 1996). Als gevolg van de inkrimping van de krijgsmacht is infrastructuur vrijgekomen, die voor de installatie van Nafin-apparatuur kan worden gebruikt. Zo wordt in het project Nafin f 30,1 miljoen bespaard. De totale investeringen voor het glasvezelkabelnet (fase 1A) en de transmissieapparatuur (fase 1B) worden thans geraamd op respectievelijk f 184,9 miljoen en f 85,7 miljoen (prijspeil 1996). Bij de brief over de verwervingsvoorbereiding van de transmissie-apparatuur werd nog uitgegaan van f 162,4 miljoen en f 107,3 miljoen (prijspeil 1995). Nortel heeft zich in verband met het installeren van transmissieapparatuur verplicht 200 procent van de contractwaarde van f 35,8 miljoen binnen vier jaar te compenseren. Nortel heeft tot nu toe voor f 36 miljoen aan voorstellen gedaan. De firma Getronics is als onderaannemer bij het project betrokken en in Hoofddorp wordt het «Nortel Centre of Competence» voor Noord-Europa opericht. Daarmee wordt hoogwaardige werkgelegenheid geschapen. Voorts worden nog opdrachten geplaatst bij Baan Info Systems B.V. Het initiële voornemen kennis over netwerkmanagement-software over te dragen aan BSO/Origin zal waarschijnlijk niet worden verwezenlijkt. Medegebruik In de brief van 3 november 1995 heb ik gemeld dat de mogelijkheden van medegebruik van Nafin worden onderzocht (Kamerstuk 24 400X, nr. 26). Daartoe is tijdens interdepartementaal overleg over materieelprojecten in november 1995 aan de andere ministeries verzocht de eventuele behoeften aan medegebruik kenbaar te maken. Over het medegebruik door de politie is met de departementen van Binnenlandse Zaken en Justitie op 28 oktober 1996 een convenant gesloten. Verder kan op korte termijn met de Nederlandse organisatie voor Luchtverkeersbeveiliging een overeenkomst over medegebruik worden gesloten. Van het KNMI is recent een verzoek ontvangen voor beperkt medegebruik. De kosten van additionele voorzieningen in verband met medegebruik worden doorberekend. Ook wordt, afhankelijk van het gebruik, een vergoeding gevraagd voor de exploitatie. Met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie worden nog nadere afspraken gemaakt over de aan te sluiten lokaties. Daarvoor worden bij de huidige leveranciers aanvullende opdrachten geplaatst, op basis van de bestaande contracten. Voordat er verdere afspraken over medegebruik kunnen worden gemaakt, zal eerst in de praktijk moeten blijken of er nog een restcapaciteit overblijft als het Nafin eenmaal in de volledige defensie-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 000 X, nr. 47
2
behoefte voorziet. Ook zal begin volgend jaar de werkgroep «Markt en overheid», ingesteld door de ministeriële commissie «Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit» (MDW), rapporteren over de mogelijkheden van medegebruik van overheidsdiensten. De werkgroep zal in het rapport ook ingaan op juridische en mogelijk concurrentieverstorende aspecten die aan dergelijk medegebruik kleven. Het kabinetsstandpunt, dat mede naar aanleiding van dit rapport wordt bepaald, kan van invloed zijn op het beleid ten aanzien van het medegebruik van Nafin. Vervolgaanpak In de studie van 1993 werd er nog van uitgegaan dat de aanleg van een transmissielaag zou worden gevolgd door de aanleg van een spraaklaag en een datalaag. Recente technologische ontwikkelingen maken het echter mogelijk álle datacommunicatie, ook (digitale) spraak, met dezelfde apparatuur te schakelen. De aanvullende studie over de vervolgaanpak van Nafin heeft uitgewezen dat deze benadering de voorkeur verdient en thans ook haalbaar is. Door het flexibel schakelen wordt de beschikbare transmissiecapaciteit optimaal benut en wordt tevens geanticipeerd op de groeiende vraag naar (nieuwe vormen van) informatie-uitwisseling. In de aanvullende studie is ook uitgewerkt in welke diensten Nafin moet voorzien. Bij de verdere uitvoering van het project worden daarom een schakellaag en een dienstenlaag onderscheiden.
Schakellaag. De zogenaamde «Asynchronous Transfer Mode» (ATM)technologie maakt het mogelijk verschillende vormen van data flexibel te schakelen in één universele schakellaag. ATM is een civiele standaard. Verwacht wordt dat de betreffende apparatuur op basis van ATM tijdig op de markt komt om in concurrentie te kunnen worden verworven. De verwerving van de ATM-schakellaag gebeurt in overeenstemming met Europese aanbestedingsrichtlijnen. Daarbij kunnen ook de bedrijven reageren die in een eerdere fase van het project een offerte hebben uitgebracht. Er is f 67 miljoen (prijspeil 1996) gereserveerd voor de benodigde ATM-apparatuur en de installatie daarvan, software, reservedelen, meet- en testapparatuur, opleidingen, documentatie en infrastructurele aanpassingen. Dienstenlaag. Nafin gaat voorzien in het interlokale transport van de spraak- en datacommunicatie van Defensie. Het lokale transport en de verwerking van de data binnen defensie-objecten maken geen deel uit van Nafin. Het transport van spraak en data via Nafin moet wel nauw aansluiten bij de spraak- en datatoepassingen die Defensie op de objecten hanteert. De diensten waarin Nafin gaat voorzien, worden zoveel mogelijk gebaseerd op civiele en militaire standaarden. De benodigde apparatuur en software worden, waar mogelijk, in concurrentie verworven, in overeenstemming met Europese aanbestedingsrichtlijnen. Dit geldt niet voor de aanpassing van bestaande apparatuur aan de standaarden. Daarvoor worden de leveranciers van deze apparatuur ingeschakeld. Er worden vijf diensten onderscheiden die Nafin gaat bieden. Bij de dienst «spraak» gaat het om de installatie van interlokale spraakcentrales, gebaseerd op de civiele «Integrated Service Digital Network» (ISDN)standaard, en de aanpassing van de huidige digitale telefooncentrales. De dienst «Lan-interconnect» voorziet in de koppeling van de lokale netwerken van de defensie-objecten onderling en met het Duyverman Computer Centrum (DCC). De dienst «E-mail» maakt het mogelijk op elektronische wijze post te versturen. De dienst «video-conferencing» biedt de mogelijkheid (groepen van) personen in beeld en geluid met elkaar te laten communiceren. De dienst «externe koppelingen» voorziet
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 000 X, nr. 47
3
in de koppeling met een aantal externe civiele en militaire communicatiesystemen. Gezamenlijk vormen deze diensten de dienstenlaag, die functioneert op de transmissielaag en schakellaag, die in eerdere fasen zijn geïnstalleerd. Hiermee is f 78,3 miljoen gemoeid.
Urgente behoeften. Er bestaat op dit moment al een urgente behoefte aan enkele relatief kleine onderdelen van de dienstenlaag, ter waarde van f 12,3 miljoen. Het betreft voorzieningen die onafhankelijk zijn van de keuze van de schakellaag, maar daarop later alsnog worden aangesloten. Vooruitlopend op de dienst «Lan-interconnect» wordt een aantal lokale netwerken van de Koninklijke landmacht en luchtmacht aan elkaar gekoppeld. Het DCC is hiermee belast. Midden 1997 moet dit werk zijn afgerond. Hiermee is een investering gemoeid van f 4,8 miljoen. Voorts heeft een aantal gebruikers een urgente behoefte aan een «video-conferencing»-voorziening. Hiermee is een bedrag gemoeid van ongeveer f 1 miljoen. Ten slotte kan naar verwachting met Duitsland en België in de eerste helft van 1997 een «Memorandum of Understanding» (MoU) worden overeengekomen voor de aansluiting van Nafin op de militaire telecommunicatienetwerken van deze landen. Koppeling kan vervolgens spoedig geschieden. Ook satelliet-grondstations en tactische mobiele defensienetwerken worden in de loop van 1997 op Nafin aangesloten. Door deze «externe koppelingen» spoedig te verwezenlijken, kan worden bespaard op de kosten van commerciële verbindingen. De investering daarvoor bedraagt f 6,5 miljoen. Netwerkbeheerorganisatie De beheersorganisatie voor Nafin, die deel zal gaan uitmaken van de Defensie Telematica Organisatie, verricht haar taken vanuit het Netwerk Management Centrum (NMC) op de vliegbasis Soesterberg. Ook de beheerstaken voor de schakellaag en de dienstenlaag zullen hier worden ondergebracht. De belangrijkste taken van de beheersorganisatie zijn het bewaken van het dataverkeer, het beheren van de configuratie van het netwerk, het lokaliseren en analyseren van fouten en het herstellen van eenvoudige technische storingen. Het overige onderhoud wordt uitbesteed. Voor de beheersorganisatie zijn in de eindsituatie naar verwachting 66 functies nodig, waarvan 26 voor het beheer van de transmissielaag, 24 voor het beheer van de schakellaag en 16 voor het beheer van de dienstenlaag. Het in de brief van 16 juni 1995 genoemde aantal van 34 functies betrof alleen het beheer voor de transmissielaag. Ten opzichte van de beheersorganisatie van de oude verbindingsstelsels wordt thans een besparing voorzien van 31 functies. Financiële aspecten
Investering. De investeringen voor het project Nafin bedragen in totaal f 415,9 miljoen (prijspeil 1996). Het glasvezelkabelnet vergt f 184,9 miljoen, de transmissie-apparatuur f 85,7 miljoen, de schakellaag f 67 miljoen en de dienstenlaag f 78,3 miljoen. Hoewel de verdeling over de fasen is aangepast, is de totale projectomvang ten opzichte van het DMP-document D over de transmissieapparatuur niet gewijzigd. Levensduurkosten. De levensduurkosten over een periode van 30 jaar worden, mede op basis van een onderzoek van TNO, geschat op f 1,3 miljard. Er wordt onder meer uitgegaan van een levensduur van de glasvezelkabels van 30 jaar en van de apparatuur van tien jaar. Bij de studie in 1993 werden de levensduurkosten nog geraamd op f 1,2 miljard.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 000 X, nr. 47
4
Beveiliging Zoals u eerder is gemeld (Kamerstuk 23 900 X, nr. 94), is een totale netwerkbeveiliging niet haalbaar. Daarom wordt een «end to end» beveiligingsconcept toegepast. Op basis daarvan is een aantal nadere studies uitgevoerd en is een integrale beveiligingsfilosofie ontwikkeld. Een belangrijk onderdeel van de integrale beveiligingsfilosofie betreft het gebruik van zogenaamde vercijfer-kaarten in personal computers. Deze V-kaarten worden in een interdepartementaal project voor de gehele Nederlandse overheid ontwikkeld. De Koninklijke landmacht leidt dit project. Het project is separaat opgenomen in het Materieelprojectenoverzicht 1997. In 1997 verschijnt er tevens een DMP-document. Totdat de V-kaarten beschikbaar zijn, zal zoveel mogelijk worden gebruikgemaakt van de bestaande crypto-apparatuur. Uit een dreigings- en kwetsbaarheidsanalyse blijkt dat de beveiligingsrisico’s beheersbaar zijn. De beveiligingsfilosofie wordt nader uitgewerkt in een beveiligingsplan. Daarbij is ook het FEL-TNO betrokken. Projectplanning Het project Nafin kan naar verwachting binnen de gestelde tijd en binnen het beschikbare budget worden afgerond. De technische en financiële risico’s zijn door de gefaseerde aanpak en het gebruik van gestandaardiseerde technologie gering. De veiligheidsrisico’s worden beheersbaar geacht. De fasering van de schakellaag en de dienstenlaag is erop gericht om, conform de oorspronkelijke projectplanning, het project Nafin eind 1999 af te ronden. De verwervingsvoorbereiding van de schakellaag zal begin 1997 aanvangen; over de resultaten hiervan zal ik u begin 1998 informeren. In het tweede kwartaal van 1997 zal vervolgens worden aangevangen met de verwervingsvoorbereiding van het niet-urgente deel van de dienstenlaag; over de resultaten daarvan zal ik u midden 1998 informeren. Om snel in een aantal urgente behoeftes te kunnen voorzien, worden enkele deelprojecten van de dienstenlaag al op korte termijn uitgevoerd. De Staatssecretaris van Defensie, J. C. Gmelich Meijling
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 000 X, nr. 47
5