Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zitting 1979-1980
15 996
Geestelijke volksgezondheid
Nr. 4
ANTWOORDEN OP VRAGEN TER VOORBEREIDING V A N EEN OPENBARE COMMISSIEVERGADERING Ontvangen 18 februari 1980 Ter b e a n t w o o r d i n g van de v r a g e n , welke de vaste C o m m i s s i e voor Volksgezondheid heeft gesteld in het kader van de te houden openbare c o m m i s sievergadering over de geestelijke volksgezondheid, deel ik het volgende mede. 1. Uitgangspunten en doelstellingen van het beleid ten aanzien van de geestelijke volksgezondheid 1 Inderdaad is dit één aspect. Een ander aspect is uiteraard en dat is bed o e l d , dat er ook o m s t a n d i g h e d e n binnen de maatschappij zijn, die ertoe leiden dat een individu uit zijn geestelijk evenwicht kan geraken. De moeilijkheid bij het b e a n t w o o r d e n van deze vraag is gelegen in de verschillende betekenissen van het w o o r d «bepalen». Vaak gaat de o m g e v i n g van iemand met psychische p r o b l e m e n reageren en o m h u l p v r a g e n . Daardoor w o r d t als het w a r e bepaald, dus gemarkeerd, wanneer naar de belevenis van de o m geving het m o m e n t is g e k o m e n , w a a r o p onder w o o r d e n w o r d t gebracht dat iemand (te) p r o b l e m a t i s c h is g e w o r d e n . In die zin «bepaalt» de maatschappij inderdaad, door aan te geven wie de probleemdrager is, indirect w a t zij als geestesstoornis of iets afwijkends ziet, omdat dan moet w o r d e n gezegd, waardoor de p r o b l e e m d r a g e r zich, in de ogen van de o m g e v i n g , van anderen onderscheidt. Toch is in de brief niet dit soort bepalen bedoeld. In de betrekking die is aangegeven, w o r d t gedoeld op de maatschappij als mogelijke bron van oorzaken van psychische stoornissen bij de individuele leden van de gemeenschap. Daarnaast is bed o e l d aan té geven dat de maatschappij óók betrokken(e) is, als een v a n de leden van de gemeenschap psychisch gestoord is: zowel v o o r w a t betreft de invloeden die de gemeenschap ondervindt, als de solidariteit die zij met de psychisch gestoorde mens moet o p b r e n g e n . 2 Het meest wezenlijke verschil tussen v r i j w i l l i g en o n v r i j w i l l i g o p g e n o m e n patiënten is dat laatstgenoemde categorie patiënten de inrichting zonder t o e s t e m m i n g van de leiding niet mag verlaten.
5 vel
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
1
Patiënten w o r d e n o n v r i j w i l l i g o p g e n o m e n in het kader van de Krankzinnigenwet 1884 op g r o n d van een inbewaringstelling of een rechterlijke m a c h t i g i n g . De structuur van de Krankzinnigenwet is zodanig dat patiënten die via een rechterlijke m a c h t i g i n g w o r d e n o p g e n o m e n alleen in een krankzinnigengesticht m o g e n w o r d e n geplaatst. In de praktijk w o r d e n v r i j w i l l i g en o n vrijwillig o p g e n o m e n patiënten te zamen verpleegd in zowel gestichts- als aangewezen (zogenaamde gesloten en open) afdelingen, al naar gelang hun psychische toestand dat vereist. Ten aanzien v a n het verblijf en de behandeling in de inrichting bestaan er derhalve belangrijke o v e r e e n k o m s t e n in de positie van beide categorieën patiënten, o m d a t hun bejegening en behandeling veelal gegrondvest is o p een niet wezenlijk verschillend regime. Uit de zeer recent aan de Tweede Kamer gestuurde nadere m e m o r i e van a n t w o o r d op het nader v o o r l o p i g verslag betreffende het w e t s o n t w e r p Bijzondere O p n e m i n g e n in Psychiatrische Ziekenhuizen en uit de daarbij gevoegde nota van w i j z i g i n g e n , blijkt dat de rechtspositieregeling van o n v r i j w i l l i g o p g e n o m e n patiënten beter geregeld moet w o r d e n dan tot nu toe. Bij het opstellen van wettelijke regelen v o o r o n v r i j w i l l i g o p g e n o m e n en o n v r i j willige o p n e m i n g e n , bleek dat het ook nodig is nadere wettelijke regelen te creëren voor v r i j w i l l i g o p g e n o m e n e n . Ook de bevindingen van de c o m m i s sie-Van Dijk wijzen in die richting. Het hierboven gestelde o m t r e n t het in grote mate o v e r e e n s t e m m e n van behandeling van v r i j w i l l i g e n en o n v r i j w i l l i g e n , maakt het eveneens nodig de rechtspositie van de v r i j w i l l i g o p g e n o m e n e goed te o m s c h r i j v e n . 3 Het a n t w o o r d op deze vraag is v o o r een deel gegeven op blz. 3 van m i j n brief over de geestelijke volksgezondheid. In het kort houdt dit i n , dat ik de motie van de leden Cornelissen en Verkerk-Terpstra zal uitvoeren d o o r het doen opstellen v a n een o n t w e r p van w e t voor de zorg van patiënten in psychiatrische ziekenhuizen. Het eindrapport van de commissie-Van Dijkzal daarbij het uitgangspunt zijn. Voorts heb ik het ambtelijk apparaat opdracht gegeven na te gaan in hoeverre de aanbevelingen van e v e n g e n o e m d e commissie kunnen w o r d e n uitgevoerd en aan te geven welke bestaande instrumenten daartoe reeds zouden kunnen w o r d e n a a n g e w e n d , naast het scheppen van een nieuwe w e t als boven bedoeld. Een aantal aanbevelingen is overigens reeds uitgevoerd (bij voorbeeld op het gebied van de registratie van d w a n g m i d d e l e n ) , of kan eenv o u d i g w o r d e n u i t g e v o e r d , bij v o o r b e e l d via de AWBZ. De v o o r l i c h t i n g aan patiënten w o r d t al d o o r de betrokken inspectie gestimuleerd. S o m m i g e aanbevelingen vereisen echter interdepartementaal overleg. 4 Voor de verwezenlijking van het beleid met betrekking tot psychiatrische ziekenhuizen zullen de v o l g e n d e m i d d e l e n w o r d e n a a n g e w e n d : a. Formulering en vaststelling van het te voeren beleid in onder meer: - de Handleiding bij de toepassing van artikel 29, eerste lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen; - het rapport over de u i t v o e r i n g van fase 2 (planningsaspecten) van de Werkgroep Huisvesting Psychiatrie (gedrukt stuk 15 996, Bijlage II); - de richtlijnen ingevolge de W e t ziekenhuisvoorzieningen (adviesaanvraag in voorbereiding). b. De v o o r b e r e i d i n g en vaststelling van een plan per gezondheidsregio ingevolge de Wet ziekenhuisvoorzieningen. De procedure voor de opstelling van deze plannen kan pas w o r d e n gestart nadat de richtlijnen zijn vastgesteld. In verband met de urgentie op het terrein van de psychiatrische voorzieningen heb ik het v o o r n e m e n de provinciale besturen te verzoeken o m , v o o r u i t l o p e n d o p de planprocedure in het kader van de Wet ziekenhuisvoor-
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
2
zieningen, per gezondheidsregio een globale structuurvisie te o n t w i k k e l e n met betrekking tot de semi- en intramurale psychiatrische v o o r z i e n i n g e n . c. De toetsing van initiatieven van psychiatrische ziekenhuizen aan het te voeren beleid (ziea). d. Afzonderlijke e r k e n n i n g s n o r m e n v o o r de verschillende semi- en intramurale voorzieningen ten behoeve van psychiatrische patiënten. Hiervoor is een adviesaanvraag in v o o r b e r e i d i n g . 5 Het Besluit n o r m e n en algemene v o o r w a a r d e n voor erkenning van ziekenhuizen (Stcrt. 1977, nr. 206), w a a r v a n het algemeen deel tevens van toepassing is op A l g e m e n e Psychiatrische Ziekenhuizen en op Psychiatrische A f d e lingen van A l g e m e n e Ziekenhuizen bevat onder andere de v o l g e n d e bepaling: «De inrichting draagt ervoor zorg dat m e d e w e r k i n g w o r d t verleend aan de verlangde geestelijke verzorging van de patiënt». Bij het in b e s c h o u w i n g nemen van de mogelijkheden specifieke bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van psychiatrische patiënten aan deze n o r m e n toe te voegen, is geconcludeerd dat op het punt van de geestelijke verzorging weliswaar geen aparte bepaling nodig was, maar dat de geldende regel nog eens met nadruk onder de aandacht van de desbetreffende inrichtingen zou dienen te w o r d e n gebracht. Op welke wijze de patiënt van geval tot geval zijn recht op geestelijke verzorging zal kunnen uitoefenen hangt af van de praktijk. Vast staat dat op basis van de geciteerde bepaling de inrichting - ik v o e g daaraan toe binnen de grenzen van w a t redelijkerwijs mogelijk is - de nodige faciliteiten daarvoor dient te verschaffen. Het advies van de Ziekenfondsraad d d . 24 januari 1980 (uitgave Ziekenfondsraad 1980, nr. 118), dat de Raad, als gebruikelijk, rechtstreeks aan de Tweede Kamer heeft gezonden, bevat, gelet op het vorenstaande, geen specifieke aanbevelingen met betrekking tot de geestelijke verzorging. 6 De registratie van het gebruik van d w a n g m i d d e l e n heeft niet ten doel o m op landelijk niveau geagregeerde gegevens over het gebruik hiervan te verzamelen. De registratie vindt per instelling plaats en de desbetreffende gegevens w o r d e n bij de instelling bewaard. Uiteraard liggen zij w e l ter inzage voor de betrokken Regionaal Geneeskundig Inspecteur v o o r de Geestelijke Volksgezondheid. Deze inspecteurs kunnen deze gegevens ter sprake brengen in het landelijk overleg met de hoofdinspecteur. 7 Zoals ook reeds is gesteld in de brief over de geestelijke volksgezondheid ben ik v o o r n e m e n s op korte t e r m i j n een notitie ter zake aan de T w e e d e Kamer voor te leggen. Het lijkt mij niet juist hierop v o o r u i t te lopen. Zoals ik reeds in de brief heb gesteld (blz. 4) ben ook in de m e n i n g toegedaan, dat de o m b u d s m a n f u n c t i e onafhankelijk moet kunnen w o r d e n uitgeoefend. De wijze van financieren mag deze onafhankelijkheid niet bedreigen. Dit behoeft naar m i j n m e n i n g niet te betekenen, dat die functie dan uit de algemene middelen moet w o r d e n gefinancierd. Ik kom op de m o g e l i j k h e den van financiering terug in mijn - aan u - t o e g e z e g d e nadere b e s c h o u w i n gen over de o m b u d s m a n in de psychiatrie. In de toegezegde notitie zal ik op het financieringsaspect nader ingaan. Naar aanleiding van de desbetreffende vraag deel ik nog mede dat in de begroting geen bedrag is o p g e n o m e n v o o r ondersteuning van het o m b u d s m a n w e r k . 8 Ik neem aan dat met het stellen van deze vraag geïnformeerd w o r d t naar de wijze w a a r o p de gebiedsindelingen van de intra- en de extramurale geestelijke gezondheidszorg op elkaar aansluiten en dat er daarbij van w o r d t uitgegaan dat de gebiedsindeling van de intramurale psychiatrie o v e r e e n s t e m t met de NZI-ziekenhuisatlas.
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
3
Tot dusverre is v o o r de v o r m i n g van Regionale instituten v o o r de a m b u lante geestelijke gezondheidszorg (Riagg's) nog geen u n i f o r m e landelijke indeling in regio's vastgesteld. De Nederlandse Vereniging v o o r A m b u l a n t e Geestelijke Gezondheidszorg (NVAGG) is bezig o m een indeling te concipiëren. De NVAGG is op de h o o g t e van m i j n w e n s , hierbij rekening te houden met de regio-indeling als neergelegd in de Handleiding bij de toepassing van artikel 29, eerste lid, van de W e t ziekenhuisvoorzieningen. De Ziekenhuisatlas van het NZI is samengesteld op basis van gegevens betreffende de algemene ziekenhuizen. Deze atlas sluit niet aan bij de feitelijke spreiding van de psychiatrische ziekenhuizen. Sinds de i n w e r k i n g t r e d i n g van de Wet ziekenhuisvoorzieningen w o r d t voor de intra- en s e m i m u r a l e instellingen in de gezondheidszorg (waaronder begrepen de poliklinieken v a n deze instellingen) de regio-indeling van gen o e m d e handleiding gebezigd. In de m e m o r i e van a n t w o o r d betreffende het w e t s o n t w e r p Voorzieningen gezondheidszorg heb ik in hoofdstuk 4 (regionalisatie) gesteld dat evenbedoelde gebiedsindeling niet alleen bedoeld is v o o r intramurale voorzieningen en dat deze indeling in regio's in de t o e k o m s t op algemene bruikbaarheid zal w o r d e n getoetst. De desbetreffende passage l u i d t : «De ondergetekende is het met deze leden eens dat m o e t w o r d e n gezorgd dat zich niet in de praktijk een w e g gaat banen die misschien in tegenspraak is of niet geheel in o v e r e e n s t e m m i n g is met de centrale gedachte over gebiedsindeling. Daarom is bij de t o t s t a n d k o m i n g van een gebiedsindeling in het kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen rekening g e h o u d e n met de eisen die op basis van het o n d e r h a v i g e w e t s o n t w e r p aan een gebiedsindeling v o o r de gehele gezondheidszorg dienen te w o r d e n gesteld. Zoals in de Handleiding bij artikel 29 Wet ziekenhuisvoorzieningen is v e r m e l d , is de daarin o p g e n o m e n gebiedsindeling niet alleen v o o r intramurale voorzieningen b e d o e l d , doch is er sprake v a n gezondheidsregio's. Deze indeling in regio's zal in de t o e k o m s t op a l g e m e n e bruikbaarheid moeten w o r d e n getoetst. Goede e v a l u a t i e m o m e n t e n zijn daarbij de i n w e r k i n g t r e d i n g van richtlijnen ex artikel 3 en 4 Wet ziekenhuisvoorzieningen, de i n w e r k i n g t r e d i n g van het onderhavige w e t s o n t w e r p en de mogelijke effectuering te zijner tijd van een provinciale herindeling. Overigens dient te w o r d e n v e r m e l d dat gen o e m d e indeling in gezondheidsregio's t o t stand is g e k o m e n na ampel overleg met de individuele provincies, met het Interprovinciaal Overleg voor Volksgezondheid, met de V e r e n i g i n g van Nederlandse Gemeenten en met de Minister van Binnenlandse Zaken.» 9 In m i j n brief zijn met name g e n o e m d de projecten Kinder- en Jeugdpsychiatrie en het R i g g - M i d d e n - L i m b u r g . De projecten Kinder- en Jeugdpsychiatrie zijn pas onlangs van start gegaan. Op dit gebied zijn nog geen concrete resultaten geboekt. In n o v e m b e r 1979 is de Stichting Instituut Geestelijke Gezondheidszorg M i d d e n - L i m b u r g (Rigg-Midden-Limburg) opgericht. In deze stichting nemen het psychiatrisch ziekenhuis Venray en de M i d d e n l i m b u r g s e instellingen v o o r intra- en extramurale geestelijke gezondheidszorg deel. Tevens zijn de huisartsen en de vrijgevestigde zenuwartsen uit de regio M i d d e n - L i m b u r g in de stichting v e r t e g e n w o o r d i g d . Een w e r k p l a n is opgesteld. Concreet heeft m e n zich met de volgende zaken beziggehouden: - Een eerste globale d o o r l i c h t i n g van het uit M i d d e n - L i m b u r g afkomstige patiëntenbestand van het Psychiatrisch Centrum Venray heeft plaatsgevonden ten einde te kunnen bezien welke voorzieningen in M i d d e n - L i m b u r g nodig zijn o m uit Venray terugplaatsbare M i d d e n l i m b u r g s e patiënten te kunnen o p v a n g e n . In dit kader is m e n doende o m in Echt een psychiatrisch hostel op te richten.
T w e e d e Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
4
- Een aanvang is gemaakt met de opstelling van een geïntegreerd regionaai beleidsplan met betrekking t o t de alcohol- en d r u g p r o b l e m a t i e k in Midden-Limburg. In het komende jaar zullen de v o l g e n d e o n d e r w e r p e n w o r d e n aangepakt: - functiedifferentiatie; - g e ü n i f o r m e e r d e registratie en mogelijkheden tot coördinatie van de intake. 10 De d a t u m van indiensttreding van een inspecteur voor Kinder- en J e u g d psychiatrie is nog niet bekend, de w e r v i n g w o r d t v o o r b e r e i d . Bij het Directoraat-Generaal van de Volksgezondheid bestond t o t nu toe geen hoofdafdeling voor de geestelijke gezondheidszorg. De v o r m i n g van een dergelijk organisatie-onderdeel is in v o o r b e r e i d i n g . Formatievoorstellen zijn in bewerking. 11 Categoriale hulpverlening aan pubers en adolescenten vindt plaats in MOB's, Jeugdpsychiatrische afdelingen van SPD'en, LGV'en en Consultatiebureaus voor A l c o h o l en Drugs. Tevens v i n d t hulpverlening plaats d o o r i n stanties op het terrein van m i j n a m b t g e n o o t van CRM, waartoe ook v o r m e n van categoriale alternatieve h u l p v e r l e n i n g behoren. Voor de verslavingsproblemen verwijs ik naar de reeds eerder toegezonden afzonderlijke nota's ter zake. Op het terrein van de k i n d e r - e n jeugdpsychiatrie zijn een tweetal projecten gaande en w e l in Maastricht en in de Graafschap. Deze projecten beogen de mogelijkheid te onderzoeken van de ontwikkeling van een functioneel geïntegreerde geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en j e u g d i g e n en het op elkaar a f s t e m m e n van intra-, s e m i - en extramurale voorzieningen. Het beleid zal erop gericht blijven initiatieven, projecten en onderzoeken ter zake te stimuleren. Gezondheidsvoorlichting en «opvoeding zal vanuit het o o g p u n t van preventie veel aandacht krijgen. 12 Er bestaat thans geen directe relatie tussen bedoelde stukken. In het algemeen mag w o r d e n gesteld dat o n d e r w e r p e n die van belang zijn zowel v o o r dit Departement als v o o r dat van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, besproken w o r d e n in de Interdepartementale Commissie Bejaardenbeleid. 13 De ethische problematiek welke zou kunnen ontstaan bij een v e r d e r g a a n de onwikkeling in de psychofarmacologie v o r m t een onderdeel van de totale problematiek van de rechten van de patiënt in de gezondheidszorg en behoort tevens tot de problematiek van de n o r m e n van experimenteel therapeutisch onderzoek. De commissie van de Centrale Raad v o o r de Volksgezondheid, die zich thans bezighoudt met de rechten van de patiënt, heeft een w e r k g r o e p «proeven op mensen» ingesteld. De ethiek speelt daarbij vanzelfsprekend een uiterst v o o r n a m e rol. Een toe te juichen ontwikkeling is het ontstaan v a n ethiekcommissies in de academische ziekenhuizen. Het ligt voor de hand dat juist hier - waar gezondheidszorg en onderzoek elkaar per definitie ontmoeten - het eerst dergelijke ethiekcommissies zijn ontstaan. De enige vaste regel, waarover w e thans beschikken, is w a t o m t r e n t proeven op mensen in de Declaratie van Helsinki is vastgelegd. Het beleid van het Geneeskundig Staatstoezicht is er in beginsel op gericht, overal waar «proeven op mensen» w o r d e n g e n o m e n de instelling van ethiekcommissies te verlangen. De nadere aanbevelingen van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid moeten w o r d e n afgewacht, v o o r d a t een beleidsplan kan w o r d e n o n t w o r p e n . Daar waar psychiatrische afdelingen
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
5
van academische ziekenhuizen zich bezighouden m e t de o n t w i k k e l i n g van de p s y c h o f a r m a c o l o g i e is dus reeds een e t h i e k c o m m i s s i e aanwezig. In concrete situaties kan uiteraard aan de Gezondheidsraad advies w o r d e n gevraagd, o m d a t ook in het wetenschappelijk advieswerk van die Raad w e tenschap en ethiek elkaar v o o r t d u r e n d o n t m o e t e n . Ook de medische ethiek is in hoge mate in het g e d i n g als medici de beschikking zouden krijgen over in kracht groeiende f a r m a c a . Ik moet aannem e n dat de K N M G derhalve bereid is hierop anticiperend na te d e n k e n ; ik zal deze vraagstelling in elk geval ter kennis brengen v a n het Hoofdbestuur van de K N M G . Bij de v o o r b e r e i d i n g van het w e t s o n t w e r p o p de rechten van de psychiatrische patiënt, zal ik speciaal op deze ethische p r o b l e m e n d o e n studeren, opdat anticipatie, speciaal v o o r de p s y c h o f a r m a c o l o g i e verder mogelijk w o r d t . 14 Er staan m i j geen concrete gegevens ter beschikking ter b e a n t w o o r d i n g van deze vraag. Wel is er allerlei literatuur op de markt w a a r i n veronderstellingen w o r d e n gedaan naar het verband tussen bij v o o r b e e l d hulpzoekgedrag en w e r k l o o s h e i d . De p r o b l e e m v e l d e n w e r d e n in de brief g e n o e m d , o m dat mij uit de a m b u l a n t e geestelijke gezondheidszorg signalen daaromtrent bereiken.
15 Het Patiëntenregister Assen registreert o n a f g e b r o k e n vanaf 31 december 1973 de contacten die i n w o n e r s van de stad Assen maken met instellingen v o o r geestelijke gezondheidszorg. In het onderzoek zijn 30 voorzieningen o p g e n o m e n , waaraan in ieder geval één psychiater is v e r b o n d e n . Deze instellingen betreffen psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen, psychogeriatrische v e r p l e e g h u i zen, verslavingsklinieken, enkele s e m i m u r a l e v o o r z i e n i n g e n een een aantal extramurale instellingen, w a a r o n d e r poliklinieken van psychiatrische ziekenhuizen, sociaal-psychiatrische diensten en CAW, M O B en IMP. De doelstelling van het register is een beeld te geven v a n de psychiatrische m o r b i d i t e i t van de Assense bevolking, alsmede v a n het functioneren van de g.g.z."Voorzieningen v o o r deze stad. Op dit m o m e n t blijkt het Assense register vooral van belang te zijn v o o r de plaatselijke en aan de registratie d e e l n e m e n d e instellingen. Inmiddels zijn o p basis van de registergegevens reeds een tiental publikaties verschenen, naast de vele rapportages aan de registrerende instellingen. Belangrijk is dat nu ook in het zuiden van het land een vergelijkbaar register w o r d t opgezet, te w e t e n in Maastricht. Hierdoor w o r d t het beter mogelijk gemaakt bij vergelijkbare resultaten een meer algemeen beeld van de situatie in Nederland te geven. Uiteraard heeft de privacy-bescherming de grootste aandacht. Er zijn dan ook afdoende maatregelen hiertoe getroffen.
16 - Het eindadvies van de W e r k g r o e p psychotherapie kan aan het eind van dit jaar t e g e m o e t w o r d e n gezien. - M o m e n t e e l zijn er drie w e r k g r o e p e n van de G e m e n g d e C o m m i s s i e v o o r A m b u l a n t e Geestelijke Gezondheidszorg (GCAGG). De w e r k g r o e p regionalisatie heeft een rapport uitgebracht aan de c o m missie. Dit rapport w o r d t m o m e n t e e l in de GCAGG besproken. Wellicht zal deze bespreking leiden tot herziening op bepaalde p u n t e n , maar verwacht kan w o r d e n dat in de loop van dit jaar een meer definitief rapport v o o r kennisneming beschikbaar kan k o m e n . De w e r k g r o e p categoriale zorg heeft eveneens een rapport uitgebracht dat nog besproken moet w o r d e n in de GCAGG. Het rapport van de w e r k g r o e p relatie eerstelijnszorg en A m b u l a n t e Geestelijke Gezondheidszorg is in een g e v o r d e r d s t a d i u m van a f r o n d i n g , maar nog niet gereed v o o r aanbieding aan de GCAGG.
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
6
- Het ligt in het v o o r n e m e n beide stukken nog deze m a a n d aan de Kamer toe te zenden. - De v o o r l o p i g e rapportage van de w e r k g r o e p CRM/V en M is medio 1980 te verwachten. - De Staatssecretaris van CRM heeft mij medegedeeld dat bedoelde nota binnen enige m a a n d e n aan de Kamer zal w o r d e n toegezonden. 2. Extramurale geestelijke gezondheidszorg
17 Het bevorderen van zelfzorg en mantelzorg is geen e e n v o u d i g e zaak, o m dat deze v o r m e n van zorg uitsluitend o p vrijwillige basis kunnen w o r d e n gerealiseerd. De mate w a a r i n de zelfzorg en de mantelzorg w o r d e n gerealiseerd is daarom sterk afhankelijk van de motivatie van de betrokkenen en van allerlei initiatieven. Het beleid zal er dan ook op gericht zijn te bevorderen dat ruimte w o r d t g e b o d e n v o o r v o r m e n van zelfzorg en mantelzorg rondo m of in het kader van professionele zorg en zo n o d i g het verbeteren van ondersteuning in de v o o r w a a r d e n s c h e p p e n d e sfeer. Meer concrete maatregelen gericht op concrete projecten passen meer in het kader van het per regio door het particuliere initiatief en lagere overheden te voeren beleid. Met name ten aanzien van de geestelijke gezondheidszorg is nog verdere discussie nodig over de plaats en de functie van zelfzorg en mantelzorg in het kader van de geestelijke volksgezondheid. 18 In het kader van de gezondheidsvoorlichting en - o p v o e d i n g w o r d e n verschillende activiteiten o n t w i k k e l d v o o r gerichte educatie en v o o r l i c h t i n g inzake concrete g e z o n d h e i d s p r o b l e m e n . Deze activiteiten hebben gemeenschappelijke kenmerken, die een doelmatige aanpak mogelijk maken. In het kader van de g.v.o. w o r d e n m e t h o d e n o n t w i k k e l d die het beste kunnen w o r den toegepast. Bij de bevordering van zelfzorg en mantelzorg is het van belang in te spelen op de belangstelling van de bevolking en te trachten de kennis o p zodanige wijze over te dragen dat deze direct kan w o r d e n toegepast. Gedacht kan hierbij w o r d e n aan g e w o o n t e n die schadelijk kunnen zijn v o o r de geestelijke gezondheid, leef- en gedragsregels die de geestelijke gezondheid kunnen bevorderen, v o o r l i c h t i n g aan patiënten en hun h u i s g e n o t e n , aan patiënteng r o e p e n , en dergelijke. In het belang van een goede ontwikkeling van zelfzorg en mantelzorg w o r d e n deze activiteiten reeds b e v o r d e r d . 19 In de grote steden en in een aantal regio's bestaat reeds een 7 x 24-uursbereikbaarheid. In de steden Haarlem en A m e r s f o o r t is sinds kort een 7 x 24uurs-bereikbaarheid gerealiseerd. In diverse regio's is m o m e n t e e l sprake van besprekingen o m te komen tot de instelling van een 7 x 24-uurs-bereikbaarheid. In het noorden van het land zijn deze besprekingen in een ver gevorderd s t a d i u m , met name in G r o n i n g e n . Het departement en de Geneeskundige Hoofdinspectie v o o r de Geestelijke Volksgezondheid stimuleren de ontwikkeling van deze voorziening. De c o m m i s s i e a.g.g. van de Ziekenfondsraad heeft v o o r projecten ter zake 2 m i n . gulden beschikbaar gesteld, terwijl de NVAGG haar lid-instellingen aanspoort deze voorziening te treffen. Gelet op het v o o r g a a n d e kan een verdere gunstige ontwikkeling van de 7 x 24-uurs-bereikbaarheid w o r d e n verwacht. 20 Deze vraag is reeds b e a n t w o o r d in het kader van de schriftelijke voorbereid i n g van de begroting van dit departement v o o r het jaar 1980 in de Tweede Kamer. Kortheidshalve w o r d t naar dit a n t w o o r d verwezen (gedrukt stuk 15 800, XVII, nr. 18, blz. 21 onder nr. 87).
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
7
21 De hier bedoelde groep is van oudsher een doelgroep van de Sociaal-Psychiatrische Dienst (SPD). Methodieken die ten aanzien van deze groep worden gehanteerd, laten zich in het algemeen samenvatten onder de term langdurende structurerende begeleiding. Binnen de sectie SPD van de NVAGG beraadt men zich op de mogelijkheden om voor deze doelgroep specifieke therapieën te ontwikkelen. Dezelfde tendens is ook te constateren bij een aantal individuele instellingen. In het laatste gedeelte van de vraag wordt klaarblijkelijk gedoeld op de problematiek van de zogenaamde beschutte woonvormen («tussenvoorzieningen»). Hiervoor zij verwezen naar het antwoord op vraag 33. 22 De regionalisatie van de a.g.g.z. bevindt zich wat betreft het organisatorisch aspect per regio in een verschillend stadium van ontwikkeling. Vrijwel overal vinden ontwikkelingen ter zake plaats. Op veel plaatsen is reeds sprake van een formele RIAGG of een aanzet daartoe. De NVAGG-lid-instellingen hebben zich ertoe verplicht om uiterlijk per 1 januari 1982 deel uit te maken van een RIAGG. Daarnaast is een proces op gang gekomen van inhoudelijke integratie en daadwerkelijke samenwerking binnen de RIAGG's. Dit proces verloopt gedeeltelijk synchroon met de organisatorische ontwikkeling en hangt hier nauw mee samen. Het departement stimuleert de regionalisatie op verschillende manieren: door het geven van steun aan proefregio's, door het beschikbaar stellen van coördinatoren en managers in het kader van de regeling subsidiëring/financiering directiefunctie en door het subsidiëren van enkele functionarissen in de grote steden ten behoeve van de ontwikkeling aldaar van RIAGG's binnen de grootstedelijke structuur. Regionalisatie van de a.g.g.z. is een moeizaam en tijdrovend proces. Hoewel ontwikkeling van RIAGG's slechts langzaam vordert is geen sprake van stagnatie. Er komen telkens weer nieuwe ontwikkelingen op gang. Een recent overzicht van de stand van zaken is hierna opgenomen. Verder is de NVAGG bezig met een inventarisatie van de ontwikkelingen; de resultaten van deze enquête zullen over twee maanden in een overzicht gepubliceerd worden. Aangetekend zij nog dat in het overzicht ook zijn vermeld de goedgekeurde plaatsen voor directiefunctionarissen. Deze functionarissen begeleiden en stimuleren de ontwikkelingen en geven daaraan leiding. Gebied Provincie
Instellingen
Stand van zaken
-
1 1 1 1 1
SPD MOB LGV IMP TGV
1. RIAGG-besprekingen in beginstadium. 2. Directiefunctionaris ontbreekt nog.
-
1 1 1 1 1
SPD MOB IMP CAD LGV
1. Bereidheid tot actieve deelname. Friesland is proefregio. 2. 1 directiefunctionaris is aanwezig.
-
1 1 1 1
SPD LGV MOB CAD
1. RIAGG-besprekingen in vergevorderd stadium. 2. 1 directiefunctionaris aanwezig. Verzoek tweede binnenkort te verwachten.
Groningen
(+ 555 000 inw.) 1 R I A G G met centrale directie
Friesland (584 000 inw.) 1 R I A G G met centrale directie, wellicht 3 a 4 sub-regio's
Drenthe (419 000 inw.) 1 R I A G G met centrale directie, wellicht 4 sub-regio's
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
8
Overijssel (1 088 0 0 0 i n w . ) Thans 3 RIAGG's. In 1980 wellicht 5 RIAGG's
- 1 SPD - 1 MOB - 3 LGV's - 2 CAD's - 1 IMP (tot voor kort waren er 5 MOB's)
1. Voor 1 oktober 1980 zullen de R I A G G Almelo, Enschede en Zwolle functioneren, Deventer en Hengelo volgen wellicht snel. 2. Voor 3 directiefunctionarissen en 1 coördinator is toestemming verleend.
- 1 SPD - 1 MOB - 2 LGV's - 2 CAD's - 2 IMP's (tot voor kort 5 MOB's)
Nijmegen proefregio. 1. Besprekingen Nijmegen en Arnhem in ver gevorderd stadium. Regio's Apeldoorn, Veluwe, Rivierenland en Oost-Gelderland in beginstadium. 2. 2 directiefunctionarissen goedgekeurd, alsmede 1 beleidvoerende kracht.
Gelderland (1 694 000 inw.) In Gelderland is sprake van één provinciale Stichting met de intentie te decentraliseren in 6 regio's
Utrecht (893 000 inw.) 2 RIAGG's
4 3 4 2 1
SPD's MOB's LGV's IMP's CAD
1. RIAGG-vorming in West-Utrecht in beginstadium. RIAGG-vorming stad Utrecht in ver gevorderd stadium (USAGG). 2. 3 directiefunctionarissen zijn goedgekeurd.
Noord-Holland (2 999 000 inw.) Stad
Amsterdam
5 RIAGG's
5 7
SPD's MOB's
5 4 1
LGV's IMP's CAD
1 1 1
MOB SPD LGV
1. RIAGG-vorming: In Amstel- en Meerlanden MiddenKennemerland flinke aanzetten tot RIAGG-vorming. Zuid-Kennemerland en de Bollenstreek in het beginstadium. 2. Goedgekeurd 6 directiefunctionarissen, waarvan 5 als zodanig reeds in functie zijn.
1 1 1 2 1
SPD(GGD) IMP MOB LGV's CAD
1. Samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid de ROGK. 2. 1 directiefunctionaris goedgekeurd.
1. Via A V A G G wordt RIAGGvorming in stadsdelen sterk bevorderd. 2. 3 directiefunctionarissen goedgekeurd. Uitbreiding is in de loop van 1980 te verwachten.
Provincie Stichting G.V. te Limmen 4 RIAGG's
Haarlem 1 RIAGG
-
Zuid-Holland (3 072 000 inw.) Rotterdam Overkoepelend overleg waarschijnlijk
- 3 SPD's (w.o. GGD) - 4 MOB's - 3 LGV's - 1 IMP
1. Er vindt stedelijk overleg plaats. 2. 3 directiefunctionarissen goedgekeurd.
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
Gebied
Instellingen
Stand van zaken
- 3 SPD's (w.o. GGD) - 4 MOB's - 1 IMP - 3 LGV's (exclusief Rutgerstichting) - 1 CAD
1. Stichting VIP streeft naar 4 RIAGG's. In gevorderd stadium. 2. 3 directiefunctionarissen goedgekeurd.
-
Den Haag 4 RIAGG's nu gelijk laten doorgaan tot RIGG's
Leiden 1 RIAGG
1 2 1 1
MOB SPD's CAD IMP
1. Beleidsgroep bevordert RIAGG-vorming. 2. 1 directiefunctionaris goedgekeurd. Aanvraag tweede in behandeling.
1 4 1
SPD MOB's LGV
1. RIAGG-vorming in WaterwegNoord in ver gevorderd stadium. In andere RIAGG's zijn besprekingen gaande. 2. 1 directiefunctionaris goedgekeurd. Daarnaast functioneren 3 directiefunctionarissen in Centraal Bureau te Zoetermeer.
1 1 1 1
MOB SPD LGV CAD
1. RIAGG-vorming in ontwikkeling. 2. 2 directiefunctionarissen zijn goedgekeurd.
6 6 8 4 3
MOB's SPD's LGV's CAD's IMP's
1. Eindhoven proefregio, 4 RIAGG'; gevormd. Ver gevorderde samenwerking in regio's Breda, Den Bosch, Helmond. 2. 6 directiefunctionarissen goedgekeurd.
5 5 5 1 1
MOB's SPD's LGV's CAD IMP
1. Zuid-Limburg is proefregio. RIAGG-vorming i n : — Heerlen — eindstadium; — Roermond — eindstadium bezig met RIGG - Venlo start met RIGG-vorming — Maastricht ver gevorderd stadium 2. 8 directiefunctionarissen goedgekeurd.
Provincie 7 RIAGG's
Zeeland (348 000 inw.) 1 RIAGG
Noord-Brabant (2 050 000 inw.] 4 RIAGG's
Limburg (1 070 000 inw.) 5 RIAGG's
23 Het streven in de ambulante geestelijke gezondheidszorg is erop gericht te komen tot RIAGG's, waarvan deel uitmaken SPD-en, MOB's, IMP-en, LGV-en en in een later stadium CAD's. Wat deze laatsten betreft is zorgvuldige studie naar de mogelijkheden van behoud van identiteit noodzakelijk. Zoals wellicht bekend is (verwezen wordt naar het advies van de Ziekenfondsraad inzake financiering van IMP-en dd. 20 december 1979) houdt de Werkgroep Wettelijke Regeling AGG van deze raad zich reeds geruime tijd bezig met de formulering van een wettelijke verstrekking in de AWBZ, zij het voorlopig met de beperking tot SPD-en, MOB's en sinds 1 januari 1980 de IMP-en.
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
10
Indien een adviesaanvrage over AWBZ-financiering van LGV-en aan de Ziekenfondsraad wordt gericht, zullen deze instituten eveneens in genoerrv de beschouwingen worden betrokken. Langs deze procedure zal een geïntegreerd beleidskader tot stand komen voor de samenstellende delen van de RIAGG. Een aparte adviesaanvrage over RIAGG's acht ik derhalve niet noodzakelijk. Te gelegener tijd zal bezien dienen te worden of de ontwikkelingen een aparte adviesaanvrage omtrent de RIGG's mogelijk en/of noodzakelijk maken. 24 In zijn algemeenheid is het eerste gedeelte van de vraag moeilijk te beantwoorden, omdat niet wordt aangegeven welke CRM-instellingen bedoeld worden. Voor de relatie met de LGV-bureaus wordt verwezen naar het antwoord op vraag 23. Ook op het tweede gedeelte van deze vraag kan thans geen exact antwoord worden gegeven omdat over een wettelijke regeling voor de ambulante geestelijke gezondheidszorg nog geen advies is uitgebracht door de Ziekenfondsraad. Met name is in dit verband van belang welke systematiek van planning zal worden voorgesteld. Het zal overigens duidelijk zijn dat op den duur de afstemming van de toekomstige Wet voorzieningen gezondheidszorg en de Kaderwet specifiek welzijn de nodige samenhang in de beleidsvoering zal bewerkstelligen. 25 De AWBZ-financiering voor instituutspsychotherapie betreft alle instituten die als zodanig per 31 december 1979 onder de vigeur van de AAW werkzaam waren. Bij deze instituten dient onderscheid gemaakt te worden tussen IMP-en, dat wil zeggen instituten die lid zijn van de sectie IMP van de Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (NVAGG), en instellingen die daarvan geen lid zijn. Met «werkzaam waren» wordt bedoeld dat de door deze, door de Gemeenschappelijke Medische Dienst op advies van de Adviescommissie lnstituutspsychotherapie (AlP-commissie) toegelaten, instituten verrichte behandelingen in het kader van de AAW werden betaald. Daarnaast waren er een aantal instituten die wel werkzaam waren, maar niet aan de door de AlP-commissie gebezigde criteria inzake kwaliteit en organisatievorm voldeden en daarom niet werden toegelaten tot de AAWfinanciering. Omdat het hier een overheveling betrof van AAW-activiteiten zijn deze laatste instituten niet meegenomen. Met «definitieve regeling» wordt bedoeld een verstrekking in de zin van de AWBZ. 26 Dit is juist. Ik ben van mening dat dit niet acceptabel is en ik heb bij de ca.o."Onderhandelingen voor de a.g.g.z. aan de werkgeversvereniging Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg bericht, dat voor het zittend personeel dat op grond van specifieke deskundigheid werkzaam is op het terrein van psychotherapeutische activiteiten een afbouwregeling getroffen dient te worden tot maximaal één BBRA-schaal boven de betreffende c.a.o.-schaal. Dit in afwachting van een functieclassificatieproject in deze sector. Uit de thans door de Ziekenfondsraad ontvangen begrotingen van IMP-en voor het jaar 1980 blijkt dat de medewerkers, met uitzondering van een deel van het administratief personeel en een gering aantal hulpverleners, met name de psychiaters boven het gebruikelijke schaalniveau worden gesalarieerd. Een exacte raming van de kosten die hiermee gemoeid zijn, kan echter nog niet worden gemaakt. 27 De vestigingsplaatsen van de IMP-en zijn te vinden in het advies van de Ziekenfondsraad inzake financiering IMP-en (uitgave van de Ziekenfondsraad 1979, nr. 116) welk advies de Kamer rechtstreeks is toegezonden. Het in
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
11
het besluit g e n o e m d e aantal is in januari met één u i t g e b r e i d , namelijk met IMP Concorde Vijverdalseweg 2, Maastricht. Dit besluit is gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant, jaargang 1980, nr. 19. Of en waar de IMP-en samenwerken in RIAGG's of RIGG's is slechts globaal bekend (zie ook het a n t w o o r d o p vraag 22). Wel dient te w o r d e n opgemerkt dat artikel 1 van het Besluit Ziekenfondsraad multidisciplinaire psychotherapie 1980 deze s a m e n w e r k i n g verplicht stelt en dat daarnaast deze verplichtstelling al gold voor de lid-instellingen van de sectie IMP van de NVAGG. 28 Hoewel de CAD's instellingen v o o r a m b u l a n t e geestelijke gezondheidszorg zijn, zijn zij tevens reclasseringsinstellingen. Bovendien hebben zij een kernfunctie bij de uitvoering van de gemeentelijke c.q. regionale hulpverleningscircuits ten behoeve van drugverslaafden. Een en ander brengt met zich dat de v o r m w a a r i n de CAD's bij de RIAGG's moeten w o r d e n ondergebracht nog nadere studie vereist. Bovendien zijn de ambtsgebieden v o o r de CAD's geënt o p de arrondissementsindeling van het Ministerie van Justitie. 29 De medebetrokken bewindslieden hebben i n m i d d e l s met de taakuitbreid i n g van de Interdepartementale S t u u r g r o e p Drugbeleid ingestemd. Thans w o r d t bezien op welke wijze de beleidsvoorbereiding in organisatorisch opzicht in de werkzaamheden van de Interdepartementale Stuurgroep Drugbeleid dient te w o r d e n ingepast. 30 Op dit m o m e n t w o r d e n nog geen maatregelen v o o r b e r e i d . Wel zal b i n nenkort overleg beginnen met het Produktschap v o o r Gedistilleerde Dranken met betrekking t o t het beëindigen van het zogenaamde «stunten» met prijzen van gedistilleerde dranken bij verkoop aan de consument. 3. Intramurale geestelijke gezondheidszorg 31 Volgens een v o o r l o p i g e inventarisatie van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, in het kader van de toelating van indirect uit de A l g e m e n e bijstandswet gefinancierde voorzieningen, is v o o r de v o l gende tussenvoorzieningen v o o r (ex-)psychiatrische patiënten toelating verzocht. Niet-erkende verpleeghuizen Hostels Pensiontehuizen Dagverblijven Halfway houses Sluisinternaten Group h o m e s Overige
10 11 42 2 23 3 1 17
Niet bekend is in hoeverre bovenstaande inventarisatie volledig is en of de door de instellingen zelf aangegeven rubricering met de feitelijke situatie strookt. Van andere dan uit de A B W gefinancierde voorzieningen zijn geen gegevens bekend. 32 In de afgelopen jaren zijn reeds een aantal psychiatrische hostels respectievelijk pensiontehuizen ontstaan. Een deel hiervan w o r d t thans gefinancierd uit de Bijstandswet. Een aantal hostels functioneert nu als onderdeel van een APZ (voor rekening van de AWBZ).
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
12
Overwogen wordt een onderzoek te starten naar de behoefte aan hostels. Het voornemen bestaat om voor psychiatrische hostels afzonderlijke erkenningsnormen vast te stellen. 33 In ons land functioneren reeds een aantal voorzieningen die waarschijnlijk als psychiatrisch hostel zullen worden aangemerkt. Thans worden voorbereidingen getroffen om te komen tot afzonderlijke erkennings- en planningsnormen voor psychiatrische hostels. In dit stadium zijn nog geen betrouwbare gegevens beschikbaar betreffende het aantal hostels (zie ook het antwoord op vraag 31). In verband met de beleidsvorming met betrekking tot hostels vindt overleg plaatst met CRM. Doel van dit overleg is onder meer te komen tot een goede doorstroming van ex-psychiatrische patiënten, alsmede coördinatie van de planning van hostels en pensiontehuizen. 34 Een werkgroep, gevormd op instigatie van de GHIGV, heeft een peiling naar het aantal van deze patiënten gehouden en heeft voorts een beschrijving opgesteld van de noodzakelijke voorzieningen. Het eindrapport van deze werkgroep kan binnen afzienbare tijd (enkele maanden) worden verwacht. Oriënterend kan reeds worden medegedeeld dat geadviseerd zal worden vijf supra-regionale behandelsystemen met intra-, semi- en extramurale componenten op te richten, met een gezamenlijke capaciteit van 120 intramurale plaatsen. Wanneer het uitte brengen advies wordt overwogen, zal een principiële keuze zijn gedaan, die een oplossing mogelijk maakt, nadat de supra-regionale behandelsystemen zijn gerealiseerd. De Regionale Inspecties voor de Geestelijke Volksgezondheid schenken zeer veel aandacht aan het probleem en zij trachten steeds de regionale psychiatrische ziekenhuizen ertoe te bewegen de probleemgevallen toch op te nemen. Niet onvermeld mag blijven, dat het opnemen van deze categorie patiënten, die zeer duidelijk custodiale verpleging behoeft, zich steeds moeiIijker verdraagt met het realiseren van meer openheid en meer vrijheid voor de patiënten in psychiatrische ziekenhuizen. 35 In de afgelopen jaren is zowel de Geneeskundige Inspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid als het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne in toenemende mate geconfronteerd met het probleem dat patiënten niet konden worden opgenomen in psychiatrische ziekenhuizen. Het betrof dan patiënten die sterk gedragsgestoord en agressief waren en die door hun optreden het behandelingsklimaat in de op vrijheid en openheid ingestelde inrichtingen verstoorden. Te zamen met de Nationale Ziekenhuisraad, sectie geestelijke gezondheidszorg, heeft de Inspectie een plan ontworpen om deze patiënten op te vangen in (nog in te richten) supra-regionale afdelingen van een aantal psychiatrische ziekenhuizen. De door de Hoofdinspectie ingestelde werkgroep «Sterk Gedragsgestoorde en Agressieve patiënten» heeft een rapport uitgebracht, waarin een oplossing is vervat voor deze categorie patiënten. In dit rapport is ook een peiling opgenomen naar het aantal patiënten waar het hierom gaat. Voor deze patiënten zijn niet de contacten met gevangenissen en huizen van bewaring, maar wel met t.b.r.-instituten over een periode van acht jaar nagegaan. Daarnaast is met de directeuren van forensisch psychiatrische instituten de afspraak gemaakt dat zij patiënten in hun inrichting die in aanmerking komen voor de opneming in een psychiatrisch ziekenhuis, daar melden via het selectie-instituut bij de Geneeskundige Hoofdinspecteur. In voormelde werkgroep SGA-patiënten wordt ook geparticipeerd door de Preselectie TBR en Reclassering van het Ministerie van Justitie.
Tweede Kamer, zitting 1979-1980, 15996, nr. 4
13
36 Prioriteit is de verbetering van huisvesting van psychiatrische patiënten. Zoals uit het rapport betreffende de uitvoering van fase 2 van de actie Huisvesting Psychiatrie blijkt, is er bij de v e r n i e u w i n g van deze plaatsen een g r o o t aantal dat niet zonder p l a n n i n g s p r o b l e m e n op hetzelfde terrein zal kunnen w o r d e n gerealiseerd. Gesteld w o r d t dat bij de b e s l u i t v o r m i n g over de v e r n i e u w i n g van deze plaatsen de planningsproblematiek dient te w o r den betrokken. Voorts v e r m e l d t het rapport «dat de p l a n n i n g s p r o b l e m a t i e k die een rol speelt bij de b e s l u i t v o r m i n g over v e r n i e u w i n g van deze plaatsen per geval verschillend is en een belangrijk deel o m v a t van de problematiek van plan- • ning van psychiatrische ziekenhuizen». De op blz. 7 v e r m e l d e v o o r n e m e n s spelen alle tegelijkertijd een rol bij gen o e m d e planningsproblematiek. Zij zullen alle een rol spelen bij het opstellen «van een globaal plan v o o r de psychiatrische v o o r z i e n i n g e n in de gezondheidsregio» zoals w o r d t voorgesteld in het rapport over de uitvoering van fase 2. Daarom is het niet mogelijk o m een verdere p r i o r i t e i t e n v o l g o r d e in deze beleidsvoornemens aan te geven. 37 In het kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen kan de p r o c e d u r e w o r den gestart o m per gezondheidsregio een plan o p te stellen met betrekking tot de toekomstige structuur respectievelijk capaciteiten van voorzieningen v o o r de (geestelijke) gezondheidszorg (exclusief de ambulante). In de geestelijke gezondheidszorg is behoefte aan het o p gang brengen v a n processen van herstructurering. De e v e n g e n o e m d e plannen per gezondheidsregio zijn een onmisbare v o o r w a a r d e v o o r een goede en snelle b e s l u i t v o r m i n g betreffende deze herstructurering. kenhuisvoorzieningen biedt verder w a a r b o r g e n voor inspraak van betrokkenen, alsmede v o o r het bevorderen van samenhang tussen de verschillende sectoren in de geestelijke gezondheidszorg (ambulant, s e m i m u r a a l , intramuraal). Hierbij w o r d t o p g e m e r k t dat de Wet ziekenhuisvoorzieningen niet geldt voor de a m b u l a n t e geestelijke gezondheidszorg als z o d a n i g , doch w e l v o o r poliklinieken respectievelijk afdelingen v o o r d a g b e h a n d e l i n g v e r b o n den aan APZ'en, respectievelijk PAAZ'en. In de Handleiding bij de toepassing van artikel 29, eerste l i d , van de Wet ziekenhuisvoorzieningen zijn reeds enkele uitgangspunten v o o r de planning van psychiatrische ziekenhuizen o p g e n o m e n . Deze u i t g a n g s p u n t e n zijn nader uitgewerkt in het rapport over de uitvoering van fase 2 (planningsaspecten) van de W e r k g r o e p Huisvesting Psychiatrie (gedrukt stuk nr. 15 996, Bijlage II). Het is de bedoeling in de richtlijnen v o o r de u i t v o e r i n g van de Wet ziekenhuisvoorzieningen verder in te gaan o p de planning van voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg die vallen onder de u i t v o e r i n g van deze wet. De in genoemde handleiding vastgestelde regio-indeling is een stimulans v o o r het in het kader van de herstructurering van intramurale v o o r z i e n i n g e n in de geestelijke gezondheidszorg gevoerde spreidingsbeleid. 38 Bij de indiening van schetsplannen hebben zich onder meer de volgende vertragende factoren v o o r g e d a a n : a. inpassing van het plan in een beleidsvisie op langere t e r m i j n van de betreffende instelling (bij v o o r b e e l d interne differentiatie van de behandelafdelingen, lokatie van de g e b o u w e n , prioriteiten); b. wisseling van bestuursleden en directieleden; c. het interne overleg met de behandelstaf en de o n d e r n e m i n g s r a a d over de plannen; d. onduidelijke f o r m u l e r i n g van de w e n s e n van de gebruikers in verband met de opstelling van het p r o g r a m m a van eisen.
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
14
I
39 Het in het kader van de uitvoering van fase 1 van de actie Huisvesting Psychiatrie gehanteerde n o r m b e d r a g gaat uit van een doelmatige doch sobere u i t v o e r i n g . Een te royale opzet van het schetsplan door overschrijding van het n o r m o p p e r v l a k , g e c o m b i n e e r d met een g e r a a m d bedrag per m 2 dat een luxieuzere u i t v o e r i n g mogelijk zou maken, leidt in een enkel geval t o t een noodzakelijke aanpassing van het b o u w p l a n . Een structureel e l e m e n t is hier niet als noodzaak aan te wijzen. 40 O n d u i d e l i j k h e i d ten aanzien van de d o o r de psychiatrische ziekenhuizen te v e r v u l l e n functies heeft in de afgelopen jaren geleid tot v e r t r a g i n g bij de ontw i k k e l i n g van b o u w p l a n n e n en de goedkeuring daarvan. V o o r b e e l d e n zijn: a. de vraag of langdurige klinische hulpverlening moet w o r d e n o n d e r g e bracht bij (psychiatrische) verpleegtehuizen; b. de vraag of voortgezette klinische hulpverlening voor een deel moet w o r d e n ondergebracht bij neurosenklinieken; c. de vraag welke taak algemene psychiatrische ziekenhuizen hebben ten aanzien van verslaafden; d. de vraag of aan APZ'en een verpleeghuiserkenning moet w o r d e n verstrekt (zogenaamde gesplitste erkenning); e. de vraag of APZ'en een taak hebben ten aanzien van de observatie van psychogeriatische patiënten, alsmede zwakzinnigen met psychiatrische stoornis; f. de vraag of psychiatrische hostels deel uitmaken van een APZ; g. de vraag in welke mate het beleid gericht is op afzonderlijke categoriale voorzieningen; h. de vraag of een APZ dient te beschikken over een polikliniek, respectievelijk de mogelijkheid van d a g b e h a n d e l i n g ; i. de vraag hoe de taken van de APZ'en kunnen w o r d e n afgebakend ten opzichte van die van de PAAZ'en. In de o p s o m m i n g van taken die in het basispakket van een APZ zouden moeten v o o r k o m e n w o r d e n een aantal van deze vragen b e a n t w o o r d (zie gedrukt stuk 15 996, blz. 21 t o t en met 26). 41 Het is duidelijk, dat bij de planning onder meer rekening m o e t w o r d e n gehouden met het gevoerde beleid met betrekking tot de behandeling van psychiatrische patiënten, de personele o n t w i k k e l i n g en de organisatie v a n de hulpverlening. In het rapport over de uitvoering van fase 2 (planningsaspecten) van de W e r k g r o e p Huisvesting Psychiatrie w o r d t echter niet in detail hierop ingegaan. 42 De procedure v o o r het maken van plannen in het kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen kan pas w o r d e n gestart na de vaststelling van de richtlijnen. De concept-richtlijnen zullen in de loop van 1980 n a a r d e adviesorganen w o r d e n gezonden. 43 Voorshands is uitgegaan van het thans geldende normenstelsel, w a a r b i j de PAAZ-bedden zijn ondergebracht bij de n o r m voor de algemene ziekenhuizen. Er is reeds gesteld (zie gedrukt stuk 15 996, blz. 20) dat het noodzakelijk is te streven naar integrale planning van APZ' en en PAAZ'en in een gezondheidsregio. Thans w o r d t o v e r w o g e n o m inderdaad de PAAZ'en o p te nemen in de n o r m voor APZ'en. 44 De v o o r g e n o m e n herziening van het normenstelsel heeft p r i m a i r als doel een betere aansluiting bij de gewenste functionele structuur van de voorzien i n g e n . Hierbij w o r d t voorshands niet gedacht aan v e r h o g i n g v a n de n o r m e n .
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,15996, nr. 4
15
45 De voorlopige s u b - n o r m v o o r dagbehandeling (0,1 tot 0,2 plaatsen per 1000 inwoners) is begrepen in de n o r m van 1,5 plaatsen per 1000 i n w o n e r s v o o r d e APZ'en. Een afdeling v o o r de observatie van psychogeriatrische patiënten kan w o r d e n ondergebracht bij een algemeen ziekenhuis of bij een APZ. De n o r m van 1,5 plaatsen per 10 000 i n w o n e r s van 65 jaar en ouder kan derhalve niet zonder meer w o r d e n opgeteld bij de n o r m v o o r de APZ'en. In de loop van 1980 zullen gegevens beschikbaar k o m e n betreffende de capaciteit van de verschillende voorzieningen per gezondheidsregio. 46 Een noodbeddenregeling staat of valt met het geheel of gedeeltelijk beschikbaar zijn daarvan. Anders gezegd, is het p r o b l e e m gelegen in de voortvarendheid w a a r m e d e het n o o d b e d weer o n t r u i m d kan w o r d e n . Geleidelijk beginnen de effecten van de zich doorzettende regionalisatie merkbaar te w o r d e n . Als uitvloeisel hiervan stellen de onderscheiden psychiatrische ziekenhuizen zich steeds meer garant voor de o p n a m e van patiënten uit het regionale verzorgingsgebied, w a a r v o o r geen andere oplossing de voorkeur verdient. Indien een dergelijke afspraak tot stand is gekom e n , verliest een n o o d b e d d e n r e g e l i n g iedere betekenis en kan zij vervallen. Zo is in de noordelijke provincies per 1 januari 1980 een regionalisatie-afspraak tot stand g e k o m e n en kan de n o o d b e d d e n r e g e l i n g vervallen. Gehoopt en verwacht w o r d t , dat deze opzet geleidelijk in het gehele land operationeel w o r d t . 4. Opleidingen in de geestelijke gezondheidszorg 47 Deze vraag w o r d t bevestigend b e a n t w o o r d . De desbetreffende gegevens zijn o p g e n o m e n in de tabellen 1 t o t en met 3. Tabel 1. Personeelsbezetting van de algemene psychiatrische ziekenhuizen (stand per 31 december 1978) personeelscategorieën
algemeen personeel gediplomeerd verplegend, verzorgend en opvoedkundig personeel leerling verplegend, verzorgend en opvoedkundig personeel ander verplegend, verzorgend en opvoedkundig personeel paramedisch en medisch hulppersoneel medische en sociaal-wetenschappelijke staf stagiaires personeel niet in loondienst totaal
absolute aantallen
percentages
6 844
031,4
5 455 4 760 702 2 668 871 149 347
25,0 21,8 3,2 12,2 4,0 0,7 1,6
21 796
100
Tabel 2. Personeelsbezetting van de ambulante geestelijke volksgezond heid, onderverdeeld naar SPD'en en MOB's (stand per 1 januari 1980) MOB's
SPD'en
totaal
medici psycholen/pedagogen sociaal-psyschiatrisch verpleegkundige/psychiatrisch • sociaal werker adm. medewerkers
61,6 177,7
250,2 230,0
311,8 407,7
322,3 179,2
645,3 388,7
967,6 567,9
totaal
740,8
1 514,2
2 255,0
Tweede Kamer, zitting 1979-1980, 15996, nr. 4
16
Tabel 3. Personeelsbezetting van de LBV'en (stand per 1 januari 1980) psychiaters geriatrie artsen/kinderarts psychologen psych. assistenten sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen maatschappelijk werkenden SPV/MW spelleidsters
145 55 140 390 110 165 145 675 30
totaal
1 855
In de tabellen zijn tevens de gegevens inzake de personeelsbezetting bij de RIAGG's en RIGG's verwerkt. Nog geen cijfers ter zake zijn beschikbaar van de IMP'en. Verwacht wordt dat met ingang van 1980 in het kader van de AWBZ-financiering nadere formaties hiervoor zullen worden vastgesteld. 48 Ja, met name binnen de psychiatrische disciplines, waarbij hettekort aan mankracht in de ambulante geestelijke gezondheidszorg mijn voortdurende zorg heeft. In incidentele gevallen is er daarnaast sprake van gebrek aan goed opgeleid verpleegkundig personeel. 49 Ultimo 1979 waren de volgende aantallen personen in opleiding voor: psychiater psycholoog fysiotherapeut arbeids-ergotherapeut logopedist opleiding
190 9140 8150 425 675
verpleegkunde
a. schoolopleidingen - mbo-v - hbo-v b. inservice-opleidingen verpleegkundige A verpleegkundige B verpleegkundige Z
1 385 2 520 20 500 (voorlopige cijfers) 4000 (voorlopige cijfers) 6 500 (voorlopige cijfers)
50 Deze vraag kan in bevestigende zin worden beantwoord waarbij zij aangetekend dat, hoewel de gegevens omtrent de inzetbaarheid bij de Algemene Psychiatrische Ziekenhuizen en psychiatrische hostels, in het algemeen niet ongunstig zijn, hun aantal vooralsnog te gering is, voor een oordeelsvorming. Dit zal kunnen geschieden aan de hand van het dit voorjaar te verwachten evaluatierapport mbo-v. Het evaluatierapport inzake hetfunctioneren van de hbo-v'ers wordt begin 1981 verwacht. Beide rapporten zullen worden ondersteund door gegevens, verzameld in het daartoe dezerzijds gefinancierd onderzoek, dat wordt verricht door de TH-Eindhoven. 51 Zoals reeds in het antwoord op vraag 133 gesteld in het kader van de schriftelijke voorbereiding van de jongste begrotingsbehandeling (15800, XVII, nr. 18) is vermeld, is de achterstand aan praktijkbegeleiders niet exact aan te geven. Er zijn echter geen aanwijzingen, dat het gebrek aan praktijkbegeleiders in de intramurale psychiatrische zorg groter zou zijn dan in de niet-psychiatrische gezondheidszorg.
Tweede Kamerzitting 1979-1980,15996, nr. 4
17
52 Er f u n c t i o n e r e n v o o r de diverse o p l e i d i n g e n adviescommissies, dan w e l evaluatiecommissies. Daarnaast v i n d t er periodiek overleg plaats zowel v a n uit het Staatstoezicht als d o o r m i j met de betrokkenen in het o n d e r w i j s v e l d , met name de V e r e n i g i n g van Opleidingsinstituten v o o r Verplegende en Verzorgende Beroepen (VOVB), de beroepsorganisaties («Het Beterschap» = belangenvereniging van werkers in de gezondheidszorg; en de Nederlandse Christelijke Vereniging v o o r Verplegenden en Verzorgenden = N C W ) , alsmede met de instellingen v o o r gezondheidszorg: de Nationale Ziekenhuisraad (NZR) en de Nationale Kruisvereniging. 53 De W e r k g r o e p Psychotherapie - commissie-Verhagen l - h e e f t in haar in december 1978 uitgebrachte discussienota als v o o r l o p i g standpunt gesteld dat het beroep v a n psychotherapeut als zodanig niet moet w o r d e n bes c h o u w d als een afzonderlijk beroep, maar dat w e l de deskundigheid o p g r o n d van een ter zake g e v o l g d e opleiding zal m o e t e n dienen als grondslag v o o r een registratie. Na het v e r w e r k e n van de reacties uit het veld zal een eindadvies d o o r de W e r k g r o e p Psychotherapie w o r d e n uitgebracht. De Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, E. Veder-Smit
Tweede Kamer, zitting 1979-1980, 15996, nr. 4
18