Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2001–2002
17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies
Nr. 225
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 11 januari 2002
1
Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks) Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP) en Wijn (CDA). Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), C q örüz (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GroenLinks), Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van BlerckWoerdman (VVD), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), De Pater-van der Meer (CDA) en Arib (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Crone (PvdA), voorzitter, Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), De Vries (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GroenLinks), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA), Slob (ChristenUnie) en C q örüz (CDA). Plv. leden: Koenders (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Klein Molekamp (VVD), De Wit (SP), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Blok (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Weekers (VVD),
KST58705 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2002
De vaste commissies voor Justitie1, voor Financiën2, voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid3, en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport4 hebben op 19 december 2001 overleg gevoerd met minister Korthals van Justitie, minister Zalm van Financiën en staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over: – de brief van de minister van Justitie d.d. 26 april 2001 inzake het jaarlijks verslag MOT (J-01-360); – de brief van de minister van Justitie d.d. 16 juli 2001 t.g.v. de voortgangsrapportage Bestrijding financieel-economische criminaliteit over het jaar 2000 (17 050, nr. 221). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
De Pater-van der Meer (CDA), Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA), Hindriks (PvdA), Smits (PvdA), Van der Vlies (SGP), Ten Hoopen (CDA) en Duijkers (PvdA). 3 Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel (D66), Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Van Lente (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Balkenende (CDA), Van Gent (GroenLinks), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Spoelman (PvdA), Örgü (VVD), Van der Staaij (SGP), Santi (PvdA), Wilders (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA) en Bolhuis (PvdA). Plv. leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Giskes (D66), Kortram (PvdA), Blok (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Vliet (D66), Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Dankers (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Middel (PvdA), Weekers (VVD),
Van Walsem (D66), Oudkerk (PvdA), De Vries (VVD), Van Splunter (VVD), Van der Hoek (PvdA) en Hamer (PvdA). 4 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), SwildensRozendaal (PvdA), ondervoorzitter, Middel (PvdA), Van Lente (VVD), voorzitter, Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Rijpstra (VVD), Bakker (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Van Vliet (D66), Van Blerck-Woerdman (VVD), Passtoors (VVD), Gortzak (PvdA), Hermann (GroenLinks), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Spoelman (PvdA), Kant (SP), E. Meijer (VVD), Van der Hoek (PvdA), Blok (VVD), Mosterd (CDA), C q örüz (CDA) en Pitstra (GroenLinks). Plv. leden: Lambrechts (D66), Rehwinkel (PvdA), Apostolou (PvdA), Örgü (VVD), Verburg (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Weekers (VVD), Ravestein (D66), Slob (ChristenUnie), Van ’t Riet (D66), Terpstra (VVD), Udo (VVD), Belinfante (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Ross-van Dorp (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Duijkers (PvdA), Smits (PvdA), Marijnissen (SP), O. P. G. Vos (VVD), Hamer (PvdA), Cherribi (VVD), Rietkerk (CDA), Visser-van Doorn (CDA) en Van Gent (GroenLinks).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 17 050, nr. 225
1
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wijst erop dat hij zeer regelmatig met de Kamer overlegt over de fraudeaspecten op zijn beleidsterrein. Hij vraagt zich af of een gemeenschappelijk algemeen overleg als dit wel zinvol is. De voorzitter zegt een evaluatie toe. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Kuijper (PvdA) wijst erop dat in het regeerakkoord wordt gewezen op het belang van samenhang in de bestrijding van financiële fraude. Het kan dus goed zijn om in gemeenschappelijk verband over deze zaak van gedachten te wisselen. Het is in dit licht wel vreemd om in het begin van de brief van 16 juli jl. te lezen dat er weinig betrouwbare gegevens voorhanden zijn over de omvang van de fraude en financieeleconomische criminaliteit. De indruk bestaat dat de afzonderlijke departementen voldoende informatie hebben, maar dat het probleem ligt bij het bijeenbrengen van die informatie en het aanbrengen van samenhang. Enige tijd geleden is de ECD van het ministerie van Economische Zaken overgeheveld naar de belastingdienst en onder regie van de FIOD gebracht. Als reden hiervoor werd aangegeven dat financieeleconomische fraude en fiscale fraude vaak samengaan. Onduidelijk is of de samenwerking tot het gestelde doel heeft geleid. De samenvoeging is indertijd onder enige druk snel gerealiseerd, juist omdat samenhang zou kunnen leiden tot een betere opsporing van strafbare feiten. Het valt op dat er een groot verschil bestaat tussen het bedrag aan ontdoken belastingen en het uiteindelijk ingevorderde bedrag. Zo is bij de illegale casino’s een belastingnadeel van 49 mln gulden berekend, terwijl slechts f 400 000 is geïnd. Gemeld wordt dat investeren in fraudebestrijding loont, omdat de opbrengst anderhalf keer zo hoog is als de kosten. Vanaf 2003 zullen de opbrengsten naar schatting ongeveer drie maal zo hoog zijn. Andersom geredeneerd kan worden gezegd dat misdaad loont. Accijnsfraude vindt op grote schaal plaats, met name bij sigaretten en alcohol. Het aantal in beslag genomen sigaretten is schrikbarend gestegen en verdient een verklaring. Mogelijk duidt het op een betere opsporing. Gezien de aantallen lijkt sprake te zijn van georganiseerde criminaliteit. Bij het openbaar ministerie zijn geen gedetailleerde cijfers over uitkeringsfraude bekend. Wel zijn landelijke instroom- en afdoeningsgegevens beschikbaar, maar het is onmogelijk om onderscheid te maken tussen bijstandsfraude, fraude met volksverzekeringen, fraude met werknemersverzekeringen enz. Er zijn beduidend minder zaken van uitkeringsfraude aangemeld bij het openbaar ministerie. Als belangrijkste oorzaak hiervan wordt gegeven het optrekken van de aangiftegrens tot f 12 000. Wordt zo’n bedrag ook gehanteerd bij fiscale fraude? De belangrijkste vorm van werkgeversfraude is premiefraude. Het totale schadebedrag is in de jaren 1996–1999 gestegen van 26 mln tot 33,8 mln gulden. Het gemiddelde bedrag per geval is opgelopen van f 73 000 tot f 105 000. De trefkans is ruim 30%. Moet hierop niet meer capaciteit worden ingezet? Een probleem blijft de moeizame controle op de zogenaamde uitwonendentoelage die verstrekt wordt op grond van de Wet studiefinanciering. Het gaat om veel geld, terwijl het percentage misbruik en oneigenlijk gebruik niet te berekenen is. Omdat het zo moeilijk te controleren is, is het heel aantrekkelijk om te frauderen. De omvang van de milieufraude wordt niet aangegeven. Meer inzicht hierin is wenselijk. Mevrouw De Pater (CDA) leest in het jaarlijks verslag van het meldpunt ongebruikelijke transacties dat in de eerste vier weken van januari 2002
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 17 050, nr. 225
2
omwisselingstransacties boven de f 25 000 gemeld moeten worden, en vraagt zich af of in de periode daarna melding niet meer nodig is. In het jaarlijks verslag wordt een vervolgproject voor het Phareproject aangekondigd. Wordt na de invoering van de euro verwacht dat een verschuiving optreedt naar andere valutatransacties? Steeds vaker duiken berichten op dat de straatwisselhandel en de daaraan verbonden oplichtingsactiviteiten en criminaliteit voor een groot deel in handen van Oost-Europese groepen zijn, afkomstig uit niet-EU-landen. Er is sprake van een gestage stijging van het aantal verdachte transacties, met name bij banken en wisselkantoren. De bedragen laten zich niet eenvoudig traceren. Dat lijkt ook minder relevant dan de reden van de transacties. Het beeld in dezen dient gecompleteerd te worden. In het jaarlijks verslag wordt het traject van de meldketen weergegeven. Dit traject oogt even schimmig als de ongebruikelijke transacties zelf. Het kernwoord voor de selectie tot verdacht is «ervaring». Die ervaring dient gemeenschappelijk en op zijn minst in trefwoorden beschreven te zijn. Er blijken netwerken schuil te gaan achter de diverse money transfers. Daarbij worden genoemd handel in en smokkel van drugs, heling, valsheid in geschrifte en bijstandsfraude. Het komt nogal eens voor dat bijstandsgerechtigden deel van de keten uitmaken. Bij een goed functionerende sociale dienst, bijstandsverstrekker en trajectbegeleider of althans regisseur, moet een belletje gaan rinkelen als sprake is van behoorlijke neveninkomsten. De ernst van de feiten op zichzelf wordt verschillend beoordeeld. Valsheid in geschrifte en drugscriminaliteit scoren in de aantasting van het rechtsgevoel hoger dan bijstandsfraude, en de mate waarin opgetreden zou moeten worden navenant. In de combinatie van de feiten ontstaat echter een ander beeld. Treffend is het beeld dat geschetst wordt van de wisselaars. Voor een land als Nederland dat als sterke punten dienstverlening en distributie heeft, is financiële integriteit absoluut noodzakelijk om als rechtsstaat gekwalificeerd te worden. Blijkens een krantenbericht heeft het openbaar ministerie onlangs een topadvocaat aangetrokken. Dat is goed nieuws, zeker gezien de eerdere berichten over achterstanden. Volgens de voortgangsrapportage bestrijding financieel-economische criminaliteit zijn over de omvang van het verschijnsel weinig betrouwbare gegevens voorhanden. Op welke wijze wordt gewerkt aan het inzichtelijker maken van de omvang? Het is bevreemdend dat bij vervolgonderzoeken wordt gekozen voor de sector van de sociale zekerheid en de verzekeringsbranche. Wordt in deze sectoren de grootste criminaliteit verondersteld of verwacht men hier het snelst resultaten? In het hoofdstuk over de verticale fraude blijven de bouwfraude en de mogelijke fraude bij instellingen voor hoger onderwijs (inzake foutief opgevoerde studentenaantallen) onvermeld. De rapportage roept als geheel het beeld op dat het individuele, kleine gescharrel eerder en frequenter stevig wordt aangepakt dan omvangrijker zaken. Dit beeld komt ook naar voren in het percentage beleidssepots. Bij grote zaken is dit percentage hoger dan bij individuele, kleinere zaken. Genoemd kan worden de actie gericht op oneigenlijke hypotheekverhoging. Er zijn diverse redenen om een hypotheek te verhogen, maar er zijn ook instrumenten om dit soort aantrekkelijkheden in ons belastingsysteem te voorkomen. In de sector SZW is het beleid zeer gericht op uitkeringsgerechtigden. Het aantal beleidssepots is daar lager dan in andere situaties. In de sector LNV is het beleid gericht op bedrijven, veelal individuele ondernemers. Volgens de rapportage loont investeren in fraudebestrijding. Hierachter lijkt de veronderstelling te zitten dat er altijd fraude zal zijn en dat het de kunst is om een steeds hoger bedrag via schikking, boete of ontneming binnen te krijgen. Met maatregelen dient echter te worden uitgedragen dat fraude niet loont. Mogelijk zal uiteindelijk de investering in fraudebestrijding hoger worden dan de opbrengst.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 17 050, nr. 225
3
De heer Niederer (VVD) constateert dat het aantal meldingen van ongebruikelijke en verdachte transacties opnieuw gestegen is en vraagt de regering om de resultaten van 2001 tot dusver en om een prognose voor 2002. Op basis van de EU-richtlijn wordt het werkingsgebied van de meldplicht aanzienlijk uitgebreid. Houdt de personele capaciteit van het meldpunt daarmee gelijke tred? Het is goed dat flink wordt geïnvesteerd in de elektronische snelweg. Alle korpsen kunnen toegang krijgen tot het intranet verdachte transacties. Is hier geen verplichting wenselijk? In het kader van de internationale gegevensuitwisseling is de vorming van de financiële inlichtingenunits van groot belang. De meldpunten moeten onderling kunnen communiceren. Wat is de stand van zaken rond de samenwerking tussen de lidstaten op dit punt? Welke landen hebben zich aangesloten bij het initiatief om een virtuele desk op te richten? Intelligence lijkt verder te reiken dan opsporing. Kan Nederland daarmee uit te voeten qua verantwoordelijkheden en bevoegdheden? De voortgangsrapportage bestrijding financieel-economische criminaliteit biedt nog steeds een gebrekkig inzicht in de voortgang en resultaten van de fraudebestrijding op diverse punten. De volgende rapportage dient echt een meer VBTB-achtig karakter te hebben. Er is sprake van een bestendige lijn in de aantallen belastingfraudezaken die de FIOD bij het openbaar ministerie aanmeldt. Conform de doelstelling zijn het er ongeveer 450 per jaar. Is dat het maximum dat het openbaar ministerie aankan of ligt een uitbreiding in het verschiet? Deze vraag moet gezien worden in het licht van het aanstaande functioneel openbaar ministerie, dat zich met name op fraudebestrijding zal richten. Wat zal de verhouding zijn tussen dit functioneel openbaar ministerie en de landelijke parketten en interregionale fraudeteams? Zijn deze teams inmiddels alle op sterkte? In het kader van het verbreden van het algemeen toezicht bij de fiscale fraudebestrijding worden door de belastingdienst correcties opgelegd in definitieve aanslagen. Gaat het hierbij om fiscaal-technische correcties of zijn ze aan te duiden als misbruik of oneigenlijk gebruik? Het is goed dat bij de plukzewetgeving de 10-zakennorm is verlaten. Het doortrekken van dit uitgangspunt bij de gehele fraudebestrijding verdient overweging. Zo kan worden uitgegaan van richtbedragen in plaats van aantallen zaken. De interregionale fraudeteams moeten jaarlijks twee zware en vijftien middelzware zaken behandelen. Ook hiervoor kunnen beter financiële doelstellingen worden opgenomen. Antwoord van de bewindslieden De minister van Justitie bevestigt dat samenhang in de fraudebestrijding van groot belang is. De bestrijding van fraude en financieeleconomische criminaliteit is dan ook een zaak van alle ministers. Het is goed dat het onderwerp in vele vergaderingen aandacht krijgt. Daarnaast is het nuttig om de zaken in een vergadering als deze in samenhang te bezien. Naarmate meer intensievere fraudeopsporingsactiviteiten worden ontplooid, zal meer fraude worden geconstateerd. Naarmate er harder gewerkt wordt, lijken de resultaten op het eerste gezicht slechter. Als het beleid consequent wordt volgehouden, zal het beeld in de toekomst zeker gaan verbeteren. In internationale vergelijkingen komt Nederland er overigens niet slecht vanaf. Er zijn vele ontwikkelingen gaande. De bestrijding van witwassen staat met het oog op de omschakeling naar de euro op het ogenblik in het middelpunt van de belangstelling. Onlangs is de EU-richtijn inzake de bestrijding van witwassen totstandgekomen. Ook in het kader van de terrorismebestrijding heeft het onderwerp extra aandacht. Vanaf 1 april 2002 zal sprake zijn van een functioneel openbaar ministerie. Financiële
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 17 050, nr. 225
4
criminaliteit zal dan functioneel kunnen worden aangepakt. Daarbij hoort het aantrekken van deskundigheid van buiten. Bij het verkrijgen van meer inzicht in de omvang van de fraude en financieel-economische criminaliteit gaat het om een langlopend project. Tot op heden waren er voor de schatting van de omvang geen betrouwbare methoden voorhanden. Dat heeft ermee te maken dat het bij fraude vaak gaat om misdrijven zonder duidelijk aanwijsbare individuele slachtoffers. Bovendien moet gedifferentieerd worden naar diverse vormen van fraude. In opdracht van het WODC zijn potentieel kansrijke methoden in kaart gebracht. Als vervolg daarop worden deelonderzoeken uitgevoerd om een aantal methoden te testen. Verzekeringsfraude is daarbij een van de onderwerpen. Met het ministerie van SZW wordt een onderzoek naar de omvang van fraude bij volksverzekeringen voorbereid. De voortgangsrapportage geeft een overzicht van de belangrijkste grote milieufraudezaken die in 2000 hebben gespeeld. Een precieze registratie is lastig, omdat het om verschillende misdrijven en wetsartikelen gaat. De collega van VROM zal worden gevraagd of in de toekomst een nadere uitsplitsing kan worden gegeven. Het belang van het functioneren van het MOT moet worden bezien in het licht van de totale handhavingsketen. In de nota Integriteit financiële sector en terrorismebestrijding staan voorstellen voor een verbetering van de effectiviteit van de meldketen en de positie van het MOT daarin. De omwisselingsindicator euro is niet beperkt tot vier weken. Ook na 28 januari 2000 zullen wisseltransacties boven de f 25 000 bij DNB worden gemeld, zij het dat het criterium dan €10 000 wordt. In 2000 was sprake van 47 870 meldingen bij het MOT. Naar verwachting zal het aantal dit jaar zo’n 70 000 belopen. 19 000 meldingen zullen worden doorgemeld aan justitie. De verwachte verdere stijging van het aantal meldingen noopt tot aandacht voor de bezetting van het meldpunt. De analysecapaciteit dient gelijke tred te houden met de stijging. Een uitbreiding van het MOT is eerder toegezegd door de minister van Financiën. De vraag naar de controle op de toelage voor uitwonenden in de Wet studiefinanciering zal worden doorgeleid naar de minister van OCW. De minister van Financiën meldt dat de samenwerking tussen FIOD en ECD, ingegeven door de wens om tot een beter management te komen, een kwestie van wennen was. Inmiddels is er één bestuur, maar om juridische redenen zijn er twee kamers. Informatie-uitwisseling tussen beide eenheden is in beginsel mogelijk, maar daarbij moet rekening worden gehouden met de proportionaliteit. Het doel van de uitwisseling moet proportioneel zijn. De officier van justitie dient dit te beoordelen. Op 18 december is een handhavingsarrangement getekend door de belastingdienst en het openbaar ministerie, waardoor uitwisseling sneller zal plaatsvinden. De samenwerking verloopt overigens uitstekend. Er is sprake van een stijgende lijn in de geconstateerde accijnsfraude op sigaretten en alcohol. Dit lijkt vooral te maken hebben met een betere opsporing. Te denken valt aan de douanescan op de Maasvlakte, die in dit opzicht zeer effectief blijkt te zijn. Verder is een centraal punt accijns ingesteld. De in beslag genomen sigaretten zijn overigens vaak bestemd voor andere Europese landen. Vaak komen ze uit de Balkan en gaan ze naar Engeland. Met betrekking tot de opgespoorde versus de ingevorderde bedragen is het voorbeeld van de illegale casino’s genoemd. Zodra een illegaal casino wordt platgelegd, kan worden becijferd wat de fiscus vermoedelijk is misgelopen aan kansspel- en vennootschapsbelasting. Die bedragen zijn veelal niet invorderbaar, omdat het geld bijvoorbeeld is uitgekeerd aan spelers. Voor straatwisselhandel zal in principe wat minder aanleiding zijn, omdat een groot aantal Europese valuta niet meer hoeft te worden gewisseld.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 17 050, nr. 225
5
Wat de money transfers betreft kan verwezen worden naar de nota Integriteit financiële sector en terrorismebestrijding. Daarin wordt een aantal intensiveringen op dit gebied voorgesteld. Getracht zal worden de werkwijze van het MOT wat effectiever te maken. Uit het bankwezen klinkt af en toe de klacht op dat er erg veel moet worden gemeld. In overleg wordt bezien of effectiever kan worden gehandeld. Met andere criteria kan wellicht gekomen worden tot minder massa en meer kwaliteit. Wat de internationale uitwisseling betreft is inmiddels sprake van een behoorlijk netwerk met het Verenigd Koninkrijk, Italië, Frankrijk en Luxemburg. Getracht wordt andere lidstaten te interesseren om deel te nemen aan het netwerk. De volgende fraudenota zal meer worden geformuleerd in termen van wat op welke wijze bereikt moet worden. Getracht zal worden kwantitatieve doelstellingen te formuleren. Correcties op definitieve aanslagen zijn te onderscheiden in drie soorten. De fiscaal-technische correcties zijn betrekkelijk onschuldig. Ook komt vrijwillig herstel voor, waarin mensen hun aangifte alsnog verbeteren. De derde categorie betreft correcties op onjuistheden. Die worden altijd gecheckt aan de hand van de aanmeldings- en vervolgingsrichtlijnen. Jaarlijks worden 4000 zaken geselecteerd die het traject ingaan waarin met het openbaar ministerie wordt overlegd. Zo’n 450 zaken worden echt strafrechtelijk aangepakt. Op dat moment zijn de reguliere belastingmethoden, die praktische voordelen hebben, niet meer toepasbaar. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt dat er geen volstrekte gelijkheid is tussen de aanpak van belastingfraude en de aanpak van sociale fraude. Dat kan ook niet, vanwege het feit dat het bij belastingfraude vaak gaat om bedragen die hoger liggen dan bij sociale fraude. Bovendien zijn de trajecten anders. Zo zijn er in de sfeer van de belastingen meer instrumenten om zaken bestuurlijk aan te pakken. Het optrekken van de aangiftegrens heeft wel als doel het bereiken van meer gelijkwaardigheid. Het leidt ook tot een effectievere aanpak. Er is minder niet-afdoening en er zijn meer mogelijkheden om zaken bestuurlijk af te doen. Er is sprake van een forse inzet tegen werkgeversfraude. Het aantal waarnemingen door UVI’s op de werkvloer inzake zwarte fraude is in het afgelopen jaar verdubbeld van 10 000 tot 20 000. Op 1 januari 2002 komt het SIOD tot leven, een bundeling van bestaande krachten met een extra inzet van mankracht. Het SIOD zal zich met name richten op grootscheepse werkgeversfraude bij het niet afdragen van premies. De omvang van de fraude is niet precies bekend, maar beter aan te geven dankzij het randomized responseonderzoek, dat vorig jaar is verricht. Het onderzoek naar bouwfraude heeft aangegeven dat 25% van de werknemers en uitkeringsgerechtigden wel eens bijklust. Door bouwvakkers wordt overigens twee maal zoveel bijgeklust als gemiddeld. Er zal meer aandacht aan worden besteed. Nadere gedachtewisseling De heer Kuijper (PvdA) heeft de algemene indruk dat de samenwerking in de fraudebestrijding nog niet op het gewenste niveau is. Uiteindelijk moet de samenwerking leiden tot een verhoging van pakkans of opbrengst. De heer Niederer (VVD) herinnert aan zijn vraag naar het gebruik van het intranet verdachte transacties. Het is wenselijk dat alle korpsen op dat intranet zijn aangesloten. Ook op zijn opmerking over het hanteren van richtbedragen in plaats van aantallen zaken is niet gereageerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 17 050, nr. 225
6
De minister van Justitie bevestigt dat er altijd wat te wensen is. In de nota Criminaliteitsbeheersing is uiteengezet waar het handhavingstekort precies zit. Voor volgend jaar wordt een eerste stap gezet: een extra intensivering van 350 mln gulden, voort te zetten tot 1,8 mld gulden in de volgende kabinetsperiode. Dat laat onverlet dat er al veel gebeurd is: het functioneel openbaar ministerie, de samenvoeging van FIOD en ECD, de komende start van het SIOD. Over de hele linie wordt beter samengewerkt, ook tussen de departementen. Vrijwel alle politieregio’s zijn inmiddels aangesloten op het intranet verdachte transacties. In de plukzewetgeving is het criterium van 10 zaken vervallen. Het enthousiasme voor opsporing moet blijvend worden gestimuleerd. Ook op het terrein van de fraudebestrijding zal meer met richtbedragen worden gewerkt. Als het werk goed gedaan wordt, zullen de richtbedragen in de loop van de tijd afnemen. De minister van Financiën betreurt het dat de heer Kuijper de indruk heeft dat de samenwerking tussen FIOD en ECD achterblijft bij de planning. Het loopt goed. Dat laat onverlet dat rechtsbeschermingsprincipes beperkingen opleggen aan het uitwisselen van gegevens. Als puur op financiële doelen en niet op aantallen zou worden gewerkt, zouden zich in de belastingsfeer geen strafrechtelijke zaken meer voordoen. Het publiek aan de schandpaal nagelen is echter ook een doel in zichzelf. Het wordt belangrijk geacht dat ook op fiscaal terrein met enige frequentie openbare strafrechtelijke vervolgingen plaatsvinden. De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, Swildens-Rozendaal De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Crone De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Terpstra De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Van Lente De griffier van de vaste commissie voor Justitie, Pe
Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 17 050, nr. 225
7