Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1992-1993
22396
Beleid voor stadsvernieuwing in de toekomst
Nr. 16
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK
Vastgesteld 21 september 1992 Inleiding
Een delegatie uit de vaste Commissie voor volkshuisvesting en ruimte– lijke ordening heeft van 26 augustus tot en met 28 augustus 1992 een werkbezoek gebracht aan Berlijn. Het werkbezoek vond plaats in het kader van de voorbereiding van de behandeling van de nota «Beleid voor stadsvernieuwing in de toekomst (Belstato)». De delegatie bestond uit de leden Castricum (PvdA, voorzitter van de commissie, tevens voorzitter van de delegatie), Lauxtermann (VVD), Van de Camp (CDA), Versnel– Schmitz (D66), M. D. T. M. de Jong (CDA) en M. M. van der Burg (PvdA). Als griffier van de delegatie trad op assistent-griffier Hommes. Bij de voorbereiding van het werkbezoek heeft de delegatie veel steun ontvangen van de medewerkers van het ambassadekantoor van het koninkrijk der Nederlanden in Berlijn. Langs deze weg spreekt zij daarvoor haar erkentelijkheid uit. De delegatie heeft het voorts zeer op prijs gesteld dat zij tijdens het gehele werkbezoek werd vergezeld door drs. R. R. Smit, gevolmachtigd minister, tevens plaatsvervangend Chef de Poste van de ambassade te Bonn. Tevens spreekt zij haar dank uit voor de inspanningen die ten behoeve van het bezoek zijn verricht door de afdeling Protokoll des Abgeordnetenhauses von Berlin, in het bijzonder door de heer Jürgen Busch. Het programma van het bezoek is als bijlage bij dit verslag afgedrukt. De politieke situatie in Berlijn
In 1871 werd de hoofdstad van Pruisen, Berlijn, hoofdstad van het nieuwe Duitse keizerrijk. Ook in de republiek van Weimar en tijdens de nazi-tijd vervulde Berlijn de rol van hoofdstad van Duitsland. Na 1945 kwam hieraan een einde; Berlijn werd gesplitst in een westelijk deel onder supervisie van de westelijke geallieerden en een oostelijk deel, de bezettingszone van de Sowjet-Unie. In 1961 kreeg deze splitsing ook fysiek haar beslag door de bouw van de muur. Oost-Berlijn werd in 1949 de hoofdstad van de nieuw opgerichte Duitse Democratische Republiek (DDR). West-Berlijn werd een onderdeel van de Bondsrepubliek, zij het
215277F ISSN0921 - 7371 Sdu Uitgevenj Planlijnstraat 's-Gravenhage 1992
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 396, nr. 16
met een speciale status. Bonn werd de voorlopige hoofdstad van de Bondsrepubliek. Op 9 november 1989 viel de muur en op 3 oktober 1990 ging de DDR op in de Bondsrepubliek. Berlijn werd opnieuw hoofdstad, nu van het verenigde Duitsland. De eerste zitting van het gezamenlijke Duitse parlement vond plaats in het gebouw van de voormalige Rijksdag in Berlijn. In Duitsland brandde na de vereniging een hevige discussie los over de vraag of Berlijn naast formele hoofdstad ook regeringszetel moest worden. Het kostenaspect van een eventuele verhuizing van regering en parlement speelde daarbij een grote rol. Op 20 juni 1991 besloot de Bondsdag in Bonn na een marathondebat en met een krappe meerderheid van stemmen dat Berlijn regeringszetel zal worden. Dit betekent dat de Bondsdag, de bondspresident, de bondskan– selier en een deel van de bondsregering vanuit Bonn naar Berlijn zullen verhuizen. Een deel van de bondsregering zal in Bonn achterblijven. Enige tijd later besloot de Bondsraad dat ook zij zal verhuizen naar Berlijn. Reeds voor de opheffing van de DDR is besloten voor dat gebied de oude deelstaten opnieuw in het leven te roepen. Zo bestaan in het gebied van de voormalige DDR nu de deelstaten Sachsen, Sachsen– Anhalt, Thüringen, Brandenburg en Mecklenburg-Vorpommern. Tevens werd besloten om de stad Berlijn voorlopig een aparte deelstaat te laten. Het gebied van Berlijn wordt omringd door de deelstaat Brandenburg. Besprekingen zijn gaande om tot een samenvoeging te komen van Brandenburg en Berlijn. Over de afloop van deze besprekingen bestaat onzekerheid. In het land Brandenburg bestaat veel angst voor overheersing vanuit Berlijn, dat met ruim 3 miljoen mensen meer inwoners telt dan de omringende deelstaat. Anderzijds zijn veel Berlijners bevreesd dat door samenvoeging van de twee deelstaten het aantal «arme» burgers verder zal toenemen en daardoor de levensstandaard van (West-)Berlijn verder in gevaar zal komen. Berlijn wordt bestuurd door het deelstaatparlement, het Huis van Afgevaardigden bestaande uit 241 zetels, en de regering (Senaat), bestaande uit de burgemeester (minister-president) en 16 senatoren (ministers). Het parlement vergadert nu nog in het Rathaus Schöneberg, maar zal in de toekomst verhuizen naar het gebouw waar vroeger de Landdag van Pruisen bijeenkwam. De burgemeester en de Senaat hebben hun kantoren in het Berliner Rathaus in het voormalige Oost-Berlijn. Voorts kent Berlijn nog de zogenaamde Bezirke. Deze zijn vergelijkbaar met de Nederlandse deelraden. Berlijn als hoofdstad Met de Duitse vereniging werd ook de stad Berlijn verenigd. Deze gebeurtenis heeft grote veranderingen gebracht, zowel ruimtelijk als ook sociaal. Veel meer dan gedacht waren West– en Oost-Berlijn uiteenge– groeid tot twee afzonderlijke steden. Ook nu, bijna twee jaar na de vereniging, is er eigenlijk nog sprake van twee steden met elk een eigen karakter. Integratie vindt wel plaats, maar gaat langzaam. De vereniging van Duitsland en van Berlijn kent eigenlijk drie fasen. In de eerste fase was er sprake van euforie. In november 1989 was iedereen blij en had grote verwachtingen van de herwonnen vrijheid. De situatie werd geken– merkt door de totale afwezigheid van geweld. De tweede fase was de wederzijdse teleurstelling. De Westduitsers waren teleurgesteld over de landgenoten in het Oosten en andersom. Op dit moment breekt de derde fase aan, de fase van de acceptatie van de realiteit. Die realiteit is dat de Duitse eenheid zich zal moeten ontwikkelen. Deze ontwikkeling is een proces dat tijd zal kosten. Tevens kost de eenheid geld, veel geld. De
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22396, nr. 16
kosten zijn hoger dan de huidige economische groei oplevert. Dat betekent dat een echte verdeling noodzakelijk is. Die verdeling levert problemen op, immers er moet rekening worden gehouden met de ontevredenheid en het ongeduld in Oost-Duitsland enerzijds en de opvatting van vele Westduitsers dat de grens is bereikt en er niet nog meer geld in het Oosten kan worden gepompt anderzijds. In Berlijn draagt het westelijk stadsdeel grote sommen geld bij aan de opbouw van Oost-Berlijn. Hierdoor is de materiële levensstandaard in West-Berlijn gedaald. Het is zeer belangrijk voor Berlijn dat is besloten om in de stad de regeringszetel te vestigen. Hiervan gaat een impuls uit voor de stad, maar ook voor de omgeving. Berlijn krijgt als regeringszetel weer een concrete functie, daar waar zij veertig jaar slechts als symbool kon gelden. Het perspectief voor Berlijn als hoofdstad ligt op een termijn van ongeveer tien jaar. Over tien jaar zal de stad midden in de EG liggen In tien jaar kunnen ook veel van de nu bestaande problemen worden opgelost. De belangrijkste uitdaging is daarbij de complete herstructu– rering van het centrum van Berlijn. Daarnaast zal een nieuw regerings– centrum gebouwd worden. De bedoeling is dat dit centrum wordt gebouwd rond de oude Rijksdag. Rond dat gebouw is voldoende grond beschikbaar om kantoren ten behoeve van de bondsdagleden en de ondersteunende diensten te huisvesten. Voor een groot deel zal er nieuw worden gebouwd aan de oevers van de Spree. Aan het einde van dit jaar zal naar aanleiding van een prijsvraag een keus worden gemaakt over het ontwerp van de nieuwe gebouwen. Ook de Rijksdag zelf zal ingrijpend worden verbouwd, om plaats te kunnen bieden aan een groot parlement als de Bondsdag. In de Rijksdag is de plenaire zittingszaal voorzien. Nu vergadert de Bondsdag nog regulier in Bonn en alleen bij uitzonderlijke gelegenheid in Berlijn. Over enkele jaren zal een complete verhuizing plaatsvinden. Voor een deel is voorzien dat de Bondsdag ook gebruik zal maken van bestaande gebouwen in het voormalige Oost-Berlijn. Ditzelfde geldt voor de bondsregering. Ook ten behoeve van de bondsre– gering zal deels nieuwbouw worden gepleegd en zal deels een verhuizing plaatsvinden naar (regerings)gebouwen in de voormalige DDR. Een ander deel van de DDR-regeringsgebouwen zal worden gesloopt en over weer een ander deel is nog geen beslissing genomen. Zo staat het vroegere gebouw van het Oostduitse parlement, de Volkskammer, leeg in afwachting van verdere besluitvorming. De financiële situatie van Berlijn De vereniging van Berlijn kost zoals gezegd veel geld. Er dienen grote bedragen te worden geïnvesteerd in bijvoorbeeld herstel van de door de muur onderbroken verbindingen (wegen, bruggen enz.) en in herstel van de vaak zeer verouderde industrie. Daarnaast heeft de woningbouw in Oost-Berlijn veel geld nodig. De woningen bevinden zich bijna allemaal in min of meer slechte toestand. Dit heeft ertoe geleid dat op dit moment bijna alle investeringen ten behoeve van de volkshuisvesting worden gepleegd in het oostelijk stadsdeel en dat in het westen nauwelijks meer projecten worden uitgevoerd. Berlijn telt ongeveer 3,5 miljoen inwoners, waarvan 2,3 miljoen in het westelijk stadsdeel wonen en 1,2 miljoen in het oostelijk stadsdeel. Het budget voor de deelstaat Berlijn bedraagt per jaar 42 miljard DM. Daarvan is 26% dekkend uit eigen belastingmiddelen (11 miljard DM) en nog eens 3,5 miljard DM aan diverse inkomsten (retributies e.d.). De rest wordt voor het grootste deel door de regering in Bonn gefinancierd. Er bestaat voor dit jaar een netto begrotingstekort van 5,8 miljard DM. Dit betekent dat er bezuinigingen plaats moeten vinden. Daarnaast wordt de speciale Berlijn-hulp, die stamt uit de tijd van de muur, geleidelijk afgebouwd. Volgend jaar zal deze hulp worden verlaagd van 13 miljard DM naar 11 miljard DM. Dit betekent een nieuwe
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 396, nr. 16
aanslag op het Berlijnse budget. Deels zal dit worden opgevangen met bezuinigingen, deels met belastingverhogingen. De opbrengst hiervan zal ongeveer 2 miljard DM bedragen. De bezuinigingen zullen vooral worden gevonden door het aantal personeelsleden te verminderen. De begroting van Berlijn zal volgend jaar stijgen met slechts 1,8%. Vanuit Bonn is daar bovenop nog het voorstel gekomen om op het budget van Berlijn nog één miljard DM extra te korten. Wanneer dit voorstel realiteit zou worden zijn extra bezuinigingen onontkoombaar. Er zal dan meer personeel moeten afvloeien en er wordt gedacht aan privatisering van taken. Volkshuisvesting en stadsvernieuwing in Berlijn In Berlijn staan 1,7 miljoen woningen. De stad kent een relatief grote huursector in het woningbestand en slechts een kleine hoeveelheid koopwoningen. Ongeveer 80% van de woningen zijn huurwoningen, waarvan ongeveer 50% in het bezit is van corporaties. Het woningbe– stand in Berlijn heeft in het westelijk deel van de stad een behoorlijke kwaliteit. In Oost-Berlijn is die kwaliteit over het algemeen matig tot slecht. In het voormalige West-Berlijn zijn in het nabije verleden veel projecten uitgevoerd. Voorbeelden zijn te vinden in de wijken Kreuzberg en Charlottenburg die nagenoeg geheel zijn gerenoveerd. Na de vereniging van Berlijn is besloten alle aandacht te richten op het Oosten. Daar is zoveel geld voor nodig dat voor nieuwe projecten in het westen vrijwel geen middelen meer beschikbaar zijn. Tot het jaar 2000 moeten in Berlijn 150 000 nieuwe woningen gebouwd worden. De bouwkosten bedragen voor een woning van 70 m2 ongeveer 300 000 DM. Deze kosten hebben sterk de neiging te stijgen door de toenemende vraag naar woningen. Ook hierdoor stijgt de grondprijs. Men is ertoe overgegaan om steeds meer buitenlandse bouwondernemingen in staat te stellen projecten te gaan uitvoeren. Enerzijds wordt hiermee tegemoet gekomen aan de stijgende vraag, anderzijds wordt hierdoor het bouwmo– nopolie van Duitse bouwondernemingen doorbroken en daardoor de prijzen gedrukt. Wanneer de bouwkosten zouden worden doorberekend aan de huurder zou de huur 40 DM per m2 bedragen. In tegenstelling tot Nederland wordt de huur in Duitsland altijd per m2 berekend. Een huur van 40 DM per m2 leidt ertoe dat voor een woning van 70 m2 het zeer hoge bedrag van 2800 DM aan huur per maand moet worden betaald. Om deze huurprijs tot redeiijke proporties terug te brengen, wordt door Berlijn subsidie verstrekt op de rente van de bouwkredieten. Van de 40 DM per m2 neemt Berlijn 33 DM voor haar rekening. Dit geldt voor een periode van 25 jaar. Jaarlijks kost dit de stad Berlijn 2,5 miljard DM. De huur daalt door deze subsidie tot 7 DM per m2, d.w.z. tot ongeveer 500 DM voor een woning van 70 m2. Naast deze rentesubsidie bestaat er een regeling vergelijkbaar met de Nederlandse huursubsidie. In Duitsland heet dat «Wohngeld». De middelen hiervoor worden opgebracht door de deelstaat en de centrale regering, ieder voor de helft. Deze huursubsidie– regeling is inkomensafhankelijk. De inkomensgrenzen staan al 12 jaar vast, omdat bij wijziging ervan het aantal subsidiegerechtigden naar men vreest alleen maar zal toenemen. Dit is gezien de krappe financiële situatie van Berlijn niet wenselijk. Nadat de bouwkredieten zijn afbetaald zijn de betreffende woningen vrij van verplichtingen en kunnen op de markt te koop worden aangeboden. De overheid oefent dan geen invloed meer uit en de prijs van de woning kan worden bepaald door vraag en aanbod. Naast de bouw van nieuwe woningen vindt ook renovatie plaats van bestaande panden. Hiervoor is 750 miljoen DM per jaar beschikbaar. De gemiddelde kosten van modernisering van een woning van 60 m2 bedragen 120000 DM. De hoogte van de subsidie bedraagt de helft van de waarde van de woning. In Oost-Berlijn is naast de beperkte financiën in relatie tot de benodigde hoeveelheid de onzekerheid rond de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22396, nr. 16
eigendom van de grond en de gebouwen een zeer groot probleem. Er liggen nog 100000 claims te wachten op afhandeling. Nieuwe claims kunnen nog tot en met 31 december van dit jaar worden ingediend. Het zal waarschijnlijk nog veel tijd kosten voordat over alle claims is beslist. De onzekerheid omtrent de eigendom zorgt voor problemen bij de finan– ciering van projecten. Immers, banken verstrekken geld op basis van onderpand. Wanneer niet duidelijk is wie de eigenaar is van het onderpand, zullen de banken niet snel genegen zijn leningen te verzorgen. Totaal was in 1991 voor stadsvernieuwing in Berlijn 1,6 miljard DM beschikbaar. Daarvan werd 1,2 miljard DM geïnvesteerd in het oostelijk deel van de stad. Voor 1992 zal er ongeveer 1.04 miljard DM beschikbaar zijn, waarvan opnieuw het grootste deel naar het oostelijk stadsdeel zal vloeien. Afzonderlijke projecten Kreuzberg (West-Berlijn) Deze wijk, gebouwd rond de eeuwwisseling, was in de jaren zestig door allerlei oorzaken ernstig verpauperd. Eind jaren zestig werd besloten de wijk te gaan saneren. Doel was om de grond en de gebouwen aan te kopen (in 1987 was 80% daarvan gerealiseerd). Daarna zouden alle bewoners en ook de nog aanwezige bedrijven worden verplaatst naar andere wijken, zodat op grote schaal afbraak en nieuwbouw kon plaats– vinden. Daarna konden de bewoners terugkeren. In de loop der tijd is dit concept in die zin bijgesteld dat steeds meer werd gestreefd naar behoud en herstel van bestaande bebouwing. Uiteindelijk is een mengeling ontstaan van nieuwbouw en gerenoveerde oude huizen. Er is naar gestreefd de bewoners zoveel mogelijk te betrekken bij de plannen en de uitwerking daarvan. Charlottenburg (West-Berlijn) Deze wijk is een voorbeeld van hoe in Berlijn werd gebouwd in de tweede helft van de vorige eeuw. In de tweede wereldoorlog is dit gebied nagenoeg ongeschonden gebleven. In de jaren zestig werd besloten dit gebied op te nemen in het stadsvernieuwingsprogramma. Bij de uitvoering van de plannen werd als uitgangspunt genomen dat het historische karakter van de wijk behouden moest blijven, evenals de woonfunctie. Dit betekent dat er vooral voor is gekozen bestaande woningen te renoveren. Renovatie vond soms plaats met behoud van de woning, soms bleef alleen de (historische) fagade van een woningblok in stand. Bij de uitvoering werd er naar gestreefd om de huren zo laag mogelijk te houden. De stadsvernieuwing in deze wijk werd uitgevoerd zoveel mogelijk in overleg met de bewoners. Nicolaïviertel (Oost-Berlijn) De restauratie van de wijk Nicolaïviertel, gelegen in het centrum van Berlijn, is een voorbeeld van een prestige-object van de voormalige DDR-regering. De wijk ligt in één van de oudste gedeelten van Berlijn. Het gebied werd in de oorlog zwaar getroffen. In 1987 werd de renovatie van de wijk afgerond. Deels zijn daarbij oude panden opgeknapt in oude stijl, deels zijn nieuwe panden gebouwd op de DDR-«Plattenbau»-wijze. Hierbij is een poging gedaan om deze nieuwe panden voor wat betreft bouwstijl te laten aansluiten bij de historische gebouwen. Enkele panden zijn elders in de stad afgebroken om in deze wijk steen voor steen weer te worden opgebouwd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22396, nr. 16
Spandauer Vorstadt (Oost-Berlijn) Dit deel van Berlijn is gelegen in het Bezirk Mitte in het voormalige Oost-Berlijn. De wijk bevat veel oude huizen uit de achttiende en negen– tiende eeuw, afgewisseld met wat kleine bedrijven. Oorspronkelijk woonden er veel burgers van joodse afkomst. De joodse synagoge, die tijdens de nazi-tijd helemaal was verwoest, is in alle glorie hersteld. In de Tweede Wereldoorlog is er relatief weinig schade toegebracht aan de wijk. Veel gebouwen bevinden zich nu in een slechte staat. Stadsver– nieuwing staat in deze wijk nog aan het begin. Her en der zijn renovatie werkzaamheden begonnen. De bewoners zijn nauw betrokken bij de uitvoering van de plannen om de woningen in hun wijk te verbeteren. Er wordt daarbij gepoogd het oorspronkelijke karakter zoveel mogelijk te bewaren. Niet alle bewoners zijn daar overigens even gelukkig mee. Immers, meestal is nieuwbouw goedkoper en sneller, zodat de bewoners bij nieuwbouw meestal op kortere termijn verbetering in hun woonsi– tuatie tegemoet kunnen zien. Op korte termijn zal in deze wijk aandacht worden besteed aan de zogenaamde «Hackesche Höfe» en het voormalige «Handwerkersvereinshaus» in de Sophienstrasse. De Hackesche Höfe zijn voorbeelden van bouwkunst uit het Berlijn van rond 1900. Deze panden hebben een woonfunctie gecombineerd met bedrijfs– ruimten. Er bevinden zich ongeveer 90 woningen in het complex. Tevens zijn er diverse kantoren gevestigd en is er oefenruimte beschikbaar voor het «Tanzensemble Berlin». Sinds 1981 staat het complex op de monumentenlijst. Met voorrang zal nu worden gewerkt om het geheel in goede staat te brengen. De voorzitter van de delegatie, Castricum De griffier van de delegatie, Hommes
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 396, nr. 16
Bijlage
Programma woensdag 26 augustus 1992 9.30 uur: 10.55 uur: 13.00 uur: 15.30 uur: 17.00 uur:
vertrek vanaf Schiphol naar Berlijn. aankomst Berlijn. lunch met de voorzitter van de vaste commissie voor volkshuisvesting van het Huis van Afgevaardigden, Herr Wolfgang Behrendt, MdA. gesprekken op het Berliner Rathaus. bezoek aan het Nicolaïviertel.
donderdag 27 augustus 1992 9.00 uur: 9.30 uur: 14.00 uur:
gesprek met Herr Fokko Sijbrandij, Senatsverwaltung für Bau– und Wohnungswesen. rondrit langs verschillende stadsvernieuwingsprojecten in Oost– en West-Berlijn, aansluitend lunch. bezoek aan de wijk Spandauer Vorstadt, rondwandeling en gesprek met vertegenwoordigers van een bewonersgroep.
vrijdag 28 augustus 1992 10.00 uur: 12.00 uur:
12.45 uur: 14.15 uur: 15.00 uur: 16.35uur: 18.00uur:
gesprek met de Geschaftsführer der Stadtlicher Wohnungsbaugesellschaft Weissensee, Herrn Jürgen Lüdtke, MdA. begroeting in het gebouw van de rijksdag door de Leiter der Verwaltung des Deutschen Bundestages in Berlin, Herrn Dr. Hans-Jürgen Hess met aansluitend een rondleiding door het gebouw. lunch. bezoek aan de Brandenburger Tor. vertrek naar vliegveld. vertrek uit Berlijn. aankomst Schiphol.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22396, nr. 16