Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zitting 1976-1977
14 335
Wijziging van hoofdstuk XIV (Departement van Landbouw en Visserij) van de rijksbegroting voor het dienstjaar1975
Nr. 3
MEMORIE V A N TOELICHTING Artikelen 1, 3, 21, 27, 32, 43, 48, 49, 51, 54, 56, 61, 64, 80, 82, 84, 86, 93, 95, 100, 102, 104, 119, 121, 123, 125, 130, 132, 137, 140, 146 en 755. Als gevolg van het niet of niet direct vervullen van vacatures, dan w e l van een te hoge r a m i n g voor de kosten van servicekrachten, kunnen de op deze artikelen uitgetrokken bedragen w o r d e n v e r m i n d e r d . Daarnaast dienen w i j z i g i n g e n , zow e l v e r h o g i n g e n als v e r m i n d e r i n g e n , te w o r d e n aangebracht verband h o u dende met plaatsgevonden overplaatsingen van personeel als gevolg van interne verschuivingen en overheveling van taken. Artikelen 4, 6, 12, 16, 24, 66, 73, 74, 75, 81, 87, 89, 90, 94, 127, 134, 143, 144, 171 en 175. Mede in het kader van de zgn. voorjaarsnota (kamerstuk 13 4 5 4 - 1,) was het ter dekking van de exogene overschrijdingen noodzakelijk de uitgaven ten laste van de hierbedoelde artikelen te beperken. Artikelen 5, 14, 18, 36, 45, 62, 138, 142, 147, 154 en 174. Het beloop van de uitgaven ten laste van deze artikelen maakt het mogelijk v e r m i n d e r i n g v o o r te stellen. Artikel 7. Ten einde het achterstallig o n d e r h o u d ten dele te kunnen inlopen, w o r d t een v e r h o g i n g van f 1 m i n . aangevraagd. Artikelen 11, 31, 149 en 150. De binnenlijnse bedragen van deze artikelen zijn in o v e r e e n s t e m m i n g gebracht met de uitgegeven en doorberekende bedragen. Artikel 14A. De i n v o e g i n g van dit artikel is noodzakelijk doordat enige betalingen niet meer v o o r het afsluiten van de desbetreffende dienstjaren konden w o r d e n verricht. Artikel 15. Het op dit artikel gevraagde bedrag is nodig voor de ten laste van dit begrotingshoofdstuk in de loop van het jaar getroffen loon- en salarismaatregelen. De getroffen bezoldigingsmaatregelen in 1975 zijn: a. niveauverhoging per 1 januari 1975 van 0,75 pet. vermeerderd met f 10 per m a a n d ; b. trendvoorschot per 1 januari 1975 van 3,25 pet.; c. nacalculatie, niveauverhoging per 1 augustus 1975 van 3,01 pet.; d. voorschot nieuwe trendperiode per 1 augustus 1975 van 5 pet.;
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14335, nrs. 1-3
15
e. de a l g e m e n e nacalculatie-uitkering van 3,2 pet. over de m a a n d e n j a n u ari t / m juli 1975.; f. kosten van een vloer voor de onder b t / m d v e r m e l d e v e r h o g i n g e n . Artikel 79. Het aandeel v a n het Ministerie van L a n d b o u w en Visserij in de bijdrage v o o r de n i e u w b o u w van de Centrale Organisatie v o o r Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek bedraagt f 110 000, w a a r v o o r geen bedrag w a s g e r a a m d . Voorts dient de bijdrage in het subsidie met f 180 000 te w o r d e n v e r h o o g d in v e r b a n d met grootkeukenonderzoek. Artikel 20. Voor de v e r m i n d e r i n g op dit artikel w o r d t verwezen naar de herziene r a m i n g van het Landbouw-Egalisatiefonds, A f d e l i n g A, v o o r het dienstjaar 1975. Artikelen 20A, 20D, 68A, 92A en 180A. De aanwijzing v o o r t o e p a s s i n g van artikel 24 van de C o m p t a b i l i t e i t s w e t (Stb. 1927, 259) is n o d i g ten einde het daarvoor in a a n m e r k i n g k o m e n d e restant van deze artikelen te kunnen overbrengen naar het dienstjaar 1976. Artikel 20D dient tevens in het kader van de bestrijding excessieve w e r k l o o s h e i d met een bedrag van f 868 000 te w o r d e n v e r h o o g d , met welk bedrag het desbetreffende artikel van h o o f d stuk XV (Sociale Zaken) zal w o r d e n verlaagd. Artikelen 20B, 20C, 20Een 20F. De i n v o e g i n g van de o n d e r h a v i g e artikelen heeft betrekking op de budgettaire gevolgen v o o r w a t het Departement van L a n d b o u w en Visserij betreft van een door de minister v a n Sociale Zaken gemaakte verdeling van gelden in het kader van de w e r k g e l e g e n h e i d s programma's. Onderstaand is een specificatie o p g e n o m e n van de beschikbare gelden. (x f 1 000)
Cultuurtechnische werken Exploitatievoorzieninqen staatsbossen Bouw scholen Bouw instituten Agrarische Handel Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw Investeringen proefbedrijven
art. 20B
art. 20C
art. 20E
art. 20F
9 200
10 100
2 200
22 500
17 700 400 700 10 000
1 400 8 200 1 400
5 200
1 500 600 2 800
10 000 1 300
10 000
48 000
21 100
7 400
38 700
Artikel 25. Dit artikel kan met het oorspronkelijk g e r a a m d e bedrag w o r d e n v e r m i n d e r d , doordat in 1975 geen kosten zijn gemaakt, v e r b o n d e n aan de uitvoeringsmaatregelen v o o r t v l o e i e n d e uit de L a n d b o u w k w a l i t e i t s w e t . Artikel 34. Naast het feit dat een cursus l a n d b o u w v o o r l i c h t i n g niet is geh o u d e n , zijn de inkomsten aan cursusgelden hoger geweest dan de r a m i n g . Artikel37. Het aantal aanvragen van studiebeurzen d o o r buitenlandse studenten en afgestudeerden is achtergebleven bij de v e r w a c h t i n g . Artikel40. Van opgeheven agrarische scholen is een aantal in gebruik gen o m e n door scholen, ressorterende onder het Ministerie van O n d e r w i j s en Wetenschappen. Voor zoveel er gegarandeerde g e l d l e n i n g e n in het g e d i n g w a r e n , w e r d de garantieverplichting d o o r het Ministerie van O n d e r w i j s en Wetenschappen o v e r g e n o m e n , hetgeen van invloed is geweest op het uitgavenpeil.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977, 14335, nrs. 1-3
16
Artikel 41. De bijdrage in de exploitatiekosten van de L a n d b o u w h o g e school dient te w o r d e n v e r h o o g d in v e r b a n d m e t : a. lagere ontvangsten w e g e n s collegegelden door de verlaging hiervan tot f 500 per student (f 500 000) b. niet g e r a a m d e o n r o e r e n d g o e d b e l a s t i n g (f 225 000) c. herstel brandschade in het t r a n s i t o r i u m (f 135 000). Artikel 44. De v e r h o g i n g op dit artikel is toe te schrijven aan de hogere kosten van schoonmaken van g e b o u w e n en lokalen. Artikel 53. Als gevolg van een verdere u i t b r e i d i n g van de activiteiten bij de pedagogische bureaus is een hoger bedrag nodig dan w e r d g e r a a m d . Artikelen 57en 58. Ten laste van e e r s t g e n o e m d artikel zijn de kosten gebracht van het personeel, dat werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van door derden gefinancierde projecten, waartegenover artikel 58 met een bedrag van circa f 1,9 m i n . kan w o r d e n v e r m i n d e r d in v e r b a n d met d e h i e r voor verkregen ontvangsten van d e r d e n . Voor het resterende bedrag der v e r m i n d e r i n g op laatstgenoemd artikel m o g e w o r d e n verwezen naar het gestelde bij artikel 4 e.a. Artikel 59. De aangevraagde v e r h o g i n g dient voor het verlenen van een subsidie aan de Stichting Economisch en Sociaal Instituut van de Vrije U n i versiteit v o o r het afronden van een onderzoek naar de o n t w i k k e l i n g van de w e r e l d p r o d u k t i e en -consumptie van voedsel o p lange t e r m i j n . Artikel 65. In verband met een structureel tekort alsmede door hogere kosten als gevolg van de a u t o m a t i s e r i n g van de administratie van de rentesubsidies w o r d t een v e r h o g i n g van f 220 000 aangevraagd. Artikel 65A. Het bij Koninklijk besluit van 7 april 1976, Stb. 210, overgeboekte bedrag van f 500 000 inzake subsidie reclame-campagne ter bevordering van het vleesverbruik kan w o r d e n v e r m i n d e r d , omdat deze uitgaven via het Landbouw-Egalisatiefonds zullen w o r d e n gefinancierd. Artikel 67. In verband met een v e r h o g i n g van de accijnsrestitutie minerale oliën alsmede voor financiële steun in v e r b a n d met de prijsontwikkeling van stookolie aan de g l a s t u i n b o u w w o r d t een v e r h o g i n g van f 9 930 000 aangevraagd. Van het totaal beschikbare bedrag ad f 46 m i n . is besteed aan: - restitutie olie-accijns - restitutie aardgas - o m z e t t i n g voorschotten en leningen olie-aankoop - bijdragen olie-aankoop
f 6,5 m i n . f 16,0 m i n . f 20,0 m i n . f 3,5 m i n .
Artikel 67A. Aangezien de kosten v o o r de b o u w van een tweetal kassen ten behoeve van het proefstation te Aalsmeer en ten behoeve van het lnstit u u t voor Veredeling van T u i n b o u w g e w a s s e n te Wageningen voor het doen van energiebesparende onderzoekingen ten laste van de b u i t e n g e w o n e dienst (artikel 173) dienen te w o r d e n v e r a n t w o o r d , kan dit artikel met f 557 000 w o r d e n v e r m i n d e r d ten gunste van artikel 173. Ten slotte w o r d t verwezen naar de toelichting bij artikel 20A e.a. Artikelen 68, 76A en 76B. In verband met de integratie van de Stichting U i t v o e r i n g Landbouwmaatregelen in de directie Agrarische Produktie, Verw e r k i n g en Afzet, is een zgn. rijksstichting opgericht, w a a r d o o r deze begrot i n g s w i j z i g i n g noodzakelijk is.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977, 14335, nrs. 1-3
17
Artikel 70. Aan de Stichting Borgstellingsfonds v o o r de L a n d b o u w is over 1975 in verband met effectuering borgstellingen een bedrag van rond f 1 043 000 betaald op basis van circa 74 pet. van r u i m f 1 405 000, zijnde de totale schade ad f 1 877 000 m i n u s de baten krachtens verhaalsrecht ten bedrage van f 472 000. Hierdoor is een v e r m i n d e r i n g op de uitgetrokken stelpost van f 2,7 m i n . met f 1 657 000 mogelijk. Artikelen 71B en 106. Voor de i n v o e g i n g van artikel 71B, waarvan de ben o d i g d e gelden voorheen o n d e r d e directie Agrarische V e r t e g e n w o o r d i g i n g Buitenland (art. 106) zijn begroot, is in v e r b a n d met het restrictieve begrotingsbeleid m i n d e r uitgetrokken. Artikel 72. V e r h o g i n g van dit artikel w o r d t aangevraagd tot dekking van de meerkosten v e r b a n d h o u d e n d e met het doen verrichten van werkzaarrv heden door servicekrachten. Artikel 79. Als gevolg van de t o e n a m e van het aantal te onderzoeken rassen w o r d t v e r h o g i n g van dit artikel aangevraagd. Artikel83. Doordat de overplaatsing naar W a g e n i n g e n van het Rijks Zuivelstation niet in 1975 heeft plaatsgevonden, kan het onderhavige artikel worden verminderd. Artikel 88. De uitgaven ten laste van dit artikel zijn beneden de r a m i n g gebleven v o o r n a m e l i j k als gevolg van een t e r u g h o u d e n d beleid inzake de inschakeling van practici. Artikel 91. De grotere export van vlees en vleeswaren resulteerde in een v e r h o g i n g van het onderhavige artikel. Hiertegenover staat een hogere opbrengst aan keurgelden (middelenartikel 35). Artikel92. De bijdrage aan de S t i c h t i n g Gezondheidszorg voor Dieren is v e r h o o g d met f 2,5 m i n . ten behoeve van de bestrijding van de pseudo-vogelpest. Artikel 96. De l o o n - e n prijsstijgingen hebben in 1975 onder meer geleid tot hogere uitgaven voor reiskosten en v o o r gas, licht, water en s c h o o n h o u den van g e b o u w e n . Artikel 97. Door een t o e n e m i n g van de m o n s t e r n a m e onder meer inzake de a a r d a p p e l m o e h e i d , alsmede door l o o n s t i j g i n g is een v e r h o g i n g op het o n derhavige artikel noodzakelijk. Artikel 99. De aangevraagde v e r h o g i n g op dit artikel is nodig voor schadeloosstellingen en bestrijdingskosten van perevuur. Artikelen 107 en 108. Doordat het emigratiepersoneel in het buitenland is i n g e k r o m p e n en de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken dienov e r e e n k o m s t i g is g e w i j z i g d , dienen de doorberekeningen aan hoofdstuk XV eveneens te w o r d e n teruggebracht. Hierdoor dienen de uitgetrokken bedragen van deze artikelen hoger te w o r d e n gesteld. Artikelen 113 en 114. Voor de t o e l i c h t i n g o p dit artikel m o g e w o r d e n verwezen naar de m e m o r i e van toelichting behorende bij het o n t w e r p van w e t betreffende w i j z i g i n g van hoofdstuk V van de rijksbegroting voor het dienstjaar 1975. Artikel 120. Ten gevolge van een v o o r d e l i g exploitatiesaldo van het logeer- en restaurantgedeelte van het I.A.C. g e b o u w en lagere materiële en specifieke uitgaven, kan w o r d e n volstaan met een lager subsidie dan w e r d geraamd.
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14335, nrs. 1-3
18
Artikel 124A. Dit artikel kan vervallen, aangezien geen u i t g a v e n meer behoefden te w o r d e n gedaan in het kader van het Tweede Werkgelegenheidsp r o g r a m m a 1972. Artikel 131. In verband met een v e r h o g i n g van vacatiegelden en taxatievergoedingen dient het onderhavige artikel te w o r d e n v e r h o o g d . Artikel 133. Afgezien van prijsstijgingen en t a r i e f v e r h o g i n g e n , die zich in de sector van de materiële uitgaven hebben v o o r g e d a a n , heeft de g r o t e activiteit r o n d o m de subsidiëring, opleveringscontrole en u i t b e t a l i n g van particuliere cultuurtechnische werken geleid tot extra materiële u i t g a v e n . Artikelen 136en 183. De in de m e m o r i e van toelichting op de w i j z i g i n g van hoofdstuk XIV voor het dienstjaar 1974 (gedrukte stukken, zitting 1975-1976 - 13 614) g e n o e m d e uitgaven verlagende factoren w a r e n er de oorzaak v a n , dat een bedrag van f 30 m i n . o n v e r b o n d e n is overgebracht naar 1975 bij Koninklijk besluit van 7 april 1976, Stb. 210. Zoals gesteld in de voorjaarsnota 1975 (gedrukte stukken, zitting 1974-1975 - 13 454) zijn niet v e r b o n d e n bedragen 1974 a a n g e w e n d voor overschrijdingen 1975. Voor L a n d b o u w betreft dit v o o r n a m e l i j k het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Visserij, eveneens o p g e n o m e n in gen o e m d e voorjaarsnota. De te compenseren bedragen zijn o v e r e e n k o m s t i g de voorschriften op de o n d e r h a v i g e artikelen in m i n d e r i n g gebracht. De uitzonderlijk gunstige w e e r s o m s t a n d i g h e d e n g e d u r e n d e het najaar van 1975 hebben geleid tot een groter aantal o p l e v e r i n g e n van ondernem e r s t e r m i j n e n en particuliere objecten. Daartegenover zijn de bijdragen van derden beneden de r a m i n g gebleven. Artikel 141. De overschrijding van de materiële uitgaven is een gevolg van de sterke stijging van de kosten van s c h o o n h o u d e n g e b o u w e n , de energie- en bureaukosten, de herzieningen van de v e r g o e d i n g verblijfskosten en van de v e r g o e d i n g gebruik eigen auto. Artikel 157. Door de stijging van de exploitatiekosten van de V e r e n i g i n g Hospitaalkerkschip «De Hoop» is v e r h o g i n g van het subsidie noodzakelijk. Artikel 159. De aangevraagde v e r h o g i n g o p dit artikel dient voor de getroffen olie-subsidieregeling in de visserij. Artikel 759/4. Aan de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Visserij is in 1975 f 37 m i n . beschikbaar gesteld, w a a r v o o r v e r m i n d e r i n g e n binnen de totale begroting van hoofdstuk XIV zijn aangebracht. Artikel 164. In verband met lagere mosselaankopen voor het doen van proeven op praktijkschaal bij het Laboratorium voor Schelpdierenonderzoek op Texel kan dit artikel w o r d e n v e r m i n d e r d . Artikel 173. Van de aangevraagde v e r h o g i n g is a. f 1 4 1 0 000 bestemd voor de aankoop van g r o n d en opstallen ten behoeve van het Proefstation voor Groente- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk voor het identiteits- en gebruikswaarde-onderzoek b. f 400 000 voor de b o u w van een afdelingenkas ten behoeve van het Proefstation voor de Bloemisterij te Aalsmeer c. f 160 000 voor grondaankoop ten behoeve van het Proefstation voor de Boomkwekerij te Boskoop d. f 557 000 voor hetgeen is gesteld in de t o e l i c h t i n g op artikel 67A e. f 654 000 voor de overdracht in materieel beheer van g r o n d e n en opstallen in Oostelijk Flevoland ten behoeve van instituten v o o r l a n d b o u w k u n dig onderzoek door de Rijksdienst der IJsselmeerpolders (RIJP).
Tweede Kamer, zitting 1976-1977, 14335, nrs. 1-3
19
Artikel 177. De op dit artikel aangevraagde verhoging is bestemd voor uitbreiding van het aantal lokaliteiten om de toeloop van leerlingen naar het agrarisch onderwijs te kunnen opvangen. Artikel 178. Als gevolg van een in augustus 1975 uitgebroken brand in het transitorium te Wageningen, waarin gehuisvest de Landbouwhogeschool, is onder meer schade aan het gebouw ontstaan. Voor herstel van deze schade dienen de nodige bouwkundige voorzieningen te worden getroffen, waarmede een bedrag van f 877 000 is gemoeid. Artikel 182. Doordat van een aantal blokken de acte van toedeling niet meer in 1975 kon worden gepasseerd, werd van het beschikbare begrotingsbedrag f 4 530 000 niet besteed. Artikelen 184 en 185. Conform de regeling, uiteengezet in de memorie van toelichting op de begroting voor het dienstjaar 1972 (zitting 1971-1972-11 500), zijn de aankopen voor het Staatsbosbeheer door de Stichting Beheer Landbouwgronden gesteld op f 4 235 000, waardoor eerstgenoemd artikel met dit bedrag dient te worden verhoogden artikel 185 met een zelfde bedrag wordt verminderd. Voorts dient laatstgenoemd artikel te worden verhoogd met f 4 719 000 voor hogere uitgaven grondaankopen dan bij de opstelling van de begroting was voorzien. Artikel 186. De aangevraagde verhoging is nodig voor de verbouwing van het in 1974 van de Dienst der Domeinen overgenomen onderzoekingsvaartuig. De Minister van Landbouw en Visserij, A.P.J.M.M, van der Stee
Tweede Kamer, zitting 1976-1977,14335, nrs. 1-3
20