Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1984-1985
18847
Verslag van een werkbezoek aan Burkina Faso en Mali; 12-22 oktober 1984
Nr. 4
LIJST VAN ANTWOORDEN Ontvangen 28 februari 1985 1 De belangrijkste algemene punten welke tijdens het beleidsoverleg van oktober/november 1984 aan de orde kwamen waren - de hoofdlijnen van de Burkinese ontwikkelingsstrategie, waarbij geconstateerd kon worden dat weinig verschil van mening bestond ten aanzien van de hoofdaccenten van het te voeren ontwikkelingsbeleid; - de opname van Burkina Faso in het Sahelprogramma, waarbij de bij de Burkinese gesprekspartners bestaande zorg over een mogelijke vermindering van de Nederlandse hulp kon worden weggenomen; - de programmering en het beheer van de hulpuitgaven, samenhangend met het nieuwe stelsel van meerjarige indicatieve kasplafonds, en - de keuze van prioritaire sectoren van samenwerking, waarbij overeenstemming werd bereikt over toekomstige concentratie van Nederlandse hulpactiviteiten in een viertal sectoren. Voorts werd de voortgang van de samenwerkingsprojecten besproken, waarbij zo nodig lastens de allocatie 1984 fondsen werden gereserveerd om de continuïteit van de projecten te waarborgen. 2 Genoemde ontwikkelingen hebben geen aanleiding gegeven tot beleidsmatige wijzigingen. Het ontwikkelingsbeleid van de Burkinese regering is niet ten principale gewijzigd en spoort op hoofdpunten met het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Met name kan hierbij worden genoemd het streven naar verhoging van de levensstandaard van de bevolking, het direct betrekken van de bevolking bij ontwikkelingsactiviteiten en de prioriteit die wordt toegekend aan verhoging van de voedselproduktie. Wat de uitvoering van het samenwerkingsprogramma betreft bleken in een aantal gevallen organisatorische aanpassingen nodig, samenhangend met verschuivingen in de bevoegdheden van de diverse ministeries, de administratieve herindeling van het land, e.d. 3 De mensenrechtensituatie in Burkina Faso wordt op dit moment als niet ongunstig beoordeeld. Wèl is er in de eerste helft van 1984 sprake geweest van gewelddadig optreden van de overheid tegen politieke opponenten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18 847, nr. 4
1
waarvan de executies met een standrechtelijk karakter van zeven personen op 28 mei 1984 de ernstigste uiting waren. De Nederlandse regering heeft haar ernstige bezorgdheid hierover aan de Burkinese regering kenbaar gemaakt. De behandeling van gedetineerden wordt over het algemeen niet ongunstig beoordeeld, terwijl er voorzover bekend geen sprake is van verdwijningen e.d. De beoordeling van de mensenrechtensituatie in Burkina Faso geeft geen aanleiding de bilaterale ontwikkelingsrelatie aan de orde te stellen. 4 Getracht wordt het ontwikkelingssamenwerkingsprogramma zodanig samen te stellen dat optimaal wordt bijgedragen aan de verbetering van de betalingsbalanspositie, en het beslag op de overheidsfinanciën van de ontvangende landen te minimaliseren. Activiteiten welke direct bijdragen aan de gezondmaking van de economie van het land in kwestie worden naar vermogen ondersteund. Bij activiteiten in uitvoering welke niet zonder meer zelffinancierend zijn, wordt bijzondere aandacht besteed aan mogelijkheden om de terugkerende kosten door te berekenen aan de begunstigden. Voorstellen voor nieuwe projecten of additionele investeringen worden niet alleen beoordeeld op het te verwachten (macro-)economische rendement, maar ook op de financierbaarheid van bijkomende kosten en toekomstige vervangingsinvesteringen. Meer in het algemeen wordt grote voorzichtigheid betracht bij verdere uitbreiding van het aantal projecten. In verband met de problematiek van de terugkerende kosten zal een groter deel van de hulp beschikbaar worden gesteld in de vorm van progammahulp of betalingsbalanssteun. Burkina Faso ontving in 1984 f 5 min. programmahulp, terwijl aan Mali in 1984 f 12 min. betalingsbalanssteun werd aangeboden. De vergrote aandacht voor ae financiële consequenties van ontwikkelingsprojecten voor het ontvangende land impliceert overigens niet dat slechts direct produktieve activiteiten worden ondersteund. Er kan niet voorbij worden gegaan aan de noodzaak voorzieningen als goed drinkwater en voldoende brandhout voor de bevolking te creëren. De hiertoe op te zetten programma's brengen in de beginfase belangrijke kosten met zich mee voor initiële investeringen en de opbouw van de uitvoerende c.q. begeleidende organisatie, waarvoor staats- en/of donorfinanciering onontbeerlijk is. 5 Burkina Faso heeft niet onbelangrijke minerale rijkdommen. Het ontbreken van een directe toegang tot zee, de afstand van de West-Afrikaanse havens en de gebrekkige infrastructuur bemoeilijken echter een rendabele exploitatie van deze delfstoffen. De kosten voor infrastructurele voorzieningen zijn in vele gevallen dermate hoog dat onvoldoende rendement van de in totaal te verrichten investeringen moet worden verwacht. Dit lijkt bij voorbeeld het geval bij de mangaan-voorkomens in Tambao. De spoorwegverbinding Ouagadougou - Bobo Dioulasso -Abidjan vormt in feite de enige afvoerlijn van de mijnindustrie. Voor minerale voorkomens in de buurt van deze spoorlijn is de kans op rendabele exploitatie dan ook hoger dan elders. De veelbelovende zink- en zilvervoorkomens in Perkoa, waar met behulp van Wereldbankfondsen een start met de exploitatie wordt gemaakt, zijn hiervan een voorbeeld. In hoeverre de andere inmiddels aangetoonde minerale voorkomens tot exploitatie zullen kunnen leiden is bij het ontbreken van pre-investeringsstudies niet aan te geven. De reeds in uitvoering zijnde goudwinning biedt goede perspectieven. 6 Mede als gevolg van de frequente regeringswisselingen en de daarmee samenhangende politieke onzekerheid bleven aanzetten tot algemene
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
2
coördinatie van donoren, waarvoor de primaire verantwoordelijkheid bij de Burkinese autoriteiten ligt, lange tijd uit. Wel bleek het mogelijk om donorcoördinatie tot stand te brengen rondom bepaalde grootschalige projecten of in bepaalde beleidssectoren. Van Nederlandse zijde werd hierin tot nu toe hetzij een voortrekkersrol (met name voor de coördinatie van het graanmarktbeleid, rondom de aanleg van dammen en de inrichting van de Volta-valleien) hetzij een actieve deelnemende rol gespeeld (subsidiebeleid ten aanzien van kunstmest, veeteeltsectorbeleid). Voorts stellen de door Nederland ondersteunde streekontwikkelingsprojecten zich uitdrukkelijk tot doel de coördinatie van overheidsdiensten en van donoren op regionaal niveau te bevorderen; in twee gebieden (Kaya en Manga) zijn inmiddels overlegorganen onder leiding van de Burkinese autoriteiten opgericht. In verband met de voorbereiding en de uitvoering van een vijfjarenplan (1986-1990) is door de Burkinese regering een nog in 1985 met de hulp van de UNDP te beleggen Ronde Tafel Conferentie aangekondigd. Van Nederlandse zijde is uitdrukkelijk belangstelling voor deelname aan deze conferentie uitgesproken. 7 Alhoewel de Burkinese autoriteiten het PPD bedoeld hebben als een economisch herstelplan voor de korte termijn, lijkt het qua inhoud vooral gericht op niet direct produktieve voorzieningen, met name voorzieningen van maatschappelijke aard. Voor het streven van de Burkinese autoriteiten naar mobilisatie van zoveel mogelijk eigen middelen, en naar maximale participatie van de bevolking in de uitvoering van het PPD en met name het basisprogramma, bestaat dezerzijds waardering. Het basisprogramma lijkt overigens wel te ambitieus om binnen de planperiode te kunnen worden gerealiseerd. 8 Met de Burkinese autoriteiten zijn een aantal prioritaire sectoren voor de bilaterale samenwerking overeengekomen. De drie genoemde projecten vallen daarbuiten en komen niet voor bilaterale financiering in aanmerking. De uitkomsten van de studie naar de haalbaarheid van de Tambao spoorlijn (overigens niet door de Wereldbank, maar door UNDP gefinancierd) zijn thans nog niet bekend. 9 Nadat van Nederlandse zijde ter gelegenheid van het beleidsoverleg in oktober 1984 gesteld was dat binnen het regioprogramma Sahel en kasplafond voor Burkina Faso wordt gehanteerd, bleken de Burkinese autoriteiten gerustgesteld ten aanzien van de omvang van de Nederlandse bilaterale hulp. 10 In de Nederlandse bilaterale projecten wordt onderkend dat met de positie van de vrouwen in de Burkinese samenleving rekening moet worden gehouden wil een evenwichtige ontwikkeling van de samenleving tot stand komen. Dit heeft ertoe geleid dat in de projecten op het platteland afzonderlijke, op vrouwen gerichte activiteiten ontplooid worden (inkomensgenererende activiteiten in de landbouw, introductie van technische innovaties zoals zuinige houtoventjes, aangepaste handpompen e.d.). Voorts is onlangs bij het Ministerie van Landbouw en Veeteelt de functie van Coördinatrice Vrouwenzaken ingesteld. Deze functie is gericht op ondersteuning van de beleidsvorming aan Burkinese zijde ten aanzien van de integratie van vrouwen in het ontwikkelingsproces, o.a. door terugkoppeling van de ervaring in projecten. Ten behoeve van de coördinatrice heeft Nederland een adviseur ter beschikking gesteld. Deze heeft tevens tot taak de onderlinge afstemming en uitwisseling van ervaringen van de verschillende Nederlandse veldactiviteiten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
3
11 De ontwikkeling van een masterplan voor de stad Ouagadougou heeft inderdaad praktische betekenis, zowel in de algemene zin van stadsplanning als voor de uitvoering van de herinrichting van een aantal niet verkavelde wijken. De Burkinese ministerraad heeft inmiddels haar goedkeuring aan het masterplan gehecht. Om implementatie van het masterplan mogelijk te maken, wordt thans een door Nederland en UNDP te financieren investeringsstudie voorbereid. De eventuele uitvoering van het masterplan zal opgenomen worden in het nieuwe vijfjarenplan en financieringsvoorstellen zullen bij de Ronde Tafel Conferentie aan de donoren gepresenteerd worden. Actieve Nederlandse participatie in projecten gericht op de problemen van verstedelijking behoort overigens niet tot de tussen Nederland en Burkina Faso vastgelegde prioriteiten voor het Nederlandse hulpprogramma. 12 Het project is op verzoek van de Burkinese autoriteiten tot stand gekomen. Doel van het project was de bouw en inrichting van een geografisch instituut alsmede de training van personeel. De uitvoering in eigen beheer van topografische, fotogrammetrische, cartografische en luchtkarteringswerkzaamheden werd van dusdanig belang geacht in verband met de uitvoering van allerhande ontwikkelingsprojecten, dat men in Burkina Faso overeen eigen instituut wenste te beschikken om hiermee de afhankelijkheid van het buitenland ten aanzien van deze essentiële functies te verminderen. Voorts werd verondersteld dat het Instituut ook op regionaal niveau zou kunnen opereren. De fase van bouw en installatie van het instituut waarin het ITC de begeleiding en de technische assistentie verzorgde, werd gekenmerkt door problemen van technische aard waardoor kostbare aanpassingen noodzakelijk bleken als gevolg waarvan de vaste lasten van het instituut aanmerkelijk toenamen. De functioneringskosten, die als gevolg van een te groot en op weinig efficiënte wijze georganiseerd personeelsbestand zeer hoog opliepen, vereisten een regelmatige bijdrage uit de Burkinese algemene middelen aangezien de eigen inkomsten van het instituut hiertoe ontoereikend bleken. Het zwaartepunt van de werkzaamheden van het instituut kwam te liggen op de uitvoering van algemene cartografische werkzaamheden, waaruit geen inkomsten voort konden komen. Gelet op deze onbevredigende situatie en op de inmiddels opgebouwde schuldenpositie van het instituut, werd van Nederlandse zijde het initiatief genomen tot financiële en organisatorische doorlichting. De aanbevelingen van twee missies, uitgevoerd in begin 1982 en mei 1983, richtten zich op een heroriëntatie van het takenpakket van het instituut met het oog op te verminderen afhankelijkheid van het staatsbudget door middel van het ontwikkelen van meer op de specifieke behoeften van potentiële opdrachtgevers toegesneden activiteiten. Voorts werd een daarop afgestemde efficiënte organisatie en administratie aanbevolen alsmede een geleidelijke reductie van het personeelsbestand. Deze aanbevelingen die in nauw overleg met de Burkinese leiding van het instituut tot stand waren gekomen, werden door de Burkinese autoriteiten onderschreven, waarbij van Nederlandse zijde de diensten van de twee bij het instituut geplaatste deskundigen aangeboden werden voor het assisteren bij de implementatie van deze aanbevelingen. De voorstellen voor de aangekondigde reorganisatie die in het najaar 1983 van Burkinese zijde gepresenteerd werden, duidden echter op een uitbreiding van het instituut en op het behoud van het oude takenpakket en stemden op geen enkele wijze overeen met de overeengekomen toekomstlijn voor het instituut. Van Nederlandse zijde werd in het beleidsoverleg van november 1983 op deze discrepantie gewezen en gesteld dat deze voorstellen geen basis konden vormen voor een nieuwe fase van de samenwerking in het project aangezien hiermee op geen enkele wijze naar een rentabilisering
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
4
van het instituut toe werd gewerkt. Gesteld werd voorts dat indien geen aangepaste voorstellen zouden worden ingediend, het project met de beëindiging van het contract van de twee aanwezige deskundigen, zou worden afgesloten. Aangezien ook het beleidsoverleg van februari 1984 geen nieuwe inzichten opleverden ten aanzien van de toekomstplannen van de Burkinese autoriteiten voor het Instituut, werd van Nederlandse zijde de afbouw van het project geëntameerd, waarbij aan een aantal nog lopende verplichtingen werd voldaan (onderhoud karteringsvliegtuig, training personeel, leverantie van enkele goederen). Beide deskundigen vertrokken vervolgens medio 1984 en alle projectgoederen werden aan de Burkinese autoriteiten overgedragen. Thans wordt een slotevaluatie van het project uitgevoerd, waarbij de balans van de Nederlandse inbreng in het project wordt opgemaakt en waarbij tevens wordt bezien in hoeverre nog enige inbreng van Nederlandse zijde noodzakelijk is in de fase van opbouw en installatie van het instituut. Voor wat betreft de regionale functie van het instituut, heeft het project niet aan de verwachtingen kunnen voldoen, doordat de buurlanden op cartografisch gebied hetzij nauw gebonden zijn aan Frankrijk, hetzij inmiddels over eigen capaciteit beschikken. Dit was onvoldoende bekend bij het begin van het project. Het project heeft voor het overige aan de verwachtingen voldaan: Burkina Faso beschikt thans over een instituut waarmee het land op cartografisch gebied onafhankelijk kan blijven van het buitenland, mits de Burkinese autoriteiten hiervoor de nodige voorwaarden scheppen. 13 Als gevolg van beperkte medische voorzieningen in Burkina Faso kan de aldaar werkzame Nederlanders niet steeds een correcte medische verzorging worden gegarandeerd. Een beperkte medische overheidsstructuur is alleen aanwezig in de twee grote steden Ouagadougou en Bobo-Dioulasso. Privé-klinieken zijn er niet. Voor routine-aangelegenheden van medische aard kan over het algemeen tijdens bepaalde uren in de week een beroep worden gedaan op aan het ziekenhuis verbonden lokale en buitenlandse artsen. Hun spreekuren zijn druk bezocht, daarbuiten zijn zij vaak moeilijk bereikbaar en gedurende de zomermaanden is het merendeel van hen buitenslands. De hulpmiddelen die hun in het ziekenhuis ter beschikkinq staan zijn beperkt en niet altijd betrouwbaar. De beperkte diagnostische en operatieve hulpmiddelen in de ziekenhuizen, de onvoldoende beschikbaarheid van medicijnen, de slechte hygiënische omstandigheden en het gebrek aan verzorging maken het noodzakelijk dat patiënten met ernstiger aandoeningen en slachtoffers van ongevallen worden gerepatrieerd. Gegeven bovenstaande is opname af te raden. De enige ambassade die over eigen, uitgebreide medische faciliteiten beschikt, is de Amerikaanse. Zij kan op part-time basis beschikken over enkele artsen en verpleegsters. Het gebruik van deze faciliteiten is echter voorbehouden aan eigen personeel en landgenoten. Nederlanders kunnen slechts in noodgevallen in aanmerking komen voor medische assistentie. De Franse ambassade beschikt eveneens over, zij het veel eenvoudiger, medische voorzieningen. Intussen is door de Nederlandse ambassade te Ouagadougou ten behoeve van de Nederlandse gemeenschap een regeling getroffen met een Belgisch artsenpaar, dat buiten zijn officiële dienstverband eenmaal per week spreekuur aan huis houdt en tevens beschikbaar is voor consulten daarbuiten. Daar genoemde artsen gebonden zijn aan de duur van hun uitzending, is eerdergenoemde regeling van tijdelijke aard. Derhalve zal worden onderzocht op welke wijze de medische zorg voor de Nederlanders in Burkina Faso een permanenter karakter kan worden gegeven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
5
14 De inkomen-genererende activiteiten in het project AVV UP III Manga bestaan uit het bevorderen van de agrarische produktie, met het oog op commercialisatie van het surplus. Hiertoe wordt zowel aan mannen als vrouwen toegang verleend tot produktiefactoren zoals kredietfaciliteiten, landbouwwerktuigen en kunstmest. Buiten de landbouw wordt voorts aan ambachtslieden (zowel mannen als vrouwen) een startkapitaal in de vorm van een krediet verstrekt ten behoeve van het opzetten van kleinschalige bedrijfjes (mécaniciens, fabricage van landbouwwerktuigen, weefateliers, etc). 15 Een evaluatie van het project AVV-UP III Manga is voorzien voor eind 1985. Vergelijking van de projectresultaten in Manga met de realisaties in andere projecten in het AVV-gebied zal een onderdeel van deze evaluatie vormen. 16 Wat de houtproduktie betreft heeft het dorpsbossenprogramma thans nog slechts plaatselijke betekenis, zij het in enkele honderden dorpen. Het programma is er o.a. op gericht de bevolking te tonen dat boomaanplant een lonende activiteit is, en deze dusdanig te motiveren en te equiperen dat zij zelf door blijft gaan met planten, zonder dat dit nog intensieve begeleiding vereist. Verwacht wordt dat op deze wijze in gebieden met niet al te ongunstige klimatologische omstandigheden, uiteindelijk lokale zelfvoorziening en zelfs surplusproduktie kan worden bereikt. Tegelijkertijd komt bij de bosdienst geschoold personeel vrij om elders hetzelfde proces op gang te brengen. 17 De toelevering van materialen aan niet aan zee gelegen landen als Burkina Faso en Mali is complexer en tijdrovender dan materiaalleveranties aan landen met eigen havens. Er doen zich overigens inderdaad problemen voor bij de toelevering aan projecten waarvoor intern wordt ingekocht. Op dit moment wordt onderzocht hoe deze problemen tot een oplossing kunnen worden gebracht. Ondermeer wordt bezien of het Rijksinkoopbureau nog meer dan thans kan worden ingeschakeld. Werkmethoden van andere instanties worden eveneens in beschouwing genomen. 18 De beschrijving van het verloop van het Savana-project in het verslag van de delegatie (blz. 17) kan volledig worden onderschreven. Erkend moet worden dat de mislukking van het Savana-project ten dele te wijten is aan onvoldoende zorgvuldigheid bij de voorbereiding van Nederlandse zijde in 1975. Bij de identificatie van de beschikbare hoeveelheden tomaten en fruit in het gebied rond Bobo-Dioulasso zijn fouten gemaakt die wellicht tijdig gecorrigeerd hadden kunnen worden wanneer meer gebruik was gemaakt van contra-expertise. Hetzelfde geldt voor het technische ontwerp van de fabriek. Ondergetekende heeft begrip voor de wens van de Burkinese autoriteiten het Savana-project voort te zetten, maar acht voortzetting slechts zinvol indien er uitzicht bestaat op een positief bedrijfsresultaat. Het na grondig onderzoek door het Instituut voor Ontwikkelingsvraagstukken te Tilburg ontworpen reddingsplan leek dit uitzicht te kunnen bieden. Eind 1983 zijn dan ook fondsen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van dit plan. Het akkoord over de uitvoering werd echter in mei 1984 door de Burkinese autoriteiten ingetrokken. Daarbij werd te kennen gegeven dat men tot bedrijfsuitbreiding en tot de produktie van tomatenpuree voor de binnenlandse markt wenste over te gaan. Van Nederlandse zijde is daarop
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
6
gereageerd door te wijzen op de eerder in het project opgedane negatieve ervaringen terzake van het tomatenaanbod en de beperkte binnenlandse afzetmogelijkheden. Er is voorts op gewezen dat het herstelplan een zorgvuldig afgewogen geheel van noodzakelijke maatregelen was om Savana een gezonde economische basis te verschaffen, en dat elk uitstel van de uitvoering van dit plan door de cumulatie van verliezen de mogelijkheden tot herstel zou doen verminderen. Ten slotte is te kennen gegeven dat het door de Burkinese autoriteiten in het vooruitzicht gestelde nieuwe projectvoorstel conform de geldende procedures zou worden beoordeeld. Dit voorstel is eerst onlangs ontvangen. Kort samengevat wordt voorgesteld de fabriek ingrijpend te reorganiseren, drie automatische produktielijnen te installeren (een lijn voor tomatenconcentraat, een flessenlijn en een inbliklijn voor vruchtensappen) en ook de thans bestaande halfautomatische lijn voor vruchtenconfitureste verbeteren. De totale kosten van het rehabilitatieproject worden geraamd op f 6 min., als volgt te financieren; eigen fondsen f2,5 min., Nederlandse bijdrage f 1,5 min., lange termijn bankkrediet f 1 min. en leverancierskrediet eveneens f 1 min. Het voorstel bevat geen verzoek om technische assistentie op het gebied van management of marketing. De beoordeling van het voorstel is in gang gezet. De mogelijkheid van een joint venture van de sappenfabriek met een Nederlandse onderneming is nog niet onderzocht. Zolang niet is aangetoond dat de fabriek enig toekomstperspectief heeft lijkt het uitgesloten dat Nederlandse ondernemingen in een dergelijke joint venture geïnteresseerd zijn. Ondergetekende kan de commissie verzekeren dat niet lichtvaardig wordt beslist over het al dan niet voortzetten van een project waarin reeds f8 min. ontwikkelingsfondsen zijn geïnvesteerd. 19 De transactie betreffende de leverantie van een Fokker F-28 kwam in 1982 tot stand op aanvraag van de Burkinese autoriteiten, waarbij om een bijdrage uit het Gemengde Kredietenprogramma verzocht werd. Aan het besluit om hieraan te voldoen, zijn een tweetal missies van de Rijksluchtvaartdienst (RLD) voorafgegaan, waarbij tevens de KLM betrokken was. Deze missies hadden tot doel de financiële draagkracht van Air Burkina alsmede de economische en technische haalbaarheid van een F-28 na te gaan. Geconcludeerd werd, op basis van schattingen van aantallen passagiers, dat de F-28 - MK 4000 onder bepaalde voorwaarden rendabel zou kunnen functioneren. Deze voorwaarden betroffen de financiële positie van Air Burkina, de uitbreiding van de landingsrechten alsmede financiële en technische steun aan Air Burkina gedurende minstens twee jaar. Nadat de Burkinese autoriteiten de bovengenoemde voorwaarden hadden onderschreven, werd uit het Gemengde Kredietenprogramma door middel van een zachte lening van f 15 min. een bijdrage aan de commerciële transactie geleverd. Hierin was begrepen een werkkapitaal voor exploitatiekosten van de F-28 van f 3 min. Bovendien werd aan de transactie technische assistentie op financieel, organisatorisch en commercieel gebied gekoppeld (tweejarig contract met KLM ad f 1,8 mln. : gefinancierd uit de allocatie). Met deze inbreng werd er van Nederlandse zijde naar gestreefd de optimale omstandigheden te scheppen voor een verantwoorde exploitatie van de F-28. De inzet van ontwikkelingsgelden werd wenselijk geacht omdat het voor de ontwikkeling van een door andere landen omsloten land van cruciaal belang is om over eigen communicatiemiddelen zoals een luchtlijn te beschikken. Voorts werden in 1983 uit de allocatie fondsen beschikbaar gesteld, ten einde Air Burkina in staat te stellen de exploitatiekosten te blijven betalen en als bijdrage aan de kosten van uitbreiding van het commerciële netwerk (in totaal ten laste van allocatie 1983 f 3,9 min.).
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
7
Het is echter gebleken dat de exploitatiecijfers van de F-28 achterbleven bij de prognoses als gevolg van het uitblijven van een uitbreiding van de landingsrechten en van het passagiersaanbod. Voorts werd het functioneren van de F-28 in gevaar gebracht door de algehele schuldenpositie van Air Burkina welke onvoldoende bekend was gemaakt bij de uitvoering van de haalbaarheidsstudie. Thans is van Burkinese zijde het verzoek aan Nederland gedaan om medewerking te verlenen aan een regeling voor uitstel van betaling voor wat betreft de commerciële lening. Ter verbetering van de exploitatie stellen de Burkinese autoriteiten een verdere uitbreiding van landingsrechten in de regio voor, een verplaatsing van de internationale luchthaven naar Bobo Dioulasso waardoor het binnenlandse verkeer zal toenemen en waardoor de inzet van een F-27 noodzakelijk wordt geacht, en ten slotte het verhuren van de F-28 voor korte periodes. Van Nederlandse zijde is gesteld dat dergelijke maatregelen eerste op de langere termijn te implementeren zijn. Op basis van een recente interne studie bij Air Burkina naar de exploitatie van de F-28, uitgevoerd met behulp van het KLM-team, is voorts het volgende maatregelenpakket voorgesteld: - verhuur van de F-28 voor minimaal een jaar en huur van een beter aan het passagiersaanbod aangepaste F-27, waardoor op korte termijn verbetering van de exploitatie zal optreden en de Burkinese autoriteiten aan de betalingsverplichtingen zullen kunnen voldoen. - indien hieraan voldaan wordt, is Nederland bereid te delen in de kosten voortvloeiend uit een dergelijke inruil (training personeel enz.) en de technische assistentie voort te zetten met dien verstande dat de deskundigen op lijnfuncties onder verantwoordelijkheid van de Burkinese Directeur Generaal van Air Burkina geplaatst dienen te worden. Voorts werd gesteld dat een regeling van de exploitatie van de F-28 een voorwaarde zal blijken te zijn bij een eventuele heronderhandeling van de commerciële lening. Het is duidelijk dat ondergetekende verder niet betrokken kan zijn bij een dergelijke heronderhandeling. De Nederlandse voorstellen zijn thans in beraad bij de Burkinese autoriteiten. Ten aanzien van de ontwikkelingsrelevantie van de F-28 transactie, zij gesteld dat de overweging die in 1982 aanleiding was tot deelname aan de transactie door middel van een bijdrage uit het Gemengde Kredietenprogramma en de allocatie nog steeds geldig is, nl. de noodzaak, speciaal voor dit door andere landen omsloten land, om over eigen communicatiemiddelen te beschikken. 20 Het in het verslag van de delegatie geschetste beeld van de politieke situatie in Mali (blz. 19 en 20) kan door de regering worden onderschreven. Recent werden een aantal verschuivingen in de civiel-militaire regering van Mali bekendgemaakt die benadrukten dat het sinds 1968 aan de macht zijnde bewind van Generaal Traoré gepreoccupeerd blijft met de moeilijke binnenlandse economische situatie. In dit verband wordt onder meer getracht om naast de bestrijding van de gevolgen van de droogte, langs de lijnen van aanbevelingen van het IMF de Malinese economie te herstructureren. Met betrekking tot de respectering van de rechten van de mens beoordeelt de regering de huidige situatie in Mali als redelijk goed. Op bepaalde aspecten is wel kritiek mogelijk, zoals op de omstandigheden in de zeer afgelegen gevangenissen in het Sahara-gebied. Thans ligt er overigens een wetsontwerp bij het parlement ter modernisering van de strafuitvoering. Er zijn in Mali geen politieke gedetineerden meer. De binnenlandse bewegingsvrijheid lijkt volledig, terwijl voor wat betreft de persvrijheid vermelding verdient dat enige kritiek in de kranten toegestaan is en buitenlandse publicaties vrij verkrijgbaar zijn. Mali ratificeerde in 1982 het Afrikaanse Handvest voor de Rechten van de Mens.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
8
21 Het ARPON-project brengt een groot aantal veranderingen in het tot nu toe gehanteerde landbouw-produktiesysteem in het Office du Niger. Deze veranderingen hebben in eerste instantie tot doel een blijvende verhoging van de rijstproduktie. Voorts beoogt het project de zelfstandigheid van de boerenfamilies te vergroten. Zoveel mogelijk wordt bij de introduktie van deze veranderingen met de positie van de vrouwelijke boerenbevolking rekening gehouden opdat deze groep een meer zelfstandige status binnen het produktiesysteem verkrijgt. Getracht wordt de positie van de vrouwen via concrete activiteiten te versterken. Dit houdt in dat door middel van het opzetten van (nieuwe) activiteiten voor de vrouwen hun positie geleidelijk en functioneel wordt verbeterd. Twee voorbeelden van dergelijke activiteiten zijn: a. Het schonen van de rijst na het dorsen. b. De teelt van groenten voor eigen gebruik en de markt. ad a Door het ARPON-project is in 1981 een kleine voor de boer beter hanteerbare (Nederlandse) dorsmachine geïntroduceerd waardoor de boeren in staat worden gesteld de gehele dorsactiviteit over te nemen van het Office du Niger. In tegenstelling tot de grote dorsmachines, schoont de kleine dorser de rijst niet voldoende. Naschoning met de hand is dan ook een vereiste. Deze activiteit hebben de vrouwen, in overleg met de familiehoofden, op zich genomen. Hierdoor is hun werk een geïntegreerd onderdeel gaan vormen van het rijstproduktiesysteem. De vrouwen worden door de mannen in paddy betaald per zak geschoonde rijst. De laatste twee jaar zijn de rijstopbrengsten in de gerehabiliteerde zones per hectare gestegen (van 1 naar 3 ton/ha), waardoor het volume te schonen rijst zodanig is toegenomen, dat de vrouwen het met alleen handwerk niet meer afkunnen. Hiertoe is, in samenwerking met een Nederlands bedrijf een eenvoudige handwanmolen geconstrueerd, die na proeven via het kredietfonds aan vrouwengroeperingen ter beschikking zal worden gesteld. Adb Onder leiding van een vrouwelijke deskundige is sinds 1984 in de zone van de Macina in samenwerking met de Stichting Nederlandse Vrijwilligers een projekt gestart om de vrouwelijke boerenbevolking bij de verbouw en verkoop van groenten te ondersteunen. Uit het kredietfonds worden kredieten ter beschikking gesteld voor de aankoop van zaad, materialen, aanleg groententuinen, e.d. De groenten en de verbouw van vooral uien zijn bedoeld zowel voor de familievoeding als voor de verkoop. De verbouw van deze groenten ligt voornamelijk buiten het hoofd-rijstseizoen. De inkomens van de verkoop gaan uitsluitend naar de vrouwen. Voor de toekenning van kredieten uit dit fonds wordt er geen onderscheid gemaakt tussen vrouwen en mannen. 22 Medio 1984 heeft Nederland deelgenomen aan een gezamenlijke missie van donoren (onder meer Wereldbank, Frankrijk). Deze missie leverde onder andere de volgende aanbevelingen op: - afstoten van niet essentiële taken - vermindering van personeelskosten - vermindering van de overige functioneringskosten De nieuw benoemde Directeur Generaal van het Office du Niger kreeg de taak conform deze aanbevelingen «grote schoonmaak» te houden en de organisatie te stroomlijnen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
9
In augustus 1984 werd de suikerproduktie in een aparte organisatie ondergebracht waardoor het Office du Niger zich voortaan uitsluitend op de rijstproduktie kon concentreren. De nieuwe Directeur Generaal lijkt over het nodige gezag te beschikken om de niet altijd even populaire hervormingsmaatregelen door te voeren. Ter versterking van de interne structuur is (tijdelijk) buitenlandse technische assistentie toegevoegd. Zo levert Nederland een plannings-deskundige voor advisering en begeleiding van de noodzakelijke herstructurering en zijn enkele Franse experts op belangrijke functies geplaatst. De resultaten van deze re-organisatie zullen van grote invloed zijn op de (financiële) sanering van het Office du Niger en op de bereidheid van donoren, ook van Nederland, in de toekomst steun te blijven geven. 23 De ondergetekende deelt de mening van zowel de leiding van ARPON als van de regering van Mali, dat versterking van de gezondheidszorg in het Office du Niger geboden is. De gewijzigde ecologische situatie in het gebied en de werkomstandigheden in de natte-rijst-produktie, veroorzaken een verhoogd ziekterisico voor de bevolking. Door Nederland en Mali is een project in de primaire gezondheidszorg ontwikkeld dat naar verwachting in de eerste helft van dit jaar van start zal gaan. Het Malinees-Nederlandse initiatief richt zich op: het opzetten van de noodzakelijke gezondheidsinfrastructuur, de introduktie van algemene gezondheidsbevordering - als moeder- en kindzorg, familyplanning, voedingsverbetering, vaccinaties, verbeterd drinkwater en sanitatie - gecombineerd met bestrijding van infectieziektes bij patiënten waaronder «water born diseases» als diarree, malaria en bilharzia. Hierdoor zullen naar verwachting ziekte en sterfte onder de bevolking belangrijk kunnen dalen. Voor wat betreft de bestrijding van bilharzia moet gezegd worden, dat in vergelijkbare situaties elders, speciale bestrijdingsprogramma's, ondanks zeer hoge kosten, tot nu toe niet tot bevredigende resultaten hebben geleid. De Deutsche Gesellschaft für technische Zusammenarbeit (GTZ), in samenwerking met ondermeer de Wereld Gezondheidsorganisatie, verricht onderzoek in het gebied van het Office du Niger naar meer effectieve methodologie en technologie ter bestrijding van deze ziekte. Naar de huidige opvattingen zal de te ontwikkelen benadering de meeste kans op succes hebben, indien toegepast via primaire gezondheidszorg structuren en indien ondersteund door algemeen gezondheidsbevorderende maatregelen. In het geval van het Office du Niger zullen op langere termijn de voorwaarden worden geschapen voorde toepassing van de dan beschikbare en betaalbare technologie ter bestrijding van bilharzia. 24 In overleg met de stichting Nederlandse Vrijwilligers te Mali wordt nagegaan of het aardappelkoelhuis in het kader van een door Frankrijk te financieren tuinbouwproject ten nutte kan worden gemaakt voor de opslag ten behoeve van verder weg gelegen markten. 25 Het Aardendammenproject in Kayes is zo opgezet dat de dorpsgemeenschappen zelf geheel verantwoordelijk worden voor het beheer en het rationele gebruik van het water onder meer ten behoeve van de landbouw. Gedurende de projectperiode is de begeleiding prioritair gericht op de organisatie van de gemeenschap daartoe. Met behulp van de landbouwkundige dienst in het gebied (Organisation de Développement Intégré pour la Promotion Arachidière et Céréalière) worden de land- en tuinbouwactiviteiten gestimuleerd en gediversificeerd. Deze aanpak biedt mogelijkheden voor een succesvolle follow-up.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
10
Onderkenning en beteugeling van de gezondheidsrisico's van stilstaand water vormen een integraal onderdeel van de projectactiviteiten. Een door Nederland gefinancierd programma van preventieve gezondheidszorg uit te voeren in aansluiting met een gezondheidsprogramma van de Wereldbank, zal ook in de follow-up periode bijdragen tot verbetering van de gezondheidssituatie in de regio. 26 De inhoudelijke begeleiding van de ontwikkelingsrelatie met Mali, zoals deze tot het normale takenpakket van diplomaten op een Ambassade behoort, wordt vanuit Dakar verricht door middel van frequente bezoeken aan Mali. Voor de administratieve en logistieke ondersteuning van de ontwikkelingssamenwerking met Mali, welke in veel sterkere mate dagelijkse zorg en aanwezigheid vereist, is in Bamako een algemene projectadministrateur geplaatst. Gezien de huidige toestand van 's lands financiën bestaat er geen uitzicht op opening van een diplomatieke vertegenwoordiging in Bamako. 27 De rol die het Nederlandse bedrijfsleven tot nu toe heeft gespeeld in de ontwikkelingsrelatie met 3urkina Faso strekt zich uit tot goederenleveranties, uitvoeren van studies en toezichthoudende werkzaamheden. De goederenleveranties vonden plaats t.b.v. een wegenrehabilitatieproject, een voedseldistributieproject, een aardendammenproject (vrachtwagens) en de bouw van een sappenfabriek. In het kader van programmahulp werden er medicijnen, leerlmiddelen en schoolmeubilair geleverd. Voorts was er een Nederlandse inbreng bij het aanleggen van een 220 km. lange telefoonkabel en een onlangs gestarte bouw van een lokaal radiostation. Een raadgevend ingenieursbureau inzake waterproblematiek voert enkele omvangrijke studies uit naar watervoorkomens in Burkina Faso ten dienste van de dorpswatervoorziening en de watervoorziening van plattelandscentra. Dit bureau heeft inmiddels een eigen vestiging in Ouagadougou. Ter uitvoering van bovengenoemde studies werd een Nederlandse boorfirma in de arm genomen. De toezichthoudende werkzaamheden op de uitvoering van verschillende projecten is in handen van enkele Nederlandse raadgevende ingenieursbureaus. Tevens wordt regelmatig gebruik gemaakt van een Burkina Faso gevestigde Nederlandse bouwfirma ter uitvoering van constructiewerkzaarrv heden. Tenslotte werd in 1983 in het kader van het 100 miljoen programma een Fokker F-28 geleverd aan de nationale luchtvaartmaatschappij, waaraan een technisch assistentiecontract gekoppeld was van KLM. Het uitvoeren van studies, en het verrichten van begeleidende en toezichthoudende werkzaamheden door consultantsbureaus, heeft geleid tot een duurzame opbouw van kennis bij Burkinese counterparts. De participatie van het Nederlandse bedrijfsleven in de ontwikkelingsrelatie met Burkina Faso, welke overigens in het geheel van deze relatie van bescheiden omvang is, wordt, op een enkele uitzondering na, positief beoordeeld. De rol van het Nederlands bedrijfsleven in de ontwikkelingsrelatie met Mali is constructief, maar niet op de voorgrond tredend. Belangrijke voorbeelden van betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven zijn levering van - en assistentie bij de lokale assemblage van - landbouwwerktuigen, de levering van kunstmest, activiteiten op het gebied van zonne-energie alsook leveranties in het kader van voedselhulp. 28 Bij de passage op pagina 12 van het verslag, betreffende de accentverschuiving welke zich in de Nederlandse hulpverlening aan Burkina Faso heeft voorgedaan, zou ondergetekende het volgende willen opmerken:
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
11
In de nota Herijking Bilateraal Beleid is reeds gewezen op de noodzaak van een synthese van de zogenaamde «verzelfstandiging» en de armoedebestrijding, om tot een beleid van structurele armoedebestrijding te komen. In het samenwerkingsprogramma met Burkina Faso is in de loop der jaren een groter accent komen te liggen op plattelandsontwikkeling gelet op de specifieke problemen en mogelijkheden van dit Sahel-land. De activiteiten in deze sector zijn met name gericht op verhoging van de voedselproduktie, waarmee zowel een bijdrage wordt geleverd aan de vermindering van de armoede, als aan de verzelfstandiging, dat wil zeggen aan een structurele aanpak van de armoede van de bevolkingsgroep en op de langere termijn van het land. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, E.M. Schoo
Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 18847, nr. 4
12