Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1985-1986
2
Rijksbegroting voor het jaar 1986
19200 Hoofdstuk XI Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Nr. 78
VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 29 mei 1986 De vaste Commissie voor Milieubeheer1 heeft op 16 april 1986 mondeling overleg gevoerd met de ministervan Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over diens brief dd. 4 april 1986 inzake de C2-deponie (19 200, XI, nr. 69). Bij deze brief zijn een aantal bijlagen gedrukt, nrs. 1 t/m 4. Abusievelijk is daarbij bijlage 1.1, de beschrijving van 40 afvalstromen, achterwege gebleven. Deze is als bijlage bij dit verslag gedrukt. De minister was vergezeld van de heren ir. A. J. M. Overgaag, plaatsvervangd directeur Afvalstoffen en schone Technologie van het Directoraat-Generaal voor de Milieuhygiëne, mr. C. J. van Velzen en ing. P. A. Ruardi, beide werkzaam bij genoemde directie. De commissie heeft de eer van het gevoerde overleg als volgt verslag te doen.
VRAGEN EN OPMERKINGEN UIT DE C O M M I S S I E
1 Samenstelling: Leden: Nypels (D'66), De Beer (VVD), Salomons (PvdA), Müller-van Ast (PvdA), Eversdijk (CDA), Van Erp (VVD), Van Dijk (CDA), Lauxtermann (VVD), ondervoorzitter. Veldhoen (PvdA), Van Baars (CDA), Van Noord (CDA), Van Vlijmen (CDA), voorzitter. De Pree (PvdA), Van der Vlies (SGP), Wolters (CDA), Lankhorst (PPR), Van Es (PSP), Schartman (CDA), Van Rey (VVD), Hummel (PvdA), Jorritsma-Lebbink (VVD), Vos (PvdA). Plv. leden: Tommei (D'66), Te Veldhuis (VVD), Wöltgens (PvdA), Stoffelen (PvdA), Hennekam (CDA), Franssen (VVD), Lansink (CDA), Van Ooijen (PvdA), Van Heemskerck Hilhs-Duvekot (VVD), Hermsen (CDA), Borgman (CDA), Paulis (CDA), Toussaint (PvdA), Wagenaar, B. de Vries (CDA), Janmaat, Ernsting (CPN), Krajenbrink (CDA), Korthals (VVD), Spieker (PvdA), Metz (VVD), Rienks (PvdA).
De heer Veldhoen (P.v.d.A.) memoreerde dat de Kamer zich al enige malen over de deponie heeft uitgesproken. Er zal ongeveer 200000 ton afval in de deponie worden gestort in 5 a 10 jaar. Daar is een milieuverantwoord beleid bij nodig, aldus dit lid, evenals speciale voorzieningen waarbij latere verwerking mogelijk zal blijven. Compartimentering is derhalve gewenst. De heer Veldhoen merkte op dat zijn fractie in principe voorstander is van de deponie en van stimulering van het gebruik van de deponie. Hij meende echter dat wanneer er gekozen wordt voor een C2-deponie zonder comparimentering er gekozen wordt voor de slechtste oplossing, nl. storten. Een dergelijke vorm van deponie stimuleert eventueel hergebruik onvoldoende, evenmin als de ontwikkeling van nieuwe technieken. Deze woordvoerder meende dat hierdoor de zorgvuldigheid voor de lange termijn op de tocht komt te staan, hoewel dat ook afhankelijk is van het acceptatiebeleid en de logistiek. Hij onderkende dat dat bij compartimentering problemen met zich mee zal brengen. Compartimentering vereist waarschijnlijk ook meer personeel. Waarom moet de deponie een grote afvalput worden? De heer Veldhoen zei dat zijn fractie van mening is dat er wel compartimentering moet komen en dat er van daaruit meer aandacht moet komen voor alternatieve verwerkingsmethodes. De minister geeft toe dat er op dat gebied mogelijkheden zijn,
Tweede Kamer, vergaderjaar 1 985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
1
maar het gebeurt niet. Waarom komt er geen compartimentering? Wat zou dat extra kosten en wie zou die kosten moeten dragen? Dit lid meende dat een proeffabriek voor verwerking ter plaatse, een gunstige uitstraling zou hebben naar verwerking bij bedrijven zelf. Tenslotte vroeg de heer Veldhoen hoe het staat met de vergunningsprocedure. Zal de minister een vergunning verlenen voor een ongecompartimenteerde deponie als blijkt dat voor 20 van de 40 stromen potentiële mogelijkheden voor verwerking zijn? De heer Tommei (D'66) merkte op dat dit een overleg is in een lange serie van overleggen over chemisch afval. Dit overleg wordt gevoerd aan de hand van een milieu-effectrapport (MER), toetsingsrapport enz. Welke ruimte is er nu nog voor wijzigingen? Er bestaat onzekerheid over de snelheid waarmee de deponie zal worden gevuld. Die vraag is nu niet te beantwoorden, omdat dat afhankelijk is van het acceptatiebeleid en van de mogelijkheden om chemisch afval dat daar kan worden gestort op andere plaatsen af te zetten. In de brief van de minister wordt afvoer naar het buitenland nog als mogelijkheid genoemd. Wat voor beleid zal daar gevoerd worden? Er bestaat nog onzekerheid over het accepteren van een categorie van stoffen, nl. die stoffen die op de grens liggen van wel of niet chemisch afval zijn. De heer Tommei dacht hier aan het probleem rond de emballage van bestrijdingsmiddelen. Wat zal daar bij voorbeeld mee gebeuren? Mocht hiervoor in het overleg met het bedrijfsleven geen oplossing worden gevonden, hoort dat dan niet thuis in de C2-deponie? Dit lid had met genoegen in de brief gelezen dat de minister voornemens is de vorming van een aantal stoffen, die op de C2-deponie zouden kunnen komen, te beperken. Hij had echter moeite met de scheiding die wordt gemaakt tussen directe- en indirecte afvalstoffen. Die scheiding kwam hem nogal kunstmatig voor. De heer Tommei bleef van mening dat ook voor indirecte afvalstoffen intensief moet worden gezocht naar verwerkingsmogelijkheden. Over de deponie zelf had de heer Tommei nog een aantal technische vragen. Hij sloot zich aan bij de opmerkingen van de heer Veldhoen over compartimentering en voegde daaraan toe dat de toetsingscommissie in dit verband pleit voor een gefaseerde opbouw van de deponie. Hoe denkt de minister daarover. Hoe denkt de minister over de mening dat de lokatie uit milieuhygiënisch oogpunt niet zo gunstig lijkt? Hoe staat het met de afsluiting op de langere termijn? Mevrouw Rempt-Halmmans de Jongh (V.V.D.) was van mening dat het MER en het rapport van de Voorlopige Commissie interessant zijn. Echter politiek is van belang de beoordeling van die rapporten door het bevoegd gezag, welke nog niet beschikbaar is. Dit lid meende dat het bevoegd gezag de volgende vragen zal moeten beantwoorden. Is de lokatie geschikt voor een C2-deponie? Is compartimentering haalbaar? Is er reden voor de voorkeur van de toetsingscommissie voor een gefaseerde bouw van de C2-deponie? Is bekend wat daar de extra kosten van zijn? Deze woordvoerster was van mening dat eventuele compartimentering afhankelijk is van de noodzaak voor het milieu, van de onderlinge reacties van de stoffen en van de mogelijkheden van hergebruik van het afval. Het rapport schat die mogelijkheid overigens laag in. Deelt de minister die mening? In het MER is de keuze voor niet-compartimenteren slechts onderbouwd met verhoudingscijfers. Concrete getallen ontbreken. Wel blijkt dat de exploitatiekosten bij compartimentering nauwelijks toenemen. Mevrouw Rempt was de mening toegedaan dat het bevoegde gezag zich hierover moet uitspreken. In dit verband merkte deze woordvoerster op dat het geraamde bedrag voor opwerking wordt verhoogd van f466 tot f 6 0 0 , terwijl de gemiddelde tariefstelling f175 blijft. Zij verbond hieraan de volgende vragen. Is er geen inflatie? Worden de tarieven in het buitenland niet verhoogd? Hoe worden de exploitatiekosten berekend?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
2
Mevrouw Rempt constateerde een discrepantie tussen de cijfers over de hoeveelheden afval in het MER en de brief van de minister. Waar komt dat verschil vandaan? Op grond van het voorgaande vroeg deze woordvoerster of er, nog voor de definitieve vergunningverlening, nader overleg kan zijn met de Kamer over het oordeel en de beslissing van het bevoegd gezag en de daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen voor de staat. Tot slot had dit lid nog drie vragen. Hoe staat het met het waste-management? Hoe zullen de onderscheiden afvalstromen worden verzameld? Is het waar dat Rijnmond een ontwerpbeschikking klaar heeft voor de Grontmij om zich te vestigen op het verboden terrein? Mevrouw Laning-Boersema (C.D.A.) sloot zich aan bij de laatste vragen van mevrouw Rempt, vooral die over de Grontmij Troost. Wat is de aard van de verwerking van Grontmij Troost? Wat is dan de bedoeling met de rest van de Maasvlakte daar? Dit lid zei dat haar fractie graag duidelijkheid zou hebben over het beleid van de minister voordat er definitief afspraken worden gemaakt en contracten getekend. De minister verleend uiteindelijk de vergunning en neemt ook de beslissing over wel of niet compartimenteren. Mevr. Laning meende dat de hoofddoelstelling van de Wet chemische afvalstoffen (WCA), preventie, voorop moet blijven staan. Deze woordvoerster constateerde een tegenspraak in de stukken. Aan de ene kant wordt gesteld dat deponie nodig is omdat de export moeilijker wordt, terwijl aan de andere kant wordt bepleit de tarieven laag te houden om met de export te kunnen concurreren. Is dat te verduidelijken? Komen er exportbelemmeringen? Dit lid vroeg ook of het waar is dat de Bondsrepubliek Duitsland de doorvoer wil beperken. Hoe staat het met Europees overleg op dit gebied? Mevrouw Laning verwees naar de gang van zaken rond de tarieven in de BRD. Welke effecten hebben de verschillende tarieven daar op de verwerking? Zij meende dat van de tarieven een stimulerende werking moet uitgaan op scheiding, preventie en verwerking. Uit de stukken blijkt dat de exploitatiekosten van een deponie met compartimentering nauwelijks hoger worden, dan zonder compartimentering. De investeringskosten zijn slechts V4 hoger. Mevrouw Laning begreep dan ook niet waarom AVR zo afwijzend staat tegenover compartimentering. Het lijkt ook onjuist de hele terugwinning om te rekenen naar de tarieven. Wat wordt precies onder gefaseerde uitbouw verstaan? Mevrouw Laning merkte op dat haar fractie een voorstander is van compartimentering. De compartimentering moet een sturende werking hebben. Dit lid vroeg in dit verband ook naar de mening van de minister over monodeponie op eigen terrein van een bedrijf, als die als enige een stof produceert. Mevrouw Laning merkte op dat de minister niet per se gebonden is aan het in het rapport genoemde aantal compartimenten. Hoe komt de minister tot de opmerking dat het niet mogelijk is om te compartimenteren omdat er geen lijn zit in de verwerking? De heer Dijkman (P.P.R.) merkte op dat zijn fractie grote moeite heeft met een C2-deponie waarin de afvalstoffen ongecompartimenteerd worden opgeslagen. Hij meende dat de noodzaak van zo'n deponie het gevolg is van de onmacht om produktieprocessen en milieueisen met elkaar te verenigen. Hij achtte het van het grootste belang dat er gewerkt wordt aan alternatieven die het definitief storten kunnen voorkomen. Met de Stichting Natuur en Milieu en de Voorlopige Commissie MER was dit lid van mening dat, met het oog op het ontwikkelen van die alternatieven, gecompartimenteerd opslaan van de chemische afvalstoffen noodzakelijk is. Hoe staat de minister daar tegenover? Zowel de Voorlopige Commissie als de Stichting Natuur en Milieu uiten twijfels over de lokatie voor de C2-deponie. Het leek de heer Dijkman redelijk om eerst alle mogelijke
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
3
lokaties op een volwaardige wijze tegen elkaar af te wegen en pas daarna een definitieve plaats voor de C2-deponie aan te wijzen. Het verontrustte dit lid dat het MER onvoldoende inzicht geeft in de situatie van de deponie op lange termijn en de eventuele gevolgen voor het milieu. De risico's zijn onvoldoende beschreven. Hoe denkt de minister over de verantwoordelijkheid van de staat voor deze deponie? De Voorlopige Commissie geeft in overweging een uitvoeringsplan op te stellen, waarin systematische inspectie en toezicht door derden is opgenomen. In hoeverre wordt deze aanbeveling overgenomen? Zo ja, wie wordt dan met het toezicht belast?
HET ANTWOORD VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER De minister merkte op dat hij op een aantal vragen geen definitieve uitspraken kon doen. Hij zegde echter toe de Kamer over een en ander te zullen inlichten voor er definitieve beslissingen worden genomen. Gepland was de ontwerpbeschikking in mei uit te brengen. Echter er zijn nog een aantal punten waarover nader overleg noodzakelijk is. Dat vergt extra tijd. Gevolg is dat de ontwerpbeslissing ergens in juni, juli zal worden uitgebracht. De minister dacht dat de belangrijkste vragen op dit punt waren: wat is milieuhygiënisch nodig, dat ook technisch uitvoerbaar is en welke kosten zijn daaraan verbonden. Daarbij moet aandacht blijven bestaan voor eventueel hergebruik. De bewindsman benadrukte dat de vraag over compartimentering een principiële vraag is. De fasering geeft flexibiliteit maar is minder belangrijk. Voor compartimentering zijn drie redenen aan te geven: hergebruik, chemische reacties en de beheersbaarheid. De mogelijkheden van hergebruik, aldus de bewindsman, zijn moeilijk te overzien. Het is de bedoeling dat naar de C2-deponie die stoffen gaan, waarvan niet verwacht wordt dat ze herbruikbaar zijn, hoewel het natuurlijk niet kan worden uitgesloten. Een belangrijke vraag bij de beslissing is of de kosten in de tarieven moeten worden doorberekend. Dat berekenen voor alle stromen afval is veel werk. Gebeurt dat niet dan komt het automatisch voor rekening van het rijk. De vraag over eventueel hergebruik is dus moeilijk te beantwoorden en kan een dure excercitie worden. Het moet echter niet worden uitgesloten. Een andere vraag in geval van hergebruik is of dan compartimentering door betonnen bakken nodig is. De minister dacht dat dat niet nodig is, maar dat het voldoende is dat de compartimenten fysiek gescheiden zijn, bijvoorbeeld door middel van goede folies. Over eventuele chemische reacties merkte de minister op dat het uitgangspunt van het aannemingsbeleid is, dat stoffen niet met elkaar mogen reageren. Dan blijft nog het belangrijke probleem van de beheersbaarheid. Daar is ook in het advies van de Voorlopige Commissie MER op ingegaan. Juist daar is de compartimentering of ook de fasering van belang. De Minister kon hier geen definitieve uitspraak over doen. Het schijnt dat schotten in de deponie de constructie gammeler maken. Vandaar dat de Voorlopige Commissie aanraadt gescheiden bakken te maken. Een alternatief is ook nog niet te werken met hoge schotten maar met een soort dorpels die een of twee meter hoog zijn, omdat de beheersbaarheid vooral aan de bodemkant van belang is met het oog op eventuele reacties met water. Die discussie vindt nog plaats. De minister merkte op dat wanneer afval eenmaal is aangenomen in de deponie er voor de afleverende bedrijven geen reden meer bestaat tot hergebruik. Om bij te houden van welk bedrijf afval afkomstig is, is een bijzonder ingewikkelde boekhouding vereist. Voorop staat een selectief aannemingsbeleid en het voorkomen van afvalstromen. Naast het logistieke probleem van compartimentering, ligt het probleem van de inzameling; hoe ervoor
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
4
te zorgen dat het afval echt wordt afgeleverd. Ten aanzien van het waste-management merkte de minister op dat voor het klein chemisch afval een proefproject is gestart, om het systeem uit te testen. Er zijn nogal wat initiatieven op dat gebied. De snelheid waarmee de C2-deponie zal worden gevuld is nog steeds onzeker. Er komt wel meer inzicht nu in de stromen, maar zekerheid is niet te bieden. In de Europese Gemeenschap is recentelijk een richtlijn aangenomen over het exportbeleid. De richtlijn geeft nieuwe regels. Het wordt niet eenvoudiger om afval te exporteren. De minister zei zich op het standpunt te blijven stellen dat export is toegestaan, mits het aan de milieuhygiënische voorwaarde voldoet. De minister dacht dat er, los van de zoutmijnen, in de BRD niet gecompartimenteerd wordt. Het overleg in Europees verband is moeilijk. Export naar faciliteiten elders betekent ook het openstellen van eigen faciliteiten voor anderen. Vervolgens ging de minister in op de vraag over de emballage van bestrijdingsmiddelen. Het overleg daarover met het bedrijfsleven is nog steeds gaande. Het streven is gericht op een ministeriële beschikking op dit punt nog dit jaar. De minister zei wel dat op dit moment de verpakking niet als chemisch afval wordt beschouwd. De voorkeur gaat uit naar verbranding of het brengen van de restanten in de Duitse zoutmijnen. De bewindsman zegde toe de Kamer op de hoogte te zullen houden van het overleg met het bedrijfsleven. Indirecte afvalstoffen zijn, in tegenstelling tot directe afvalstoffen, al restprodukten en zijn dus vaak al het resultaat van een verwerking. De minister merkte over de lokatie op dat de keus beperkt was. In dit verband ging de minister ook in op de vragen rond de Grontmij Troost. De C2-deponie heeft daar eigenlijk geen relatie mee. Rijnmond heeft op grond van de Afvalstoffenwet een ontwerpbeschikking uitgebracht. Rijnmond is inmiddels Zuid-Holland geworden, maar dat is formeel nog geen bevoegd gezag. Daar is een koninklijk besluit voor nodig op grond van de Afvalstoffenwet. Daarna kan de procedure worden afgerond. Het leek de bewindsman verstandig de ontheffing op grond van de Wet chemische afvalstoffen daarop te laten wachten. Een belangrijk probleem is ook de gemeentelijke indeling van het gebied, wat via het ministerie van Binnenlandse Zaken loopt. Bovendien is de procedure op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening nog niet afgerond. En er moet duidelijkheid komen over de demarcatielijn. De minister beaamde dat de investeringskosten voor compartimentering verhoudingsgewijs niet al te hoog zijn, maar het gaat nog steeds om veel geld. De afweging is dat al het beschikbare geld met het hoogst mogelijke rendement voor het milieu moet worden ingezet. De bewindsman zei in dit verband ook dat een gefaseerde uitbouw meer flexibiliteit geeft. Een aantal bedrijven heeft een mono-deponie op eigen terrein. Echter die zijn altijd aan de IBC-citeria gebonden. Voor de lange termijn, over 30 jaar, zag de minister eveneens een probleem. Hij was echter van mening dat juist in Nederland de overheid zich over een lange periode met onderwerpen als bij voorbeeld de aanleg van dijken, heeft beziggehouden. Toezicht wordt uitgeoefend op de korte termijn door de RIMH. Voor de Hinderwet ligt het toezicht bij de provincie en de gemeente Rotterdam. Het toezicht in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewater ligt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De bedoeling is om in de ontheffing het toezicht op de voorschriften nader te regelen. Over 30 jaar neemt de staat de deponie over en gaat die eigenlijk toezicht houden op zichzelf.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
5
DISCUSSIE IN TWEEDE TERMIJN De heer Veldhoen wilde nogmaals pleiten voor compartimentering van de deponie. Is het niet zinvol nu al een vergunningprocedure te starten voor een gecompartimenteerde deponie? Er gaan geruchten dat de deponieën in het buitenland, de BRD, aan het vollopen zijn. Dan leek het dit lid van belang dat er meer wordt gedaan aan verwerking en hergebruik. De heer Tommei pleitte eveneens voor compartimentering via een duidelijke fysieke scheiding, omdat los van de mogelijkheden van hergebruik het gevaar blijft bestaan dat stoffen met elkaar reageren. Dit lid meende vervolgens dat het rijk de demarcatielijn vaststelt. Daarbij hoeft dus niet te worden gewacht op het streekplan. Komt er over de emballage van bestrijdingsmiddelen een brief van de minister? Mevrouw Rempt-Halmmans de Jongh meende dat de investeringskosten, ook van compartimentering, worden betaald door het rijk. Die kosten hoeven dus niet op de exploitatierekening te rusten. Voor wat betreft de demarcatielijn sloot mevrouw Rempt zich aan bij de opmerking van de heer Tommei. Ook zij meende dat het hier om een rijksverantwoordelijkheid gaat. Mevrouw Laning-Boersema merkte op dat de gemeente Rotterdam al aan het onderhandelen is met de Grontmij, voordat de erfpacht tussen de gemeente en de overheid geregeld is. Ook dit lid bleef een voorkeur houden voor compartimentering. Waarom wil AVR dat niet? In het rapport van de Voorlopige Commissie staat dat de C2-deponie na het einde van de levensduur zal moeten worden afgegraven. Is dat niet een extra argument om rekening te houden met hergebruik? De heer Dijkman was van mening dat de overheid een grote verantwoordelijkheid draagt voor de noodzakelijke infrastructuur. Ook deze woordvoerder toonde zich nogmaals een voorstander van compartimentering. Hij meende dat eerst gekozen moet worden voor de beste oplossing en dat daarna gekozen moet worden voor de goedkoopste methode om die oplossing te verwezenlijken. De minister merkte op dat het aanvragen van een vergunning voor een al dan niet gecompartimenteerde deponie een beslissing is van de aanvrager. De buitenlandse deponieën lopen inderdaad vol. Daarnaast worden de grenzen voor export opgetrokken. Dat zal zowel door de overheid als door het bedrijfsleven in de gaten worden gehouden. Over de demarcatielijn merkte de minister op dat het opstellen van het streekplan een voorrecht van de provincie is. Het rijk speelt daar wel een rol in. De bewindsman wilde nog een keer gaan praten met de provincie over de vragen die in de Kamer leven op dit gebied. Er is een planologische kernbeslissing en zodra die door de Kamer is behandeld is dat rijksbeleid en moet de provincie daar bij het opstellen van het streekplan rekening mee houden. Dat streekplan wordt dan weer door het rijk getoetst. Ten aanzien van de «lege» verpakkingen en restanten van bestrijdingsmiddelen komt er binnenkort een beschikking, die samen met het Ministerie van Landbouw en Visserij is opgesteld. Deze beschikking zal worden toegestuurd. Op een interruptie van de heer Tommei hierover zei de minister dat hij zou bezien of de ontwerpbeschikking al kan worden toegestuurd. De voorzitter van de commissie, De Beer De griffier voor dit verslag, Hordijk
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1 986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
6
BIJLAGE 1.1
bij de notitie inzake de beoordeling van alternatieven voor het storten van niet-verwerkbaar chemisch afval Beschrijving 40 afvalstromen Algemeen (1) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
industriële rioolslibs (1) 40 000 ton (droge stof basis) t.g.v. noodzakelijke zuivering van afvalwater biomassa (slib), niet of moeilijk afbreekbare organische stoffen, soms hoge concentraties zware metalen enkele tientallen enkele tientallen overwegend storten, naast verbranden
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Voorgesteld wordt om de herkomst en samenstelling van de verschillende soorten slibs te inventariseren teneinde meer inzicht in de problematiek te verkrijgen en om alternatieven te kunnen beoordelen. Voorts wordt door de stichting aandacht gevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken naar het voorkomen van het ontstaan (procesgeïntegreerde technieken) van industriële rioolslibs. Naar de mening van de stichting zijn de volgende verwerkingstechnieken van de industriële rioolslibs in principe mogelijk: - verbranden - natte oxidatie Reacties instellingen en bedrijven (Rijksinstituut voor de Zuivering van Afvalwater) Uit de reactie is gebleken dat natte oxidatie en verbranding van slib technisch uitvoerbaar zijn; maar vanwege de hoge kosten en de complexiteit niet veelvuldig worden toegepast. Natte oxidatie wordt in Nederland toegepast in Apeldoorn en Breda voor de conditionering van slib om slibontwatering zonder toevoeging van chemicaliën mogelijk te maken. Natte oxidatie doet weinig of niets aan ammoniakafbraak zodat een aansluitende biologische zuivering vereist blijft. Zware metalen zullen opgehoopt worden in de as en een gedeelte komt in het effluent terecht. Effluentbehandeling resulteert weer in vaste afvalstoffen. Bij verbranding, hetgeen onder andere bij Shell plaatsvindt, dient rekening gehouden te worden met onvermijdelijke emissies van vluchtige verbindingen en/of metalen naar de lucht. Rookgasreiniging resulteert weer in vaste afvalstoffen. Evaluatie (1) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
De complexiteit van de natte oxydatie-installatie (een techniek, die uiterst grillig is en alleen geschikt is voor afvalstromen van constante samenstelling) en de eisen die aan de materialen gesteld moeten worden, leiden tot hoge verwerkingskosten. Hierdoor wordt de genoemde techniek niet veelvuldig toegepast. VROM zal onderzoek blijven stimuleren naar de mogelijkheden om de hoeveelheid afvalstoffen te verminderen (b.v. door toepassing van anaërobe zuivering) en om de slibkwaliteit zodanig te verbeteren, dat het, indien voldaan wordt aan de daartoe gestelde normen, afgezet kan worden in de landbouw. Momenteel wordt een door de overheid gesubsidieerd demonstratieproject uitgevoerd dat zich richt op het anaëroob behandelen van rioolafvalwater. De hoeveelheid zuiveringsslib kan hiermee substantieel worden gereduceerd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
7
Algemeen (2) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen : Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
slib rayonfabricage (2) 7000 ton (44% droge stof) zuivering afvalwater gemengd organisch/anorganisch slib met een hoog zinkgehalte (ca. 9% Zn) Vestigingen van ENKA te Ede en Arnhem fabricage van rayongarens storten op eigen IBC-deponie
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Voorgesteld wordt om het zink te hergebruiken waardoor geen chemisch afval meer vrijkomt. T.a.v. zink-hergebruik zijn twee routes denkbaar namelijk: - afzet bij de primaire zinkindustrie - opnieuw in het spinbad gebruiken (procesintegratie) Om zink geschikt te maken voor de primaire zinkindustrie, dient het als zinksulfide geprecipiteerd te worden en na droging afgezet te worden. D.m.v. ionenwisseling kunnen alle metalen uit het afvalwater verwijderd worden en kan het zinkhoudende eluaat afgezet worden naar de primaire zinkindustrie. D.m.v. solventextractie (Valberg-proces) kan het zinksulfaat uit het afvalwater teruggewonnen worden en opnieuw in het spinbad gebruikt worden. Bij de vestiging in Arnhem is solventextractie ingevoerd, waardoor geen chemisch afval meer vrijkomt. Reacties instellingen & bedrijven (ENKA) In het verleden is reeds uitgebreid geïnformeerd bij de primaire zinkindustrie om het zink in enigerlei vorm voor verwerking aan te bieden. Dit bleek niet mogelijk omdat de aangeboden stoffen slechts lage concentraties aan magnesium en organische bestanddelen mogen bevatten. T a v . het solventextractie-systeem wordt opgemerkt dat het technisch niet onmogelijk is om een aantal deelstromen af te splitsen om het zink hieruit te verwijderen. Hergebruik van zink is slechts mogelijk als voldaan wordt aan de zeer strenge eis t.a.v. magnesium. In concreto betekent dit dat twee extractie-installaties gebouwd moeten worden voor de twee spinsystemen. Een bijkomend nadeel kan zijn dat bij toepassing van solventextractie de biologische afvalwaterzuivering te Ede minder goed zal functioneren als gevolg van de remmende invloed van organische verbindingen, afkomstig van de solventextractie-installatie, op de micro-organismen. Evaluatie (2) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Aanpassingen van de waterzuivering bij ENKA te Ede leidt tot hogere jaarkosten. De verwerkingskosten lopen op van f 50/ton voor eigen deponie tot f 480/ton voor twee extractie-systemen. ENKA (Ede) heeft met een ontheffing van VROM een eigen IBC-stortplaats voor de opslag van bedoeld slib. Ten aanzien van de gepleegde investeringen lijkt het wenselijk om bedoelde stortplaats verder te exploiteren en vervolgens af te werken. De ontheffing voor deze stortplaats loopt 1 september 1986 af. ENKA heeft inmiddels om verlenging van de ontheffing verzocht. Een door VROM te stellen voorwaarde voor verlenging zal zijn dat binnen een af te spreken periode ENKA (Ede) nader zal onderzoeken hoe en wanneer men tot realisering van de vermindering van de hoeveelheid zinkhoudend chemisch afval wenst te komen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
8
Algemeen (3) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
slib, leerlooierijen (3) 1700 ton (droge stof) met ca. 2% Cr(III) zuivering afvalwater tijdens de hoofd- en nalooiing ontstaan chroomvochten waarbij chroomhoudend looierijslib ontstaat ca. 35 (5 bedrijven voeren nog het volledig looiproces uit, waarbij ongever 75% van het slib ontstaat). leerlooierijen gecontroleerd storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Door de stichting wordt voorgesteld om prioriteit te geven aan volledige vervanging van chroom als looistof. Indien chroom als looistof gehandhaafd blijft, zal verwijdering van het chroom uit afvalwater en hergebruik ervan kunnen plaatsvinden. Hiervoor zijn reeds technieken ontwikkeld, die in het buitenland toegepast worden. Door de stichting is voorts aandacht gevraagd voor de volgende alternatieven. - aanpassing van de receptuur - hergebruik van de looibaden - hergebruik van chroom uit leerrestanten - toepassing van pyrolyse op leerrestanten zodanig dat een chroomterugwinning kan plaatsvinden. Reacties instellingen en bedrijven (Instituut voor Leder en Schoenen -TN0) Door het Instituut voor Leder en Schoenen - TNO is een methode ontwikkeld om het chroom van de hoofdlooiing te hergebruiken waardoor aanzienlijk minder chroomhoudend slib ontstaat. Ofschoon chroomterugwinning uit het effluent van de hoofdlooiing en het hergebruik ervan technisch en economisch haalbaar is, wordt dit in Nederland nog niet toegepast, gezien de onzekerheid met betrekking tot de kwaliteit van het eindprodukt. Bij realisatie van het centraal nathuis (in oprichting) te Dongen zal hergebruik van chroom tijdens de hoofdlooiing ingevoerd worden. Bovendien geeft een dergelijk nathuis de mogelijkheid om de hoeveelheid biologisch slib te verminderen middels een andere manier van ontharen van huiden. Evaluatie (3) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Bij een aantal leerlooiers bestaat twijfel t.a.v. de kwaliteit van gelooide huiden bij chroomrecycling. De chroomrecycling dient bovendien nog geoptimaliseerd te worden. Alternatieve organische looistoffen zijn veelal moeilijk afbreekbaar en toxisch. V R O M , V&W, EZ en de Provincie Noord-Biabant ondersteunen de oprichting van het centraal nathuis gezien de vermindering (c.q. voorkomen van het ontstaan) van de hoeveelheid chroomhoudend looierijslib en op de duur de vermindering van de biologische slibproduktie. Hergebruik en procesintegratie kunnen op deze manier optimaal tot zijn recht komen.
Algemeen (4) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
leerrestanten (4) 3000 ton bij het be- en verwerken van leder ontstaan leerrestanten bij de betrokken bedrijven chroomieder bevat 2 tot 3% chroom een zeer groot aantal leerindustrie, lederverwerkende bedrijven en schoenindustrie gedeeltelijk hergebruik, gedeeltelijk storten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
9
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting geeft er de voorkeur aan o m processen toe te passen waarbij geen c h r o o m h o u d e n d e leerrestanten ontstaan. Eén van de processen is de «Wet w h i t e - m e t h o d e » waarbij de huiden voor het looiproces w o r d e n gesplitst en ontdaan w o r d e n van «slechte» stukken. Aldus ontstaan na de hoofdlooiing geen c h r o o m h o u d e n d e leerrestanten. Technieken die toegepast kunnen worden o m c h r o o m h o u d e n d e leerrestanten van de lederverwerkende bedrijven en de schoenenindustrie te verwerken zijn pyrolyse en extractie. R e a c t i e s i n s t e l l i n g e n e n b e d r i j v e n (Instituut voor Leder en Schoenen -TNO) In het door V R O M gesubsidieerde project «chroomhoudende vaste afvalstoffen in de lederindustrie», dat door het ILS-TNO is uitgevoerd is de huidige stand van zaken weergegeven. Het eindrapport van dit project zal in april 1986 beschikbaar komen. De verwijdering van c h r o o m uit leerrestanten en schaafsel is mogelijk middels een gemodificeerd Italiaans extractieproces. De leerafvallen kunnen o n t c h r o o m d worden t o t ruim onder de W C A - e i s van 0,5% chroom op droge-stofbasis. Het o n t c h r o o m d e materiaal is uitstekend geschikt voor de fabricage van dierlijke lijm. Daarnaast ontstaat een chroomrijke afvalstroom die afgevoerd moet w o r d e n . Zowel het o n t c h r o m e n van vast leerafvallen alsmede het splitsen voor de hoofdlooiing zijn technisch haalbare technieken. E v a l u a t i e (4) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Een schatting van de investerings- en de jaarlijks vaste kosten (voor ontchroming van leerrestanten) is gemaakt maar de investeringsbereidheid is gezien de toename in de kosten die hiermee gepaard gaat nog gering. Bij een verwerking van 10 ton per etmaal variëren de verwerkingskosten van ca. f 55 tot f 85 per ton afhankelijk van de soort verwerking. Het centraal nathuis (in oprichting) gaat de «Wet white»-methode (splitten vóór de hoofdlooiing) toepassen zodat op deze wijze geen chroomhoudende lederafvallen meer ontstaan. Deze afvallen kunnen volledig hergebruikt worden tot o.a. lijm. Mede door VROM zal de oprichting van een centraal nathuis worden ondersteund, onder meer omdat de Wet white-methode toegepast zal worden. Het centraal nathuis vervult een voorbeeldfunctie voor andere grote leerlooierijen. Voorts zal met de leder- en schoenenindustrie contact worden opgenomen om technieken te ontwikkelen en te implementeren voor de verwerking van chroomhoudende leerrestanten.
A l g e m e e n (5) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
katalysatorrestanten (5) 3000 ton katalytische reacties (noodzakelijk t.b.v. bepaalde chemische processen) aanwezigheid van zware metalen zoals kwik, molybdeen, cobalt, nikkel etc. enkele tientallen ca. 25 exclusief de vethardingsbedrijven veelal metaalterugwinning
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Volgens de stichting houden zich een drietal bedrijven in Nederland bezig met de inzameling, opslag en doorverkoop van katalysatoren. Doorverkoop geschiedt meestal naar het buitenland. Een doelmatige verwerking, waarbij v o o r k o m e n dient te w o r d e n dat alleen de waardevolle restanten aandacht krijgen, moet vooropstaan.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1 9 8 5 - 1 9 8 6 , 19 2 0 0 hoofdstuk XI, nr. 78
10
Vooreerst dient meer inzicht verkregen te worden waar katalysatorrestanten vrijkomen en om welke hoeveelheden het gaat. Vervolgens dient het inzamelsysteem verbeterd te worden. Voor katalysatoren met zeer toxische metaalinhoud dienen alternatieven ontwikkeld te worden. Technieken om het vrijkomend afval te verwerken zijn: - regeneratie van gebruikte katalysatoren; - terugwinning van metalen uit de restanten. Reacties instellingen en bedrijven (VNCI) De VNCI heeft in het kader van het onderzoek naar niet-verwerkbare chemische afvalstoffen (C-2) een inventarisatie bij haar aangesloten bedrijven uitgevoerd naar verschillende stromen katalysatorrestanten. Uit deze inventarisatie bleek, dat veel katalysatoren geregenereerd worden en terugwinning van waardevolle zware metalen plaatsvindt. Een aantal katalysatorrestanten worden in het buitenland met name in de DDR gestort. Evaluatie (5) Knelpunten: Te overwegen stappen:
Wegens het ontbreken van specifieke informatie kan geen uitspraak gedaan worden. Bij een aantal bedrijven komen enkele honderden tonnen katalysatorrestanten vrij welke of in het buitenland gestort worden öf op eigen terrein opgeslagen worden in afwachting van verdere verwerking. Naar katalysatorrestanten die ijzer en ca. 4% chroom bevatten wordt momenteel onderzoek verricht waarbij de technische en economische haalbaarheid van chroomterugwinning wordt nagegaan. Wanneer dit onderzoek positieve resultaten biedt, zal er geen ontheffing worden verleend voor verdere afvoer van deze afvalstroom naar de C2-deponie. Aan het RIVM zal opdracht worden gegeven om een inventarisatie uit te voeren naar aard en hoeveelheid vrijkomende katalysatorrestanten. Afhankelijk van dit resultaat zal nagegaan worden of verdere stappen noodzakelijk zijn.
Algemeen (6) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
metaalhydroxideslibs (6) 5 0 0 0 - 1 0 000 ton metaaloppervlakteverwerkende industrie aanwezigheid van grote hoeveelheden zware metalen zoals zink, chroom, koper, nikkel etc. ca. 350 galvanische bedrijven en diepdrukkerijen gecontroleerd storten, veelal in het buitenland
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting stelt voor om technische mogelijkheden te onderzoeken die leiden tot het voorkomen van het ontstaan van afvalstoffen. Opties hiervoor zijn: - het toepassen van het Dornier-ionenwisselingssysteem op spaar- en spoelbaden - het vervangen van de huidige ONO-installaties door systemen waarbij monoslibs ontstaan, die ofwel hergebruikt kunnen worden of die elders een nuttige toepassing kunnen bieden. Voorts stelt de stichting voor om een centrale opwerkingsfabriek te bouwen waarin metaalhydroxideslibs en andere metaalhoudende afvalstromen kunnen worden verwerkt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
11
Reacties instellingen en bedrijven (FME) De stichting maakt geen melding van het boek «De keuze van een zuiveringsinstallatie bij oppervlaktebehandeling van metalen» geheel herziene versie 1982, uitgegeven door de Vereniging voor Oppervlaktetechnieken van Materialen (VOM) en waaraan ook de FME heeft bijgedragen. In bedoeld boek komen nagenoeg alle onderwerpen aan de orde tot en met procesgeïntegreerde zuiveringssystemen. In Nederland zijn tot op heden geen Dornier-systemen verkocht. Het systeem kan slechts op twee plaatsen technisch worden ingezet: 1. bij de behandeling van spoelwater 2. bij de reiniging van een beperkt aantal concentraatbaden, waarna deze opnieuw ingezet kunnen worden. Na regeneratie is aanvullend een ONO-behandeling nodig (ONO = ontgiften, neutraliseren en ontwateren). Evaluatie (6) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Optimale toepassing van adequate preventieve technieken zijn binnen de bedrijven op financieel-economische gronden niet altijd haalbaar. Vervanging van cadmium en chroom is geen zaak van de branche maar veelal de keuze van de opdrachtgever/afnemer. Invoeren van het Dorniet-systeem kan leiden tot een kapitaal-vernietiging van de reeds aangeschafte ONO-installaties. Afgezien van de kosten geeft het Dornier-cassettesysteem geen oplossing voor alle afgewerkte concentraatbaden. Medio 1986 loopt de kaderregeling voor de galvanische industrie af welke betrekking heeft op het terugdringen van emissies van zware metalen naar oppervlaktewater. Procesintegratie heeft slechts ten dele geleid tot vermindering van de hoeveelheid galvanisch slib. Door TNO is een door VROM gesubsidieerd project uitgevoerd naar de mogelijkheden om metaal-hydroxydeslibs met behulp van ionenwisseling te behandelen. Verdere ontwikkeling vindt plaats, maar reeds is duidelijk geworden dat de hoeveelheid vrijkomende slibs te laag is om deze tegen aanvaardbare kosten te verwerken. Thans wordt in opdraccht van VROM door het Centrum varv Oppervlaktetechnologie te Bilthoven nagegaan waarom een aantal preventieve technieken niet worden toegepast.
Algemeen (7) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
fosfaatslibs (7) 500 ton het fosfateren van o.a. ijzer en staal (oppervlaktebehandeling) ijzerfosfaat, zinkfosfaat enkele tientallen fosfateringsinrichtingen storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt, dat fosfateren (vrijwel) afvalstoffenvrij kan worden uitgevoerd door fosfaatslibs op te lossen in zuur en deze oplossing d.m.v. ionenwisseling te scheiden in herbruikbaar fosforzuur en afzetbaar ferrisulfaat. Ook lijkt het door TNO ontwikkelde proces voor terugwinning van metalen uit hydroxideslibs voor fosfaatslibs toepasbaar. Reacties instellingen en bedrijven (FME) Volgens de branche-organisatie is het (vrijwel) afvalstoffenvrij fosfateren inderdaad technisch en economisch mogelijk en wordt dan ook op ruime schaal binnen de bedrijfstak toegepast. Periodiek dient het onoplosbare ijzerfosfaatslib uit het fosfateerbad verwijderd te worden. Soms is zinkfosfateren technisch noodzakelijk.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
12
Verder dient de mogelijkheid onderzocht te worden van één centraal regeneratiebedrijf. Het hierbij vrijkomende ijzersulfaat kan toegepast worden voor de derde traps waterzuivering (defosfateren) i.p.v. een thans uit Zweden voor dit doel geïmporteerde afvalstof. Evaluatie (7) Knelpunten:
Behandeling van fosfaatslib via «zuren» en «ionenwisseling» is niet bij iedere individuele producent economisch haalbaar. De investeringen zijn vrij hoog.
Te overwegen stappen:
VROM zal samen met de branche-organisatie onderzoeken of een centraal regeneratiebedrijf tot de mogelijkheden behoort of dat het mogelijk is om aan te sluiten bij reeds operationele systemen.
Algemeen (8) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
hardingszouten (8) 100 ton metaalharderijen hoge concentraties aan barium, nitriet en cyaniden enkele tientallen ca. 20 storten (Duitse zoutmijn)
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting stelt voor om prioriteit te geven aan de invoering van hardingstechnieken waarbij geen afvalstoffen vrijkomen. Voorts wordt voorgesteld om een centrale verwerkingsinrichting te bouwen waarin behandeling van de hardingszouten die bij de conventionele processen vrijkomen, kan plaatsvinden. Reacties instellingen en bedrijven (FME) Voor het harden van metaaloppervlakken is een groot aantal alternatieve hardingstechnieken beschikbaar gekomen waarbij zoutbaden meer worden toegepast. In toenemende mate spelen de harderijen daar aktief op in. De overgang naar alternatieve hardingstechnieken heeft ook nog andere voordelen dan die van milieuhygiënische aard. De FME vraagt zich af, gezien het tempo waarin deze bedrijfsgroep overgaat op alternatieve methoden, of nadere overheidsaandacht voor dit type afvalstof nog opportuun is. Ten aanzien van een centrale inrichting, waarin hardingszouten kunnen worden behandeld, wordt opgemerkt dat de economie ervan door de sterk afnemende hoeveelheid afvalhardingszouten in negatieve zin wordt beïnvloed. Evaluatie (8) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Het gebruik van zoutbaden vindt zijn oorzaak in economische overwegingen en (in mindere mate) in produktietechnische overwegingen. Diepte-investeringen van grote omvang zijn per bedrijf nodig bij het maken van de stap naar zoutbadloos harden. Volledig hergebruik van hardingszouten is mogelijk (Degussa) maar t.g.v. te hoge kosten komt dit niet van de grond en vindt afvoer naar en opslag in een zoutmijn plaats. Aangezien het bedrijfsleven zelf reeds initiatieven ontwikkelt met betrekking tot de implementatie van afvalstoffenvrije hardingstechnieken, lijken overheidsstappen vooralsnog inopportuun.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
13
Algemeen (9) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
emailleafval (9) 250 ton bij de samenstelling en het malen van emaille het afval bevat o.a. cadmium, chroom, antimoon, lood enkele emailleerbedrijven storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting is van mening dat als eerste de mogelijkheid onderzocht dient te worden naar preventie zoals de invoering van een afvalstoffenvrije technologie (electrostatisch poederspuiten). Tegelijkertijd dient naar alternatieven gezocht te worden ter vervanging van cadmium en antimoon. Men dient zo zuinig mogelijk met stoffen om te gaan dus minimaliseren van mors-, lek-, uitsleep- en schoonmaakverliezen. Ten slotte dient het hergebruik van applicatierestanten (zoals overspray) en emailafval bevorderd te worden. Reacties instellingen en bedrijven (Stichting Email) De emailindustrie heeft ondanks financieel-economische consequenties geen kansen voorbij laten gaan om een positieve bijdrage te leveren aan de vermindering van de hoeveelheid afvalstoffen van ± 1500 ton in de jaren 50 tot ± 250 ton/jaar in 1985. Hergebruik van overspray wordt niet als een doelmatige behandeling gezien, gezien het grote aantal verschillende recepturen (150 tot 200). Bewaren van overspray leidt op den duur tot een onbruikbare suspensie. Smelten en opnieuw gebruiken van emailafval is vanwege de uitgebreide kleurenscala in ons land niet mogelijk. Vermenging van emailsoorten en kleuren zal bij hergebruik leiden tot afkeur in produktie. Evaluatie (9) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
De grootte van de Nederlandse emailleerbedrijven is zodanig dat op grond van financieel-economische aspecten moderne applicatietechnieken zoals elektroforese en elektrostatisch poederspuiten, daar waar mogelijk, reeds in de bedrijven wordt toegepast. Algehele toepassing is vanuit concurrentiepositie nog niet mogelijk. Goede alternatieven voor cadmium zijn (nog) niet voorhanden. Door VROM is een inventarisatie uitgevoerd van essentiële toepassingen van cadmium. Deze inventarisatie geeft de toepassingen van cadmium in Nederland voor zover deze door het Nederlandse bedrijfsleven als noodzakelijk worden beoordeeld. De inventarisatie heeft betrekking op het gebruik van cadmium in pigmenten en stabilisatoren voor kunststoffen en de toepassing van cadmium voor oppervlaktebehandeling van staal ter voorkoming van corrosie (cadmeren). De inventarisatie zal worden gebruikt voor het opstellen van een algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet milieugevaarlijke stoffen waardoor toepassing van cadmium voor niet noodzakelijk geachte toepassingen wordt verboden. Een toetsing van de in het rapport aangegeven noodzaak zal daarbij plaatsvinden. Het voornemen is om de concept AMvB nog in het najaar van 1986 te notificeren bij de Europese Commissie. Gezien de aard van de toepassingen van cadmium en uit het oogpunt van handhaafbaarheid zal met kracht worden gestreefd naar een regeling op Europees niveau. Mocht Europese besluitvorming uitblijven dan zal worden nagegaan in hoeverre nationale regelgeving ten aanzien van cadmium mogelijk blijkt, mede in het licht van uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
14
Algemeen (10) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem:
Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
spuitcabinerestanten (10) 7300 ton t.g.v. overspray bij het verfspuiten deze stroom bevat o.a. zink, lood, chroom (VI), org. oplosmiddelen en vulmiddelen en kan Cd bevatten voor zover geïmporteerde verf wordt verspoten een zeer groot aantal verfspuiterijen storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting stelt voor om de hoeveelheid afval die vrijkomt bij verfapplicatie te beperken. Voorts zullen toxische stoffen (zoals cadmium en kwik) uit de verf moeten worden gebannen. Tenslotte stelt de stichting voor om de inzameling van spuitcabinerestanten te verbeteren en om de ingezamelde restanten te verwerken met technieken zoals verbranden, pyrolyse, chloride metallurgie. Reacties instellingen en bedrijven (Vereniging van verf- en drukinktfabrikanten en het verfinstituut TNO De Nederlandse verffabrieken, voor zover lid van de Vereniging van verf- en drukinktfabrikanten, hebben kwik en zijn verbindingen, PCB's en PCT's en cadmiumpigmenten geëlimineerd en zijn uiterst terughoudend t.a.v. arseenverbindingen. Een nog niet opgelost probleem is het relatief grote verbruik van lood- en chroomverbindingen. Door het Verfinstituut TNO wordt het door de Stichting Natuur en Milieu voorgestelde saneringsprogramma t.a.v. spuitcabinerestanten volledig onderschreven. Het effectief gebruik van verfmaterialen is vanzelfsprekend een randvoorwaarde voor iedere applicatiemethode. De mogelijkheid het spuitafval te herbewerken tot volwaardig materiaal beoordeelt de VVVF als illusoir. Verfafval bevat gemiddeld bezien geen hoge concentraties aan zware metalen. Verbranding van verfafval is technisch haalbaar. Daarbij ontstaan echter metaalhoudende residuen. Evaluatie (10) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Het netto rendement van pyrolyse is zeer gering en de meeste organische materialen worden slechts gedeeltelijk afgebroken. Pyrolyse verbruikt meer energie dan verbranding. Het gehalte aan interessante metalen in de «as» is zodanig laag dat de kosten van regeneratie meer dan het honderdvoudige van de waarde van het teruggewonnen metaal zijn. Met dezelfde algemene maatregel van bestuur als genoemd bij de afvalstroom emailafval (9) zal worden getracht om de import van cadmiumhoudende verf te verbieden. Een uitzondering zal wellicht vormen de verf die voor artistieke doeleinden wordt gebruikt. Deze afvalstroom kan in de toekomstige draaitrommeloven van de AVRChemie verwerkt worden.
Algemeen (11) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
verfafbijtrestanten (11) 400 ton tijdens het ontlakken in baden wordt de verflaag behandeld met natronloog en methyleenchloride De baden bevatten naast de verflaag ook restanten van het gebruikte afbijtmiddel vele tientallen spuit-en moffelinrichtingen storten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
15
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting stelt dat preventie en vervanging door alternatieven voor kwik en cadmium de hoogste prioriteit hebben. Het inzamelsysteem dient verbeterd te worden en tegelijkertijd dienen technieken ontwikkeld te worden om het vrijkomende afval doelmatiger te verwerken. Het ontwikkelen van nieuwe ontlakkingstechnieken bijvoorbeeld door middel van pyrolyse. De as kan verder opgewerkt worden. Het toepassen van electrostatisch poederspuiten zal de hoeveelheid afval tot nul reduceren. Zie verder ook onder spuitcabinerestanten (10). Reacties instellingen en bedrijven (Vereniging van verf- en drukinktfabrikanten) Volgens de VVVF moet de opmerking ten aanzien van alternatieve applicatietechnieken, zoals electrostatisch poederspuiten op een vergissing berusten. In dit geval passeren namelijk afgekeurde onderdelen en andere voorwerpen een oven waarin op de haken een dikke uitgeharde film ontstaat. Van pyrolytisch ontlakken verwacht men een uitgebreide toepassing. Het zou milieuhygiënisch aantrekkelijk zijn indien «loonontlakkingsbedrijven» ontstaan waaraan spuit- en moffelinrichtingen hun ontlakwerk uitbesteden, waardoor de technische en economische haalbaarheid vergroot wordt. Evaluatie (11) Knelpunten: Te overwegen stappen:
Pyrolytisch ontlakken is voor met name kleine spuit- en moffelinrichtingen financieel-economisch vooralsnog onbereikbaar. De mogelijkheid van pyrolytisch ontlakken zal door de brancheorganisatie verder onderzocht kunnen worden. VROM zal hiertoe met de branche-organisatie in overleg treden. Deze afvalstroom kan in de toekomstige draaitrommeloven van de AVRChemie verwerkt worden.
Algemeen (12) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
pigmentslibs (12) ca. 1000 ton bij de produktie van pigmenten ontstaan bij de afvalwaterzuivering filterkoeken welke zware metalen bevatten zware metalen (chroom, cadmium, lood en/of koper) enkele pigment producerende bedrijven storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Volgens de stichting zal prioriteit gegeven moeten worden aan het vervangen van lood, chroom en cadmium door alternatieven. Voorts stelt de stichting voor aandacht te schenken aan het opnieuw inzetten van behandeld pigmentslib in het produktieproces. Mogelijk kan het pigmentslib ook geschikt worden gemaakt voor afzet in de metallurgische industrie. Indien de bovengenoemde preventieve mogelijkheden niet haalbaar zijn of pas op langere termijn ingevoerd kunnen worden, zullen de vrijkomende pigmentslibs verwerkt kunnen worden met behulp van solventextractie, ionenwisseling of membraanfiltratie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
16
Reacties instellingen en bedrijven (Verfinstituut TNO) Het Verfinstituut TNO deelt mede dat niet alle Nederlandse pigmentfabrieken lood- en/of chroompigmenten produceren en dat de Nederlandse verfindustrie geen cadmiumpigmenten verwerkt. Bij de huidige stand van de verftechnologie zijn lood- en chroompigmenten in lang niet alle gevallen vervangbaar zodat bij sommige pigmentfabrieken ook in de toekomst lood- en/of chroomhoudende afvalstoffen zullen blijven ontstaan. Cadmium wordt nog wel gebruikt als pigment en stabilisator in kunststoffen. Evaluatie (12) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Nog geen afdoende vervanging van cadmium, lood- en/of chroompigmenten. De opdrachtgever vraagt voorgeschreven «maatwerk» d.w.z. men levert de opgegeven samenstelling met cadmium-, lood- en/of chroompigmenten. Overleg is gaande met de betrokken industrie over het vervangen van cadmiumbevattende pigmenten en cadmiumbevattende stabilisatoren door milieuvriendelijker stoffen. In de loop van 1986 zal over de bovengenoemde vervangingsmogelijkheid meer duidelijkheid ontstaan. In vervolg hierop zal nagegaan worden welke nadere stappen kunnen worden genomen.
Algemeen (13) Naam afvalst.oom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
gebruikt straalgrit (13) 20 000 tot 100 000 ton t.g.v. het verwijderen van oude verflagen door middel van straalgrit gebruikt straalgrit bevat een aantal zware metalen (Cu, Pb, Z n , Cr) en verfresten c.q. verfschilfers vele tientallen scheepswerven, straalbedrijven storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt, dat er gewerkt dient te worden aan alternatieven gezien de grote vervuiling die momenteel plaatsvindt doordat veel gebruikt straalgrit in open water terecht komt. Naast het verbeteren van een inzamelsysteem dient aan de volgende maatregelen gewerkt te worden: • Het doelmatig opvangen van gebruikt straalgrit. • Vervanging van straalgrit door alternatieven zodat het afvalprobleem gereduceerd blijft tot afgescheiden verfschilvers. • Vervanging van minder bezwaarlijke verfsystemen met name koper-, tin, lood- en chroomhoudende pigmenten. • Toepassing van minder bezwaarlijke verfsystemen op de Nederlandse werven en door Rijkswaterstaat. • Werken aan internationale regelingen op dit gebied. Reacties instellingen en bedrijven (Centrum voor Oppervlaktetechnologie te Haarlem (COT)) Voor gebruikt straalgrit is commentaar gevraagd aan het Centrum voor Oppervlaktetechnologie aangezien deze instantie een onderzoek in opdracht van de rijksoverheid heeft uitgevoerd. In de onderzoekcommissie, welke belast is met de verwerkingsmogelijkheden van gebruikt straalgrit, is dit onderwerp besproken en de aanbevelingen van de commissie zijn inmiddels in een eindrapport weergegeven.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
17
In het rapport wordt een aantal mogelijkheden genoemd om de hoeveelheid te storten grit terug te dringen: 1. Preventief onderhoud 2. Terugdringen van schadelijke bestanddelen in verf 3. Alternatieven voor de huidige straalmiddelen 4. Alternatieven voor de huidige straalmethoden 5. Minder of geen grit eisende voorbehandelingen (eventueel in combinatie met aangepaste verfsystemen) 6. Meermalig gebruik van grit 7. Reinigen van schadelijk grit 8. Gescheiden inzamelen van schadelijk en niet-schadelijk vervuild grit 9. Verwerken van niet- of weinig schadelijk grit, dat wil zeggen niet onder de WCA vallend, in gebonden toepassingen (immobiliseren) Evaluatie (13) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Een opvangconstructie voor gebruikt straalgrit werkt kostenverhogend. De kosten voor reinigen zijn nog onvoldoende bekend. E.e.a. is afhankelijk van de grootte van de aangeboden partijen, de restwaarde van het relatief schone straalgrit.de verwerkingskosten van het residu (verfschilfers) en de transportkosten van alle stappen. Bij het gebruik als straalmiddel worden veelal metaalslakken gebruikt, welke afhankelijk van de straalmethode en de aard van het bewerkte oppervlak na gebruik zodanig vervuild zijn dat er sprake is van een chemische afvalstof. Bij gebruik van grit op basis van smeltslak dat weinig zware metalen bevat, is dit doorgaans veel minder het geval. Om de problematiek van vervuild grit zo volledig mogelijk aan te pakken zijn de Nederlandse leveranciers van éénmalig straalgrit benaderd met het verzoek om het gebruik van metaalslak als straalmiddel te beëindigen. Hierbij wordt opgemerkt, dat nog zal worden onderzocht of straalgrit met een glasachtige structuur, zoals grit afkomstig van sommige soorten koperslakken een milieuhygiënisch voordeel biedt. Bovendien is een verkennend onderzoek door het COT verricht om te komen tot het terugdringen van de totale hoeveelheid straalmiddel; tevens wordt hier aandacht besteed aan hergebruik van gebruikt straalgrit. Een bedrijf in Noord-Brabant bouwt in 1986 een reinigingsinstallatie die maximaal 40 000 ton vervuild straalgrit per jaar kan verwerken en eind 1986 operationeel zal zijn. Rijkswaterstaat heeft een voorwaarde opgenomen op het straalgrit tijdens de werkzaamheden aan o.a. bruggen op te vangen.
Algemeen (14) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
fluorescentieslib (14) 100 ton tijdens de TL- en beeldbuizenproduktie bij het aanbrengen van fluorescentielagen komen zware metaalsulfiden van met name cadmium en zink vrij drie een aantal vestigingen storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Naar de mening van de stichting dient de hoogste prioriteit gegeven te worden aan het vervangen van cadmium en antimoon door alternatieven. Voorts zal de inzameling van TL-buizen en TV-beeldbuizen verbeterd kunnen worden door middel van een statiegeldregeling. De verwerking van het fluorescentieslib zal met name gericht moeten zijn op het terugwinnen van zware metalen. Financiering van het inzamelen verwerkingssysteem kan plaatsvinden door een heffing te leggen op de aanschaffing van TL-buizen en TV-toestellen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
18
Reacties instellingen en bedrijven (Philips) De belanghebbende merkt ten aanzien van fluorescentiepoeder uit TL-produktie/lampen het volgende op: 1. In de afgelopen jaren heeft men stapsgewijs het cadmium uit het fluorescentiepoeder voor TL-buizen verminderd, met als uiteindelijk resultaat dat cadmium daarin nu niet meer voorkomt. 2. Zodra goede verwerkingstechnieken beschikbaar zijn is inzameling door gespecialiseerde bedrijven technisch mogelijk. 3. Het lijkt zinvoller om met name de grootverbruikers aan te sporen van de geboden inzamelingsregelingen zoals gemeentelijke en provinciale depots gebruik te maken dan via heffingen of statiegeld. Fluorescentieslib uit TV-produktie a. In verband met de goede hechting is het niet mogelijk de huidige wijze van aanbrengen te wijzigen. b. Constant wordt getracht de materiaalverliezen tot een minimum te beperken. Vooral voor de rode fosfor, die het dure yttrium bevat, is dat zelflonend. c. Het scheiden van fosforen uit afvalbuizen en ander afval is praktisch niet mogelijk. Evaluatie (14) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Een Duitse firma ontwikkelt een mobiele verwerkingsinstallatie voor afgedankte TL-buizen. Deze installatie, waarvoor overigens grote belangstelling bestaat is nog niet operationeel. Cadmium kan (nog) niet vervangen worden vanwege de goede hechting op de TV-buis. Scheiden van fosforen uit afvalbuizen en ander afval is praktisch niet mogelijk. De hoeveelheid fluorescentieslib is reeds vergaand gereduceerd. Ook op langere termijn zal het slib gecontroleerd gestort dienen te worden.
Algemeen (15) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven:
fluorideslib (15) 1000 ton (30% droge stof) bij de produktie van o.a. HF, freonen, geëtst glas en laselementen de slibvormige afvalstoffen bevatten calciumfluoride 5 a 10 bij de HF-produktie en bij de produktie van geëtst glas, laselektroden, kunstmest en freonproducerende bedrijven
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Naar de mening van de stichting zal eerst een inventarisatie moeten plaatsvinden naar aard en hoeveelheden geproduceerd fluoride-houdend afval. Ten aanzien van de te hanteren technologie zal prioriteit gegeven moeten worden aan die technologie waarbij het ontstaan van afvalstoffen wordt voorkomen. Daarnaast dienen technieken ontwikkeld te worden waarbij het vrijkomend afval wordt verwerkt. Reacties instellingen en bedrijven (AKZO te Weert) 1. De verontreiniging in het slib staan een directe recycling, maar ook toepassing elders in de weg (afbreukrisico versus gebruikswaarde). 2. Door lucht- en wateremissies van fluoride te beperken ontstaat fluorideslib. 3. Scheiding van de diverse afvalstromen leidt tot het ontstaan van 3 a 4 verschillende afvalstromen, die elk afzonderlijk behandeld moeten worden hetgeen een goede controle op de lozingen niet ten goede komt. 4. Herverwerking in eigen bedrijf wordt momenteel onderzocht.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
19
5. Een Belgische leverancier heeft belangstelling voor het fluorideslib; dit bedrijf werkt bedoelde stof op en zet deze af als grondstof in de cementindustrie. Evaluatie (15) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Het zal in de toekomst nagenoeg onmogelijk zijn om al het neutralisatieslib te recyclen. Indien wel mogelijk dan zullen de aan een mogelijke oplossing verbonden investerings- en bedrijfskosten de te behalen besparingen aan grondstof verre overtreffen. Scheiding van de diverse afvalstromen zou behalve kostbare voorzieningen ook problemen t.a.v. arbeids- en milieuveiligheid kunnen geven. Voor zover geen nuttige toepassing gevonden wordt, zal het fluorideslib gestort moeten worden. Deze afvalstroom kan naar de toekomstige C2deponie.
Algemeen (16) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
bariumsulfaat (16) 5 0 0 - 1 5 0 0 ton voor het verwijderen van sulfaat de sulfaatverwijdering is noodzakelijk i.v.m. storing van het elektrolyseproces; het slib bevat bariumsulfaat drie chloorelektroylse, antrachinonbereiding, biologische afvaU waterzuivering storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Wanneer in plaats van kwikelectrolyse gebruik gemaakt wordt van membraantechnologie zal het ontstaan van bariumsulfaat als afvalstroom worden voorkomen. Voorts zal aandacht geschonken kunnen worden aan het vervangen van bariumchloride door bij voorbeeld calciumchloride. Reacties instellingen en bedrijven (AKZO-Zoutchemie) De kwikelectrolyse-installatie is inmiddels vervange door memvraanelectrolyse. Evaluatie (16) Knelpunten:
Geen.
Te overwegen stappen:
Geen; bariumsulfaat komt inmiddels niet meer als chemisch afval vrij.
Algemeen (17) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
kalkhoudende restanten 4000 ton bij de sodaproduktie en rookgasreiniging voor het afvangen van HF en HCI de stroom bevat in geringe mate zware metalen enkele twee storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting stelt voor eerst een inventarisatie uit te voeren naar de kalkhoudende afvalstoffen die bij processen vrijkomen. De hoeveelheid
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
20
kalkhoudende restanten kan mogelijk worden gereduceerd door middel van hergebruik. In die gevallen waar sprake is van een hoog gehalte van zware metalen in de genoemde afvalstoffen, heeft inzameling en verwerking de voorkeur. Reacties instellingen en bedrijven (AKZO-Zoutchemie) Het kalkhoudend afval afkomstig van het solvay-proces is een mengsel van CaSCU en CaCÜ3 met daarin als nevencomponenten CaO en Ca(OH)2. Dit mengsel ontstaat bij de terugwinning van ammoniak uit de moederloog bij het sodaproces. De concentratie CaO en Ca(OH)2 zijn te laag om nog verder in het proces verwerkt te worden. De betrokken industrie is van mening dat kalkhoudend afval ten onrechte in de lijst van chemische afvalstoffen is opgenomen. Evaluatie (17) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
De concentratie CaO en Ca(OH)2 zijn te laag om nog verder te verwerken in het Solvay Sodaproces. Ditzelfde geldt ook voor de toepassing in de pekelzuivering. Milieuhygiënisch vormen kalkrestanten voor zover het om CaO en Ca(OH>2 gaat geen probleem. Veel niet-van-toepassing-verklaringen Wca, waarbij kalkrestanten niet als afval beschouwd worden voor bodemtoepassingen, zijn afgegeven. In geval het kalkhoudend afval een relatief hoge concentratie aan zware metalen bevat, zoals bij de bestrijding van luchtverontreiniging dient het kalk als chemisch afval aangemerkt te worden. De Wet inzake de Luchtverontreiniging schrijft in sommige installaties kalkwassing voor. Gecontroleerd storten is in dit geval milieuhygiënisch verantwoord.
Algemeen (18) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
kwikhoudende koolstof afkomstig van de chloorbereiding 100 ton (volgens de commissie Hofman| bij de chloorelektrolyse wordt het kwik afgevangen m.b.v. een koolfilter aanwezigheid van kwik in de kool één chloorelektrolysebedrijf storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Naar de mening van de stichting dient prioriteit gegeven te worden aan het vervangen van het kwikelectrolyseproces door het membraanproces. Bij het laatstgenoemde proces komen geen kwikhoudende afvalstoffen vrij. Indien het afval nog vrijkomt dient het extern en in combinatie met andere kwikhoudende afvalstromen (zoals kwikbatterijen en slib afkomstig van de aardgaszuivering en de pootaardappelteelt) verantwoord verwerkt te worden. Reacties instellingen en bedrijven (AKZO-Zoutchemie) Bij de betrokken bedrijven kwa men i.p.v. 100 ton 100 liter kwikhoudende koolafval per jaar vrij. De kwikelectrolyse-installatie is inmiddels vervangen door de mebraan-electrolyse waardoor er geen kwikhoudend koolafval meer vrijkomt. Hiermede is het probleem opgelost. Evaluatie (18) Knelpunten: Te overwegen stappen:
Geen. Geen, omdat bij de chloorbereiding geen kwikhoudend afval meer vrijkomt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
21
Algemeen (19) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
kwikoxyde-batterijen 10 ton als stroombron bij m.n. gehoortoestellen de aanwezigheid van kwikoxyde een zeer groot aantal (m.n. particulieren) gedeeltelijk opwerken, gedeeltelijk storten/verbranden
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Naar de mening van de stichting dient de toepassing van kwikoxydebatterijen op korte termijn beëindigd te worden. In eerste instantie zal vervanging van de kwikoxyde-batterijen door zink/luchtbatterijen kunnen plaatsvinden. Parallel hieraan zal onderzoek dienen plaats te vinden naar de vervangingsmogelijkheid van zink/luchtbatterijen door magnesium/ luchtbatterijen. Volgens de stichting dient het inzamelsysteem voor alle batterijen verbeterd te worden. Reacties instellingen en bedrijven (Philips en de begeleidingsconv missie van het project «Inzameling en verwerken van batterijen» Philips was door de gevolgde gang van zaken zeer teleurgesteld met name over het feit dat de opsteller van het rapport zich kennelijk onvoldoende vooraf geïnformeerd heeft. De vervanging van zink/lucht- door magnesium/luchtsystemen is voorlopig een utopie. Laatstgenoemde batterijen worden slechts sporadisch toegepast als reservebatterij. In «alkalines» gaat veel meer kwik om dan in de kwikoxyde-batterijen zodat het nog maar de vraag is of verlaging van de luttele kilogrammen per jaar afkomstig van de kwikoxyde-batterijen werkelijk nodig is. Verder merken zij op dat de zink/luchtbatterijen in andere landen als een bevredigende oplossing wordt gezien. Evaluatie (19) Knelpunten: Te overwegen stappen:
De merites van magnesium/lucht-batterijen zijn vooralsnog onduidelijk. De gedragscode, om te komen tot het niet meer in Nederland op de markt van kwikoxyde-batterijen van hoortoestellen en beperking van het gebruik van kwikoxyde-batterijen voor andere doeleinden, is op 1 november 1985 in werking getreden. Volgens recente mededelingen van de Nederlandse Vereniging van Fabrikanten, Importeurs en Detaillisten van Audiologische apparatuur is de vervanging van kwikoxyde-batterijen door zink/lucht batterijen reeds voor 65% gerealiseerd. Bovendien zal de inzameling en verwerking van kwikoxyde-batterijen worden voortgezet en bevorderd. Voorts zal in het kader van het project «Klein Chemisch Afval» worden overlegd met betrokkenen over een structurele methode voor de verwijdering van gebruikte batterijen via de distributiekanalen voor nieuwe batterijen.
Algemeen (20) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
slib aardgaszuivering 100—200 ton (waarvan ongeveer 5% kwik) bij de aardgaswinning de gasvoorkomens in Groningen en N-Drenthe bevatten van nature metallisch kwik hetgeen wordt afgescheiden één één opslag op eigen terrein c.q. afvoer naar Duitse zoutmijn
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
22
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Volgens de stichting zal prioriteit gegeven moeten worden aan het verder ontwikkelen en implementeren van een verwerkingstechniek waarmee het slib van kwik kan worden ontdaan. Een mogelijke verwerkingstechniek zal kunnen zijn stoomstrippen in combinatie met uitgloeien van koolresten. In het verleden zijn bij de AVR proeven uitgevoerd met de stoomstripinstallatie, die niet het gewenste resultaat gaven. Het kwik bleek te worden ingesloten in de koolresten. Tot de realisatie van de verwerkingstechniek dient het kwikhoudend afval gescheiden en herneembaar opgeslagen te worden. Reacties instellingen en bedrijven (Nederlandse Aardolie Maatschappij) In de CBS-publikatie «Kwik in Nederland 1980» van september 1984 staat voldoende relevante informatie inzake het slib afkomstig uit de aardgaszuivering. Door de NAM wordt momenteel geen verder onderzoek geïnitieerd naar mogelijke terugwinning van kwik uit het verontreinigde slib. De combinatie stoomstrippen en uitgloeien van koolresten is gezien de relatief kleine hoeveelheid kool in de grote massa slib technisch niet realiseerbaar. Men heeft wel experimenten gedaan om de hoeveelheid slib te verminderen, echter zonder resultaat. Evaluatie (20) Knelpunten: Te overwegen stappen:
Stoomstrippen in combinatie met uitgloeien van de koolresten is technisch nog niet mogelijk. Zolang aardgas als brandstof ingezet wordt zal een hoeveelheid kwikhoudend slib ontstaan. Opslag in de Duitse zoutmijn is milieuhygiënisch verantwoord. Opslag op eigen terrein is niet gewenst gezien de aard van het afval. Het ontwikkelen van een verwerkingstechniek verdient aandacht. VROM zal hierover in overleg treden met het betrokken bedrijfsleven.
Algemeen (21) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
slib en kool pootaardappelteelt 200 ton (met ongeveer 500 kg kwik) bij de ontsmetting van pootaardappelen ter voorkoming van schimmelziekten in het slib en de kool bevindt zich ethylkwikbromide enkele één centrale zuivering afvoer naar de Duitse zoutmijn
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt dat kwikhoudende bestrijdingsmiddelen zo snel mogelijk vervangen dienen te worden door alternatieven met als doel de arbeidsomstandigheden te verbeteren en om de grootschalige vervuiling van landbouwgronden te beëindigen. Bovendien dienen technieken ontwikkeld te worden om het vrijkomende kwikhoudend afval te verwerken, gericht op kwikterugwinning. Ten aanzien van de bestrijding van schimmelziekten zijn alternatieven beschikbaar welke in combinatie met teelt-, rooi- en bewaartechnieken zeer goed uitvoerbaar zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
23
Reacties instellingen en bedrijven (Stichting Overleg Pootaardappelaangelegenheden) De STOPA heeft bij de beantwoording een onderscheid gemaakt tussen de zuivering en de fytopathologische kant van de zaak. T.a.v. de zuiveringstechnische benadering zijn zij van mening dat: - een scheiding slib-kwikverhouding technisch haalbaar is; - mogelijke technieken worden nog steeds op de voet gevolgd (onder andere «wassen» van grond waarop aardappelen worden geteeld); - de kans van slagen dien proefondervindelijk vastgesteld worden; - het financieel-economisch haalbaar moet zijn; - een positief resultaat niet bij voorbaat gegarandeerd wordt; - de momenteel gestelde wettelijke maatregelen aan alle gestelde eisen voldoen. Alternatieven middelen hebben tot op heden echter niet hetzelfde brede werkingsspectrum als ethylkwikbromide. Evaluatie (21) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Er is nog geen vervangend middel in de handel met hetzelfde brede werkingsspectrum als kwik. Gezocht wordt naar een combinatie van specifiek werkende produkten. De huidige toelating voor het gebruik van het kwikbevattende bestrijdingsmiddel loopt tot 1-7-1988 en zal daarna niet meer worden verlengd. Tot dat tijdstip worden alle kwikhoudende restanten afkomstig uit de pootaardappelenteelt te Dronten centraal verwerkt. Het kwikhoudende slib wordt tot bedoelde datum in de zoutmijn van Kali und Salz opgeslagen.
Algemeen (22) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
jarosiet afkomstig uit de zinkbereiding 80 000 ton tijdens de hydrometallurgische zinkbereiding d.m.v. het zinkelectrolyseproces de jarosietkoek is een complex ijzersulfaat met verontreinigingen van zware metalen zoals o.a. lood, cadmium, arseen 1 één zinkelectrolysebedrijf (Budelco) storten op eigen terrein in bekkens
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt dat een verwerkingstechniek voor het jarosiet het meest gewenst is, gezien de grote hoeveelheid (bijna 1 miljoen ton ligt in bekkens opgeslagen). De verwerkingstechniek dient zich te richten op terugwinning van de metaalinhoud en op de verlaging van het directe gevaar voor het milieu. Verder is zij van mening dat zowel aanpassing als vervanging van het jarosietproces leidt tot een extra zuiver residu hetgeen in de staalindustrie afgezet kan worden. Stabilisatietechnieken, zoals vermenging met kalk en asfalt, moeten worden afgewezen. Reacties Instellingen en Bedrijven (Budelco) Tot op heden is er ondanks internationale research nog niemand in geslaagd voor jarosiet een bruikbare bestemming te vinden. Bij het onderzoek worden twee hoofdlijnen gevolgd: a. Toepassing van het jarosiet als zodanig, eventueel met een lichte voorbehandeling;
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
24
b. Omzetting van het jarosiet in één of meer produkten die afgezet kunnen worden in de staal- of cementindustrie (ijzeroxide) of in de kunstmestindustrie. Indien geen van beide routes een acceptabele oplossing biedt, dient het voor blijvende opslag geschikt gemaakt te worden. Het onderzoek zal zich in eerste instantie verder concentreren op: i. het hematiet proces; ii. het behandelen van jarosiet met zwavelzuur. Bij het hierboven genoemde zullen ook de afzetmogelijkheden voor de produkten onderzocht worden. Evaluatie (22) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Het electrolyseproces vervangt ca. 10 jaar het roosterproces waardoor de luchtverontreiniging drastisch is beperkt, maar een jarosietprobleem ontstaan is. Het door het bedrijf verrichte onderzoek heeft tot op heden niet het resultaat opgeleverd dat op termijn zal leiden tot sanering van de omvangrijke stroom jarosiet. De provincie Noord-Brabant is gevraagd in samenwerking met het bedrijf een milieu-actieplan voor Budelco op te stellen.
Algemeen (23) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
as zinkwitovens 6500 ton bij de zinkwitfabricage uit zinkerts wordt na reductie zink vervluchtigd enkele zinkwit bedrijven vulmiddel,in de wegenbouw, gedeeltelijk hergebruik
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt, dat ontstaan van het afval voorkomen moet worden door gebruik te maken van het indirecte proces waarbij uitgegaan wordt van zuiver zinkmetaal. Indien dit niet mogelijk blijkt moet de as tijdelijk worden opgeslagen. Als de concentratie in zware metalen hoog blijkt te zijn kan de terugwinning middels uitloging geschieden. Het gebruik van de as in de wegenbouw moet worden beëindigd. Reacties instellingen en bedrijven (Zinkwit Nederland) Het betrokken bedrijf produceert op twee manieren zinkwit namelijk: - uit zinkklinkers (technisch zinkoxyde) - indirect uit zinkmetaal Ten aanzien van de mogelijke alternatieven merken zij op: A. Terugwinning van de zware metalen door middel van loging: aangezien de concentratie aan zware metalen zeer gering is lijkt dit economisch niet haalbaar, bovendien zijn lood en cadmium vluchtig zodat de concentratie in de as laag is. B. Door alleen gebruik te maken van het indirecte proces: % deel wordt via het indirecte proces geproduceerd en heeft bovendien zijn eigen toepassingsgebied. Een gedeelte van de verontreinigde zinkassen wordt gezuiverd en teruggewonnen. Evaluatie (23) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Een volledig indirect proces is vanwege de concurrentiepositie niet haalbaar. Het zware-metaalgehalte in de zinkas is te gering om economisch op te werken. Aangezien het overgrote deel niet meer als afvalstof behoeft te worden aangemerkt en aangezien de concentraties aan zware metalen in de resterende afvalstroom gering zijn, worden geen nadere stappen overwogen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 1 9 200 hoofdstuk XI, nr. 78
25
Algemeen (24) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
stof primaire aluminiumindustrie 3000 ton bij de aluminiumproduktie (electrolyseovens) emissie van stof, gas en derosolen waarin aanwezig H F , IMaF, A l F j , koolstof, aluinaarde, SOj enkele twee aluminiumproducenten gecontroleerd storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De primaire aluminiumindustrie blijkt al veel aandacht aan de optredende stofstromen te schenken. De aandacht voor onderzoek dient zich nog op de volgende zaken te richten: Verdere beperking van stofemissie voor zover afkomstig van de elektrolyseovens door bij onderhoudswerkzaamheden (vervanging van de anoden) gerichte plaatselijke afzuiging toe te passen. Invoering van inerte anoden met als voordeel: - afname aantal handelingen en afname emissies; - beëindiging vorming en emissies van kool, CO, CO2, en SO2; - afname van petroleum cokes- en teerverbruik; - afname energieverbruik; - produktie van zuurstof; - afname hoeveelheid anodestof. Scheiden van stof in een zand- en koolfractie en/of het stof zuiveren met als doel hergebruik. In afwachting op verwerkingstechnieken zal een tijdelijke opslagplaats ingericht moeten worden. Reacties Instellingen en Bedrijven (Aluminium Delfzijl) Reactie van betrokkene • Al het stof afkomstig van de werkvloer van de elektrolysehallen wordt teruggevoerd in het elektrolyseproces zodat intensivering van de ovenafzuiging of automatisering geen effect zal hebben op de omvang van de fluoridehoudende afvalstroom. De resterende stofstromen zijn niet afkomsting van de elektrolysehallen maar komen in de hulpafdelingen vrij. • In de laatste 20 jaar is geen vooruitgang geboekt in de toepassing van inerte elektroden en een toepassing is voor het jaar 2000 niet te verwachten. • Koolrijk stof met ca. 20% fluor is voor de produktie van nieuwe anoden niet mogelijk, om voor hergebruik in aanmerking te komen moet het minder dan 0,9% fluor bevatten. Een techniek is nog niet ontwikkeld om het fluor en de kool afdoende te scheiden. • Een continue inzet van stof is niet mogelijk, inzet is afhankelijk van het procesverloop en het produktenpakket. Het stof wordt in tussenopslag genomen en het wordt batchgewijs in het proces verwerkt. • Het koolprobleem is nog aanwezig, in onderzoek zijn de volgende methoden: verbranden, windziften, zeven en flotatie. Evaluatie (24) Knelpunten: Te overwegen stappen:
Zolang het inerte anodeproces nog niet ontwikkeld is zullen geringe hoeveelheden stof, zand en kool blijven vrijkomen. Gecontroleerd storten van de nog vrijkomende reststoffen dient voortgezet te worden zolang nog geen bruikbare alternatieven voorhanden zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
26
Algemeen (25) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem:
Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
stof van de ijzer- en staalproduktie 5000 ton (+ 70 000 ton oxykalkslik) bij de staalbereiding bij alle ovens ontstaat stof die vanwege de hoge gehalten aan zware metalen (o.a. zink en lood) niet in de ovens kan worden teruggevoerd twee twee staalfabrieken opslag op eigen terrein
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt, dat de aandacht gericht dient te worden op de verwerking van het vrijkomende afval waarbij ze opmerkt dat de verwerking van hoogovengasstof bij Hoogovens voldoende aandacht heeft. • Aan oxystaalstof en elektro-oven stof wordt voor zover bekend geen onderzoek verricht. • Technisch gezien zijn voor voldoende mogelijkheden om het stof te verwerken. • De fysische- en hydrometallurgische opwerkingsroutes bieden veel perspectief. • De economische levensvatbaarheid van de technieken is onbekend, echter optimalisatie en het mede betrekken van andere gelijksoortige afvalstromen in de verwerking kunnen kostenverlagend werken. • De economische haalbaarheid mag geen doorslaggevende rol spelen, het voorkomen van bodemverontreiniging moet voorop staan. • Tijdelijke opslag is acceptabel indien de onderhavige afvalstoffen later verder verwerkt worden. Reacties instellingen en bedrijven (Hoogovens) - Hoogovengasstof De installatie van de hydrocyclonage voor dit stof is 6 maart 1985 in gebruik genomen. De zink- en loodarme fractie wordt voor hergebruik ingezet in de sinterfabriek. De zink- en loodrijke fractie (ca. 25% van de oorspronkelijke hoeveelheid) wordt op folie tijdelijk opgeslagen. Het onderzoek is in volle gang en er bestaat goede hoop een geschikte hydrometallurgische verwerkingsmethode voor deze fractie te ontwikkelen. - Stof van oxystaalconverter (oxyslik) Het oxyslik wordt met kalk vermengd om de hanteerbaarheid te verbeteren en wordt daarna opgeslagen op eigen terrein. Alleen op grond van het kalkgehalte is er sprake van Wca-afval. Onderzoek heeft aangetoond, dat geen bodemverontreiniging optreedt. Evaluatie (25) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
De economische haalbaarheid van hydrometallurgische verwerking van het geconcentreerde hoogovengasstof is nog onvoldoende onderzocht. Afzet van oxy(kalk)slik aan derden (o.a. als kunstgrind) wordt bestudeerd. Bij het opnieuw inzetten van oxyslik in de staalconverter, moet onderzocht worden op welke wijze het cumulerende zink uit het proces kan worden verwijderd. 1. Deelstromen die relatief weinig zink en lood bevatten worden opnieuw in de staalconverter ingezet. De voorzieningen die hiervoor nodig zijn, zullen in de loop van 1986 gereed zijn. 2. Onderzoek wordt uitgevoerd om oxyslik te pelletiseren en opnieuw in de staalconverter in te zetten waarbij het cumulerende zink verwijderd moet worden. 3. Zolang de punten 1 en 2 geen volledig hergebruik tot gevolg hebben zal de hoeveelheid oxykalkslib in de opslag blijven toenemen. Door Hoogovens wordt naar een zodanige combinatie van technieken gezocht dat volledig hergebruik mogelijk wordt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
27
Algemeen (26) Naam afvalstroom: : Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
smeltzouten secundaire aluminiumfabricage 10 000 ton bij de secundaire aluminiumproduktie (hergebruik van aluminium) de smeltzouten bevatten naast NaCI en KCI enkele procenten C a F j ; tevens aanwezigheid van zware metalen enkele enkele o.a. Hunter Douglas en Aluminium Hardenberg verwerking door derden en storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt, dat men zich dient te richten op alternatieven waarbij enerzijds hergebruik van smeltzouten verder onderzocht moet worden en waarbij anderzijds de mogelijkheid van smeltzoutvrije secundaire produktie van aluminium moet worden bestudeerd. Ten aanzien van de smeltzoutvrije produktie, de zgn. inertgastechniek, zijn nog vraagtekens ten aanzien van de technische haalbaarheid. Bij hergebruik van smeltzouten ontstaat ongeveer 30% residu. Overigens zal bij de inertgasmethode ook een reststroom vrijkomen. Zolang geen goede verwerking mogelijk is moet het afval gescheiden herneembaar opgeslagen worden. Reacties instellingen en bedrijven (Hunter Douglas) Het betreffende bedrijf heeft voorheen aluminium gesmolten in draaiende ovens waarbij grote hoeveelheden smeltresten vrijkwamen. Men is inmiddels overgestapt op badovens die minder smeltresten geven. Het voorbewerkte aluminiumschroot wordt in de badovens onder toevoeging van smeltzouten gesmolten tot aluminium. Momenteel ontstaat op jaarbasis ca. 1500 ton dross (dit is een mengsel van overwegend aluminium, aluminiumoxiden en smeltzouten) die door derden worden verwerkt. Het bedrijf merkt op, dat bedoeld dross qua samenstelling geheel anders is dan de smeltresten afkomstig van draaiende ovens. Het verwerken van dross is technisch en economisch haalbaar mits het verwerkt wordt in grote verwerkingseenheden die zowel in Engeland als Duitsland gevestigd zijn. Het dross bevat ca. 25% aluminium. Evaluatie (26) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
De capaciteit van de geschikte verwerkingsinstallaties is veel te groot voor het aanbod in Nederland. Uit doelmatigheidsoverwegingen kunnen bedoelde stoffen dan ook beter door gespecialiseerde bedrijven in het buitenland verwerkt worden. Het ontstane dross wordt in het buitenland ingezet als grondstof. Het ontstaan van smeltzouten is ten gevolge van een andere procesvoering drastisch gereduceerd waardoor geen verdere stappen noodzakelijk zijn.
Algemeen (27) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem:
Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
metallurgisch afval 6000 ton metallurgische processen bij de zuivering van bedoelde processen komt een viertal stromen chemisch afval vrij met soms hoge gehalten aan zware metalen één BilIiton storten in DDR
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
28
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt, dat de aandacht gericht dient te worden op technieken om het vrijkomend afval te verwerken zoals: loging, chloridemetallurgie, destillatie, elektrochemische zuivering Bij de zuivering van de metalen ontstaan een viertal stromen chemisch afval: - metallurgische slak (5 a 6000 ton/jaar) (met onder andere lood, arseen, tin, antimoon) - speiss afkomstig van het lood- en tinbedrijf (15 a 100 ton/jaar) met onder andere lood, arseen, tin, antimoon, koper) - ertsscheidingsrest (A) (80 a 100 ton/jaar met een zeer hoog arseengehalte) - ertsscheidingsrest (S) (200 ton/jaar met wolfraam en tin maar overwegend ijzer) Voor de meste afvalstoffen blijkt voldoende perspectief voor een toekomstige verwerking te bestaan. Sommige technieken zijn reeds zover ontwikkeld, dat toepassing op korte termijn mogelijk moet worden geacht. Alle genoemde technieken gaan uit van verwerking van het afval en zijn dus te combineren met een tijdelijke opslag. Reacties Instellingen en Bedrijven (Billiton) Billiton heeft zowel algemeen als inhoudelijk gereageerd. Technisch is het inderdaad denkbaar om metaalgehaltes in slakken te reduceren maar gezien de aard en hoeveelheid zware metalen is dit slechts beperkt mogelijk. In alle gevallen blijft men toch nog met een niet verder verwerkbaar residu achter. De R/D inspanningen zijn erop gericht om enerzijds een zo hoog mogelijk metaalrendement te behalen en anderzijds een residu (slak) te produceren welke arm aan zware metalen is. Billiton verwerkt een zeer groot deel van de ertsscheidingsresten (A) zelf. Voor de ertsscheidingsrestanten (S) wordt intern nog steeds naar oplossingen gezocht De chloridemetallurgie verkeert nog in het onderzoekstadium en biedt vooralsnog geen oplossing (zie verder onder knelpunten). Evaluatie (27) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Metallurgische slak Het maken van een glasachtige slak maakt fysische scheiding niet meer mogelijk. Bij een nagenoeg volledige reductie is een ander ovensysteem vereist, hetgeen in de huidige omstandigheden economisch niet verantwoord is. Chloridemetallurgie is nog in het onderzoekstadium en vooreerst nog niet praktisch uitvoerbaar. Nadeel is de grote chloridelozing. Speis- en ertsscheidingsrest (A) De arseenproduktie van Kawecki-Billiton is stopgezet en de fabriek afgebroken. Andere arseenproducenten zijn niet geïnteresseerd in dit produkt. Loging leidt tot een ijzer/arseenneerslag, welke ook opgeslagen moet worden. Elektrochemische zuivering vereist grote investeringen en leidt eveneens tot niet bruikbare produkten. Afvoer van ertsscheidingsresten (B) naar Hoogovens stuit op bezwaren gezien de verontreinigingen. Dit kan leiden tot zeer grote problemen/" kosten. Vooreerst is nog weinig te doen aan dit probleem zodat afvoer naar Oost-Duitsland de enige betaalbare manier is. Deze afvalstromen kunnen naar de toekomstige C2-deponie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
29
Algemeen (28) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem:
Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
ovenpuin metallurgische bedrijven 10 000 ton bij de metaalproduktie in beklede ovens de ovens zijn bekleed met vuurvaste stenen waarbij de stenen na verloop van tijd vervangen moeten worden. De bekleding neemt badbestanddelen op. enkele tientallen aluminiumindustrie, metallurgische industrie, overige bedrijven storten c.q. verkopen aan derden
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt, dat preventie voorop staat en technieken ontwikkeld moeten worden om het vrijkomende afval te verwerken zoals winning van kryoliet uit puin afkomstig van de primaire aluminiumindustrie. De volgende stromen aan puin komen vrij: • Ovenpuin primaire aluminiumindustrie; Het puin wordt gewassen en vervolgens gestort. De koolfractie afkomstig van gebruikte kathoden wordt gescheiden en als brandstof aan derden geleverd. Verder dient meer aandacht aan verlenging van de levensduur van de kathodeblokken besteed te worden. Het puin kan worden afgezet in de staalindustrie. • Ovenpuin metallurgische industrie; Voor het puin zijn geen uitgewerkte alternatieven beschikbaar. Na breken en malen zal het puin van arseen en antimoon ontdaan moeten worden. • Ovenpuin overige stromen. Nagegaan zal moeten worden in hoeverre hoge concentraties milieugevaarlijke stoffen in onderhavige stromen voorkomen uit bij voorbeeld zoutharderijen, staal-, zinkwit- en overige non-ferro industrie. Reacties Instellingen en Bedrijven (Billiton) Billiton stelt dat de vuurvaste bekleding enkele maanden meegaat en gelijkmatig afslijt. Zodra één of meerdere stenen eruit vallen is het verband uit de bekleding en moet deze geheel vervangen worden. Volgens het bedrijf nemen de stenen weinig «bad» bestanddelen op. Oude stenen worden hergebruikt en aan derden verkocht en worden dus niet gestort. Hergebruik is voor sommige puinsoorten mogelijk. Evaluatie (28) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Bij het wassen van ovenpuin afkomstig uit de primaire aluminiumindustrie komt o.a. veel fluoride vrij hetgeen in zee geloosd wordt. Na wassing wordt het residu gestort. In gevallen waar geen hergebruik mogelijk is dient het afval gecontroleerd gestort te worden.
Algemeen (29, 30) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem:
Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
asbest en asbestcementafval 3000 ton waarvan ca. 1000 ton asbestafval Zowel in het produktie-, gebruiks- als afvalstadium vanwege zijn onbrandbare eigenschappen Asbest is een natuurlijk materiaal en de problemen ontstaan voornamelijk tijdens het verwerken van dit materiaal. (Asbestbesluit) een zeer groot aantal O.a. remrevisiebedrijven en de asbest als asbestcementverwerkende industrieën gecontroleerd storten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
30
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De Stichting vindt, dat vervanging door alternatieven voorop moet staan en voorts dienen technieken ontwikkeld te worden om het nog vrijkomende afval te verwerken. Asbestbevattend afval komt vrij in de asbestcementindustrie, bij de asbestcementplaatverwerkers, de frictiematerialenindustrie (remvoeringen etc.) en bij de zoutelectrolyse waarbij asbestdiafragma's worden gebruikt. Een andere vorm van asbestbevattend afval komt in de vorm van bouwen sloopafval in het milieu (zowel van bedrijven als van de woningbouw). De Stichting gaat op een drietal alternatieven nader in, namelijk: A. Ontgifting van asbest, door het al of niet smelten met borax of glas of door het te bewerken met fluorwaterstof; B. Hergebruik van asbestcementafval. In de meeste produkten kunnen maximaal 5% van bedoelde afvalstoffen verwerkt worden. Gezien de produktie van asbestcement kunnen alle asbestcementafvallen inclusief het afval van de asbestcementplaatverwerkers worden verwerkt. C. Vervanging van asbest door andere materialen is voor de meeste toepassingen mogelijk. Reacties instellingen en bedrijven (Eternit en AKZO-Zoutchemie) «Ontgiftingsw-processen zijn naar de mening van Eternit voor asbest ongewenst. Hierbij ontstaat een grote kans op verspreiding van asbest in het milieu. Voor verwijdering van asbestafval is gecontroleerd storten de enige oplossing. Asbest is in de bodem milieuvriendelijk omdat het bij ontleding geen schadelijke stoffen geeft. Bovendien heeft asbest niet de neiging om zich in de bodem te verplaatsen. Het commentaar van Eternit beperkt zich uitsluitend tot het mineraal chrysoliet, omdat alle produkten waarvoor asbest gebruikt wordt uitsluitend deze asbestsoort bevat. ad A. Insmelten in borax of glas heeft grote problemen omdat de asbest zich hierbij voor de versmelting in de atmosfeer verspreidt met als gevolg een grotere bedreiging voor het milieu en de volksgezondheid. Bewerken met waterstoffluoride veroorzaakt een groot fluorideprobleem. Het scheiden van asbest en cement door flotatie of zeven is niet mogelijk. ad B. De herinzetbaarheid van de asbescementslurry zonder verdere bewerking is steeds een mislukking gebleken. De in het rapport genoemde methoden hebben allen geleid tot produkten die in Nederland niet zouden voldoen aan de eisen van het Asbestbesluit. Bij Eternit vindt het breken en malen van asbestcement al meer dan 30 jaar plaats. In de loop der jaren is door steeds verbeterde technieken de hoeveelheid gebroken en gemalen asbestcement als grondstof opgevoerd van 1% in het begin tot 5% nu. Dit wil zeggen dat de fabriek momenteel zijn ingedikte slurry en afgekeurde produkten kan verwerken. ad C. Eternit is reeds enige tijd bezig om alternatieven te ontwikkelen ter vervanging van met name asbest in asbestcement. Een aantal proefprojecten wordt in dit kader uitgevoerd, waarbij vooral wordt gekeken naar de kwaliteit op langere termijn. Vervanging van asbest bij diafragma-elektrolyseprocessen is in principe mogelijk. Dit zal echter tot een totale nieuwbouw van de bestaande chloorfabriek leiden. Evaluatie (29, 30) Knelpunten:
Asbest kan nog niet overal worden vervangen. De Rijksdienst voor het Wegverkeer beschouwt de nieuwe generatie remvoeringen als «nog in onderzoek» en daarom niet toepasbaar. Bij de zoutelectrolyse leidt vervanging van asbest bij het diafragmaproces door een membraan-proces tot grootschalige kapitaalvernietiging.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
31
Te overwegen stappen:
Ook in het door de overheid gevoerde beleid met betrekking tot asbest staat vervanging door alternatieven voorop. Zoals uit de beantwoording van vragen van het kamerlid Oomen-Ruijten blijkt (BW/0536409, d.d. 13 maart 1986) zal op grond van ontwikkelingen in de asbestcementindustrie in Nederland, België en Duitsland verwacht kunnen worden dat de verkoop van asbestcementprodukten, met uitzondering van buizen, eind 1990 grotendeels (90%) tot het verleden zal behoren. Kernpunt in het beleid met betrekking tot het vervangen van asbest in rem- en frictiematerialen is de notificatie van een concept-verbod op het toepassen van asbestremvoeringen in nieuwe personenauto's bij de Europese Commissie. Met het einde — althans grotendeels — van de toepassing van asbest in het vooruitzicht, moet gesteld worden dat nog grote hoeveelheden asbestbevattende produkten/materialen in gebruik zijn en in de toekomst als afvalstof zullen vrijkomen. Dit afval dient gestort te worden. De Commissie «TNO Asbest en andere Minerale Vezels» is van mening dat het op of in de bodem brengen van asbesthoudende afvalstoffen de meest wenselijke verwijderingsmethode is. Het ontheffingenbeleid terzake bevestigt dit standpunt. Het asbestafval kan naar de toekomstige C2-deponie.
Algemeen (31) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
slib drinkwaterbereiding ruim 11 000 ton (op droge stof basis) bij de bereiding van drinkwater het slib bevat een groot aantal zware metalen, en is op grond van het arseengehalte veelal chemisch afval 114 grondwater en oppervlaktewaterbedrijven veelal opslag op eigen terrein
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting merkt op, dat het ontstaan van slib niet is te voorkomen. Beperking van de hoeveelheid verontreinigd slib kan bewerkstelligd worden door optimalisatie van de bedrijfsvoering en door het gescheiden houden van de verontreinigde en de niet- verontreinigde slibstromen. Scheiding van het slib in zijn bestanddelen en aansluitend hergebruik moet als een goed alternatief worden gezien, waarbij afzet naar de staalindustrie en het gebruik van ijzer als coagulatiemiddel nader onderzocht moeten worden. Het gebruik van slib in de baksteenindustrie moet gezien de mogelijke emissies naar de lucht worden beëindigd. Verder is de stichting van mening dat de kosten voor afvalverwerking moeten worden doorberekend in de drinkwaterprijs (slechts enkele centen per m3 drinkwater). Reacties instellingen en bedrijven (KIWA) KIWA geeft aan dat andere mogelijkheden dan storten nader onderzocht worden. De door de Stichting N & M gedane voorstellen inzake nuttige toepassing hebben de aandacht. Men onderzoekt momenteel de uitloogbaarheid van slib teneinde de opslag van slib in het milieu beterte kunnen beoordelen. Door verdergaande sanering van de lozing van afvalwater op het oppervlaktewater zal bij de oppervlaktewaterbedrijven de hoeveelheid chemisch afval tot ca. 4000 ton per jaar op droge stof teruggebracht kunnen worden. Technieken om drinkwaterslib op te werken zijn nog niet ontwikkeld. Evaluatie (31) Knelpunten:
Door het ontbreken van stortmogelijkheden voor chemisch afval zien waterleidingbedrijven zich genoodzaakt om het slib voorlopig op te slaan op eigen terrein. Voor een groot deel ligt het slib al bijna 100 jaar op deze manier in waterwingebieden opgeslagen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
32
Te overwegen stappen:
- In eerste instantie dient gezocht te worden naar deponiemogelijkheden van het Wca-slib. — In gezamenlijk overleg met betrokkenen wordt momenteel gezocht naar andere verwijderingsmethoden van het Wca-drinkwaterslib. Hierbij wordt mede gedacht aan nuttige toepassing.
Algemeen (32, 35) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem:
Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
slak en vliegas chemische afvalverbranding (32, 33) 6700 ton, waarvan 700 ton vliegas bij de chemische afvalverbranding van de A V R bedoelde afvalstoffen bevatten zodanige concentraties aan zware metalen dat deze als chemisch afval aangemerkt moeten worden één A V R Chemie zowel slakken als vliegas worden gestort
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting stelt voor om mogelijkheden te onderzoeken naar het voorkomen van het ontstaan van chemisch afval bij voorbeeld middels een voorscheiding van milieugevaarlijke componenten uit de afvalstoffen. Anderzijds dient de mogelijkheid onderzocht te worden om de omvang van de verbranding te beperken door het stimuleren van alternatieve verwerkingstechnieken. Ook dient de aandacht gericht te worden op technieken om de vrijkomende reststroom te verwerken, waarbij de mogelijkheid onderzocht dient te worden om in de nieuwe AVR-chemie oven door middel van toeslag van chloride-bevattende afvalstoffen een verregaande concentrering van de zware metalen in de vliegas te bewerkstelligen. Waar mogelijk dient aangesloten te worden bij de verwerking van andere afvalstromen. De nog vrijkomende afvalstoffen moeten gescheiden worden opgeslagen. Reacties instellingen en bedrijven (AVR Chemie) Volgens een mededeling van het betrokken bedrijf leidt toeslag van chloridehoudende afvalstoffen tot verstopping van de pijpenbundels. Evaluatie (32 + 33) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Niet voorkomen kan worden dat slak en vliegas hoge concentraties zware metalen bevatten. Chloridetoeslag leidt tot verstopping van de pijpenbundels. De nieuw te bouwen verbrandingsoven heeft een rookgaswasser. Zowel de slak als de vliegas worden gecontroleerd gestort op een IBC-deponie. Het filterresidu afkomstig van de rookgaswasser zal op de toekomstige C2-deponie kunnen worden gestort.
Algemeen (34) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem:
Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
shredderstof 70 000 ton bij het versnipperen (shredderen) van autowrakken het shredderstof Oevat o.a. Zn, Pb, Cu, Cd, Sb (en zeer waarschijnlijk ook asbest), maar in concentraties onder het WCA-niveau 6 shredderbedrijven storten (op eigen bedrijfsterrein)
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
33
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Het schredderstofprobleem vraagt volgens de stichting om twee soorten oplossingen: 1. lange termijn dat wil zeggen om te komen tot vermindering van de hoeveelheid shredderstof alsmede van de concentraties aan milieugevaarlijke stoffen hierin; 2. korte termijn dat wil zeggen de oplossingen moeten meer liggen in de verwerking van het shredderstof. • Verwerkingstechnieken zijn nog niet als totaalpakket beschikbaar. • Pyrolyse of een goede verbranding lijkt een goede deeloplossing. • De as zal in een mono-deponie opgeslagen moeten worden. • De auto zal in de vorm van een heffing moeten bijdragen aan deze verwerking. Reacties instellingen en bedrijven (Sectie Shredders) Momenteel loopt een onderzoek met als doel een oplossing te vinden voor de reststoffen van shredders. Zolang dit onderzoek dat voor een groot deel door de overheid gesubsidieerd wordt, loopt, kan nog niet op de aanbevelingen ingegaan worden. Momenteel zijn nog geen kant en klaar oplossingen voor shredderstof voorhanden. Evaluatie (34) Knelpunten: Te overwegen stappen:
Er zijn nog geen financieel-economische resultaten beschikbaar van verwerkingstechnieken voor shredderstof. Gezien de concentraties aan zware metalen in het huidige shredderstof is er geen sprake meer van chemisch afval. Daartoe dienen wel de accu's vóór het shredderen uit de autowrakken te worden verwijderd. De «modelvoorschriften autosloperijen» zullen dit voorschrijven. Onderzoek vindt plaats naar een milieuhygiënische oplossing voor de reststoffen van shredders. Tevens zal periodiek worden onderzocht of de concentraties aan zware metalen in het shredderstof wijziging hebben ondergaan.
Algemeen (35) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem:
Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
slak en gispfilterkoek polyfosfaatproduktie 400 000 ton bij de produktie van fosfaatwasmiddelen uit fosfaaterts na verwijdering van de fosfor in elektro-ovens ontstaat een calciumsilikaatslak waarin het merendeel der verontreinigingen is geconcentreerd. Bij de vorming van fosforzuur wordt arseen neergeslagen als arseensulfide één Hoechst de slak wordt gestort in dijken, oevers en wegen; de filterkoek wordt gestort; het arseensulfide wordt geloosd in de Westerschelde
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting is van mening dat fosfaatwasmiddelen vervangen dienen worden door alternatieven. Aangezien fosfaatwasmiddelen naast eutrofiëring van het oppervlaktewater en er eveneens een zeer grote hoeveelheid afvalstoffen ontstaan lijkt stopzetting van de polyfosfaatproduktie het meest wenselijk. Het storten van slak in dijken, oevers en wegen vindt de stichting niet acceptabel. De mogelijkheid dient onderzocht te worden of het niet mogelijk is om af te stappen van het gebruik van fosfaaterts en over te stappen op fosfaatslib afkomstig van de derde trap van rioolwaterzuiveringsinstallaties. De polyfosfaatproduktie dient beperkt te worden tot de natte methode, aangevuld met zuiveringstechnieken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 1 9 200 hoofdstuk XI, nr. 78
34
Reacties instellingen & bedrijven (Hoechst) Hoechst is van mening dat: • de zgn. verontreinigingen zich reeds in de grondstoffen bevinden, met name in het fosfaaterts. Er vindt geen concentrering van verontreinigingen plaats; • de genoemde elementen logen niet of nauwelijks uit. Er is dus geen sprake van een milieuhygiënisch niet acceptabele situatie bij toepassingen in wegen e t c ; • wanneer voor de natte methode gekozen wordt, zullen dezelfde «verontreinigingen» uit de oorspronkelijke grondstof (fosfaaterts) te voorschijn komen; • men samen met een adviesbureau bezig is een methode te ontwikkelen ter gedeeltelijke vervanging van fosfaaterts door fosfaatslibs afkomstig van RWZI's in te zetten. Recycling in optima forma! Wasmiddelen dragen voor slechts 10% aan de totale fosfaatbelasting bij in Nederland; • alternatieven hooguit slechts gedeeltelijke vervangers zijn en de meningen hieromtrent op zijn zachts gezegd, sterk uiteen lopen: het «niet acceptabel» klinkt regelmatig; • het arseensulfide (ca. 1 5 ton per jaar) zal naar een daartoe ingerichte deponie worden afgevoerd; tot nu toe werd het geloosd in de Westerschelde. Evaluatie (35) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Uitgaan van voorgezuiverd fosfaaterts is vooreerst zowel technisch als financieel niet haalbaar. Het alternatief «via de natte produktie» zal een, qua volume, groot afvalprobleem geven. De emissie van arseensulfide verplaatst zich van lozing in zee naar opslag op land. Voor arseenverbindingen zijn nagenoeg geen geschikte stortlocaties te vinden. De slak is qua uitlooggedrag zodanig, dat een nuttige toepassing de voorkeur heeft boven gecontroleerd storten. Voor arseensulfide is naar verwachting vooralsnog geen nuttige toepassing te vinden, zodat gecontroleerd storten in een zoutmijn of monodeponie milieuhygiënisch verantwoord is. De gipsfilterkoek die geen arseen bevat, w o r d t gestort.
Algemeen (36) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
boorspoeling en boorgruis (36) 20 000 ton bij boringen van olie-, gas- en zoutvoorkomens bij boringen naar olie en gas wordt bariet (BSSO4) gebruikt enkele aardoliemaatschappijen storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu Naar de mening van de stichting zal prioriteit gegeven moeten worden aan het vervangen van bariet door bijvoorbeeld ijzeroxiden. Tevens zal nagegaan moeten worden of er aan boorspoeling een nuttige toepassing kan worden gegeven. Hierbij kan gedacht worden aan het scheiden van de boorspoeling in vier fracties, te weten boorgruis, klei, bariet en overblijvende spoelvloeistof. De laatste drie fracties kunnen bij de formulering van nieuwe boorspoeling worden ingezet. Zolang het afval in de huidige vorm blijft vrijkomen zal het na indikking tijdelijk en gescheiden opgeslagen moeten woden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
35
Reacties instellingen & bedrijven (Nogepa (Nederlandse Olie en Gas Exploitatie Produktie Associatie)) Vervanging van bariumsulfaat door ijzeroxides (ferrobar) is door de industrie onderzocht. In het algemeen is het om een drietal redenen niet bruikbaar: a. het kan de veiligheid van het boren verlagen; b. het kan een negatief effect op de gezondheid, in verband met huidcontact, hebben; c. de aanwezigheid van ferrobar kan storend werken op de electrische en magnetische registratie in het boorgat. Door het toenemende gebruik van dolomiet in de boorspoeling vanaf 1984 is de hoeveelheid bariet sterk verminderd. De betrokken industrie plaatst vraagtekens bij het aanmerken van bariumsulfaat als chemisch afval. In de ons omringende landen gebeurt dit niet. Evaluatie (36) Knelpunten:
De werkgroep «boorspoeling en boorgruis» die door de departementen V R O M , EZ en V&W is ingesteld heeft op 19 juni 1985 het rapport «Voorbehandeling afvalstromen boorlocaties» aan de betrokken ministers aangeboden. Voor de verwijdering van boorspoeling en -gruis is een aantal beleidsalternatieven voor de lange termijn aangegeven inclusief de milieuhygiënische en economische consequenties ervan. Aanbevolen wordt: a. berging van de niet-bariethoudende (d.w.z. niet vallend onder de bepalingen van de Wca) boorspoeling en -gruis in zoutholten in de diepte ondergrond. b. berging van de na de behandeling van bariet-houdende boorspoeling resterende vloeibare afvalstroom in zoutholten, c. deponie van bariethoudend boorgruis en de na de behandeling van bariethoudende boorspoeling resterende vaste afvalstroom op een stortplaats op het land. De producenten van de genoemde afvalstoffen hebben toegezegd e.e.a. te zullen implementeren.
Algemeen (37) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het irobleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
afvalzwavel 5000 ton t.g.v. de ontzwaveling van aardolie de afvalstoffen bevatten hoge concentraties van veelal elementaire zwavel 10—15 petrochemische industrie storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting stelt voor om een inventarisatie uit te voeren van de hoeveelheid, herkomst en samenstelling van zwavelhoudende afvalstoffen. Tevens zal geïnventariseerd moeten worden bij welke produktieprocessen zwavel als grondstof gebruikt wordt. Aldus ontstaat inzicht in de mogelijkheden om aan afvalzwavel een nuttige toepassing te geven. Eén van de mogelijkheden zal kunnen zijn om afvalzwavel in te zetten bij de produktie van zwavelzuur.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
36
Reacties instellingen & bedrijven (AKZO Chemie Nederland en Shell Nederland Chemie) Bij Shell komt jaarlijks zo'n 60 tot 120 ton sterk verontreinigde zwavel uit rookgaskanalen beschikbaar die voor verdere herverwerking of opmenging met cement of bitumen niet geschikt is. Afvoer vindt plaats naar een goed gecontroleerde deponie in de DDR. Gering verontreinigde zwavel wordt, indien deze vrijkomt, afgevoerd naar zwavelverwerkende bedrijven in België en West-Duitsland. AKZO is in staat zwavelbevattende afvalstoffen in de verbrandingsoven te verwerken tot zwavelzuur. Men stelt wel bepaalde eisen aan de afvalstoffen (laag natrium- en chloorgehalte, eisen ten aanzien van zware metalen, enz.). Evaluatie (37) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Aangezien tegen een te verlenen vergunning voor het verwerken van afvalzwavel tot zwavelzuur bezwaar is aangetekend, is deze verwerkingsmethode nog niet operationeel. Bij verbranding van de afvalzwavel kan thermische belasting van oppervlaktewater optreden. Tevens zullen slakken en assen ontstaan die op een gecontroleerde wijze gestort dienen te worden. Verwerken van afvalzwavel tot zwavelzuur is mits voldaan wordt aan de milieuhygiënische criteria een aantrekkelijke verwerkingsmogelijkheid. De desbetreffende installatie is reeds enige jaren gereed, maar is hangende de bovengenoemde beroepsprocedure nog niet in werking.
Algemeen (38) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
bitumen-residu 3000 ton bij (petro)chemische destillatieprocessen het bitumen-residu kan eventueel hoge concentraties zware metalen bevatten enkele tientallen (petro)chemische destillatiebedrijven verbranden c.q. storten
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt dat het vrijkomend afval het beste verbrand kan worden mits er geen hoge concentraties aan zware metalen in voorkomen. Reacties instellingen & bedrijven Aangezien voor het bitumen-residu voldoende verwerkingscapaciteit beschikbaar is, zijn geen bedrijven benaderd. Evaluatie Knelpunten:
Geen.
Te overwegen stappen:
Geen.
Algemeen (39) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem:
Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
destillatieresidu chemische wasserijen 1600 ton bij het chemisch reinigen van kleding het reinigen geschiedt met perchloorethyleen («per») en het residu bestaat uit filterpoeder, zeepresten, vuil, stof, zand en per 1100 chemische wasserijen gedeeltelijk storten en gedeeltelijk hergebruik
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
37
Voorstel Stichting Natuur & Milieu De stichting vindt dat het inzamelsysteem van dit destillatie-residu verbeterd dient te worden waarbij de aandacht gericht moet zijn op: - het optimaliseren van de inzamelrespons - het door de overheid verplichten dat afgifte van het residu plaatsvindt aan daartoe geëquipeerde bedrijven. Reacties instellingen & bedrijven (Reinigingsinstituut TNO) De ingezamelde residuen worden momenteel in de Bondsrepubliek Duitsland verwerkt. Zowel de «per» als het «filterpoeder» worden volledig hergebruikt. Ook in Nederland zijn er verwerkingsmogelijkheden, zowel bij Senzora als bij de AVR. Evaluatie Knelpunten:
Op de inzamelrespons na geen.
Te ondernemen stappen: De Hoofdinspectie voor de Milieuhygiëne heeft de branche chemische wasserijen doorgelicht, hetgeen begin 1985 resulteerde in een Richtlijn voor chemische wasserijen. Het destillatieresidu behoeft niet meer gestort te worden, er zijn voldoende verwerkingsmogelijkheden.
Algemeen (40) Naam afvalstroom: Hoeveelheid/jaar: Oorzaak ontstaan: Aard van het probleem: Aantal bronnen: Betrokken bedrijven: Huidige verwijdering:
vliegas kolencentrales 5 0 0 0 0 0 ton bij de elektriciteitsopwekking d.m.v. kolen in de vliegas komen een groot aantal zware metalen en spoorelementen voor o.a. As, Cr, Pb, Ti. een aantal kolengestookte eenheden PGEM, PNEM, PLEM storten (ca. 30%) en nuttige toepassing (ca. 70%)
Voorstel Stichting Natuur & Milieu • De winning van metalen en spoorelementen uit kolenreststoffen is technisch zeer goed mogelijk. Het Calsineer-Sinterproces lijkt aantrekkelijker dan het Pressure Digestion Acid Leach-proces vanwege de inzetbaarheid van andere afvalstoffen als toeslagstof. De processen moeten nog wel verder ontwikkeld worden. • Tegen een langdurige opslag bestaan geen overwegende bezwaren mits deze goed uitgevoerd en uitdrukkelijk een tijdelijk karakter heeft. Uit deze assen dient de winning van metalen en spoorelementen te zijner tijd te geschieden. • Een andere aanpak is om zo snel mogelijk te beginnen met de verwijdering van de metalen en andere bezwaarlijke spoorelementen (zoals arseen en seleen) uit de assen. Op deze manier is geen grootschalige opslag nodig en de vrijkomende mengslibs kunnen in afwachting op verdere verwerking opgeslagen worden. • Grootschalige inzet van kolen voor de energievoorziening is uit milieu oogpunt ongewenst. Gebeurt dit toch, dan dienen de reststoffen op één van de bovenbeschreven manieren verwerkt te worden. Reacties instellingen & bedrijven (Vliegasunie) De Vliegasunie geeft de volgende beschouwing. • In principe is zowel het PDAL (Pressure Digestion Acid Leach) als het Calsineer-Sinterproces toepasbaar om metalen uit vliegas te mobiliseren. Beide processen zijn verkennend onderzocht, waarbij het Calsineer-Sinterproces in vergelijking met PDAL een hoger uitloogrendement heeft.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
38
• Na extractie lijkt het niet goed mogelijk om alle metalen die in het eluaat zijn vrijgemaakt selectief te onttrekken, zodat een verschuiving van de problematiek optreedt. • Een grootschalige extractietechniek is, gezien de stand van de techniek, thans nog niet aan de orde. • Tussen KEMA en TNO-Apeldoorn wordt op onderzoeksgebied regelmatig ter zake overlegd. • Het lijkt echter niet waarschijnlijk dat alle componenten uit de vliegas blijvend kunnen worden geïsoleerd. Evaluatie (40) Knelpunten:
Te overwegen stappen:
Het Calsineer-sinterproces is aanzienlijk duurder dan het PDAL-proces. Met betrekking van de financieel .economische kant van de extractieprocessen bestaat thans nog onzekerheid. Deze kunnen pas beoordeeld worden na de uitvoering van proefnemingen op pilot plant schaal. Tevens bestaat er onvoldoende zicht op de mogelijkheden om de vrijkomende slibs te verwerken. Door o.a. de KEMA wordt thans onderzoek uitgevoerd naar het z.g. Direct Acid Leach-proces, waarmee eveneens hoge uitloogrendementen kunnen worden bereikt. Naast het winnen van metalen en spoorelementen uit kolenreststoffen dient opgemerkt te worden dat de overheid de afgelopen jaren ruime aandacht heeft geschonken aan de mogelijkheden om kolenreststoffen nuttig toe te passen. Met name uit het Nationaal Onderzoeksprogramma Kolen zijn vele miljoenen guldens aan onderzoeksprojecten besteed. Een en ander heeft erin geresulteerd dat in 1984 72% van de vliegassen uit kolencentrales nuttig werden toegepast. Voor 1985 ligt dit percentage in de orde van 80%. Nergens ter wereld zijn deze hoge percentages bereikt. Vliegas wordt momenteel onder andere toegepast in cement, wegenbouw (zowel als vulstof als in funderingen), kunstgrind. Via het Nationaal Onderzoeksprogramma Kolen zullen de komende tijd meer toepassingsmogelijkheden worden onderzocht. Momenteel wordt door de Overleggroep Kolenreststoffen een studie uitgevoerd naar de hoeveelheid en locaties waar vliegassen nu en in de nabije toekomst zullen vrijkomen. Een combinatie van deze gegevens met de toepassingsmogelijkheden van de vliegassen zal inzicht moeten geven in de eventuele behoefte aan een (tijdelijke) deponie voor de jaren '90.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 200 hoofdstuk XI, nr. 78
39