Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2004–2005
29 917
Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Hofstra tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (verruiming en vereenvoudiging van de werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit)
Nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 23 mei 2005 Het wetsvoorstel wordt als volgt gewijzigd: A Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 1 worden de onderdelen f, g en h vervangen door: f. financieringslast: te betalen bedrag aan rente over en aflossing van de hypothecaire lening, blijkens de geldleningsovereenkomst; g. financieringslastnorm: gedeelte van de financieringslast dat per maand ten minste voor rekening van de eigenaar-bewoner blijft, uitgedrukt in een percentage van het toetsinkomen; h. fiscaal effect: naar een maandbedrag herrekend jaarlijks terugkerend belastingvoordeel dat een huishouden met een eigen woning heeft ten opzichte van andere huishoudens, gebaseerd op aftrekbaarheid van het blijkens de geldleningsovereenkomst te betalen bedrag aan rente over de hypothecaire lening enerzijds, en bijtelling van het eigenwoningforfait anderzijds;. 2. Artikel 1, onderdeel n, komt te luiden: n. toetsinkomen: toetsinkomen, bepaald volgens artikel 3;. B In artikel I, onderdeel C, wordt «onderdelen a en b» vervangen door: onderdelen b en d. C Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: D Artikel 3 komt te luiden:
KST86869 0405tkkst29917-6 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2005
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 917, nr. 6
1
Artikel 3. Toetsinkomen 1. Het toetsinkomen, bedoeld in deze wet en de daarop berustende bepalingen, is: a. bij een primaire toekenning: de ten aanzien van degenen die behoren tot het huishouden van de eigenaar-bewoner berekende som van de toetsinkomens in de zin van de voorwaarden en normen voor de onder auspiciën van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen ontwikkelde Nationale Hypotheek Garantie, zoals deze jaarlijks in de Staatscourant worden gepubliceerd, en b. bij een andere toekenning dan een primaire: die som, vermeerderd met het naar een jaarbedrag herrekend fiscaal effect. 2. Bij de bepaling van de som volgens het eerste lid wordt elk toetsinkomen als bedoeld onder a van dat lid dat negatief is, op nul gesteld. D Artikel I, onderdeel E, onder 2, komt te luiden: 2. Het eerste lid komt te luiden: 1. Het toetsvermogen, bedoeld in deze wet en de daarop berustende bepalingen, is het gezamenlijk vermogen van degenen die behoren tot het huishouden van de eigenaar-bewoner. E Artikel I, onderdeel H, wordt vervangen door twee onderdelen, luidende: H Artikel 8 vervalt. Ha Artikel 9 komt te luiden: Artikel 9. Maximaal toegestaan toetsvermogen Een eigenwoningbijdrage wordt niet toegekend als het toetsvermogen voor een eenpersoonshuishouden of een eenpersoonsouderenhuishouden meer bedraagt dan het bedrag, genoemd in artikel 5.5, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, en voor een tweepersoonshuishouden of een tweepersoonsouderenhuishouden meer bedraagt dan het bedrag, genoemd in artikel 5.5, tweede lid, van die wet. F Artikel I, onderdeel I, komt te luiden: I Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het slot van het eerste lid vervalt: of een instelling die daarmee, op het punt van de garantieverstrekking, naar het oordeel van Onze Minister vergelijkbaar is. 2. Het tweede lid komt te luiden:
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 917, nr. 6
2
2. De af te geven garantie is de garantie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a. De in dat artikelonderdeel bedoelde voorwaarden en normen voor die garantie zijn van toepassing, tenzij deze wet anders bepaalt. G In artikel I, onderdeel J, vervalt in het opschrift van artikel 11: 1.1. H In artikel I, onderdeel M, vervalt in het opschrift van artikel 15: 1.2. I Artikel I, onderdeel P, wordt vervangen door twee onderdelen, luidende: P Artikel 21 vervalt. Pa Artikel 22 komt te luiden: Artikel 22 1. Voor een primaire toekenning is vereist dat de woning niet in eigendom is verkregen onder voorwaarden die de beschikkingsmacht van de eigenaar-bewoner over de woning op enigerlei wijze inperken, voorzover niet rechtstreeks voortvloeiend uit Boek 5, titel 9, van het Burgerlijk Wetboek en behoudens het recht om beperkingen te stellen als bedoeld in het tweede lid. 2. In het kader van de eigendomsoverdracht van een woning kan worden overeengekomen dat de eigenaar-bewoner de woning gedurende ten hoogste tien jaar na die eigendomsoverdracht niet vervreemdt. J In artikel I, onderdeel Q, vervalt in het opschrift van artikel 23: 1.3. K Artikel I, onderdeel R, komt te luiden: R Na hoofdstuk 2, paragraaf 3, en vóór hoofdstuk 2, paragraaf 4, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 3a. Eisen die slechts gelden voor toekenningen na het tweede vijfjaarstijdvak Artikel 23a. Vereisten voor ewb na 10 jaar Op een toekenning van een eigenwoningbijdrage na het tweede vijfjaarstijdvak is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. L Artikel I, onderdeel S, komt te luiden:
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 917, nr. 6
3
S In artikel 24, eerste lid, wordt: a. in de aanhef na «Onze Minister kan» ingevoegd «, behalve bij een primaire toekenning,» en b. in onderdeel b «de artikelen 3, derde lid, of 4, tweede lid» vervangen door: artikel 4, tweede lid. M Artikel I, onderdeel U, wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift van artikel 26 vervalt: 1.6. 2. In artikel 26, eerste lid, wordt «de hypotheekrente die» vervangen door: het rentetarief dat. 3. In artikel 26, tweede lid, wordt «de hypotheekrente» vervangen door: het rentetarief. N Artikel I, onderdeel V, onder 1, komt te luiden: 1. In de aanhef wordt «de normrente» vervangen door: de tot een bedrag herleide financieringslastnorm. O Artikel I, onderdeel X, wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 29, eerste lid, wordt «Het percentage van de financieringslastnorm» vervangen door: De financieringslastnorm. 2. In artikel 29, derde lid, wordt «de hypotheekrente» vervangen door: het rentetarief. P Artikel I, onderdeel Y, wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 30, eerste lid, wordt «de hypotheekrente» vervangen door: de financieringslast. 2. In artikel 30, tweede lid, vervalt: , bedoeld in artikel 3. Q In artikel I, onderdeel CC, wordt na «7,» ingevoegd «9,» en vervalt: 23a,. R Artikel I, onderdeel DD, wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 40, eerste lid, onderdeel a, wordt «de hypotheekrente» vervangen door: de financieringslast. 2. In artikel 40, tweede lid, vervalt: , bedoeld in artikel 1, onderdeel n,. 3. Aan het slot van artikel 40, tweede lid, wordt de puntkomma vervangen door een punt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 917, nr. 6
4
4. In artikel 40, vierde lid, vervalt: , bedoeld in artikel 3,. 5. In artikel 40, vijfde lid, wordt «tweede tot en met vijfde lid» vervangen door: tweede tot en met vierde lid. S In artikel I, onderdeel EE, vervalt in het opschrift van artikel 41: 1.7. T Na artikel I, onderdeel GG, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: GGa In artikel 47, eerste lid, wordt «De financier» vervangen door: De financier, bedoeld in artikel 42, eerste lid,. U Artikel I, onderdeel II, komt te luiden: II De artikelen 56 en 61 vervallen. V In artikel I, onderdeel JJ, vervalt in artikel 62: en 61,. Toelichting
onderdelen A, onder 1, N, O, onder 1, P, onder 1, en R, onder 1 Naar aanleiding van de vijfde en de zevende redactionele kanttekening van de Raad van State is in het wetsvoorstel consequenter doorgevoerd dat de financieringslast een kernelement is bij de toetsing in het kader van de Nationale Hypotheek Garantie en daarmee bij de berekening van de eigenwoningbijdrage. Dit heeft er in de eerste plaats toe geleid dat artikel 1, onderdeel h (de definitie van het begrip hypotheekrente) is vervangen door een definitie van het begrip financieringslast, die in artikel 1, onderdeel f, komt te staan (onderdeel A, onder 1). Hier vloeien de wijzigingen in de artikelen 30, eerste lid (onderdeel P, onder 1) en 40, eerste lid (onderdeel R, onder 1) logisch uit voort. De definitie van het begrip financieringslastnorm (eerst artikel 1, onderdeel f, nu onderdeel g) is op de nieuwe definitie van het begrip financieringslast afgestemd en ook overigens verduidelijkt (onderdeel A, onder 1), en in het verlengde daarvan is artikel 29, eerste lid, aangepast (onderdeel O, onder 1, waarmee gevolg is gegeven aan de zevende redactionele kanttekening van de Raad van State). Voorts is nu in artikel 27, eerste lid, aanhef, geregeld dat bij de berekening van het fiscaal effect wordt uitgegaan van de tot een bedrag herleide financieringslastnorm, waarmee de door de Raad van State in zijn vijfde redactionele kanttekening geconstateerde inconsistentie is opgeheven (onderdeel N). De definitie van het begrip fiscaal effect (eerst artikel 1, onderdeel g, nu onderdeel h) is ten gevolge hiervan redactioneel aangepast; daarin is voorts het achterhaalde begrip huurwaardeforfait vervangen door het
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 917, nr. 6
5
thans in de belastingwetgeving gehanteerde begrip eigenwoningforfait (onderdeel A, onder 1).
onderdelen A, onder 2, C, F (ad artikel 10, tweede lid), P, onder 2, en R, onder 2 en 4 Deze wijzigingen vloeien voort uit de eerste redactionele kanttekening van de Raad van State. De definitie in artikel 1, onderdeel n, bevat nu alleen nog maar een verwijzing naar artikel 3 (onderdeel A, onder 2). Dat artikel is herschreven (onderdeel C). Uit de nieuwe tekst blijkt dat het begrip toetsinkomen zowel wordt gebruikt ter aanduiding van het inkomen voor de berekening van de eigenwoningbijdrage – zie de aanhef van het eerste lid, de definitie in artikel 1 verwijst naar dat inkomen – als ter aanduiding van het inkomen dat wordt gehanteerd bij de verlening van de Nationale Hypotheek Garantie – zie onderdeel a van het eerste lid. De noodzaak om in artikel 3 dit onderscheid duidelijk te maken, heeft geleid tot een aanpassing van artikel 10, tweede lid (onderdeel F (deels)). In het licht van deze herziene bepalingen bleken enkele verwijzingen in het wetsvoorstel zowel overbodig als verwarrend te zijn. Deze zijn geschrapt (onderdelen P, onder 2, en R, onder 2 en 4).
onderdelen E, K en Q Met deze wijzigingen is de vermogenstoets, overeenkomstig het advies van de Raad van State, ook van toepassing geworden bij een primaire toekenning van een eigenwoningbijdrage en is daarmee een voorwaarde geworden die bij elke toekenning geldt. Daartoe is artikel 23a vervallen (onderdeel K) en een nieuw artikel 9 toegevoegd met dezelfde tekst als die van het vervallen artikel 23a (onderdeel E). Hierdoor hoeft geen gevolg meer te worden gegeven aan de derde redactionele kanttekening van de Raad van State. De technische wijziging in artikel 39 (onderdeel Q) loopt hierbij mee.
onderdeel F (ad artikel 10, eerste lid) Door deze wijziging wordt de Wet bevordering eigenwoningbezit verder vereenvoudigd en nog nauwer aangesloten bij de systematiek van de Nationale Hypotheek Garantie.
onderdeel I Door deze wijziging gaat artikel 22 BEW deel uitmaken van de BEW-Plus, echter onder het vervallen van het derde en vierde lid. In onze reactie op het advies van de Raad van State gaan we uitgebreid in op de achtergronden bij deze keus.
onderdelen M, onder 2 en 3, en O, onder 2 Met deze wijzigingen wordt gevolg gegeven aan de zesde redactionele kanttekening van de Raad van State.
onderdelen U en V Artikel 61 van de Wet bevordering eigenwoningbezit kan vervallen, omdat de betrokken algemene maatregel van bestuur niet tot stand is gekomen of zal komen.
overige onderdelen De wijzigingen die zijn opgenomen in de onderdelen B, D, G, H, J, L, M,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 917, nr. 6
6
onder 1, R, onder 3 en 5, S en T bevatten redactionele en wetstechnische verbeteringen van uiteenlopende aard. Met de wijziging in onderdeel B is gevolg gegeven aan de tweede redactionele kanttekening van de Raad van State. Duivesteijn Hofstra
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 917, nr. 6
7